Eenrichtingsverkeer

Eenrichtingsverkeer

De schoolkeuze en de selectie voor het voortgezet onderwijs blijft de gemoederen bezig houden. In een artikel in NRC Handelsblad van 21 februari werden bezorgde ‘hoogopgeleide’ ouders aan het woord gelaten. Hun kind kan niet veel ergers overkomen dan een vmbo-advies. Ze proberen met alle mogelijke middelen – bijles, druk uitoefenen, andere school enz. – aan dit rampzalige lot te ontkomen en soms lukt dat ook. De meest frappante uitspraak van een van de ouders was: ‘Als mijn tweede ook een vmbo’er zal worden, ga ik me wel afvragen wat we verkeerd hebben gedaan in de opvoeding.’
Deze mevrouw heeft in ieder geval een verkeerd beeld van de overerving van intelligentie en leervermogen want, hoewel de verschillen tussen ouders en kinderen meestal niet erg groot zijn, mag men zich daar niet op blindstaren: sommige kinderen zijn beduidend minder knap dan de ouders zoals ook anderzijds niet zo intelligente ouders heel knappe kinderen kunnen hebben. Wat dit betreft is het jammer dat er nog maar weinig grote gezinnen zijn, daar kun je dit verschijnsel uitstekend waarnemen.
Maar bij ouders en ook in de pers is er vooral eenrichtingsverkeer: het beeld dat het heel erg is voor kinderen om naar een vmbo-school te gaan wordt voortdurend herhaald.
Misschien had NRC Handelsblad daarom ongeveer een week later een vet Telegraaf-achtig artikel over allochtone jongeren die wèl een hogere schoolkeuze waarmaken. Waarom doet men daar zo verbaasd over? Al dertig jaar geleden zaten er allochtone leerlingen op het gymnasium.
Tenslotte het dagblad Trouw, dat kwam gisteren met het bericht dat mavo-leerlingen een grotere kans hebben het hoger onderwijs te halen als ze in een brugklas zitten met havo’ers. Aldus een ‘eigen onderzoek’ van het Centraal Planbureau naar de gevolgen van vroege selectie in het onderwijs. Door die vroege selectie halen minder leerlingen de hogeschool of de universiteit. En, maar dat wordt niet eens beargumenteerd, dat is natuurlijk heel erg.
De resultaten van het onderzoek zijn trouwens niet erg opmerkelijk: van degenen die alleen met andere mavo’ers in de klas zaten, haalde 22 procent uiteindelijk een diploma aan hogeschool of universiteit. Voor mavo-leerlingen die in een gemengde brugklas hadden gezeten was het percentage 26.
En wat gingen die doorstromers dan studeren? Worden ze misschien onderwijskundige, of beleidsmedewerker, of leerplichtambtenaar? Ik lees nooit iets over leerlingen die ten onrechte en veel te lang in een theoretische richting geduwd zijn, terwijl ze veel beter op hun plaats zouden zijn in een degelijke beroepsopleiding. Wat is er eigenlijk op tegen om een echt vak te leren?

Cornelis Verhage

7 Reacties

  1. Reden om een ánder vak te leren
    Nou Cornelis, je vraagt wat er op tegen is om een vak te leren. Dat kan ik je wel uitleggen. Overigens men wil best een vak leren, maar liever geen vak als timmerman, metselaar, elektromonteur, metaalbewerker etc. Waarom?
    – Als ‘vakman/vrouw’ ben je altijd de onderste in de hiërarchie.
    – Je hebt veel minder aanzien dan mensen met een hogere opleiding
    – Meestal verdien je ook een stuk minder
    – Je moet ijselijk vroeg opstaan (vijf uur, half zes, om om 6 uur met een busje naar de klus 150 kilometer verderop te moeten)
    – Het is lichamelijk erg zwaar
    – Je krijgt vaak vieze handen en ruikt minder aangenaam als je thuis komt
    – De sfeer op de werkplek is seksistisch en tamelijk hard
    – Als er een crisis is ben je de eerste die eruit vliegt
    Bijvoorbeeld vanwege bovenstaande redenen.

