Knettergek!
Er waart een gevaarlijk virus door de tweede kamer. De kamerleden die onverhoopt met het virus in aanraking komen kunnen rekenen op een nietsontziende en verwoestende aandoening. Na een reisje in de bloedbaan hecht de ziektekiem zich vast aan de zijkant van de temporaalkwab, einde bestemming. De lijder van het syndroom dat hierop volgt slaat wartaal uit, heeft een onbedwingbare neiging tot praten, u begrijpt dat deze twee verschijnselen elkaar versterken. Verder is er een sentimentele nostalgie over de beginjaren van de vorige eeuw bij de patient te bespeuren. Wat opvalt is het eerste kenmerk van deze desastreuse aandoening, namelijk het volledige verlies van ideaal en ideologie. Minder opvallend daarentegen is het typische spraakgebrek, de ongelukkige is niet meer in staat de “ij” en de “ei” zuiver uit te spreken en vervormd deze voor de Nederlandse taal belangrijke klinker tot “aai”, wat wel eens tot misverstanden kan lijden. Het plots opkomend besef van “zienerskwaliteiten” en andere zesde zintuigen worden verdoezeld door gebruik te maken van het woordje “visie”. Samengevat, het kamerlid dat het virus in het hoofd draagt is knettergek, gelukkig beperkt het leefgebied van dit virus zich tot het tweede kamergebouw en aanhangsels.