Een impressie van de bestuursvergadering van SBL, vrijdag 27 juni 2008.

(Met dit verslag doe ik iets uitzonderlijks: ik publiceer een eigen rapportage over een besloten bestuursvergadering. Ik heb een eerdere versie (met meer info over wat anderen zeiden) aan de voorzitter voorgelegd, omdat het publiceren van zo’n verslag mogelijk in strijd is met de statuten. Na wat overleg is besloten deze vraag – mag een bestuurslid een verslag publiceren – in de volgende bestuursvergadering op de agenda te zetten. In de tussentijd beperk ik me tot zaken die publiek zijn, ongevaarlijk zijn, of de mening van BON zelf zijn.)


Vooraf: het bestuur van de Stichting Beroepskwaliteit Leraren en ander onderwijspersoneel bestaat uit de volgende personen:

Annet Kil, voorzitter
Ellen van den Berg, lector aan de Hogeschool Edith Stein, op persoonlijke titel als adviseur
Herman Brinkhoff, op persoonlijke titel (maar hij gaat binnenkort zijn taak neerleggen, vertelde hij)
Walter Dresscher, voorzitter AOb, namens de AOb
Harry Evers, voorzitter Federatie Onderwijsbonden CMHF/MHP, namens diezelfde
René van de Kraats, docent Nederlands en lerarenopleider IVLOS (UU), namens het platform vakverenigingen in het VO
Michel Rog, bestuurslid CNV Onderwijs, namens CNV onderwijs
Fred Santing, SBL, ambtelijk secretaris
en ikzelf, namens BON.

Als ‘doel en missie’ noemt het actieplan van SBL

Werkenden in het onderwijs rusten elkaar toe met toepasbare kennis van de beroepsuitoefening, door praktijkkennis te bundelen en wetenschappelijke kennis toegankelijk te maken voor de praktijk. SBL initieert, stimuleert en faciliteert dat proces. Groei, kennis en gezag van de beroepsgroep zijn daarbij leidende begrippen.
SBL is de spil in een onafhankelijk kennisnetwerk van werkenden in het onderwijs, dat zich ten doel stelt de kwaliteit van de beroepsuitoefening te waarborgen.

Nu over de bestuursvergadering. Allereerst: de sfeer was goed, de houding van alle betrokkenen uitermate constructief. Er is een gedeeld gevoel van urgentie wat betreft het (voor BON) belangrijkste punt: de vormgeving van registratie. Ik merkte ook een duidelijk streven bij een aantal leden (niet iedereen zei er iets over) om in de relatie tussen leraar en school de onafhankelijkheid van de leraar te versterken, en het instrument registratie daarbij een rol te laten spelen.

Er zijn ook duidelijke verschillen. BON ambieert een veel sterkere rol van ‘het vak’ in alle activiteiten van SBL dan op dit moment tot uitdrukking komt. BON wil ook dat voor de versterking van het leraarsberoep de overheid de touwtjes in eigen handen neemt, iets waar de politiek tot nog toe van af heeft gezien.

Het onderwerp registratie is wat mij betreft het belangrijkste. Binnen SBL heet het formeel ‘beroepsstandaarden en register’, en dit tweetal heeft als functie
1. Inspireren tot en richting geven aan de kwaliteit van leraren
2. Versterken van de identiteit van de beroepsgroep
3. Bieden van een kwaliteitsnorm voor de beroepsuitoefening naar buiten toe.
(Mijn zorg bij punt 1 is dat ik graag een stok achter de deur zou zien. De formulering hierboven vind ik te vrijblijvend. Een alternatief zou kunnen zijn ‘Inspireren tot en stimuleren van de kwaliteit van leraren’. Dat lijkt me al beter).

Stokken achter deuren bleken een interessant punt, overigens. Mijn standpunt is dat een registratie waar iedereen aan kan voldoen geen status geeft. Het kan zelfs nog erger uitpakken: als je afgewezen kunt worden in een ondoorgrondelijk en onverifieerbaar beoordelingsproces (zoals je verwacht bij een beoordeling op portfolio, op basis van allerlei ‘zachte’ criteria, gemeten door een anonieme beoordelaar ergens in een groot gebouw) dan doet dit juist af aan de status van het beroep. Je bent dan namelijk een speelbal geworden van anderen, en hebt nog minder te zeggen over je eigen loopbaan dan nu het geval is. (Zie ook het zeer lezenswaardige artikel van Kozloff hierover).

Daarom moet de kern van de registratie bestaan uit harde eisen – eisen waarvoor het kraakhelder is hoe je eraan voldoet, waarvan de beoordeling zo min mogelijk afhangt van de beoordelaar, en waarvoor je kunt zakken. Voor mij vallen alle soft skills, zachte competenties, hierbij af: die voldoen niet aan deze criteria. (Fontys heeft bijvoorbeeld vanwege willekeur in de competentiebeoordeling zich gedwongen gezien om terug te gaan naar een tentamen-gebaseerd systeem).

De neerlandici hebben een heldere suggestie, die mij verstandig lijkt. Doe registratie op basis van drie kenmerken:
1. Je hebt een passend diploma van een lerarenopleiding
2. Je hebt de afgelopen n jaar x% voor de klas gestaan (we hebben het over VO)
3. Je hebt de afgelopen m jaar k studiepunten aan geaccrediteerde nascholing gehaald.
Nascholing wordt in dit model aangeboden door wie maar wil, en de vakverenigingen zorgen voor een accreditatieproces. Ik zou er in dit model ook een voorstander van zijn om de k studiepunten te verdelen over k/2 punten voor vakinhoud en k/2 voor andere zaken. Zo is het overigens ook geregeld bij de medisch specialisten.

Met andere woorden: geen beoordeling van zachte competenties. Die zijn belangrijk voor het functioneren van de leraar, maar allerlei andere aspecten zijn dat ook – zoals hoe dicht je bij de school woont, of je de juiste haardracht hebt, of je met een accent spreekt, en of je ad rem bent. Voor een registratieproces met arbeidsrechtelijke consequenties moeten we ons beperken tot criteria die spijkerhard te maken zijn. Zie ook de posting van Michel Couzijn voor meer achtergrond hierover.

De meningen, binnen en buiten SBL, zijn over deze vraag – de vraag wat voor criteria te hanteren – sterk verdeeld. Deze vraag gaat de komende tijd zeker sterk terugkomen in de bestuursvergaderingen.

Over allerlei andere aspecten van registratie heb ik nog niet gehad. Bijvoorbeeld over de vraag of de overheid registratie moet verplichten – ook zo’n heikel punt. Voor een andere keer – of in de commentaren, als iemand het graag wil horen.

79 Reacties

  1. SBL bestuursvergadering
    een eerste reactie : uitstekend om deze zaken op het BON forum te posten !

    maarten

    • Mark zit bij de verkeerde club…
      De beroepsgroep van leraren heeft onder regie van SBL een kwaliteitsstandaard vastgelegd: de bekwaamheidseisen waaraan alle leraren moeten voldoen. In de afdeling Bekwaamheid komen die bekwaamheidseisen uitgebreid aan de orde.
      De instrumenten die SBL – al dan niet in samenwerking met anderen – ontwikkeld heeft om te werken met de bekwaamheidseisen zijn: de QuickScan, FeedbackScan en Checklist. Ook andere instrumenten om lerarenbekwaamheid te onderzoeken of in beeld te brengen komen aan de orde: het Lerarenportfolio, de SchoolScan, de Scan Speciaal onderwijs.
      De verantwoordelijkheden van de leraar zijn samen te vatten door vier beroepsrollen te onderscheiden: de interpersoonlijke rol, de pedagogische, de vakinhoudelijke & didactische en de organisatorische. Deze beroepsrollen worden vervuld in vier typen situaties die kenmerkend zijn voor het beroep van leraar: het werken met leerlingen, met collega’s, met de omgeving van de school en met zichzelf. Bij dat laatste gaat het om het werken aan de eigen professionele ontwikkeling.
      Door de vier beroepsrollen en de vier typen situaties met elkaar in verband te brengen, ontstaat er een matrix voor de beschrijving van lerarenbekwaamheid. Door vervolgens onder woorden te brengen wat de professionele manier van werken is van de goede, bekwame leraar in elke combinatie van beroepsrol en situatie, ontstaat er een beschrijving van lerarenbekwaamheid in zeven competenties. (In de praktijk is het onnodig gebleken om zestien competenties te onderscheiden: met zeven competenties kunnen alle wezenlijke aspecten van lerarenbekwaamheid goed in kaart gebracht worden.)

      Dit wilde BON toch niet!

  2. Pas op met spijkerharde criteria
    Er zijn ‘spijkerharde’ criteria waarvan de invulling op haar beurt weer afhangt van boterzachte criteria, en die dus in zekere zin helemaal niet spijkerhard zijn.

    Voorbeeld: de beroepservaring van een docent. Die is weliswaar keurig in percentages en jaren uit te drukken, maar hangt op zichzelf weer af van subjectieve inschatting door scholen. Er zijn hier al veel wrange voorbeelden daarvan gepasseerd.

    Wat ik maar wil zeggen is: Pas op met het opstellen van ‘spijkerharde’ criteria, tenzij je echt zeker weet dat ze spijkerhard blijven…

    En eigenlijk vind ik een beroepsregister geen oplossing; die moet komen van een inperking van de macht van scholen en een versterking van de positie van de docent. Een beroepsregister legt a.h.w. de schuld van het falende onderwijs weer symbolisch terug bij de docenten, en heeft daarmee in het slechtste geval zelfs een verzwakkend effect op de status van de leraar. Niet doen dus.

  3. Doel en missie
    SBL lijkt typisch zo een organisatie die vooral uit is op zichzelf in stand houden. SBL is ooit opgericht ombekwaamheidseisen voor leraren op te stellen, maar gezien het ‘doel en missie’ statement hebben ze hun vleugels uitgeslagen. Maar in het bestuur zitten maar 2 personen met praktijkkennis (René van de Kraats en dan nu Mark Peletier) en maar 1 persoon met wetenschappelijke kennis (Mark Peletier), maar zijn wetenschappelijke kennis is op het gebied van wiskunde en niet op onderwijsgebied. Kortom: ‘doel en missie’ van SBL zoals hierboven beschreven past absoluut niet bij het bestuur zoals dat nu vorm heeft. Onder de bureaumedewerkers van SBL zit een aantal oud-leraren (maar de meest recent aangenomen mensen lijken vooral van buiten het onderwijs te komen), maar geen mensen met een wetenschappelijke staat van dienst. Hoe deze mensen dan ‘wetenschappelijke kennis toegankelijk gaan maken voor de praktijk’ is mij een raadsel. Ze bezitten zelf die wetenschappelijke kennis niet. Ook op hun website zie ik niets dat verband houd met wat SBL als haar ‘doel en missie’ omschrijft.