    De idealisering van de ‘echte vakken’ is hypocriet. Degenen die dit zo mooi voorstellen hebben zelf een heel ander soort baan en wensen dit hun kinderen ook liever niet toe (zogenaamd omdat die hele andere talenten hebben). Ze zijn hoogstens ongerust dat ze geen vaklui meer kunnen vinden om, al of niet zwart, hun verbouwinkjes en andere klussen te doen.

    • Reasons to be cheerful
      Op uw opsomming is niet veel af te dingen, maar een dergelijk lijstje kan ook van ons eigen beroep gemaakt worden, of van het beroep van kleine middenstander.
      Ikzelf heb altijd nog een aanvullend criterium: dat van het zelfrespect. Dat meet ik af aan de gevolgen die de uitval van mijn beroepsgroep zou hebben.
      Wat zou er gebeuren als alle timmerlieden staakten?
      Wat zou er gebeuren als alle CV-monteurs staakten?
      Wat zou er gebeuren als alle leraren staakten?
      Wat zou er gebeuren als alle beleidsmedewerkers staakten?
      Wat zou er gebeuren als alle onderwijskundigen staakten?
      Wat zou er gebeuren als alle wetenschappelijke TOP (TOP! TOP!) onderzoekers staakten?
      Wat zou er gebeuren als de VO-raad staakte?
      Zoiets heeft op mij een troostende invloed.

      Wat vertelt u eigenlijk aan uw leerlingen over het beroepsperspectief? Toch niet alleen het verhaaltje hierboven?

      • wishfull thinking
        Als alle onderwijskundigen zouden staken… De zon zou gaan schijnen, zelfs op een regenachtige dag. De bloemen zouden bloeien, zelfs in de herfst. En de barmannen deelden gratis bier uit. Iedereen leefde nog lang en gelukkig.

      • Wat zou er gebeuren als alle leraren staakten?
        Dan zouden alle ouders van Nederland alternatieve kinderopvang moeten regelen, dat is op korte tot middenlange termijn het enige. Het enige ‘maatschappelijke nut’ van een leraar volgens het staken criterium is dus dat van kinderopvang. Niet zo een goed criterium dus.

    • En toch
      Ik zal toch niet de enige hoogopgeleide ouder zijn die zich helemaal niet herkent in je voorstelling van wat ouders voor hun kinderen wensen?
      Ik ken veel hoogopgeleide ouders die niets meer en niets minder wensen dan het geluk van hun kind. Of ze nu verpleegster, kapper of timmerman zouden worden. Persoonlijk ben ik alleen bang dat een van mijn zonen toch manager wordt. Hij heeft het in mijn ogen veel te vaak over veel geld verdienen. Maar wees gerust, ook (zelfs) dan zal ik van hem blijven houden

      Ook geloof ik niet dat een timmerman minder aanzien heeft dan een secretaresse op het belastingkantoor.

      Er zijn weinig beroepen die als ideaal gezien worden, ook echte vakken zijn geen ideaal en die worden in mijn ogen dan ook helemaal niet geïdealiseerd. Bij de meeste beroepen heb je ook niets te vertellen: je staat onder in de hiërarchie. Dat geldt voor alle beroepen eigenlijk, alleen managers en ondernemers hebben wel iets te vertellen.

      Kortom: natuurlijk worden de “echte vakken” niet geïdealiseerd, net als dat de “echte bureaubaan” of de “echte ambtenarenbaan” niet worden geïdealiseerd. Verreweg de meeste banen zijn van nature helemaal niet zo spannend. Het gaat er om dat je er zelf iets van maakt. En dat kan (en gebeurt) zij zowel de vuilnisophaler als bij de huisarts. Als het maar bij je past.

  2. Hoogst haalbare voor je kind…
    Er is niets mis mee dat ouders het hoogst haalbaren voor hun kind trachten te bereiken. Het is zelfs prijzenswaardig.

    Wat betreft het artikel over allochtone jongeren in NRC/Handelsblad, dat was misselijk makend politiek correct.

    Die krant heb ik al jaren geleden opgezegd.

  3. Om in te lijsten
    Een prachtige reaktie van een moeder was:
    “Mijn kind mag alles worden wat ze wil, maar niet ongelukkig”

Reacties zijn gesloten.