Van Hanegem

Volgens minister Plasterk van onderwijs is het prikkelen van de student toch vooral een taak van de docent. “Een leraar moet iemand zijn voor wie je je best wilt doen. Zeg maar het Willem-van-Hanegem-effekt” (Volkskrant, 8 mei j.l.). Hij zei dat in een discussie met studenten en docenten over het nieuwe leren. In deze discussie stond een meerderheid van de deelnemers zeer kritisch tegenover het nieuwe leren en kreeg de stelling “het nieuwe leren stuurt studenten de afgrond in” veel bijval. “Het nieuwe leren is hier en daar erg ver doorgeschoten, maar we moeten niet terug naar af” vindt de minister en “competenties zijn net zo goed belangrijk als kennis. We moeten niet alleen rijtjes grammatica stampen”.
Plasterk toont zich in dit soort discussies wel gevoelig voor de groeiende kritiek van verschillende zijden op de praktijk van het nieuwe leren. Maar hij hult zich vooralsnog in het debiteren van algemeenheden, enerzijds/anderzijds uitspraken en hij legt de bal, figuurlijk gesproken, wel erg gemakkelijk bij de docenten. Waar Plasterk aan voorbij lijkt te gaan is het feit dat de docent het in het nieuwe leren en de manier waarop dit gestalte wordt gegeven vaak wel erg moeilijk wordt gemaakt om een Willem van Hanegem of zo iets te zijn. Bepaalde belangrijke facetten van zijn kennis en kunde worden weinig op prijs gesteld en ook het salaris is niet des Van Hanegem’s. Opvallend is, ook bij Plasterk, de onduidelijkheid over inhoud en betekenis van “het nieuwe leren”. Volgens hem is het een containerbegrip. Bedoelt hij daarmee dat de ene uitleg even goed is als de andere ? Hoort competentie gericht onderwijs bij het nieuwe leren of is dat juist iets geheel anders ? Verbrugge en Berger in een stuk in De Volkskrant vinden het laatste maar in de praktijk gaan deze twee veelal gelijk op. Is competentiegericht onderwijs iets anders dan inhoudelijk leren ? Plasterk maakt dat onderscheid waar hij zegt dat “het aanleren van competenties net zo goed belangrijk is als kennis” Maar op de BON ledenvergadering beweerde een van de twee deskundige hoogleraren stellig dat kennisinhoud ook een onderdeel is van competenties. Bij deze spraakverwarring over waar we het nu precies over hebben komt ook nog eens de buitengewoon slordige vormgeving van het onderwijs onder het vaandel van HNL/CGO in een aantal gevallen waarin leerlingen, studenten en docenten het spoor volledig bijster lijken te zijn. De sites die hierover gaan bieden boeiende literatuur. Het recente rapport van Berenschot over de invoering van CGL in het MBO schetst een beeld van betrekkelijke bestuurlijke en organisatorische chaos. En dan is er nog de oprukkende bureaucratie, die maar lastig te bestrijden is.
Graag filosofeer ik over oplossingen voor de ondervonden problemen. Over de praktische haalbaarheid ben ik nogal somber afgezien van het realiteitsgehalte.
De begripsverwarring moeten we maar aan de “deskundigen” onderling overlaten. We moeten maar eens wat aan de problemen gaan doen. Geen enkele overdrachtsvorm of didaktische methode hoeft voor mij taboe te zijn als er maar voldoende deskundigen uit de praktijk achter staan.
Van bovenaf zal moeten worden begonnen met de aanpak van de grootschaligheid en de bureaucratie zoals in de regeringsverklaring beloofd is. Er moet voor worden gezorgd dat meer geld en middelen bij het primaire proces terecht komen. Hoe ze dat doen zoeken ze maar uit maar het kan niet bij loze beloften en algemeenheden blijven. Wanneer het geld anders verdeeld wordt zal het management vanzelf gedwongen worden om te snijden in onproduktieve lagen en diensten en meer middelen en mensen richting het eigenlijke onderwijs te sluizen. Hier, op dit niveau zullen de professionals de touwtjes weer in handen moeten nemen voor wat betreft de uitvoering. De wijze waarop dat vorm krijgt zal per schooltype en onderwijssoort verschillen. In grote onderwijsorganisaties van MBO en HBO denk ik aan de vorming van autonome teams, waarin ook studenten op een bepaalde manier zouden kunnen participeren, die zelf binnen de kaders en doeleinden van de school verantwoordelijk en bevoegd zijn voor het onderwijsproces. Daarin past niet het verplicht en tot in details voorschrijven van bovenaf van bepaalde didaktische en onderwijskundige methodes en vormen. Wel zal de uitholling van inhoudelijke, vakmatige kennis een halt moeten worden toegeroepen en dat zal weer consequenties hebben voor de te maken keuzes.
Ik denk toch dat de bal bij Plasterk ligt. Als hij hen goed voorgeeft dan is het aan ons om hem in te koppen al dan niet als een Van Hanegem.

3 Reacties

  1. Waar Plasterk ook niet op
    Waar Plasterk ook niet op ingaat, is het feit, dat docenten zelf steeds minder goed geschoold zijn. In het MBO lopen tegenwoordig coaches rond: geen vakopleiding, alleen de 1-jarige cursus van de MBO-raad. Hoe kunnen deze mensen ooit insprireren zoals Van Hanegem (en dat inderdaad in een schaal 7 functie?)

    • de kromme
      Groot voetballer, geef ik toe, maar voor een groep jongeren prefereer ik Foppe. Straalt rust en wijsheid uit, bezit ook een flinke dosis humor.

  2. Zat
    Willem niet vaak in een elftal? Is een (docenten) team met elf vH’s wel mogelijk? Kan een leger alleen uit generaals bestaan?

Reacties zijn gesloten.