column: lege briefjes

Lege briefjes

Alweer worden we opgeschrikt door een alarmerend bericht over de rekenvaardigheid van PABO -studenten. De situatie blijkt nog ernstiger te zijn dan al werd gevreesd: de vaardigheid van veel van deze “studenten” (iedereen die de basisschool verlaten heeft is ‘student’) is in veel gevallen lager dan het eindniveau van groep 8. Tijdens het bezorgde commentaar van de televisie voorlees -moeder werd een beeld getoond van zwoegende PABO -leerlingen op een rij achter de computer met moeilijke sommetjes.
De juffen (mannen zijn er nauwelijks meer te vinden in het basisonderwijs) zijn dus op rekengebied kennelijk dommer dan veel van hun leerlingen.

Laat de alerte Tweede Kamer dit eens proberen: doe eens een onderzoek naar de taalvaardigheid van PABO -studenten. Grote kans, dat de resultaten daarvan net zo beroerd uitvallen als die op het gebied van rekenen. Een voorbeeld: op heel wat basisscholen wordt de leerkrachten gevraagd om uitgaande briefjes en informatie naar ouders eerst de directie te laten passeren. Dit, omdat die natuurlijk achter de inhoud van het schrijven moet staan en op de hoogte moet zijn. Maar heel vaak ook om meteen de stijl- en spelfouten te verbeteren voor zover die teveel in het oog springen.

Een Amerikaans spreekwoord luidt: If you pay peanuts, you get monkeys.
Maar al te waar is dat. Al jaren loopt de betaling van leraren in het basis- en voortgezet onderwijs ver achter bij gelijkwaardige functies in de marktsector. Wie kan het de slimmere HAVO -ers en VWO-ers dan kwalijk nemen, dat zij kiezen voor een beter salaris, betere arbeidsomstandigheden en betere toekomstperspectieven. Wat overblijft om de PABO als “student” te bevolken laat zich raden.

Volgens de advertenties, die via radio en televisie over nietsvermoedende burgers worden uitgestrooid, groei je in het onderwijs zo leuk. Maak je zo aardig de schooldag van Jolanda en Ricardo mee. En tijdens deze met intieme stem uitgesproken teksten blikt een leerkracht dromerig naar vrolijk spelende kindertjes op het speelplein.

Dit soort prietpraat kost dan ook niets. Wil men de kwaliteit van de leerkrachten en dus van het onderwijs echt verbeteren dan zal er meer ingebracht moeten worden dan de notoire lege briefjes. De behandeling van de onderwijsbegroting in de Tweede Kamer leverde weer heel wat van die lege briefjes op. De CDA’er De Vries vond dat er teveel ‘geklaag’ in de krant staat over het onderwijs en dat de vereniging Beter Onderwijs Nederland het onderwijs ‘geen recht en geen goed’ doet. Hij ontmoet ‘trotse, betrokken mensen’ in het onderwijs. Deze De Vries heeft wel moed, ‘gore moed’ zou ik willen zeggen, want dat er nog steeds goede en gemotiveerde mensen in het onderwijs werken, is bepaald niet dankzij, maar ondanks 30 jaar afbraakbeleid, waarvoor ook het CDA een zware verantwoordelijkheid draagt. De Vries moet zich schamen, voor zijn voorgangers en voor zichzelf.

Cornelis Verhage 13 10 ‘06

In het bestand hieronder vindt u mijn oude columns.

47 Reacties

  1. Hoezo beroerd?
    > Laat de alerte Tweede Kamer dit eens proberen: doe eens een onderzoek naar de
    > taalvaardigheid van PABO-studenten. Grote kans, dat de resultaten daarvan net
    > zo beroerd uitvallen als die op het gebied van rekenen.

    Geachte meneer Verhage,

    Ook dit is beroerder dan menigeen dacht. In mijn bericht “Wat was er mis met het onderwijs” heb ik reeds gewezen op een spellingtoets, die door de Fontys hogeschool wordt afgenomen om PABO-studenten te testen. (Het artikel is inmiddels verschoven naar pagina 12 van deze site.) Bij het artikel staan twee documenten. De toets en het formulier met antwoorden. Met name het document met antwoorden is voor u interessant, want daarin staan gênante fouten. Bedenk daarbij, dat het de opleiders van onze toekomstige onderwijzers (m/v) zijn, die deze antwoorden aan het papier hebben toevertrouwd.

    • Fontys analfabetisme
      Ja, daar heb ik laatst al een woedend mailtje over naar de Fontys gestuurd, waar uiteraard niet op gereageerd is. Staat die toets er nog steeds op?

