58 Studeren in Frankrijk : Sarkozy op visite!

21 februari 2010
Indachtig wat dochterlief al zei tijdens haar arbeidersstage bij de Post (blog 57) over het fenomenale volume van de verzendingen van het Elysée, wekte bij mij de ongefrankeerde Paleisbrief weinig bijzondere aandacht totdat ik daarin de uitnodiging vond om de rede bij te wonen, 3 dagen later, van onze President. Ja, onze zeer actieve en briljante* President, edelman, parbleu, niet nep zoals de Heer Galouzeau de Villepin, maar authentiek sinds 1628, die zijn leven deelt met een ‘wonniges Weib’, een bewonderenswaardige super woman. Het wekte dat soort geamuseerde febriliteit op als een paar jaar geleden toen John Kerry president had moeten worden, wegens zijn vacanties bij zijn Franse familie hier ter plekke, het dorp zou prompt wereldnieuws zijn geweest, en dat hij Frans sprak (?), ook. De uitnodiging was strikt persoonlijk en ik moest me bij de prefectuur opgeven. Blijkbaar was ik uitgenodigd als ‘zelfstandige ondernemer’, maar dan wel als Lilliputter, want al ben ik ouder dan 50, ik heb.… durf het nauwelijks te bekennen…. nog geen Rolex**. Volgens sarcastische bo-bo’s is dat bij de President het criterium om geslaagd/niet-geslaagd in het Leven te kunnen onderscheiden. Om goede sier te maken had ik de Rolex van mijn zwager kunnen lenen, hij heeft prachtig viriele, behaarde gorillapolsen en straalt kracht & succes & leiderschap uit, maar op mijn Indisch-bloed onbehaarde smalle polsen zou dat horloge zowat van beide kanten uitsteken, geen gezicht dus. Ik hield het bij een flamboyante Van Goghdas die ik voor € 15 gekocht heb in die soevenirssupermarkt die uitziet op die grauwe vormeloze piemel van het Nationale Monument op de Dam, een plek waar het dom-gehouden verkoopvolk niet of nauwelijks ’s land taal beheerst. (1) De rede zou om 12.00 gehouden worden in de feestzaal van een dorp in de buurt, om 11.15 aanwezig zijn, om 10.00 is nog beter zeiden ze op de prefectuur. Ik had wantrouwig moeten zijn, want bij aankomst waren de plaatsen in de zaal al bezet door de gebuzzde locale gekozenen en de pers (neem ik aan) en moest het stemvee als een compacte massa genoegen nemen men staanplaatsen in de hal die via openslaande deuren uitzicht gaven op de zaal. Dus 2,5 uur staand wachten, buiten vroor het, wat kletsend met veehouders, kleine zelfstandigen, onbekenden en vooral zich kouvoetend doodvervelen. De Franse republiek is nog altijd zeer monarchistisch angehaucht, deemoedig wachten op de Vorst, we werden als onderdanen in het ongewisse gelaten, in Nederland zou koffie geschonken worden, hier niet. Het werd 12 uur en 12.30 voordat de nationale cador en diens entourage met een licht rumoer via een zijdeur naar binnenzoefde en hij zonder introductie aan zijn ‘discours’ begon, een soort regeringsverklaring over de rurale economie. Ruim 3 kwartier lang quasi uit het hoofd, suave stem, coherent en precies, duidelijk, alsof hij zich zijn hele leven lang in het plattelandsleven had verdiept. Een zeer bijzondere en goede prestatie. Al die tijd kon men een speld horen vallen. Zoals Nederland een groot en (te?) ingewikkeld buitenland heeft, is hier de provincie groot en ingewikkeld. Er zijn problemen die gemakkelijk te noemen zijn, maar taai zijn om op te lossen: inperking van de CO2, zo makkelijk beslist in Parijs, die niet ten koste van de locale mobiliteit mag gaan; verwende artsen die zich niet à la campagne willen vestigen; de locale belasting die zoveel hoger is dan in Parijs en vaak verhoogd wordt om ambtenaren als ‘doublons’ te recruteren; hoe behoudt men de charme, de leefbaarheid van het platte land en de essentiële diensten; de Post die hier bij uitstek een publieke dienst is met een sociale dimensie en die hervormd moet worden; numerisering van plattelandsbioscopen; introductie van het zeer hoog Internetdebiet, zonder forse subsidie lukt dat niet. In dit land zijn er 6 niveaus met een ‘compétence générale’ wat de fiscaliteit betreft en alle echelons maken er gretig gebruik van. De Hemel beware ons dat het €uroparlement ook zo’n competentie krijgt… Vandaar het idee van de Heer Sarkozy één echelon (de 95 départements) af te schaffen, terwijl juist de 34.000 gemeentes collectief zo’n enorme papiermolen is, maar die staan, helaas, het dichtst bij de kiezer…

