Verslag gesprek BON met Sharon Dijksma

Op 14 november 2007 hadden Jeanet Meijs en ik een gesprek met staatssecretaris Sharon Dijksma. Ik heb daar toen een verslag van geschreven, en dat verslag volgens afspraak aan de woordvoerder van Dijksma gestuurd. Ik heb geen reactie gekregen, ondanks een paar keer bellen, en later ben ik vergeten er verder achteraan te gaan.

Op de ALV herinnerde Jeanet Meijs mij eraan, en het leek ons goed om het verslag dan maar zo op de site te zetten. Hierbij.


Vandaag hadden Jeanet Meijs en ik een gesprek met staatssecretaris Sharon Dijksma. Het ging natuurlijk over het
primair onderwijs, maar in het verlengde daarvan ook over de PABO en het speciaal onderwijs. De uitnodiging was
ontstaan uit een ontmoeting tussen Meijs en Dijksma rondom het programma van Buitenhof van een paar weken geleden,
waar Meijs een bijdrage had geleverd aan de redactionele voorbereiding en Dijksma te gast was. Als voorbereiding had
Meijs een voordracht naar Dijksma gestuurd die ze eerder dit jaar heeft gehouden.

Op een aantal punten waren we het duidelijk eens. Waar Van der Hoeven autonomie van de scholen hoog in het vaandel
had staan, vond Dijksma dat de overheid wel degelijk een verantwoordelijkheid draagt voor de kwaliteit van het
onderwijs. Zij wil daar ook op een aantal manieren invulling aan geven, zoals met

  • de ingangstoetsen taal en rekenen die nu al op de PABO gebruikt worden
  • de commissie leerlijnen (commissie Meijerink) die leerstandaarden moet formuleren voor de verschillende stadia van
    de schoolloopbaan; die zouden ook moeten leiden tot veranderingen op de PABO, om die leerstandaarden ook aan nieuwe
    onderwijzers te leren
  • meting van toegevoegde waarde van scholen, via ingangs-, tussentijdse, en uitgangstoetsing

Over deze laatste hebben we nog wat verder gepraat: onze zorg is dat vergelijkbare meetsystemen bijvoorbeeld in het
HBO tot enorme bureaucratie hebben geleid zonder enige relatie tot de kwaliteit. We waren het allen eens dat dat
niet de bedoeling is 🙂

We waren het ook eens dat de kwaliteit van de leerkracht van het grootste belang is, en dat daarbij de huidige
situatie op de PABO een groot probleem vormt. Ons standpunt was (en is) dat de overheid een verantwoordelijkheid heeft ook
voor de inhoud van de opleiding op een PABO, en dat de overheid die verantwoordelijkheid moet gaan nemen. Op dit
moment laat de overheid die invulling echter geheel over aan de PABO’s zelf, en we hebben er bij de staatssecretaris
sterk op aangedrongen dat de overheid daarin verder gaat dan nu – dat niet alleen bij de ingang, maar ook bij de
uitgang er van overheidswege eisen worden gesteld.

Dijksma noemde tussendoor een project dat ik niet kende, de Academische school. Weet iemand daar iets meer van?

Wat betreft de PABO hebben we het ook gehad over de man/vrouwverdeling en de onder/bovenbouwdiscussie. Gerda
Geerdink toonde onlangs aan dat de mannelijke PABO-studenten onder meer afhaken omdat de vakinhoud op de PABO teveel
naar de achtergrond is gedrukt. Kort gezegd gaan de mannen voor de inhoud en de vrouwen voor de menselijke kant. Het
is een interessante vraag of je door differentiatie binnen de PABO tussen onder- en bovenbouw daar verbetering in
zou kunnen krijgen. Geerdink zelf suggereerde dat als een mogelijke verbetering. Dijksma zei echter dat er veel
elkaar tegensprekende argumenten zijn over dit onderwerp.

We hebben het ook nog even gehad over de rol van doubleren. Dijksma zei dat de inspectie opdracht krijgt of heeft
gekregen om doubleren niet meer zo sterk te ontmoedigen, en ze suggereerde dat ook de bestaande financiële prikkel
tegen doubleren wordt weggenomen (maar dat hebben we niet meer concreet besproken).

Globaal is dit onze impressie. De geluiden zijn goed; de intenties wijzen in de juiste richting, en een aantal
maatregelen die al genomen zijn gaan de goede kant op. Aan de andere kant, en dat hebben we ook duidelijk gezegd,
vinden we dat de regering er nog lang niet ver genoeg in gaat. Er kan en moet nog veel meer, met name op het vlak
van niveauhandhaving. Die boodschap moet en zal BON blijven uitdragen.

4 Reacties

  1. (Academische) opleidingsschool
    Zie hier op de website van het ministerie (doorklikken naar de speciale website kan onderaan die pagina).

    Het concept van (academische) opleidingsschool betekent feitelijk dat (vrijwel) de gehele lerarenopleiding stage is. Er is (vrijwel) geen vakinhoudelijk onderwijs aan de aankomende leraren. Lijkt me dus geheel in strijd met de visie van BON.

  2. Ander idee
    Van mijn dochter begreep ik dat er in Utrecht concrete en vergevorderde plannen zijn om een academische Pabo op te richten. Je wordt alleen toegelaten als je aan de toelatingseisen voor de Universiteit voldoet. Er wordt een hoog niveau (wat dat dan ook moge zijn) aangeboden.

    Geconcludeerd werd dat veel ex-VWO-ers én jongens eigenlijk best schooljuf/meester willen worden. Pabo wordt hen echter sterk afgeraden vanwege het lage niveau en het hoge knutselgehalte. Deze leerlingen kan wellicht op zo’n academische Pabo een steviger programma aangeboden worden.

    • Academische basisschool
      De academische basisschool is een school die schoolontwikkeling en innovatie verbindt met praktijkonderzoek, de scholing en het opleiden op de werkplek van (nieuw) personeel. Net als academische ziekenhuizen in de gezondheidszorg zijn academische basisscholen in de branche primair onderwijs belangrijke kennisknooppunten.
      *Lees verder…

Reacties zijn gesloten.