  4. Is de mening van de docenten
    Is de mening van de docenten gehoord inzake de invoering van een beroepsregister?

      • beroepsregister – Couzijn
        Het stuk van Couzijn, waar Mark79 naar verwijst, is verplichte lektuur voor ieder die zich NU met de beoogde inrichting van een beroepsregister wil uiteenzetten, en LATER voor iedereen die er mee te maken zal hebben, dat wil zeggen : er niet onderuit komt als het te laat is.

        SBL is een merkwaardige instelling, ten dele met instemming (vak-verenigingen) ten dele kritisch te volgen (bobo-gehalte, geld van OCW). Natuurlijk wil OCW coordinatie van boven af, dat is gemakkelijk. Precies net zo wil OCW een strak register, dat maakt het de OCW beambten immers doenlijk (wie lietb daar het woord gemak-z-g vallen ?)

        Couzijn geeft behartenswaardige, ja overwegende argumenten waarom een dgl register met de grootste mogelijke tang moet worden aangepakt. Goed dat BON er bij zit vanaf nu. Je hoopt dat BON zich niet laat inpakken, er zitten in SBL tenslotte professionele inpakkers. Het probleem zal zijn : er zit wat in, in de register argumenten ; er is ook veel tegen, Couzijn gaat daar heel behoorlijk op in.

        Overigens ziet deze registratie-ronde er NIET uit als die van artsen, advocaten, friends. Die van SBL (BIO) lijkt meer op de BIG registratie, ook door de overheid gedwongen ingesteld. BIG is weliswaar veel omvattend, maar vooral (quantitatief) bevolkt door en bezorgd voor middel-opgeleide zorgers.

        maarten

        • meer info!
          Dag maarten, ik ben erg geinteresseerd naar het verschil tussen artsen/advocaten aan de ene kant en BIG aan de andere kant. Kun je me dat beschrijven?

          Of laat ik het nog anders zeggen: stuur me ALLES wat je erover weet! Ik ben op dit vlak erg hongerig naar feiten … 🙂

          • meer info – Mark
            Ik probeer het vanavond per mail aan je te sturen,
            vr gr,

            maarten

    • Zin van een beroepsregister?
      Ik probeer me er iets bij voor te stellen…..

      Stel: Je bent 22 jaar docent en hebt eerst 8 jaar gewerkt als schoolbegeleider. 1e graads bevoegd met MO-opleiding. Je hebt je part-time baan steeds fulltime gedaan en erg veel tijd besteed aan ontwikkeling van je vak, opzetten van degelijke lessen enz. Daarnaast ruim 10 jaar als docent in een zorgteam gezeten en dit mee opgezet op school. Trainingen zelfvertrouwen gegeven en in alle mogelijke klassen mentor geweest. Allerlei cursussen, trainingen en studiedagen gedaan en bezocht op het gebied van leerlingenbegeleiding, hulpverlening, gespreksvoering, management. Gespecialiseerd in leerplanontwikkeling tijdens je opleiding en dat en je vak steeds zeer goed bijgehouden. Geen bewijzen van dit alles (diploma’s getuigschriften enz). Wel in staat om met kennis van zaken je vak op school vorm te geven en er voor te staan…. en daarom erg bedreigend voor je schoolleiding, die niet weet..laat staan kan uitleggen ..wat er gebeurt en waar ze mee bezig is.

      Wat betekent dit alles nu, als ik me ergens in een docentenregister zou laten registreren?
      Welk voordeel heb ik daarvan? Krijg ik dan ineens LC of LD? Heb ik meer kansen op werk? Gaat mijn school nu ineens wel een beleid voeren met een duidelijke visie? Heb ik nu ineens een troef in handen tegenover incompetente managers die weinig van onderwijs weten? Word ik nu ineens ergens meer serieus genomen? Kan ik hiermee de afbraak van onderwijs stoppen?

      Kan iemand voor mij een tipje van de sluier oplichten wat het belang van een beroepsregister zou KUNNEN zijn voor mij of collega’s??????? Waar en hoe kan dit ergens IETS zinvols aan bijdragen??? Dan wil ik graag mee-denken. Maar als dat NIET kan, dan deze flauwekul liever direct in de prullebak s.v.p.

      • Zin van een beroepsregister
        Er zijn nu een heleboel docenten die via een lerarenopleiding een bevoegdheid hebben gekregen, maar die geen flauw benul hebben van het vak dat ze geven. Als die voor registratie een serie zware vakinhoudelijke tentamens zouden moeten doen (die voor goed opgeleide docenten natuurlijk makkelijk te doen zijn) dan heeft zo een register effect.

        • zin in beroepsregister (ironisch)
          Eerst bezorgdheid, beste bedoelingen, dan vrijwillig, daarna met drang, tenslotte verplicht, uiteindelijk sancties.

          Is dat niet zoals de overheid ook deze roetsj naar reguleren door gaat douwen ? Steek uw hoofd vrijwillig in deze lus, dat is voor iedereen het gemakkelijkst.

          Vraag me niet, uit overheidsperspectief, hoe het anders moet ; zou ik niet weten. Hoe het anders kàn, is minder moeilijk ; òf dat kan ? ben bang van niet. Ik bedoel : nog niet, eerst nog meer ellende.

          maarten

      • goede vraag
        Je moet wel onderscheid maken tussen het belang voor een individu en het belang voor de maatschappij; eveneens tussen korte- en lange-termijnbelang. Dat die niet altijd samengaan is duidelijk.

        Ik neem hier het brede perspectief, dat van de lange termijn en dat van de gehele maatschappij. Heel kort door de bocht geformuleerd: Ik ben ervan overtuigd dat ‘meer eisen stellen’ aan een beroep leidt tot een hogere status. En een hogere status van het leraarschap is een van de allerbelangrijkste dingen die er moet gebeuren. (Zoals ik al zei, dit is kort door de bocht, en ik ga dus niet in op de vele mitsen en maren).

        Mijn antwoord is dus: misschien word JIJ er niet beter van; bijvoorbeeld omdat het voor jou te laat komt, of omdat je tussen wal en schip valt, of omdat jij het vervelend vindt om in deze registratie mee te draaien. Maar uiteindelijk vind ik de vraag of een individuele docent er baat bij heeft minder belangrijk dan de vraag of het onderwijs er beter van wordt. En ik ben er rotsvast van overtuigd dat de gebrekkige huidige status van de docent een van de grootste obstakels is voor het verbeteren van het onderwijs.

        • Beste Mark P., ook ik
          Beste Mark P., ook ik probeer de zaken in dit bredere perspectief te plaatsen. We zijn het erover eens dat het opleidingsniveau van docenten omhoog moet. Maar hoe moeten we dat bereiken?

          Volgens het voorstel van het beroepsregister moet dit gebeuren door achteraf, d.w.z. na het behalen van hun bevoegdheid, nieuwe eisen te gaan stellen aan docenten. Maar hoezeer ik ook vind dat velen zwaar beneden de maat zijn opgeleid, ik vind het ook niet ethisch mensen achteraf te vertellen dat bij nader inzien hun opleiding niet voldoende was. Docenten kunnen toch er zelf niets aan doen dat ze slecht zijn opgeleid? Een beroepsregister is ook een lapmiddel dat defecten in de vooropleiding zou moeten repareren, en dat, als het succesvol zóu worden, die defecten nog zou camoufleren ook… Willen we dat soms?

          Als een opleiding niet deugt moet je de opleiding verbeteren, niet achteraf met lapmiddeltjes, en ten koste van mensen, de structurele weeffouten gaan repareren. Laten we de energie die nu dreigt te worden geïnvesteerd in een beroepsregister, steken in een verbetering van de lerarenopleidingen op alle niveaus. Om te beginnen zou de krankzinnige, incestueuze toestand op het hbo, waar men zijn eigen ‘eerstegraads’ kweek ‘onderwijs’ laat geven, met kracht bestreden moeten worden.

          Kortom, laat BON haar energie steken in de toekomst in plaats van het verleden. Als de opleidingen zijn verbeterd volgt de rest vanzelf. Zo gauw de zittende docenten weer merken dat de nieuwe van een ander kaliber zijn dan zijzelf, krijgen de eersten vanzelf weer zin zich verder te ontwikkelen. Heus.

          • Beste BramRoth,
            In mijn ogen denk je nog steeds te zeer op de korte termijn. Je denkt namelijk vooral over de zittende leraren. Ik heb een langere termijn in gedachten – een termijn waarop de zittende leraren al lang weg zijn, en waarop ik misschien ook al wormenvoer ben geworden, maar een termijn waarop de besluiten die we nu nemen grote invloeden zullen hebben.

            Uiteraard moet je voor elk lange-termijnplan ook over overgangsmaatregelen nadenken. Maar die zet je pas op nadat je hebt besloten hoe het er op de lange termijn uit moet komen te zien.

            Dus daarom de belangrijke vraag: ben je het eens met de uiteindelijke structuur?

          • verbeteren van opleidingen
            Misschien moet ik ook nog iets zeggen over het verbeteren van de opleidingen. Dat moet, daar ben ik het helemaal mee eens. Maar je ziet aan de huidige situatie dat je de opleidingen niet _kunt_ verbeteren als het niveau van de binnenstromende studenten te laag is. En dat niveau is laag omdat de status laag is.

            Daarom herhaal ik (het is mijn mantra! En nu allemaal! :-): De belangrijkste uitdaging is het verhogen van de status van de docent. Alle andere zaken moeten daarvan afgeleiden zijn.

          • Niet mee eens
            Voor een keertje ben ik het met je oneens Mark. Je schrijft:

            Maar je ziet aan de huidige situatie dat je de opleidingen niet _kunt_ verbeteren als het niveau van de binnenstromende studenten te laag is.

            Mijns inziens is het niveau van de lerarenopleidingen zeker wel te verbeteren en is dat hogere niveau haalbaar voor de (toegegeven gemiddeld zwakke) student aan de lerarenopleiding. Al die onderwijskunde flauwekul en POPpen en PAPpen eruit en vakinhoudelijk goede opleidingsdocenten voor de klas die een vakinhoudelijk verhaal vertellen. Dan zal het nog steeds niet fantastisch zijn door het gemiddeld lage intellectuele niveau van de studenten, maar goede docenten en een goed curriculum doen wonderen. Ook op de lerarenopleiding!

          • Status en eigenwaarde
            Ik probeer even hardop te denken over de uitspraak dat het verhogen van de status van de docent het allerbelangrijkst is (om tot beter onderwijs te komen).

            Als ik voor mijzelf naga wat het belangrijkst is (en dat is het gemakkelijkst maar natuurlijk weer niet representatief), dan is dat dat ik mijn werk goed moet kunnen uitvoeren. En om dat te kunnen doen, heb ik ruimte nodig om het op mijn eigen manier te doen. Dat komt voor mij in de eerste plaats neer op eigenwaarde (intern) en niet op status (extern), alhoewel het ervaren van eigenwaarde zeker geen kwaad kan voor je status, en status natuurlijk kan bijdragen aan je eigenwaarde.