Tot 1990 was er een leegloop en deed de overheid weinig anders dan die te begeleiden. Nu is het tij wat gekeerd, ook omdat er meer gedecentraliseerd wordt met het idee de verschillende echelons te gewennen aan fiscale discipline. Het lukt gewoon niet. In feite was de President hier in het kader van de regionale verkiezingen die over een maand plaats vinden. Symbolische bezoeken aan een ‘maison de santé’ (collectieve dokterspraktijk) en multi-dienst dorpskruidenier van een klein gehucht, gingen aan zijn rede vooraf. Zulke tussentijdse verkiezingen zijn altijd moeilijk voor de zittende regering. ‘Links’ hoopt met een ‘grand schlem’ de 22 continentale regio’s in de wacht te slepen, maar hier ter plekke denkt ‘Rechts’ nog een redelijke kans te hebben. Sarkozy vervulde de rol van de Dottore Dulcamara: Benefattor degli uomini, riparator dei mali (weldoener der mensheid, genezer aller kwalen) die in de vorm van dotaties een wondermiddel heeft om het volk te (p)aaien, wat dat betreft zijn alle politici gelijk. In zijn entourage waren er meerdere ministers onder wie de jonge voortreffelijke Mme Koziusko-Morizet en ook Mme Bachelot verantwoordelijk voor het potsierlijke H1N1debakel. Notre député était aux anges, même sans Carla… Na afloop was er een staand buffet met de beste locale producten in een ijskoude tent en in het midden van de vele tafels waren de dranken zo elegant opgesteld dat het leek op de hoorn des overvloeds.

De politieke referenties van zijn ‘discours’ waren interessant. De Heer Sarkozy stelt zich op als doordouwer die een ‘horreur’ heeft van de ‘évitement’ (het uit de weg gaan van problemen). Wat dat betreft heeft hij in 2008 zijn sporen wel verdiend met zijn presidentsschap van Europa en als bedwinger van de crisis. Hij is een onverbeterlijke interventionist op economisch gebied en tijdens de rede grapte hij over de Franse grootbedrijven die zo graag internationaal willen zijn als het goed gaat, maar die de bescherming van de staat zoeken zodra het mis gaat. Hij gaf wat dat betreft uitleg waarom hij Renault (de Staat bezit nog 12 à 15%), die wilde delocaliseren in Turkije, had teruggefloten en maakte de vergelijking met Peugeot/Citroën die veel minder internationaal zijn en die al generaties lang het grosso modo zoveel beter doen (2). Hij dreef ook de spot met al die sycophanten, bo-bo’s, kleindenkers en de ‘petis marquis de la plume et du micro’ die hem bedelven onder een lawine van kritiek, zelden constructief, zodra hij zijn mond opendoet (3). Het is waar dat hij zijn functie niet altijd waardig invult en dat hij ondanks zijn goede karma soms bizarre signalen de wereld instuurt (blog 48). Die kritiek heeft iets van onder de gordel (Die Götter droben vertragen nicht den allzu hellen Laut der Lust/ Hoffmannsthal…de daarop volgende regel is ook interessant) en al is het prachtig dat man en vrouw gelijkwaardig zijn, maar als ‘Carla’ als verstorende factor ter sprake komt, zoals dat vaak gebeurd bij de diners in de Hoofdstad, merkt men het verschil van appreciatie die is ingegeven door onze fysieke verschillen. Voor de vrede kunnen mannen soms beter hun mond houden….

Tijdens zijn rede legde hij het verband uit tussen de ‘identité française’ met zijn ‘valeurs républicaines’ en zijn ‘laïcité’, waar men zich niet voor hoeft te schamen en de noodzaak van gedeelde waarden om te kunnen integreren niet alleen met zijn rechten, maar ook met zijn plichten. Die ‘gedeelde waarden’ komt men in het openbare debat voortdurend tegen of het onderwijs is (‘culture commune’, ‘former des citoyens’), sociaal beleid (‘pas de cohésion sociale, sans valeurs partagées’), litteratuur (‘diffusion symbolique des idées’) of heel algemeen als ‘Si je ne suis pas pour moi, qui le sera?’. Het is de kern van het huidige (en door de Heer Sarkozy gewenste) debat over de nationale identiteit. Daar wordt zoveel beter over nagedacht dan in de Angelsaksische wereld, waar men meesmuilt over dit soort zelfbewuste gedrevenheid, alsof onverschilligheid op dit gebied uiteindelijk niet een groter risico is. Het cristalliseert zich nu uit in het (voorgenomen) verbod op de burqa, waar de Fransen, terecht, niet alleen een weigering in zien om met die gemeenschappelijk waarden mee te doen, maar ook een symbolisch breekijzer voor soortgelijke ontwikkelingen die niet in onze samenleving passen en waarbij bovendien, ten onrechte, de generalisering van de ‘gewone’ versluiering als iets minder ergs doorkomt. ‘This assault on the liberties of veiled women is abominable’ schrijft de FT op 26 januari 2010 in een hoofdartikel. Het is betreurenswaardig dat in Nederland de gevestigde politieke partijen en dito pers dat nabauwen en geen bezielende inhoud weten te geven aan de culturele waarden van de meerderheid waar o.a. geen plaats mag zijn voor tolerantie van onverdraagzaamheid waar de burqa een bizarre uiting van is, hoe men dat ook wendt of keert, bovendien steunend op teveel ‘complaisance’ in eigen kring. (Interessante discussie in Le Monde van 6 februari 2010). Men moet ook zeker niet de symbolische waarde wegwuiven onder de mom: ‘het zijn er zo weinig’. Zoals iemand dat zei : ‘C’est l’identité profonde du moi moderne devenu introuvable dans le vide laissé par l’absence de tout grand projet d’existence’. Ja, waar maakt Nederland zich nog sterk voor, met wat voor soort splijtzwammen krijgen wij nog te maken ?

