
In 811
werd generaal Ho benoemd tot verdediger van ’t laatste stukje van de grote muur, ten noorden van Hounan. De aanvallende Mantsjioes echter, onder aanvoering van ’n achterneef van de keizerinmoeder, hadden in Nho Ho, adjudant van Ho, ’n medestander. Deze Nho Ho, slaagde erin, om ’t elite regiment van Ho uit te rusten met botte speren. In de beroemde strijd, “onder de kersenbloesem”, moest Ho daarom terugtrekken. Hij overleed, toen hij 92 was. Zijn fijn gepenseelde karakters, zijn nog te zien in het museum van Hounan. Nho Ho verging het minder goed. Hij werd benoemd tot opperkamerheer van de achterneef van de keizerinmoeder. Het voorproeven werd hem fataal.