            Maar waar zouden jullie voor kiezen als je maar één van beide mocht kiezen: eigenwaarde of status? Ik voor eigenwaarde. Dat is dus voor mij het allerbelangrijkst: het gaat boven status. Het lijkt me ook aansluiten bij iets wat wellicht wél is veranderd (oeps, glad ijs) bij jonge mensen in de maatschappij de afgelopen jaren: mensen kiezen ietsjes meer voor leuk werk (zelfontplooiing), en ietsjes minder voor status (bedrijfsnaam/geld/pak+das). Juist bij docenten, artsen en politieagenten lag dat volgens mij altijd al meer zo: het is een soort roeping die altijd blijft, met of zonder status.

            Dat ik in een register sta, een register dat nog wat voorstelt ook, blijft voor mij persoonlijk iets externs. Ik sta liever niet in een register terwijl ik op mijn manier les kan geven, dan dat ik er wél in sta en dat niet kan. Niet kunnen lesgeven zoals ik dat wil, haalt mijn werkplezier én status omlaag in de klas, maakt mij machteloos, en daardoor met een gebrek aan eigenwaarde.

            Vrij zijn in hoe je lesgeeft, is dus volgens mij uiteindelijk het belangrijkst. Het terugdringen van didactiek-indoctrinatiepogingen uit de lerarenopleidingen ten gunste van vakkennis, en vooral het uit de scholen wegkappen van didactiekdwang lijkt mij dus het belangrijkst. Als er überhaupt iets het belangrijkst moet zijn, want het gaat natuurlijk zoals altijd om een sámenspel van dingen die belangrijk zijn.

          • De moderne werknemer wil zelfontplooiing
            En dat is waar het voor mij het meest aan schort in het onderwijs. Tijdens mijn studie wilde ik graag meer weten, me verdiepen, extra vakken volgen, goeie werkstukken schrijven. Het is wellicht geen goede zet geweest te gaan werken in een sector waar dat alles momenteel volkomen vreemd is.

            Of ik nu briljant lesgeef of geen zak uitvoer maakt voor de leerlingen wel uit, maar voor de rest van de sector niet. Of ik gedegen vakinhoudelijke kennis bezit doet er totaal niet toe. Of ik die kennis up to date hou of niet, doet er niet toe. Of ik manieren verzin om de stof beter te laten beklijven, doet er niet toe. Ik word overal aangenomen, omdat ik de enige sollicitant ben, ook al kan ik helemaal niets en wens ik ook helemaal niets uit te voeren. Zolang ik met mijn handen van leerlingen afblijf, zal ik tot in de eeuwigheid mijn baan kunnen houden. Hoef ik NIETS voor te doen en NIETS voor te kunnen. Dat voelt niet lekker…

            Gelukkig zit er altijd, en dat zal altijd zo blijven, wel uitdaging in om te proberen te zorgen dat leerlingen de schoonheid van de teksten zien, plezier hebben in het vak, en er mooie cijfers voor halen op hun eindexamen. Dat is de redding. Die geven je het idee dat het nog wel degelijk iets uitmaakt of je je inspant of niet.

          • status en eigenwaarde
            Dag Em70, hulde voor het meedenken.

            Maar net als BramRoth vind ik dat je te korte-termijn denkt – je vraagt je af wat jouw werk morgen beter zou maken. Mijn probleem, het probleem waar in mijn ogen de statusverhoging de oplossing voor is, is niet jouw werkinvulling. Mijn probleem is dat op dit moment onze maatschappij de verkeerde mensen selecteert voor het onderwijsvak. Het is het verschil tussen ‘welk werk morgen’ en ‘welke mensen over tien jaar’.

            Laat ik dit even bijzonder politiek incorrect zeggen. Als je als maatschappij de _minst_ slimme mensen kiest om het onderwijs op te bouwen, dan krijg je slecht onderwijs. Dan kun je nog zoveel maatregelen daaromheen verzinnen – het blijft dweilen met de kraan open.

            Het nare is dat we deze kant opgaan. De PABO krijgt steeds meer MBO’ers en steeds minder VWO’ers. Steeds meer scholen moeten tweedegraders in de HV-bovenbouw inzetten – dat wil zeggen, havisten leiden vwo’ers op. De ULO’s leveren maar een handvol mensen af, en de meeste daarvan gaan niet het onderwijs in.

            Mijn standpunt is dat dit een van de grootste bedreigingen vormt voor de kwaliteit van het onderwijs. Al het andere is peanuts in vergelijking met dit probleem. Voor jou persoonlijk kan ik me voorstellen dat het anders is – maar op de schaal van Nederland, en op de tijdschaal van decennia, is voor mij dit de grootste uitdaging.

            Hoe krijg je de slimste mensen het onderwijs in? Drie dingen: status, geld, en verantwoordelijkheid (dat laatste is vergelijkbaar met wat jij vraagt). Maar in de hoofden van de toekomstige leerlingen lopen de laatste twee, zo denk ik, via de status.

            Later meer over hoe de verantwoordelijkheid op de lange termijn gaat _volgen_ uit de registratie. Maar dat is een ander verhaal 🙂

          • Statusdiscussie
            Dit is een interessante discussie.

            Jij beweert:
            “Hoe krijg je de slimste mensen het onderwijs in? Drie dingen: status, geld, en verantwoordelijkheid (dat laatste is vergelijkbaar met wat jij vraagt). Maar in de hoofden van de toekomstige leerlingen lopen de laatste twee, zo denk ik, via de status.”

            Ik probeer daar, hardop denkend (schrijvend), even mijn gedachten over te ordenen; misschien praten we zo nu en dan gewoon langs elkaar heen.

            Status is een afgeleide van geld en verantwoordelijkheid, daar zijn we het min of meer over eens. Waarom kiezen mensen voor het docentschap, vroeger, nu en in de toekomst? Omdat dat het werk is dat
            1) bij je past;
            2) in de juiste vorm beschikbaar is (zie ook de bijdrage van classica: momenteel zát banen, meer bijna nergens in de juiste vorm);
            3) voldoende oplevert;
            4) bereikbaar is (geen te moeilijke/lange/dure/irritante opleiding);
            5) geen hopeloos imago heeft.

            Ik denk dat ik de stelling wel aandurf dat er in de maatschappij er altijd genoeg mensen zullen zijn die aan criterium 1 voldoen en die aan criterium 5 lak hebben zolang aan criterium 2, 3 en 4 voldaan wordt.

            Mijn stelling is dus eigenlijk dat de blijvende intrinsieke motivatie van mensen met docentenbloed veel sterker is dan het tijdelijke slechte imago dat het docentschap nu heeft. Kunstmatig achter de schermen dat imago opkrikken heeft geen zin; daadwerkelijk faciliteren (betere hbo-opleiding, kortere en betere ulo, vrij zijn op een school je zichtbaar voor leerlingen in je werk uit te leven) én betalen heeft wel zin.

            Waarom zou je nu met een havo- of vwo-diploma op zak aan een lerarenopleiding beginnen als je weet dat je net zo machteloos zult zijn als de docenten die je vijf, zes jaar lang voor je neus hebt gehad, zelfs al zou je er vertrouwen in hebben dat je er meer geld voor zal krijgen dan zij op dit moment krijgen? Omdat je in ieder geval trots in een exclusief register komt te staan?

          • intrinsieke en extrinsieke motivatie
            Dag Em70, volgens mij zijn we het eens. Ik stapte eerder over de relatie tussen status, handelingsvrijheid, en beroepskeuze heen. Nu wat uitleg.

            Mijn ervaring met studenten is dat ze een uitermate beperkt beeld hebben van de realiteit van de meeste beroepen. Het leraarsvak is misschien wel de enige uitzondering. Wat dat betekent is dat iemand die meervoudig getalenteerd is – dat zijn diegenen die ik graag voor de klas wil hebben! – een afweging tussen de vele beroepsmogelijkheden maakt op basis van imago. Het imago van het leraarschap is in veel opzichten goed (je werkt voor een groter doel, je werkt met en voor mensen, je bent inhoudelijk bezig) maar in één aspect is het slecht: het heeft een lage maatschappelijke status.

            Die status hangt sterk samen met salaris en handelingsvrijheid. Beide moeten verbeteren. De registratie heeft als doel (in ieder geval voor mij) om beide te veranderen. Meer salaris onder andere door werkgevers niet toe te staan onbevoegden voor de klas te zetten. Dat limiteert het aanbod van leraren en verhoogt daarmee de prijs (dat zie je nu al, schoorvoetend, gebeuren). Meer handelingsvrijheid doordat de leraar zich op de beroepsstandaard die met de registratie samenhangt kan beroepen (‘ik weet dit beter want ik ben gecertificeerd docent en jij niet’).

            Ik ben ermee eens dat we daarnaast op andere manieren ervoor moeten zorgen dat de handelingsvrijheid van de docent toeneemt – dat is inderdaad een belangrijk punt. Maar dat zullen activiteiten zijn die niet via de SBL lopen 🙂

          • Beroepskeuze en imago
            “meervoudig getalenteerd is – dat zijn diegenen die ik graag voor de klas wil hebben!”

            Dat wil ik ook, maar die zijn net zoals de slimsten (eerder door jou genoemd) ook meteen het meest schaars en dus het duurst. Het ideaal delen we natuurlijk, maar we zitten in een situatie waarin gekozen is voor een blijvend achterlopend inkomen (Actieplan Leerkracht van het kabinet). Natuurlijk kun je dan zeggen: in de SBL versterk ik alvast deze schakel van de ketting; dat er andere schakels zwakker blijven, dat is een ander verhaal. Mee eens.

            Alleen nu het volgende: “Meer salaris onder andere door werkgevers niet toe te staan onbevoegden voor de klas te zetten. Dat limiteert het aanbod van leraren en verhoogt daarmee de prijs”

            Ik kan gewoon niet geloven dat OC&W hiermee akkoord gaat! Die proberen wanhopig dingen te verzinnen om het lerarentekort tegen te gaan, maar juist die dingen die werken, zoals een lagere werkdruk en de kwaliteit omhoog betekenen op korte termijn het verder dichtdraaien van de kraan. Ik zie ze gewoon totaal niet over die paradox heenstappen. Verder even een observatie uit mijn eigen omgeving: mijn eigen school kán niet eens bezuinigen op management om meer salaris te bieden, want dat management ís er niet. Een register invoeren (en de rest constant houden) betekent dan dat wij op korte termijn gestraft gaan worden om op langere termijn docenten het onderwijs binnen te krijgen. Daar zullen de ouders (kiezers!) blij mee zijn. Ik zie het onder Plasterk níet gebeuren.

            Over het imago: dat is wat betreft het VO volgens mij:
            “Als docent sta je voor schut, want:
            – als wij niet doen wat je zegt, dan kun je daar toch niets tegen doen;
            – we leren weinig, maar we gaan toch wel over;
            – je geeft een vak dat je zelf niet eens goed begrijpt;
            – je staat in het Engels te praten tegen ons (TTO);
            – wij krijgen ons diploma toch wel.”
            Dát is het imago.

