G.Erasmianum, verontrustende woorden

Een krantenartikel in de NRC (Japke-D Bouma,260708) is natuurlijk onvoldoende om het conflict op het Gymnasium Erasmianum te beoordelen. Maar sommige uitspraken die daarin te lezen zijn zijn ronduit verontrustend. Voor het Gymnasium geldt: “De financiën zijn op orde, de schoolresultaten zijn goed en er zijn zoveel aanmeldingen dat er komend jaar een eerste klas bijkomt”. Verderop lees je een uitspraak van rector Elkerbout: ”en omdat er relatief weinig problemen met leerlingen zijn op gymnasia, denken ze (de hoogopgeleide docenten die vinden dat ze geen aansturing behoeven) soms dat er weinig hoeft te veranderen. Maar dat moet natuurlijk wel af en toe”. Jan Rath, lid van het College van Bestuur, maakt het helemaal bont. Hij zegt: “Het Erasmiaans moet PROFESSIONELER worden. PROFESSIONELER financieel gaan rapporteren. met een PROFESSIONELER personeelsbeleid” en: “Het Erasmiaans is veel te lang een gesloten bolwerk geweest” . Als bestuurders en managers over professionalisering spreken bedoelen ze meestal dat ze zich intensief met van alles en nog wat in de organisatie maar ook op het exclusieve terrein van de individuele leraar willen gaan bemoeien en de docenten extra taken toegewezen krijgen waarvan ze de zin niet inzien. Dat gaat vaak ten koste van de kwaliteit van de lessen. En het Zelfstandig Gymnasium heeft juist omdat het een gesloten bolwerk was ondanks allerlei dwaze van buiten opgelegde veranderingen een hoge kwaliteit kunnen handhaven.

9 Reacties

  1. “Terug naar de wijkverpleging”
    “De thuiszorg is een productiebedrijf geworden, waar managers vooral op de kosten letten en professionals steeds minder aan echte zorg toekomen. De hang naar de oude wijkverpleging neemt toe.”

    Dit weekeinde gaat het omslagartikel artikel in De Verdieping van Trouw over dit onderwerp.
    Zeer herkenbaar. Klik

    • Thomashuizen
      Gisteren op radio 1, Tros kamerbreed.
      (..,,,) Hans van Putten is ondernemer. Hij is in 2002 met het eerste Thomashuis gestart omdat hij ontevreden was over de opvang van zijn gehandicapte zoon Thomas. Inmiddels zijn er 40 Thomashuizen in Nederland geopend en binnenkort komen er nog eens 35 huizen bij. Een Thomashuis is een franchiseonderneming waarin zes tot acht bewoners (gehandicapten of ouderen) zo veel mogelijk leven als een normaal gezin. Volgens Hans van der Putten is de huidige zorg niet meer in staat om mensen die zorg nodig hebben een beschermde omgeving te bieden die op maat gesneden is naar de behoefte van patiënten, gehandicapten en ouderen. Hoe is het hem gelukt om de zorg betaalbaar, kleinschalig en beschermend te houden? Maar vooral ook: in hoeverre is zijn concept een uitvloeisel van de marktwerking? En Presentatie: Margriet Vroomans en Kees Boonman.

      van der Putten man vond dat zijn gehandicapte zoon te weinig zorg kreeg terwijl de verpleging zich toch uit de naad werkten.
      Op een gegeven moment heeft hij een gesprek met dat centrum (of wat het dan ook was). Hij schetst een bijeenkomst met een paar mensen daar waar hem werd uitgelegd hoe er werd gegarandeerd dat er toch echt optimaal aandacht aan zijn zoon werd gegeven. Vanuit de holistische gedachte. Na enige tijd onderbrak hij de uitleg met een opmerking dat hier nu 4 mensen samen al 2 werkuren hadden opgesoupeerd, mar dat zijn zoon er nog niks beter van was geworden. Ze hadden beter met hem kunnen wandelen.

      Het probleem in de grote instellingen is niet zozeer de riante salarissen van de topmanagers, dat zegt hooguit iets over hun moraal, financieel is het irrelevant. Het probleem is dat die grote instellingen is dat er constant van alles en nog wat naar elkaar gecommuniceerd moet worden.

      Ik vond het een herkenbaar verhaal

  2. Vogler syndrome
    Klinkt alsof dit gymnasium zijn eigen 5e colonne heeft binnengehaald, een beetje in de sfeer van Ed Vogler, de voorzitter van bestuur in de ziekenhuisserie “House”. Bedrijfsvoering en bedrijfsresultaten (lees: winst) waren opeens allesoverheersend. De patiënten verwerden van doel tot middel.

