Wat baten kaars en bril….

Wat baten kaars en bril….

 

De zo begeerde autonomie van de schoolbestuurderen kreeg voor het grootste deel zijn beslag door de invoering van de lumpsum. Deze jaarlijkse donatie die betiteld wordt als ‘de grote zak met geld’ geeft de bestuurder de mogelijkheid naar eigen inzicht en vermogen te investeren, te besparen of over de balk te gooien, zolang hij zich maar netjes houdt aan de voorgeschreven solvabiliteitregels. Het idee ontstond dat een school ook een bedrijf was en dus ‘bedrijfsmatig’ bestuurd moest worden. Een personeelsafdeling, bedrijfsbureau, beleidsbureau, reclamebureau en wat weet ik al niet meer deed zijn intrede in de scholen, dat alles niet ter verbetering van het onderwijs of ter ondersteuning van het onderwijs maar ter ondersteuning van de beleidsmaker en/of de bestuurder. In snel tempo werden de oude schoolgebouwen afgestoten en vervangen door spuuglelijke en soms megalomane bouwwerken. Grote vraag bij dit alles is en was ‘wie zal dat betalen?’ en daarvoor moeten we even duidelijk hebben hoe de lumpsum in al zijn eenvoud in elkaar zit.

Laten we vooral niet vergeten dat bij de invoering van de lumpsum ook bezuiniging op het onderwijs op het programma stond van de overheid. Mede door invoering van de lumpsum dwong de overheid scholen tot fuseren en verregaande samenwerking liefst over de grenzen van de verzuiling heen zodat er in sommige delen van het land megascholen ontstonden, het voorbeeld bij uitstek is OMO of Ons Middelbaar Onderwijs dat ondertussen een begroting heeft van meer dan een half miljard euro per jaar. Even nog zijn de woorden ‘marktwerking’ en ‘tucht van de markt’ in zwang geweest maar al snel verwezen naar de puinhoop van de onderwijsgeschiedenis.

Enfin, de ‘grote zak geld’ is in feite een verzameling van kleine ‘enveloppen’ met inhoud. Elke mogelijke uitgave van een school van ‘salarissen’ tot ‘leermiddelen’ is ondergebracht in een envelop en voor elke envelop is een norm opgesteld. De envelop salaris wordt gevuld volgens de norm van de GPL gemiddelde personeelslast. Deze norm wordt jaarlijks bijgesteld en zo uit mijn hoofd, want het is al een tijdje geleden, was bij de invoering van de lumpsum de GPL 42 jaar en 8 maanden schaal 10. Wat wil zeggen dat de envelop ‘gevuld’ werd overeenkomstig het salaris van een docent van 42 jaar en 8 maanden functionerend in schaal 10. Een school met overwegend een oudere docentenpopulatie in schaal 11 heeft dus een probleem, een school met overwegend jongere docenten in schaal 9* heeft een ‘winstmarge’. Natuurlijk moet het dan de bedoeling zijn dat een bestuurder net zoals in een ‘echt’ bedrijf onderzoek doet of laat doen naar de leeftijdsopbouw van zijn personeelsbestand en het toekomstige personeelsbeleid afstemt op het bereiken van een perfect evenwicht tussen oudere en jongere docenten zonder daarbij de kwaliteit en de continuïteit van het onderwijs uit het oog te verliezen. Maar evenwichtig beleid in het onderwijs is zoiets als vloeken in de kerk.

In de eerste vijf jaren na de invoering van de lumpsum ging er een ware reorganisatiegolf door het onderwijs. Zowel in het voortgezet onderwijs als het middelbaar beroepsonderwijs diende die reorganisaties vooral om het bestand ‘oudere’ docenten te minimaliseren, wat natuurlijk onmiddellijk zijn invloed had op de ‘winst’ in de grootste envelop namelijk die van de docentensalarissen. De boekhoudkundige dienst van een school had al snel begrepen dat op een salarisbegroting van pakweg 200.000.000 gulden een reductie van 1% een snelle winst opleverde van 2.000.000 gulden vrijelijk te besteden aan ‘leuke dingen’ zoals daar zijn ophogen van bestuurderssalarissen, neerzetten van megalomane gebouwen, sponsoren van amateur schaatsers, uitbrengen van glossy’s, personeelfeestjes met ‘Geer en Goor’, en nog zo wat van die dingetjes.

Maar alleen een reorganisatie is natuurlijk niet genoeg om ‘winst’ duurzaam te maken. In de loop van de jaren deden andere ‘besparingsmaatregelen’ op de docentensalarissen hun intrede. De ‘instructeur’ die eigenlijk geen les mocht geven maar het toch deed, het vijfenveertig minuten rooster in plaats van vijftig minuten rooster wat voor de docent 3 lesuren per week méér betekende en waardoor een substantiële vermindering van het aantal ‘taakuren’ kon worden ingeboekt. Ook de invoering van het Competentie gericht onderwijs, de stijgende invloed van het ICT gebeuren, invoering in het MBO van de uitbreiding van de stagecomponent van vier weken per jaar naar twee dagen er week, de invoering van het taakbeleid en nog wat andere dingetjes kunnen rustig geschaard worden onder het noemertje ‘winst op de salarissen’.