          • ik zou meer willen weten en lezen over – – –
            Em70 schrijft : (cit.)
            Verder even een observatie uit mijn eigen omgeving: mijn eigen school kán niet eens bezuinigen op management om meer salaris te bieden, want dat management ís er niet.
            —————————————–
            Kijk : daar zou ik veel meer over willen lezen (op het forum, binnen BON op een speciale daarvoor aan te maken plaats), over deze soort van informatie. Samengevat :
            [1]
            hoeveel management hebben scholen – welke scholen zijn dat ? welk beslag op de financiele middelen ?
            hoe zit de directie en het bestuur in elkaar ? welke effecten heeft dat ? wat kost het ? wat doen ze (deeltijd onderwijs, of niet) ;
            [2]
            hoeveel overhead heeft een school ? hoeveel mensen, fts plaatsen ; financiele reserve i.v.m. de staat van het gebouw en leermiddelen ;
            [3]
            aantal leerlingen per school, aantal klassen, docenten ; aantal o.p. ;
            [4]
            neven activiteiten ; plannen, toekomst, toekomstvisie.

            Al of niet versluierd achter codes.
            Wat we willen weten : hoe zijn de structuren, zijn de onderling uiteenlopend ; de verhouding kosten van overhead – kosten van onderhoud, leermiddelen – kosten voor docenten – andere kosten.

            Zal niet meevallen om die cijfers bij elkaar te vissen. Wel de moeite waard : grondslag voor argumentatie over de positie van leraren.

            Wie weet er wat op ?

            maarten

          • beleidsmakers zijn erger
            Als managers hun werk (faciliterend!!!) goed doen is een goede manager een zegen voor het onderwijs. Ik heb dan ook meer problemen met het hele batterij aan interne beleidsmakers en innovators. Zij bedenken al die onzalige plannen waar een ander dan weer uitvoering aan moet geven. Ze zijn echt stukken erger dan de (goede) manager.

          • Meetsysteem
            Je moet het eerst eens zien te worden over een goed meetsysteem.
            Voor VMBO en HAVO/VWO het volgende.
            Uit het rooster kun je halen hoeveel LB- LC- en LD-lessen er zijn. Hang aan elke les (denk ook aan de factor voor voor- en nawerk) een bepaalde kostenwaarde en tel de kosten op. Uit het aantal en soort leerlingen kun je halen hoeveel de leerlingen samen aan geld voor de lumpsum opleveren (kun je misschien ook rechtstreeks uit het financiële jaarverslag halen). Deel die twee getallen door elkaar en je krijgt een soort leskosten per leerling. Zijn de leskosten per leerling hoog dan krijgen ze veel lessen of ze zitten in kleine klassen of ze krijgen veel les van LD-leraren.
            Is dit haalbaar? Het tellen van lessen in het rooster kan wel eens lastig zijn met allerlei clusters. Een goed bijgehouden taakbeleid moet dit overzicht meteen geven.
            Ik heb wel eens naar andere methodes gekeken, maar kom daar niet uit. Zo is kijken naar het aantal leraren (formatie) niet deugdelijk, want bv afdelingsleiders hebben bij ons een docentfunctie.
            Wie heeft een beter idee?
            Klaas Wilms

          • meetsysteem, financiele analyse
            ref : wms
            Op zichzelf is de financiele analyse van een school niet moelijk. De boekhouder legt de cijfers vast en een accountant maakt de analyse.

            Dat is gewoonlijk de basis voor de periodieke analyse door schoolleiders en bestuur. De accountant kan waardevolle inzichten geven, maar de interpretatie ervan kan hij alleen suggereren. De beleidslijn – visie, afwegingen, besluit, toekomst – wordt in het bestuur uitgevochten : de bestuurlijke bekwaamheid komt in zicht. Reken maar dat de meeste school organisaties deze zaken wel degelijk onder ogen zien ; plannen, expansie, aanpassingen, alternatieven, markt, korte/lange termijn verwachting ; en wat alles kost.

            Hier gaat het nogal eens fout : bestuurders, managers (B&M) beslissen over wat in principe terrein en werkzaamheid van docenten is.
            Ik zou niet willen zeggen dat B&M ongevoelig zijn voor argumenten van docenten (dikwijls in tegendeel) ; wèl dat die een plaats innemen náást andere overwegingen (soms casual), en niet erboven (primair dus), zoals het hoort.
            Dat geeft gelegenheid voor opportunistische beweegredenen of toevalsingevingen, ontsporing (waar we bijna elke dag wel op BON over lezen).

            De souvereiteit van de leraar in school staat imo buiten kijf. Die blijft theoretisch zolang diezelfde leraar daarin zwak (te zwak) staat, en geen ruimte krijgt in het besturen. Er moet heel wat gebeuren om deze situatie te redresseren : begrip voor de financiele flow en hoe deze de werkwijze en resultaten van een school bepaalt.

            maarten

          • Hoe zal de ineenstorting plaats vinden?
            Die status van de leraar in de klas hangt sterk samen met zijn salaris en handelingsvrijheid. Verbetering in beide is slechts mogelijk door de salarissen en de handelingsvrijheden van de niet op de werkvloer actief zijnde aan de school verbonden personen en het aantal van deze personen sterk te reduceren. Hier wordt gediscussieerd over de mogelijkheid om het salaris en de handelingsvrijheid van de leraar te vergroten door stringente op het leervakgebied betrekking hebbende bevoegdheidseisen in te voeren. Eerder heb ik zelf een pleidooi gehouden om dat doel te bereiken door scholieren frequent aan externe voortgangsexamens te onderwerpen. Voor beide methoden valt wat te zeggen. Mijn methode heeft het nadeel dat onderwijs in examendrill kan ontaarden. Het voorstel van Mark Peletier heeft als nadeel dat je in een tijd van grote lerarentekorten niet goed omgaat met leraren die geen bewezen kwalificaties hebben maar wel goede resultaten bereiken.
            “Mijn” methode heeft ook nog eens als nadeel dat de gepriviligeerden op de scholen zich verdedigen kunnen door onderlinge prijsafspraken te maken over lerarensalarissen. Dat nadeel moest worden opgelost doordat het gemakkelijker te maken om nieuwe scholen op te richten. Pogingen in die richting zijn formeel door de dames van Plasterk afgeschoten.
            Bij beide methoden zal de richting waarin het geld binnen een scholenorganisatie stroomt veranderen en moet er op de scholen een hele bestuurslaag uitgedund worden. Anders zouden de scholen failliet gaan. Hoe stellen jullie je voor dat dat proces van uitdunning zal verlopen?
            Seger Weehuizen

          • Breng België dichterbij
            Seger, is het een idee om verspreid over Nederland stukjes grond voor een duur van honderd jaar aan België in bruikleen te geven? Daar geldt dan de Belgische wet en de Belgen mogen daar dan belasting heffen en kunnen daar dan voor goed onderwijs zorgen. België is dan altijd op pendelafstand, en zo organiseren we concurrentie binnen het onderwijs.

          • corrumpěre
            Talrijke Belgische enclaves homogeen verdeeld over Nederland waarin alle soorten onderwijs op z’n Belgisch worden aangeboden. Om te watertanden. In het Frans of Vlaams dat doet er niet toe want mijn indruk is dat in Wallonië met de Franse slag wordt les gegeven d.w.z. door slagvaardige leraren dus het is bedoeld als een compliment. En onze kinderen kunnen dan ook meteen goed aan de slag want er zijn geen wetten of regels die eerst verbeterd moeten worden. Helaas is deze lokgedachte een fata morgana. Het laatste wat het educapolitieke complex wil is goed onderwijs. En al helemaal niet als de uitbaters binnen dat complex daardoor geld en macht verliezen.
            Macht corrumpeert en veel macht corrumpeert sterk en veel. Een groep ambitieuze politici, geholpen door naïeve collega’s heeft een groepje onderwijsmensen die toevallig op de juiste tijd op de juiste plaats zaten carte blanche gegeven. Deze mensen hebben hun macht geconsolideerd en het onderwijs gecorrumpeerd. Voor de klas staan werd onaantrekkelijk gemaakt en om op school wat anders te mogen doen moest je als leraar een gehoorzame volgeling binnen de hiërarchie worden. Luisteren of je laten kluisteren. EUROfiel of Schlemiel. Vele politici die de vrijheid van onderwijs hoog in hun vaandel zeggen te voeren houden de facto het onderwijsveld gesloten voor nieuwkomers met afwijkende ideeën. Dat heet hypokrisie en dat is ook een vorm van corruptie, zij het (alweer) niet in strafrechtelijke zin. (De eerste betekenis van het Engelse woord corrupt is dishonest, without integrity). Public relations medewerkers van de regering en de scholen weten de ouders nog steeds in slaap weten te sussen. We zullen met een beter idee moeten komen om een bres te slaan.
            Seger Weehuizen

          • Gebruik de verzuiling
            En vanmiddag kreeg ik nóg een idee, naar aanleiding van een komisch item op BNR over de “Rokerskerk”. Stel, we verzinnen een nieuwe religie. Dat kan mét of zonder een god (het boeddhisme is immers ook atheïstisch), zolang er maar onzienlijke componenten aanzitten, voor mijn part dat spaghettimonster, of we doen gewoon die god van die Parijse zwerver van Youp van ’t Hek (hoe héét die ook alweer). Ouders die een degelijke school voor hun kinderen willen, treden toe tot dit geloofsgenootschap. Bij een voldoende aantal ouders kan er een aanvraag gedaan worden voor een school op basis van dat geloof. Bij dat geloof speelt goed vakonderwijs door goedgeschoolde docenten natuurlijk toevallig een heel belangrijke rol, dus dat moet in de statuten van die school ook goed tot uitdrukking komen.

          • Duivelskerk
            Een voorbeeld van een (in de VS) erkende kerk ie de scientology kerk. Hier over het interface tussen ziel en lichaam:
            According to Hubbard, some past traumas may have been deliberately inflicted in the form of “implants” used by extraterrestrial dictatorships such as Helatrobus to brainwash and control the population. Hubbard’s lectures and writings include a wide variety of accounts of complex extraterrestrial civilizations and alien interventions in earthly events, collectively described by Hubbard as “space opera.”
            Among these advanced teachings, one episode revealed to those who reach OT level III is the story of Xenu (sometimes Xemu), introduced as an alien ruler of the “Galactic Confederacy.” According to this story, 75 million years ago Xenu brought billions of people to Earth in spacecraft resembling Douglas DC-8 airliners, stacked them around volcanoes and blew them up with hydrogen bombs. Their souls then clustered together, stuck to the bodies of the living and continue to do this today. Hubbard called these clustered spirits “Body Thetans,” and advanced-level Scientologists place considerable emphasis on isolating these alien souls and neutralizing their ill effects.[91]
            Although its religious status is often controversial, the Church of Scientology itself, on the other hand, holds that many of these issues were laid to rest by the recognition in 1993 by the United States Internal Revenue Service of being “operated exclusively for religious and charitable purposes.
            De RK-kerk kent de Conceptio Immaculata van Maria en haar Lijfelijke Hemelvaart. Ex cathedra dus 100% zeker.
            Over erkenning kan de overheid dus niet moeilijk doen.
            De Satanskerk heeft zich ingezet voor de genoegens des vlezes. Zij heeft nooit de status van kerk gekregen. Sex en religie passen blijkbaar niet.