  3. Inzake het P-woord
    Ik begin te denken dat mensen die uit zichzelf het P-woord in de mond nemen, daar precies het omgekeerde mee bedoelen als wat het woord suggereert:
    een P…. is iemand die grotendeels zelfstandig zijn werk kan doen, vanwege zijn opleidingsniveau en vanwege de aard van het werk.
    Zelf hebben die P’s niet de minste neiging om zich te afficheren als P.
    Zij noemen zich liever KNO-arts, loodgieter, strafpleiter, verpleegster (sommigen onder hen prefereren misschien wel verpleegkundige), leraar, wiskundige of iets vergelijkbaar duidelijks.
    De mensen die hen zo graag als P betitelen bedoelen daarmee eigenlijk ‘kleine snotneus die eens wat beter zijn plaats moet kennen en die niet moet denken dat hij zich voor mij kan verschuilen achter zijn vakmanschap’.
    Eigenlijk is dat gewoon jaloezie.

    • Generieke aanduiding
      P is een generieke aanduiding. Dat men daarvoor kiest geeft aan dat men het verschil tussen een slager en een boekhouden niet wenst te kennen. Het is de newspeak die past bij de gedachte dat mennesjen het hoogste goed is en dat het er totaal niet toe doet wat je mennesjt. Het menesjen van een voetbalteam is niet anders dan van een ziekenhuis. Je ziet ook een aantal oud voetballers optreden op menesjment conferenties. Hans van Breukelen bv. Wat men van die mensen hoopt te leren is me altijd wat onduidelijk geweest (al begreep ik dat HvB zeer goed tegenstandes kon bespugen en hen de botten kon breken.)

      Dat bevestigt dat die mensen geen flauw benul hebben van wat leren en is derhalve tenminste 3 km bij elke school vandaan zouden moeten blijven.

  4. Er staat nog meer
    Ik vond de volgende zin het meest verontrustend:

    Jan Rath, van het bestuur van het Erasmiaans, wil nu schoon schip maken. “Het lijkt nu of de harde kern gewonnen heeft, omdat Ouwerkerk mag blijven en Berkhout weg moet. Maar na de zomer zal het wel degelijk anders gaan op het gymnasium.”

    Dus na de zomer gaan koppen van docenten rollen.

    • boosaardige verbetenheid
      Er klinkt een boosaardige verbetenheid in die woorden door. Dit is niet het cleane “professionele” bestuur. Kennelijk zijn die mensen net zo verbeten om het onderwijs kapot te maken als wij zijn om het onderwijs te redden.

  5. Vriendelijk fascisme
    Momenteel heb ik èn een kind op het Erasmiaans, èn de afgelopen maanden op een nogal heftige manier kennis mogen maken met het bastion dat al jaren geleden is overgenomen door de mensen die zo graag het P-woord in de mond nemen, en zich ook anderszins op een bijna beangstigende manier van hetzelfde stereotiepe jargon bedienen, waarin woorden niet meer worden gebruikt vanwege hun betekenis, maar gekaapt worden om er goede sier mee te maken en de omstanders zand in de ogen te strooien: de zorgsector.

    Ik moet zeggen dat het me verbaast dat er in de (middelgrote) zorginstelling waar ik – als PR- en communicatie-vakman – mee te maken heb gehad nog geen opstand is uitgebroken. De moeheid, fut- en inspiratieloosheid die je, zeker intramuraal, tegemoet walmt, moet voor ieder psychisch nog enigermate gezond mens welhaast ondraaglijk zijn. Kennelijk slagen er nog steeds meer werkers wèl dan niet in, zich tegen het geweld van het procesmatige, kwantitatieve denken, het naïeve geloof in maakbaarheid en lineaire vooruitgang en de liefdeloosheid en de grootheidswaan van narcistische, incompetente managers af te pantseren. Ikzelf sta binnenkort op straat – de koningen (en steeds vaker ook koninginnen) Eenoog – zelf niet zelden al meer dan twintig jaar in vaste dienst – hebben er geen enkele moeite mee om contracten van nieuwkomers net zo lang te verlengen als de wet dat toestaat, om ze uiteindelijk uitgezogen en opgebruikt aan de kant te smijten. Terwijl de zorg zich letterlijk dreigt te ontwikkelen tot een kille industrie des doods.

    Alles bij elkaar feitelijk niets anders dan een vorm van alledaags (zij het “vriendelijk”) fascisme. Juist dààrom vind ìk het zo belangrijk, dat wèrkelijk prestigieuze, nog redelijk kleinschalige onderwijsinstituten als het Erasmiaans, dankzij een handjevol eigenwijze, maar betrokken, gemotiveerde en gepassioneerde dwarsliggers behouden blijven, als zeldzame en liefdevol te koesteren oases van traditie en menselijkheid.

Reacties zijn gesloten.