Het is onmogelijk om in het ruimtebestek van één column op een eenvoudige manier uit de doeken te doen hoe desastreus de lumpsum of beter de manier waarop bestuurders hiermee zijn omgegaan, voor ons Nederlandse Onderwijs is geweest. En ja, ook de vakbond heeft boter op het hoofd, denk maar aan de invoering van het taakbeleid die meegecomponeerd is door de vakbond en die voor de bestuurder een onmetelijke bron van ‘winst’ blijkt te zijn.

Zie het maar als een vervolgverhaal dat begint met de envelop salarissen en eindigt met het envelopje ‘leermiddelen’.

 

Jesse Jeronimoon    

*schalen die nog werden gebruikt ten tijde van de invoering van de lumpsum. Ondertussen vervangen door de ‘L schalen’.

3 Reacties

  1. Meer dan allerlei andere

    Meer dan allerlei andere zaken, is het de lumpsum in combinatie met de bezuiniging geweest die een slechte invloed heeft op het onderwijs.

    Omdat schoolbesturen wel moesten bezunigen bij de invoering van de lumpsum gingen ze op zoek. Een school die dat niet deed kwam in moeilijkheden. Je hoeft geen rekenwonder te zijn om te zien dat de winst ligt bij de docenten. De eerste bezuinigingen zaten in het stiekem ophogen van de klassegrootte. Dat hoeft helemaal niet veel te zijn om toch het effect te hebben dat je beoogt. Een ophoging van gemiddeld 23 naar gemiddeld 24 leerlingen per klas geeft al een besparing van meer dan 4%. Een school met 100 formatieplaatsen spaart 4 formatieplaatsen uit. Genoeg om de bezuinigingen op te vangen. Maar wat ging dat gemakkelijk. Dat smaakt naar meer. In het MBO was het helemaal een eitje. Daar was geen minimaal aantal lesuren voor de leerlingen. Heel snel kregen de leerlingen geen 30 lessen per week maar 15 tot 20 als het meezat. Scharrel daar een didactiek bij op en je hebt ook nog een goed verhaal naar de buitenwereld. In veel mindere mate gebeurde dit in het VO. Daar gold dan ook de 1000 of 1040 uren norm. Gelukkig hielden veel scholen het bij de eerste 4% bezuiniging. Toch gingen een flink aantal VO scholen verder. Zoek de goede didactiek bij de bezuiniging die je wilt en klaar ben je.

    Het mag duidelijk zijn dat ik niet geloof in de slechte didactiek die de oorzaak zou zijn van de dalende onderwijskwaliteit. Net zo min geloof ik in het taakbeleid als oorzaak. Eerst was er de lumpsum met de noodzakelijke bezuiniging. Didactiek en taakbeleid zijn alleen maar middelen geweest om te bezuinigen en verder te bezuinigen. Het bespaarde geld ging zitten in nieuwe gebouwen, uitdijen van de overhead enzovoort.
    Vergeet ook niet dat het ministerie steeds meer eisen ging stellen aan de scholen. Allemaal met het argument dat de  in de zak met geld die de scholen kreeg ook ruimte was voor extra zaken.  Het lijkt wel wat op het taakbeleid. Daar stop je alles maar in en dan maak je een rekenmodel zodat het uitkomt.
    Als er geen lumpsum is, is er ook geen noodzaak om zo te knijpen in het taakbeleid en is er geen noodzaak om een "passende" didactiek te vinden.

    Bovenstaande heb ik van dichtbij meegemaakt. Ten tijde van de invoering van lumpsum en taakbeleid zat ik in de MR van de VO school. Mijn eigen school hield het gelukkig heel lang bij de oorspronkelijke, noodzakelijke, bezuiniging van 4%. Een bezuiniging waar ook de MR mee instemde. Het kon niet anders. Veel later zag ik wel dat de overhead groter werd, maar dat bleef redelijk beperkt. Zo zijn er nog heel veel VO scholen te vinden. Op die scholen zitten directies/besturen die het juiste hart voor het onderwijs hebben.
    Hoe het zit in het PO kan ik niet overzien.

    Klaas Wilms

  2. Wat een heldere uitleg,

    Wat een heldere uitleg, Jeronimoon. Zo'n artikel zou in de krant of een opinieweekblad moeten verschijnen, zodat ook de leek een beetje begrijpt wat er aan de hand was en is. Ik had geen idee dat het zo functioneert.

    Ik heb ook geen idee hoe het in het PO functioneert. Daar is toch meer de kleinschaligheid in takt gebleven vanwege de verschillende soorten bijzonder onderwijs, vermoed ik. Hoewel de samenwerkingsverbanden daar een grote gelijkschakelende invloed hebben gekregen vanwege het recht de zorggelden te verdelen.

Reacties zijn gesloten.