* ‘Briljant’ in de Nederlandse betekenis = ‘heel goed in alle opzichten’. ‘Brillant’ = ‘ce qui brille’ is hier niet noodzakelijkerwijs een compliment.

** “Si on n’a pas de Rolex à 50 ans, on a raté sa vie” zei de reclamekoning Jacques Seguela à propos het horloge van de Heer Sarkozy (13 februari 2009). M. Seguela was ‘kingmaker’ van President Mitterand en heeft de Heer Sarkozy aan Mevr Carla Bruni Tedeschi voorgesteld.

(1) Een monarchistische fantasie ziet er zo uit: Als ik Koning was, zou ik niet op die piemel willen uitkijken. Ik zou hem in één of ander kerkhof laten plaatsen en de muur in het grootste metrostation inmetselen, zodat het Volk eindelijk de mooie tekst door herhaling tot zich kan laten doordringen en desnoods van kan dromen. Het lelijke Hotel Krasnapolski zou ik afbreken om een perspectief te scheppen van minstens één kilometer om aan eind een nieuw monument te bouwen zowat zo groot als mijn paleis dat kan wedijveren met Parijs, Boedapest, Berlijn en zelfs met de Tugu Pahlawan in Surabaya, waar Nederland als een machtig en knevelend Rijk wordt voorgesteld. Dat zou mijn vorm van internationalisering zijn. Ik zou mijn ministers opdracht geven niet altijd te veel te willen doen met te weinig middelen en hun zeggen dat functionaliteit prioritair ook mooi en inspirerend moet zijn, want ik wil niet dat mijn Volk moet slapen, leven, werken in banale gebouwen en vervoerd wordt in metro’s die ontworpen lijken te zijn voor vleesvervoer… Dat was toch niet zolang geleden de essentie van een ‘stralende toekomst’ zoals dat beleden werd door een groot deel van de bevolking?

(2) Er is hier nog een politieke wil om mee te spelen in het ‘concert of nations’ en zichzelf niet te ondermijnen. Dat uit zich ook in de verhouding met Brussel, niet over je heen laten lopen en soms, als het echt nodig is, op het allerhoogste niveau te lobbyen om daar de beschikbare rek maximaal te beproeven of om tijd te winnen. Wat mis ik dat als ik het Nederlandse economische nieuws volg en merk hoe ‘onze Neelie en onze Wouter’ ‘brownie points’ krijgen voor de ontmanteling van ’s lands financiële hub, alsof het geen schieten op de ambulance was. Alles zagen ze door een vereenvoudigend prisma, hier: ‘no bank should be too big to fail’, maar het tegenovergestelde werd bereikt ten voordele van de BNPP’s Deutsche Banken enz.. Het Nederlandse bankwezen, dat één van onze krachten was, speelt internationaal niet meer mee. Er heeft nog geen meditatie plaatsgevonden waarom de ‘arm’s length distance’ ontbrak, waarom er geen Eigen Stem was en geen gezond scepticisme tussen/tegen de Amerikaanse manier van handelen en hun economisch denken enerzijds en de Nederlandse, Rijnlandse visie anderzijds. Het lijkt er op dat een sceptische afstandelijkheid van de Spaanse, Franse en Duitse banken en ook van de verfoeide Italiaanse banken er toe heeft bijgedragen dat die zich niet volgepompt hebben met ‘papier’ dat à l’américaine gehypt was. Het onweegbare, ondefinieerbare, negatieve parfum roken zij wel, Nederland niet.

(3) De Heer Sarkozy met zijn allure van ‘Chirac en sueur’ die de ‘mouvement perpétuel en guise d’action’ heeft uitgevonden ‘ou plutôt l’action continue en guise de résultat’. (Vrij vertaald: Sarkozy die teveel in beweging is om tot actie over te gaan, of liever gezegd veel te veel in actie is om een resultaat te bereiken). Er zit veel waarheid in deze kritiek.