          • financiele motivatie
            Mark P. (hierboven, ref motivatie) wijst op de relatie tussen status en salaris (en handelingsvrijheid). Meer status komt door meer salaris en meer vrijheid.

            Ik heb het al eens geopperd, en doe het nog een keer : meer salaris is vooral meer geld rondpompen (de fiscus), immers van elke 10 percent verhoging gaat er 5 percent naar de fiscus ; netto resultaat 5 percent, waarvan een deel weer naar andere overheden gaat, WOZ, milieutax, god weet wat voor heffingen en penningen en omslagen nog meer. Het lijkt mooi, maar het is inflatie. Het netto effect is eventjes positief (en daarom welkom, dat snapt iedereen), en nadert dan weer asymptotisch tot nul. Volgende termijn, weer onrust.
            Beetje langere termijn ga je zo niet vooruit. Dit geldt vooral voor hoofd/één-verdieners : juist deze vormen nog de kern van het docenten collectief. Ik zeg het maar wat kort door de bocht.

            Dat kan dus ook anders ! Ik zeg ff niet hoe. Iemand ideeën ?

            Handelingsvrijheid komt uit een andere hoek. Hoe ? Wijs naar de hierarchische verhouding tussen werkgever en werknemertjes, en je begrijpt wat ik bedoel. “Steek uw hoofd hier in de strop”. “U mag nu een nummertje trekken”. “Onze school heeft geen geld om aan uw wens tegemoet te komen”. “U wordt ontslagen”.
            En bedenk dan wat voor non-deskundigen de werkgever is, de bestuursleden zijn : wie kent de klas, de leerlingen, de methodiek ? Bedenk tenslotte hoe en door wie het geld verdeeld wordt. Gesnapt ? Moeilijk ? Nee toch.

            maarten

          • Re: financiële motivatie
            “meer status komt door meer salaris en meer vrijheid”.

            In individuele gevallen klopt dat niet automatisch. Geef een slechte docent meer salaris (en meer vrijheid), en hij of zij stijgt niet in status; het maakt het eigenlijk misschien alleen maar gênanter. Het moet kloppen met je capaciteiten, dán pas levert het meer status op, maar met een hoger salaris en meer vrijheid lok je juist dat slag mensen natuurlijk ook; hier geen echt verschil van mening dus.

            Verder probeer ik je salarisverhaal te begrijpen. Zeg je eigenlijk: een loonsverhoging leidt voor docenten op termijn tot niets, omdat het uit belastinggeld moet komen en dus uiteindelijk alles duurder maakt zodat je er financieel in feite niet op vooruit gaat? Is het alleen niet ook zo dat die inflatie diegenen waar het geld heengaat juist het minst raakt, oftewel: het gaat om een andere verdeling? Zodat relatief docenten juist dan beter wegkomen? Uiteindelijk voelen inkomens toch sowieso vooral relatief? Een inkomensdaling voor iedereen buiten het onderwijs bij gelijkblijvende onderwijslonen zouden toch net zo goed “betere salarissen” in het onderwijs zijn? En als grondstoffen duurder worden, hebben grondstoffenproducenten daar toch per saldo toch meer voor- dan nadeel van, zeker in verhouding tot niet-grondstoffenproduceerders?

            Verder kun je redeneren: hogere relatieve salarissen betekent betere docenten voor de klas, betekent beter onderwijs, betekent meer investeren in mensen, betekent meer rendement uit mensen, betekent hogere arbeidsproductiviteit en lagere sociale kosten, betekent hogere economische groei.

            Graag de denkfouten er even uithalen.

          • Status, akkoord, maar met hogere eisen
            Akkoord, maar het verhogen van de status van de docent is iets van lange adem – helaas. Het is misschien een kip-of-ei discussie, maar ik geloof dat je het niveau van de binnenstromende studenten kunt verhogen door de opleidingen te verzwaren. Een zwaardere opleiding heeft vanzelf ook meer status, toch? Of ben ik te naïef en denk ik te zeer vanuit mezelf? (Ik heb groot respect voor moeilijke studies als wiskunde, maar maatschappelijk gezien kan dat vak niet bogen op veel status. Terwijl het zo’n schitterend vak is!)

            Mijn argument komt erop neer dat het verzwaren van opleidingen de belangrijkste uitdaging is, en het verhogen van de status een afgeleide daarvan;-). Maar ik laat me graag overtuigen van iets beters;-).

          • Hogere eisen
            Hogere eisen moeten sowieso, want als je niet goed beslagen ten ijs komt, kun je dit werk niet doen. Maar als je alléén de eisen verhoogt en daarnaast alléén dat register instelt, dan gaat dat volgens mij niks veranderen aan de status. De “bottom line” is het werk zelf, daar waar het uiteindelijk om draait. Zit het daar niet goed mee, heeft een student daar geen vertrouwen in (“Kan ik over vier jaar dit werk op een voor mij prettige manier uitoefenen?”) dan is het sowieso hopeloos.

            Ik sluit me bij BramRoth aan dat we in een kip-of-ei discussie zitten. Uiteindelijk moet je als vereniging gewoon élke mogelijkheid aangrijpen om iets te verbeteren en elke verbetering verwelkomen. Minder loonachterstand, hogere opleidingseisen, beetje meer wind-mee voor docenten op de scholen door het kantelen van de publieke opinie. Op een gegeven moment kan het in elkaar grijpen en momentum krijgen; we hebben denk ik niet de luxe om uit te kiezen wat het belangrijkst is en daarmee te beginnen.

          • opleidingen verzwaren
            Dag BramRoth, een zwaardere opleiding heeft zeker meer status. Mark79 schreef ook al dat wat te halen is in de huidige, sterk CGO-gerichte HBO-opleidingen (en sommige ULO’s). Moeten we zeker niet laten, mee eens!

            Maar aan de andere kant blijft het niveau dat je kunt halen gelimiteerd door de kwaliteit van je instroom. Als je nu de toegang tot de PABO’s beperkt tot vwo’ers dan is het rekenprobleem voor een groot deel gelijk opgelost. Zie www.beteronderwijsnederland.nl/?q=node/2985 en de commentaren vanaf www.beteronderwijsnederland.nl/?q=node/2985#comment-25069: een hoger opgeleide, of liever gezegd iemand die geselecteerd is op iets dat prettig correleert met algemene intelligentie, daar kun je meer mee bereiken dan iemand anders.

          • Verhogen van de status….grote onzin!
            De belangrijkste uitdaging is het verhogen van de status van de docent. Alle andere zaken moeten daarvan afgeleiden zijn.
            Helaas voor jou, Mark, maar het omgekeerde dus.
            Eerst het niveau en het salaris omhoog, dan gaat de status vanzelf mee.

          • Status
            Hals, wat jij beweert is volgens mij helemaal niet in tegenspraak met wat Mark beweert. Mark ziet status niet als wat je eerst “los” omhoog kunt doen, waarna andere dingen volgen; hij wil net zo goed dat het niveau en het loon omhoog gaan en ziet daarmee de status omhoog gaan; dat schrijft hij ook duidelijk.

            We hebben een hoop dingen aangedragen die vraagtekens zetten bij dat register, maar waar we geen gaten in hebben kunnen schieten is dat dat register er sowieso gaat komen en dat je als BON maar beter een vinger in de pap kunt hebben. We hebben hiermee niets te verliezen (Mark zelf wel: zijn kostbare tijd en energie), als we níet meedoen hebben we wél wat te verliezen (“jullie willen liever langs de zijlijn blijven staan” – daarmee verlies je dus je geloofwaardigheid), we doen er ervaring mee op (ook als we er fouten mee maken), en kunnen altijd nog onze medewerking opzeggen als dat nodig mocht blijken. Het tast onze onafhankelijkheid ook op geen enkele manier aan: we kunnen als vereniging gewoon overal kritiek op blijven leveren. Zelfs onze eigen bestuursleden stellen zich hier op het forum probleemloos open voor kritiek.

          • Verhogen van de status, grote onzin!
            Beste Hals,
            Eerst het spelletje moeilijk maken door de inhoud van het onderwijs sterk te verhogen. Dit doe je middels exameneisen aan de ene kant en door inhoudelijk en didactisch sterke docenten voor de klas te krijgen aan de andere kant. Het gaat dan niet meevallen om docent te worden of te blijven. Zo kan ook niet zomaar iedereen hoogleraar worden en daar moet het een beetje op gaan lijken. Het register helpt hierbij. De uitdaging van een moeilijk bereikbaar beroep lokt ambitieuze mensen en schept mogelijkheden om te groeien. Het is echter geen ere baantje dus het salaris etc. zal ook in overeenstemming moeten zijn.
            Nu is het onderwijs verworden tot een vergaarbak voor een ieder die elders niet of niet meer vooruit kan. De inhoud is nu zo laag dat de job gemakkelijk uitgevoerd kan worden door lager geschoolden. De organisaties zijn zo slecht dat studenten, ouders en personeel zich dagelijks dood ergeren aan de school. Er is geen volwassen personeelsbeleid en de eerstejaars studenten lijken meer rechten te hebben dan de docenten. De organisatie gedraagt zich feitelijk hooghartig t.a.v. het personeel. De salarissen zijn dubieus. Voor de lager geschoolden is het nog best goed in het onderwijs maar m.n. de hoger geschoolden, eerstgraads docenten, is het veel te laag. Een tweede grader pakt toch bijna zestigduizend euro per jaar in het HBO. Wil je doorgroeien naar de hoogste schaal, schaal 12(67000), dan heeft dat niets meer met de expertrol te maken en kan een tweedegrader dat net zo goed als een eerstegrader. Het gaat dan over leiding geven, commerciele activiteten etc.
            Corgi

          • Waar is dat?
            Corgi schrijft: “Een tweede grader pakt toch bijna zestigduizend euro per jaar in het HBO.”. Aan welke HBO-instelling is dat daadwerkelijk het geval?

          • Waar dat is?
            Beste Maarten,
            Binnen het HBO kennen we voortaan docenten 1, 2 etc voorheen de hogeschooldocenten en docenten. Bij de docenten of docenten 2 hoort eindschaal 11 en met de eindejaarsuitkeringen kom je dan richting 60000.
            Corgi

          • Zit dat zo!
            Aha, zit dat zo. Moet ik toch eens met mijn baas praten of wij die schalen niet kunnen overnemen. Overigens zit ik in schaal LC (dat is toch 11?) maar hebben wij geen eindejaarsuitkeringen die mijn inkomen tot de genoemde hoogte kunnen doen oplopen.

          • Eerst?
            Als je de exameneisen gaat verhogen, dan gaan er meer leerlingen zakken. Schoolbesturen gaan dan zielig lopen doen over dat ze geen geld hebben voor betere docenten (en sommige scholen hébben dat ook echt niet) of zeggen dat ze er gewoon niet zijn (wat logisch is als je te weinig geld en/of een ondraaglijk werkklimaat biedt).