      Als de onderwijzer niet kan spellen, waarom zou de muziekleraar nog het verschil tussen kruisen en mollen kennen?
      Waarom zou een lasser eigenlijk moeten kunnen lassen?

      • Toch wil ik het even opnemen voor de PABO-docenten
        Vroeger (‘vroegah’) zat er een andere selectie kinderen op de PABO (je werd geen schoolmeester als je er geen type voor was, toch?), evenals op de Mulo, HBS en het Gymnasium. Die konden allemaal waarschijnlijk redelijk spellen en anders zaten ze wel op de huishoud- en ambachtschool. De Neerlandici aan de Normaal- of Kweekscholen hielden zich met belangrijkere dingen bezig en hoefden geen studenten te selecteren op hun spellingsvaardigheid. Ik denk dat we nog raar zouden opkijken als ze dat wel hadden gemoeten en we hadden kunnen kijken naar hun vragen en antwoorden.
        Echt waar, het is een rotklus. Fouten zijn zo gemaakt. Speel mee met het Groot Dictee, of kijk eens wat rond op de fora hier en je weet waar ik het over heb. Een toets samenstellen is nog veel erger, ik maak ze ook voor mijn bovenbouw Havo en VWO. Voor het toezenden van topkwaliteit-spellingtoetsen houd ik mij sterk aanbevolen, liefst vier vergelijkbare versies (op twee moeilijkheidsniveaus) in verband met spieken, zieken en inhalers.
        Zolang we niet beter selecteren aan de poorten en in onze onderbouw, blijft dit verdriet bestaan en het wordt met geen spel- of rekentoets opgelost. Laten we in ons cynisme niet vergeten hoe moeilijk het werken is met kinderen die een te laag niveau hebben!

        • Niveau
          Beste Jacques,
          Over welk niveau heb jij het hier? Kinderen zijn toch niet minder intelligent geworden de afgelopen 30 jaar. Heeft het niet alles te maken met de strijd niet willen aangaan en het idee dat we allemaal gelijk zijn i.p.v. gelijkwaardig. Steeds vaker worden strijdpunten weggeschoven zoals spel- en rekenfouten maar ook fatsoensregels e.d. als zijnde niet zo belangrijk. Och laat maar, je kunt toch niet overal op controleren. En iedereen met HAVO moet dit kunnen halen, net alsof er niet meer talenten nodig zijn, dan die, die getoetst worden in het Havo-examen, voor specifieke beroepen. Zo zijn veel van de managementopleidingen vergeven van studenten met een sociale intelligentie van nul, die al hun wijsheid uit boekjes moeten kopiëren. Zulke lieden toch een diploma geven is een vorm van “oplichterij”.
          De strijd aangaan is mensen onvoldoendes geven die de norm niet halen en mensen wegsturen die de aanleg missen. Zolang we dit niet mogen, kunnen en vaak ook willen zijn we vooral bezig met mensen van de straat te houden i.p.v. aan het onderwijzen.
          Corgi

          • Over welk niveau ik het heb
            Beste Corgi, je schrijft het zelf: Mensen die de norm niet halen en de aanleg missen.
            Volgens mij barst het van die leerlingen in het onderwijs en ga er de strijd maar eens mee aan! Aan het slot schrijf je nog: “Zolang we dit niet mogen, kunnen en vaak ook willen zijn we vooral bezig met mensen van de straat te houden i.p.v. aan het onderwijzen.”
            Als een havo-vwoschool het waagt de schapen van de bokken te scheiden, wacht haar de ondergang en als een hbo of universiteit het doet, droogt de geldstroom op. Ik ben bang dat het niveauprobleem vele malen groter is dan wij kunnen behappen, want het betreft onze totale maatschappij. Uiteraard bedoel ik niet dat we als principiële keuze ons niveau als onderwijsgevenden naar beneden moeten bijstellen, integendeel, maar dat het in de huidige samenstelling van leergroepen op middelbaar en hoger onderwijs onmogelijk is het gewenste niveau te handhaven.
            Hoeveel kinderen uit jouw zesde klas lagere school gingen er naar de hbs en het gymnasium? En hoeveeel kinderen uit de groep acht van je eigen kind gaan er naar havo-vwobrugklassen? Precies! Vijf keer zoveel, grijp ik maar even uit de lucht. En als kinderen niet minder intelligent zijn geworden in de afgelopen 30 jaar, dan ook niet meer. Dus waar komt die vervijfvoudiging dan vandaan?