            Je kunt zeggen: dan laat je die leerlingen toch lekker zakken, maar dan krijg je dus weer meer leerlingen in je systeem, die ook nog eens door slechte lessen geen eerlijke kans hebben gehad (lekker voor de motivatie) en heb je nóg weer meer goeie docenten nodig. Politiek onhaalbaar. Hoe zichtbaarder het probleem van slecht onderwijs wordt, hoe minder het kabinet er voor te porren is.

            Wat er eerst moet (en haalbaar is), is volgens mij:
            1) een pakket van maatregelen om scholen weer onderling concurrerend te maken op onderwijskwaliteit, dus bijv. voederbakkenmaatregelen die kleinschaligheid bevorderen en het opleidingsniveau van de docenten transparant maken;
            2) het inkorten (en eventueel gratis maken) van de postdoctorale lerarenopleidingen tot twee maanden en alle onzin eruitgooien, en het verbeteren van de hbo-lerarenopleidingen;
            3) aantal en meeweging van schoolexamens inperken, en ze beperken tot het eind van het voorexamenjaar en het examenjaar zelf.

            Verder schrijf je: “De uitdaging van een moeilijk bereikbaar beroep lokt ambitieuze mensen en schept mogelijkheden om te groeien.”

            Een goeie docent is niet automatisch “ambitieus”; die wil gewoon zijn of haar vak zo goed mogelijk doen, maar verder doorgaans geen ladders beklimmen. Ik wilde het onderwijs in omdat ik docent wilde worden, of het nou moeilijk of makkelijk bereikbaar was. Het moet niet moeilijk gemaakt worden om het exclusief te maken, maar omdat je anders geen broodnodige kwaliteit kunt bieden, en daarmee wordt het vanzelf ook exclusief, maar exclusiviteit lijkt me geen doel op zich.

  5. SBL
    Allereerst: Mark, geweldig dat we via jou kunnen meelezen en meedenken met wat jij binnen de SBL doet en wat er binnen de SBL gebeurt. Dat dit op deze manier kan, is wat mij betreft de vereniging BON in optima forma. Hopelijk kun je in de toekomst nog meer info op het forum kwijt; het zou ook enorm voor de andere SBL-leden pleiten.

    Verder even wat los commentaar, voor wat het waard is:

    1) “Je hebt de afgelopen n jaar x% voor de klas gestaan (we hebben het over VO)”

    Zelf heb ik ervoor gekozen om een beperkt aantal dagen per week voor de klas te staan, omdat ik wát ik kan doen, in ieder geval goed wil doen en ik daarnaast andere dingen wil kunnen doen. Zoals me in vakinhoud verdiepen en mijn huis opknappen (met een laag salaris moet je nu eenmaal meer zelf doen). Ik wil mijn kaarten verder ook niet 100% op het onderwijs inzetten: daarvoor vertrouw ik de sector en het beleid gewoon niet. Ik maak daardoor natuurlijk minder lesuren en minder toetsen, maar wellicht wel betere, en voor die deeltijd-keuze wil ik natuurlijk niet gestraft worden. Het andere uiterste is gek genoeg ook mogelijk: als 1 fte opgeschroefd gaat worden naar 40 klokuren (ja, dit is men inderdaad van plan, men denkt op het ministerie met deze vrijwillige optie het lerarentekort te kunnen tegengaan) dan sta je met een fulltime baan (100%) zoveel uren voor de klas dat je daar redelijkerwijs niet meer goed door kunt lesgeven.

    2) “Je hebt de afgelopen m jaar k studiepunten aan geaccrediteerde nascholing gehaald.”

    Maar als je nou liever jezelf schoolt, bijvoorbeeld door het lezen van boeken en vaktijdschriften, omdat dat efficiënter, leuker, sneller, gemakkelijker en goedkoper is?

    Voor de goede orde: ik ben daarmee nog geen tegenstander van de door jou genoemde voorstellen, maar ik zie ook bij deze (inderdaad gelukkig niet boterzachte) criteria dus wel wat beren op de weg.

    • reactie
      Dag Em70,

      Dank voor de aardige woorden. Ik ga zeker proberen deze discussie ook op de BON-site te voeren.

      Even over je punten:

      1. percentage voor de klas: ik noem daar met opzet x%. Over de hoogte van x moet gepraat worden. Mijn suggestie zou zijn om dat niet te hoog te leggen: docenten die met het andere been elders in de maatschappij staan zijn vaak een waardevolle aanvulling. De reden van deze eis is dat je geacht wordt alleen ‘in vorm’ te kunnen blijven als je ‘in actie’ bent. Mijn keuze zou tussen de 20 en 50 procent uitkomen.

      2 . ‘Maar als je nou liever jezelf schoolt, bijvoorbeeld door het lezen van boeken en vaktijdschriften, omdat dat efficiënter, leuker, sneller, gemakkelijker en goedkoper is?’ Tja, het spijt me – daar weet ik geen eenvoudige oplossing voor. Je zult, net als bij de artsen, bijvoorbeeld, ergens moeten aantonen dat je daar een zeker niveau mee gehaald hebt. Je zou kunnen kijken of je een ’tentamen’ mee zou kunnen maken op basis van zelfstudie (maar daarmee lopen we erg ver vooruit op de invulling). Ik heb hier niet een pasklaar antwoord …

      • Percentages
        Nog even over die percentages.

        “De reden van deze eis is dat je geacht wordt alleen ‘in vorm’ te kunnen blijven als je ‘in actie’ bent.”

        Daartegenover kun je weer iets anders zetten: om te leren schaatsen moet je het nodige wiebel-, krabbel- en valwerk doorstaan hebben, maar iemand die eenmaal heeft leren schaatsen, verliest die vaardigheid niet meer. Is een basis-aantal lesuren dus niet belangrijker dan dat je ze in de afgelopen n jaar gedaan moet hebben? Ik neem tenminste aan dat die n niet al te hoog zal liggen.

        Daarnaast is er nog het probleem: wat is “voor de klas”? Tegenwoordig kan dat ook betekenen: een soort van kinderoppasser zijn, die dus toezicht houdt terwijl leerlingen “zelfwerkzaam” zijn. Nog even los van of je je eigen vak geeft, of een mengvorm daarvan met andere vakken, of een vak dat helemaal niet je eigen vak is.

      • contradictio 1
        Beste Mark,

        Mijn situatie is vergelijkbaar met die van Em70. Ik werk part-time omdat ik mijn werk goed wil doen en wil staan voor mijn vak.
        Naast de redenen die Em70 noemt om geen opleidingen/cursussen te volgen, is voor mij doorslaggevend dat er zo weinig behoorlijke opleidingen bestaan. Algemeen en zeker voor mijn vak. Ik refereer hier bijvoorbeeld naar de discussies over het beperkte scholingsbudget. Verdere bekwaming in mijn werk/vak is daarmee niet mogelijk; alleen maar bekeringscursussen tot HNL (de afgelopen jaren al heel wat afgelopen van dit spul: wat een geouwehoer, rotzooi troef!) Als je zegt dat de opleidingen voor leraren zo slecht zijn PLUS dat het systeem er naar toe werkt dat leraren moeten bijscholen om hun registerwaarde te verkrijgen….dan vul je het ene gat met het andere. Want ook het aanbod aan “scholing”om je verder te ontwikkelen ontbeert het noodzakelijke niveau. Maar wordt waarschijnlijk wel het onderscheidende sturingsmiddel in zo een register……..

        Je opmerkingen over de noodzaak om de status van leraren te verhogen op grond van hun deskundigheid als garantie voor de toekomst, neem ik serieus. Ik denk er over na en zal er nog wel eens op reageren. Vooralsnog betekent de bovengeschetste contradictie in de huidige situatie voor mij dat ik in het beste geval een doodlopende weg zie en in het slechtste geval een verdere poging tot manipulatie en degradatie van de laatste zelfstandige docenten door de stuurders van dit gebeuren. Hetgeen Maarten (Sassoc) schetst zou wel eens het echte scenario kunnen zijn!

        • mitsen en maren
          Dag weknow, je noemt een paar mitsen en maren. Ik had gezegd dat ik die buiten beschouwing zou laten, maar als je aandringt 🙂

          1. Er moet goede scholing bestaan. Evident, dat moet.
          2. Scholen moeten daar ruimte (geld en tijd) voor bieden. Inderdaad.
          3. Het registratiesysteem moet leiden tot een hogere status. Dat hangt vooral af van hoe je het inkleedt, zoals ik al schreef. Maar ik ben ervan overtuigd dat als je dat op harde criteria doet, registratie inderdaad bijdraagt aan de status.

      • contradictio 2
        Een vreemde club, die SBL. Je schetst zelf in je verslag de samenstelling en de – zelf toegemeten – doelen van deze groep.
        Ik stel het even zwartwit voor de duidelijkheid. Een club van vernieuwers, die zonder iemand te vertegenwoordigen en zonder vakinhoudelijke ankering (okay..er zitten mogelijk wat vakmensen in…?) willen gaan bepalen welke leraren “goed” zijn.
        En die zich beginnen te profileren als de club die de belangen van leraren in de toekomst gaan bewaken.

        Stel…stel…dat nu ook BON met een soortgelijk initiatief zou gaan komen…dan hebben de bobo’s en raden al de keuze wie ze als enige echte gesprekspartner zullen nemen. (Niet BON!) Ik vraag me nu al af…wie zit hier achter? Wie betaalt dit?

        Het doet me denken aan een praktijk die in branche-organsiaties in het bedrijfsleven al lang opgang doet……vorm een groep (keurslagers, vakfotografen, topinstallateurs) en geef elkaar om de beurt ieder jaar een prijs. Dat riekt naar kwaliteit, maar is gewoon een methode om de concurrentie (die zich niet aansluit voor veel geld) uit te schakelen en te kunnen voorstellen als “niet vakman”. Ik zie Slagter en de ambtenarij op het ministerie zich al in de handjes wrijven….een clubje namens “de leraren” dat eet uit hun hand, om mee te overleggen. Hebben ze imeteen een weerwoord tegen het verwijt dat ze “zonder de leraren over de leraren beslissen”. En de BON-docenten kunnen dan nog een beetje sputteren..hebben het nakijken.

        • keurslagers
          Ik herken je vergelijking met de keurslagers goed. Ik moest zelf denken aan de ‘auto van het jaar’ waarvoor naar het schijnt een stelletje journalisten zonder inhoudelijke afweging bij toerbeurt een merk aanwijzen. De ‘docent van het jaar’ die een keer in Rondom Tien Presley te woord stond leek ook vooral geselecteerd op zijn kritiekloze acceptatie van het nieuwe leren.

          Ik ben het dus helemaal met je eens dat dit wel goed moet gebeuren. Mee eens: als het verkeerd gebeurt ben je nog verder van huis. Des te meer reden om hier bovenop te zitten 🙂

          (Misschien even een praktisch punt: deze registratie gaat ingevoerd worden, of BON hierbij betrokken is of niet. Zo lijkt mij de politieke realiteit van dit moment.)

        • Waar komt SBL vandaan
          SBL heeft (had?) een raad van advies. Daarin hadden o.a. de voorlopers van de VO-raad en de HBO-raad een plaats.

          Je hebt gelijk weknow: SBL is opgericht door het politiek-educatieve complex met als doelstelling zogenaamd de leraren te vertegenwoordigen. Maar door de (gedwongen) opname van de koepel van vakinhoudelijke verenigingen en nu dan BON kan het best eens zo zijn dat deze pseudo vertegenwoordiging omslaat in echte vertegenwoordiging. Zullen Sjoerd S en Doekle T niet blij mee zijn.

          • SBL, waar komt die vandaan : waar gaat die naar toe !?!
            ref ; Mark79
            Goed dat BON erbij zit, goed dat de vakinhoud-verenigingen erbij zitten.
            Over de raden kan je twisten. Maar de bonden, bijvoorbeeld : horen die erbij ? Enig idee van onderwijs-bewaamheid daar ?

            Ik ben minder optimistisch dan jij. Toen de vos de passie preekte, wat deed de boer toen ?
            Waar SS en DT figureren is het goed dat BON erbij zit. En nu maar oppassen.

            maarten

          • Vakbonden en SBL
            Zoals uit de post van Mark Peletier blijkt zitten de vakbonden in het bestuur van SBL. Zij waren samen met de sector-raden de oprichters. En inderdaad schaar ik de bonden bij de ’tegenpartij’ vandaar dat ik hen niet noemde in 1 adem met de vakinhoudelijke verenigingen en BON.

          • nog eens – vakbonden en SBL
            ref : Mark 79 – Vroeger heette dat infiltratie.
            Allicht heb je gelijk ref: vakbonden. Het is goed om de schijnwerper daarop te richten.
            Vakbonden hebben weliswaar een aandeel in de verdien-capaciteit van leraren (die dat aan de vakbond hebben uitbesteed), maar niet in de capabiliteit van leraren. Dus niet inzake het register.
            Dat de vakbonden in SBL zitten vind ik een duidelijk en veeg teken van in de pap willen roeren, vandaar de verwijzing naar de vos.

            Het onderwijsveld is bezaaid met onduidelijkheden. In dat verband : leraren (m/v) hebben weinig kaas gegeten van de financiele ordening en -prioriteiten in onderwijs.

            Als -wat toch duidelijk is- leraren souverein zijn w.b. onderwijs, dan zullen ze deze (financiele) zaken moeten gaan begrijpen, en aan de bestuurs-consequenties (die daaraan vast zitten) bijdragen.
            Leraren autonomie, leraren zelfbestuur (of co-bestuur) komt niet zo maar. Het heeft een zware prijs, en het zal nodig zijn.

            maarten

          • Waar ken ik dat toch van…
            …meedoen om een vinger in de pap te krijgen?
            Voor je het weet, ben je ermee besmet.

      • contradictio 3
        Status moet bepaald worden door vakmanschap. (Vakvrouwschap is ook prima!) Daar zijn we het over eens.
        Stel dat het op een of andere manier zou lukken om de leraren die zeker vakmensen zijn, samen te brengen in een register waarin de kwaliteiten gegarandeerd zijn…..
        Dan ontbreekt er nog een keuze. Namelijk dat degenen die leraren gebruiken (werkgevers) bereid zijn om deze vakleraren in te kopen. En daar zit een grote zwakte van dit streven. Alles wijst er op dat in de huidige samenleving de kwaliteit niet meer gevraagd of ontweken wordt. Dure docenten worden vervangen door goedkopere coaches…en over de gevolgen voor het onderwijs…maakt niemand met invloed zich druk.
        In de thuiszorg is er een soortgelijke ontwikkeling. Dure gediplomeerde thuishulpen staan op straat en worden vervangen door “zelfstandigen” (alfahulpen) die net het minimumloon krijgen. De financiering via gemeenten, die de indicaties voor hulp ook bepalen, maken vakmensen voor dit werk overbodig.
        De tweedeling tussen dure vakmensen en goedkopere niet-vakmensen zou wel eens een schitterend hulpmiddel kunnen worden voor werkgevers om te weten waar je het goedkoopste uit bent.
        Kwaliteit zou in deze tijd en samenleving wel eens een ongewenst stigma kunnen zijn!

        • meer mitsen en maren
          Je bent goed in de mitsen en maren, weknow 🙂

          4. Het register moet arbeidsrechtelijke gevolgen hebben. Concreet: als je niet geregistreerd bent mag je niet voor de klas. Als je niet ‘hoog niveau’ geregistreerd bent mag je niet ‘hoog niveau’ voor de klas (mocht er zoiets komen als verschillende niveau’s van registratie). Ik ben er vooral een voorstander van dat het register openbaar is – iedereen kan achterhalen of leraar X geregistreerd is.
          (Het moet gezegd, de politiek heeft bij monde van Hermans een paar jaar geleden ‘besloten’ dat deze koppeling er niet gaat zijn. ‘Privaatrechtelijk’ heet dat, dwz het gaat buiten de staat om; als er al arbeidsrechtelijke gevolgen zijn dan moeten die vanwege verankering in de CAO’s zijn. Ik vind dat onzin, het levert een tandeloze tijger op. Hoop bureaucratie maar geen meerwaarde. Blijven strijden dus voor verankering in de wet!)

          • Register
            “als je niet geregistreerd bent mag je niet voor de klas.”

            Maar daar heb je (nee, hádden we voor de wet BIO) toch gewoon “bevoegd” en “onbevoegd” voor? Registratie houdt nu in:
            1) bevoegd
            2) ervaren
            3) bijgespijkerd

            Maar ik neem aan dat je als onervaren docent ook het register in kunt, anders kun je nooit ervaring opdoen.

            Het enige wat het register dus toevoegt, is “bijgespijkerd”.

            Verder lijkt het me belangrijk dat schoolleidingen gemotiveerd zullen moeten zijn om geregistreerde docenten aan te nemen. Gewoon omdat ze dat goed voor hun school vinden, en nergens anders om.

          • Goede leraren en macht
            Je zegt het kort en duidelijk Em70. Een goede docent moet uitstekend geschoold zijn; wordt door de wol geverfd en houdt zijn vak bij. Beloning en carriere zijn op deze drie criteria gebaseerd. Zo was het (ooit) en zo zou het moeten blijven.

            Toch is er een vierde criterium mogelijk en nodig. En daarin wringt het schoentje. Namelijk dat van een docent verwacht mag worden dat hij als vakman in zijn vak, bijdraagt aan en verantwoordelijkheid draagt voor de kwaliteit van het geheel van het onderwijs van zijn school. Docenten zijn de dragers van een maatschappelijke taak!
            Een goede docent doet dus meer dan uitstekend les geven: Hij is ook (mede)drager van het totaal van wat een school neerzet. En precies op dit punt is het fout gegaan op talrijke scholen. De machtsverschuiving waarin docenten gedegradeerd werden tot kritiekloze uitvoerder van (slechte, ondoordachte, onderwijsvreemde) doelen van de nieuwe macht: het management of de conglomerate Raden van bestuur. Ik herhaal opnieuw wat ik steeds zie: Het probleem in het onderwijs is een machtsprobleem! De verkeerde incapabele mensen die voor andere doelen staan dan “goed onderwijs” moeten gestopt. Maar niemand kan ze meer aanpakken. De “oude garde” van degelijke vakkundige docenten zijn de enige tegenbeweging tegen deze macht. Daarmee is de inzet van zoiets als dit register weer dezelfde: Het uitschakelen van het verzet van de leraren en het vrijwaren van de macht van de nieuwe elite.

            Ik ben het dus niet eens met Mark P. dat de status van leraren het kernprobleem zou zijn! Het kernprobleem is macht. De macht van de vakman om voor goed onderwijs te staan of de macht van de vernieuw(l)ers om zich te verrijken en zonder maatschappelijke controle goed onderwijs om zeep te mogen helpen (en dus docenten de mond te snoeren).

          • mitsen & maren & meer
            Het register, waar we ons nu druk over maken, heeft een pendant in de RIBIZ, ingesteld bij de wet op BIG (beroepen gezondheidszorg). Daar kan iedereen die zin heeft zien wie er voor wat geregistreerd is, in zaken van medische zorg en hulp. Het register wordt op WVS bijgehouden.

            www.ribiz.nl/zoeken/

            maarten

    • Bezwaren van EM70
      Andere Mark wil wel zijn antwoord geven 🙂

      1) In “de afgelopen x jaar n% voor de klas gestaan” is ook een eis om bijvoorbeeld een lerarenbeurs te krijgen. Daar is de eis dat je voor minimaal 20% van de betrekkingsomvang belast moet zijn met lestaken. Als je part-time werkt, dan is dat dus pro-rato. Of dat laatste nou zo geweldig is weet ik niet… Maar blijkens de 20% denkt men blijkbaar aan een behoorlijke kleine “n” als minimum. Een paar uurtjes voor de klas per week zal vast voldoende zijn.

      2) De nascholing moet natuurlijk wel controleerbaar zijn. Zelf een boek lezen is prachtig, maar dan moet er wel een tentamen/presentatie/verslag aan vast zitten. Op universiteiten is het vrij gebruikelijk om vakinhoudelijk initiatief van studenten met studiepunten te belonen. Dus er moet een erkende examinator zijn die jouw zelfstudie aftekent en er punten aan toekent. Als veel mensen op deze manier punten willen halen dan kost dat wel erg veel tijd voor de examinatoren….

      • Zelfstudie
        Een tentamen als afronding en controle op zelfstudie, daar zou ik wel mee kunnen leven, als het tentamen dan ook echt wat voorstelt natuurlijk, maar daar zullen we het sowieso over eens zijn.

        • Belangrijke discussie
          Al veel waardevolle opmerkingen zijn mij voorgegaan.
          Die over de vraag wat de opleidingen en de cursussen waard zijn heb ik vooral in het oog gehouden.
          Ik denk dat een register op langere termijn gunstig kan zijn voor de kwaliteit als aan veel voorwaarden voldaan wordt. Een van deze is dat alleen bij/nascholing bij geaccrediteerde opleidingen geldig is.
          Misschien is een citaat uit een notitie lerarenopleiding van de BONKring VO interessant:
          Vakinhoudelijk goed opgeleide leraren zijn een harde voorwaarde voor goed onderwijs..
          De kwaliteit van de huidige lerarenopleiding laat te wensen over. Beginnende leraren geven vaak zelf aan over te weinig vakkennis te beschikken.
          Het verdient aanbeveling om tijdens de opleiding veel meer aandacht te geven aan de vakinhoud. We stellen voor 80% van de studielast te reserveren voor het vak waarbij de vakdidactiek wordt meegerekend. (…)Onderwijskundige en pedagogisch-didactische scholing van algemene aard vallen in de resterende 20%.
          De thans gehanteerde (bio-)competenties staan ver af van de dagelijkse lespraktijk. De vakinhoud kent daarin een lage prioriteit. De persoonlijke ontwikkelingsplannen, de POP’s , waarbij de student tijdens de opleiding zelf zijn leerdoelen kiest, worden een veel te grote plaats toegekend. Vakdidactische zaken dienen in veel grotere mate verzorgd en blijvend ontwikkeld te worden door vakspecialisten. Vakopleidingen en (sub)faculteiten moeten hier rechtstreeks bij worden betrokken. Algemene overkoepelende instituten kunnen hierbij geen rol spelen.

          In dit stuk vinden we al een aantal bruikbare criteria voor accreditatie.
          Als opleidingen die daaraan niet voldoen niet aanwezig zijn voor bepaalde vakken, hebben we een probleem. Maar elk geval zal in die richting gewerkt moeten worden.

        • Dat tentamen lijkt mij toch
          Dat tentamen lijkt mij toch wat lastig.
          Ik school mij voortdurend bij met vakliteratuur, kranten, tijdschriften, tentoonstellingen etc. Net als universitair medewerkers waar dat ook niet getentamineerd wordt. Bij hen komt dat boven drijven in beter onderwijs en onderzoek. Dat laatste wordt intensief geturft met citaatindexen voor artikelen etc. Het probleem nu is dat leraren niet die dubbele taak hebben maar alleen de onderwijspoot. Of daar wat van de zelfstudie naar boven komt borrelen is moeilijk controleerbaar. Daarbij is het bij oudere docenten ook een cummulatie van een beroepsleven lang zelfstudie. Een tentamen vind ik toch wat kinderachtig, die deed ik 30 jaar geleden. Dat je bent af gestudeerd betekend niet dat je nooit meer wat te leren hebt, maar dat je voldoende bagage hebt om dat zelfstandig aan te pakken.
          Misschien moet je het ook niet allemaal willen controleren. Controle stoelt op wantrouwen. Terwijl de goed geschoolde vakman/vrouw vertrouwen verdient.

          • Belangrijk zijn de criteria-makers
            Ik deel je overwegingen historica.
            Neem mijn geval. Op mijn vakgebied geef ik sinds jaar en dag “worksjops” om mensen inhoudelijk begrippenkaders bij te brengen. Van de huidige vakdidactici kan ik niets zinvols meer leren, ook al omdat de betere mijn ideeën overnemen. Iedere vier jaar breng ik een verbeterde methode op de markt, waar anderen weer ideeën uithalen. In die boeken vertaal ik wat ik aan zinvolle kennis in de sociale wetenschappen verzameld heb. Zo probeer ik mijn vak op enig niveau te krijgen. Dat klinkt allemaal opschepperig, maar in het land der blinden is eenoog koning.
            Ik kan dus nauwelijks ergens terecht voor verdere bijscholing, tentamens, worksjops enzovoorts.
            Maar mij dunkt dat vakmensen kunnen nagaan hoever ik gekomen ben in excellent leraarschap. Zij zullen in dat geval hun criteria of soepel moeten hanteren of moeten bijstellen.
            Het is dus van het grootste belang dat een register beheerd wordt door een jury van vakgenoten die oog moeten hebben voor dit soort gegevens.

          • Tentamen
            Ik ben het op zich wel met je eens historica. En inderdaad stoelt controle op wantrouwen. Maar we hebben goede redenen om veel van de Nieuwe Docenten te wantrouwen op hun bagage. En soms moeten de goeden lijden onder de slechten.

            Overigens zijn die citatie-indices en artikeltellerij ook gedrochten. Maar een zekere vorm van controle is ook op de universiteit nodig om te voorkomen dat er weer ‘dood hout’ zich opstapelt (hoogleraren die al 20 jaar geen donder meer gedaan hebben). Daar moet ik dan maar enigzins voor lijden.

  6. Architecten hebben ook een register…
    …maar het stelt niets voor. Ze worden namelijk ingeschreven op het moment dat ze de opleiding afgerond hebben. De rest van hun leven kunnen zoveel shit ontwerpen en bouwen als ze zelf willen
    Ook al vindt de bevolking het niet mooi, de dames en heren architecten steunen elkaar door dik en dun.

    Lerarenregistratie zal hetzelfde effect opleveren: geen effect dus en niets meer dan je naam in een computerbestand.
    Als je daarna slecht gaat lesgeven, jou een zorg, tenzij een register gebruikt gaat worden om bijvoorbeeld een nieuw soort leren door te drukken.

    Zorg liever dat de exameneisen op lerarenopleidingen, vanaf vandaag nog, worden verhoogd.
    Dat is de enige en snelste methode om ook het niveau van de instroom te reguleren.

    Statusverhoging, wat Mark wil, krijg je er gratis bij, mits vervolgens ook de salarissen worden opgekrikt.
    Want het enige criterium dat in ons landje telt is geld!

  7. Over lange termijnen
    Ik begrijp Mark Peletiers insteek. Uiteindelijk gaat het om betere docenten al het andere is gerommel in de marge. Als beschrijving van een gewenste situatie is dat juist. Maar het geeft ons helaas nauwelijks handvatten om daar te komen. Ik mijmer wat overwegingen.

    Lange termijn bestaat niet. Politieke beslissingen gaan zelden over de langere termijn. En als ze dat wel doen, dan blijkt de weg halverwege dat het gewenste doel niet met de noodzakelijke randvoorwaarden behaald kan worden of dat het doel inmiddels is veranderd.
    Ook bij bedrijven is de lange termijn aan de kant geschoven. ABN AMRO, was ik meen 2 jaar geleden nog druk bezig met een strategische overnames van een Italiaanse bank. Lange termijn is het belang van iedereen, maar feitelijk van niemand. Niemand word herkozen, niemand krijgt een bonus voor de lange termijn.

    De omvang van een probleem kun je afleiden uit drie aspecten: ernst, groei en urgentie. In ons geval is de ernst enorm en de groei exponentieel. Elke slechte leraar leidt tientallen kinderen slecht op. De urgentie is dan ook enorm. Dat betekent dat we uitdrukkelijk op korte termijn moeten werken. Lange termijnen zijn mooi en belangrijk als een leidsnoer van de eigen gedachten, maar niet als traject voor praktische oplossingen. De organisatie van Nederland (en elk ander land) is simpelweg niet in staat om op lange termijn te sturen. We kunnen ook het weer niet op lange termijn voorspellen. Het klimaat wel, zeggen sommigen, maar mijn paranoïde ik zegt dat de stelligheid van die beweringen vooral zo groot is vanwege gewin op korte termijn: zonder klimaatneutrale lening is Leen van Frisia binnenkort werkeloos, precies zoals je zonder zelfsturende-leerling-concept het als school wel vergeten tot voor kort.

    Bovenal: ik denk dat er op korte termijn wel degelijk winst is te behalen. Ik geloof in het verbeteren van het rekenonderwijs op de basisschool (na 22 November is dat probleem ook opgelost ;-). Oké… flauw, maar ik denk dat er wel degelijk een relatief korte weg is, als we de politieke wil en de besturen maar achter ons hebben. En die besturen zal het worst zijn zolang de huidige goedkope en slecht opgeleide jonge leerkrachten maar behouden blijven. Met betere boekjes kunnen de huidige leerkrachten veel en veel meer. Verandering van didactiek heeft direct effect. Binnen een schooljaar.
    Bij andere vakken en andere scholen kan het lastiger liggen, maar ook daar kan verandering van de leerboeken enorme effecten hebben. Stel dat je bij Frans bijvoorbeeld weer gewoon woordjes laat leren en werkwoorden vervoegen. Iedere leraar Frans kan dat dan geven, In ieder geval is iedere leraar Frans dan vijf maal beter dan dat hij in het studiehuis is.

    Zo eindigt een somber gemijmer nog knap positief eigenlijk. Misschien bestaat lange termijn wel, maar is het zinloos daarop te sturen. Misschien moet je sturen op korte termijn zodat de situatie daardoor al direct verandert en zo bijna organisch komen tot een situatie die je wellicht als lange termijn doel voor ogen had. Maatregelen voor lange termijn zijn in mijn ogen zinloos, voorwaarden scheppen voor lange termijn is eenvoudiger en noodzakelijk.

  8. Dit leeft in alle geledingen, herstel de rol van expert
    De hier gevoerde discussie leeft in alle geledingen en raakt de kern van de bepaling van de richting van het onderwijs. De huidige besturen hebben massaal gecapituleerd m.b.t. de inhoudelijke kwaliteit van het onderwijs. Ze hebben hier vorm aan gegeven door een ongekende downgrading van het inhoudelijke aspekt. Hierdoor is er veel geld vrij gespeeld voor leuke dingen. Tevens hebben zij ook de docent kunnen downgraden waardoor de opleiding en salaris van deze groep sterk versoberd kon worden. De minister, BON e.a. zijn nu hoogst ongelukkig met de keuze voor de downgrading van de inhoud. Veel experts die hoogopgeleid zijn en of experts in de praktijk zijn geworden constateren dat zij veel meer weten dan nu nodig blijkt in de moderne school. Dit is dilemma voor de huidige discussie. Zolang als het niet noodzakelijk is om over actuele en hoge inhoudelijke kennis te beschikken om de moderne docentenrol te kunnen vervullen gaat het mis met het register. Je gaat ook je vrachtwagenrijbewijs niet halen als je er nooit op gaat rijden.
    Begin dus met het kweken van de noodzaak tot inhoudelijke kennis, de behoefte aan experts dus. Daarna volg ik het pleidooi van Mark Peletier.
    Ik onderschrijf zeker het idee dat de begeerte ergens bij te horen groter wordt als dat inspanning kost waarvoor falen mogelijk is.
    Corgi

    • @ M. Peletier
      Fuwasys, taakbeleid, studiehuis en fusies waren ingrepen ingegeven om het onderwijs te verbeteren, de werkdruk te verminderen, duidelijkere omschrijving waardoor een betere beloningstructuur gecreerd kon worden en effectiever inzetten van geldstromen waardoor het primaire proces nog beter zou worden. Het verlaten van bevoegd en invoering van bekwaam moest zorgen voor de beste talenten voor de klas ook zonder een ‘docentendiploma’. We weten met zijn allen hoe deze regelingen vooral misbruikt zijn. Naar mijn mening, beste Mark, moet jij ook deze ‘misbruikkant’ in de gaten houden. Op zich is er niks tegen een keurmerk, maar wel als ditzelfde keurmerk een dekmantel wordt om misschein wel betere regelingen buiten de deur te houden, zoals bijvoorbeeld al aangegeven is. Waarom zou de lerarenopleiding straks beter worden als ‘nascholing’ en ‘bijscholing’ hetzelfde resultaat levert. Maar op dit moment is de berichtgeving nog een beetje te summier om een gefundeerde mening te kunnen vormen. Ik persoonlijk maak mij zorgen dat vroeg of laat het ‘beroepsregister’ en nogmaals op zichzelf geen slecht idee, misbruikt zal worden, hoe is ook mij nog niet duidelijk maar je weet, ‘als de vos de passie preekt….’

Reacties zijn gesloten.