            Veel docenten ervaren dat zij niet meer aan het echte kwaliteitswerk toekomen doordat de helft van de klas daar hoegenaamd niet in geïnteresseerd is omdat het veel te ver boven de petten uitgaat. Het resultaat is dat veel tijd en energie aan de voorbereiding van triviale leertoetsjes verloren gaat. De zogenaamd hoogbegaafde leerlingen (dat zijn misschien de normale van vroeger?) vervelen zich te pletter en niemand komt meer aan verdieping toe.

          • Ho ho ho
            Het feit dat er vroeger zo’n klein percentage van de leerlingen naar HBS of gymnasium ging, had zeker niet alleen met talent te maken. In die tijd was er beslist nog sprake van een klassemaatschappij. De aarzeling om je arbeidersleerling te stimuleren naar hogere vormen van voortgezet onderwijs te sturen was breed aanwezig. Die aarzeling was er niet alleen bij de schoolmeesters, maar ook bij de ouders.
            Ik ben daarvan zelf een voorbeeld. Ondanks een hoge score bij de intelligentietest adviseerde het Hoofd der School mijn ouders dat MULO voor mij echt al een klus zou zijn. Ook mijn ouders hadden het gevoel dat MULO al heel hoog was (beiden hadden ze door armoede en oorlog hun ambachtsschool/huishoudschool niet eens af kunnen maken). Daarbij kwam dat het gymnasium in een andere stad was. Ik was klein en heel levendig (lastig vond het Hoofd) en mijn ouders vonden het eng om dat kleine meisje naar de stad te laten gaan. Ook treinkosten waren een grote drempel.
            En geloof me; ik was de enige niet! Er was destijds zéér veel talent dat niet ontwikkeld werd. Ik schat dat al mijn oudere collega’s (docenten technisch onderwijs) onder deze categorie vielen. Met veel avondstudie en keihard werken hebben zij zich opgewerkt tot bevoegd docent. (En dat kon weer alleen maar omdat hun vrouwen hun kinderen opvoedden en verzorgden, de huishouding en de administratie regelden en alle sociale contacten onderhielden en mantelzorg verleenden aan opa, oma en buren )

          • intellectuele reserve
            ho ho Hinke
            Personen die tot onder hun capaciteiten worden geschoold vormen de zogeheten intellectuele reserve van een land. Meisjes en arbeiderskinderen behoorden daar lange tijd toe. Ergens in de jaren zeventig verscheen een onderzoeksrapport van de inmiddels (nog maar net) overleden A.D. de Groot met de conclusie dat er op dat moment in Nederland geen intellectuele reserve meer bestond.
            Nu weet ik niet hoe oud je bent maar dat doet er ook niet toe. Het gaat bij De Groot om de grote getallen.
            Inmiddels is de situatie wezenlijk anders. Er ontstaat een nieuwe intellectuele reserve waarin de lagere klassen opnieuw goed zijn vertegenwoordigd.
            Men houdt de precieze referentie naar De Groot van me te goed.
            willem smit

          • reserve
            Er zal vast nog wel een allochtone reserve zijn, maar de reserve slinkt. Hoe komt het toch dat het vanaf VMBO-T ‘omhoog’ steeds witter wordt, is dat dan toch een edelere diersoort?
            Kortom, er zijn voor ieder grenzen aan zij capaciteiten en die moet je onder ogen zien en leren accepteren. In een van mijn vorige banen zij ik dan tot hilariteit van collega’s (onderzoekswereld en daar mocht dat) ‘je kunt een aap niet leren dansen’. Dit als het spook’ iedereen moet alles kunnen worden’ weer eens opdook.

          • niet alleen aanleg
            Ik ben ervan overtuigd dat een goede opleiding niet alleen aanleg is, maar vooral een gunstig (gezins)klimaat. Voor een goede opleiding is algemene ontwikkeling van belang, een brede interesse, nieuwsgierigheid, enthousiasme, geloof in eigen kunnen én doorzettingsvermogen. Dat zijn vooral zaken die afhangen van het gezin waarin je opgroeit. Er is wat dat betreft nog een wereld te winnen. Niet omdat ik iedereen hoog opgeleid wil hebben, wél omdat ik zie dat:
            – je om je goed te kunnen redden in deze samenleving véél basisvaardigheden en basiskennis nodig hebt
            – je met een goede opleiding beter kunt verdienen, méér vrije tijd inkopen
            – mensen met een goede opleiding tevredener (ook over zichzelf) in het leven staan

          • Als je je zou kunnen
            Als je je zou kunnen onttrekken aan politieke correctheid zou je een onderzoek naar intellectuele reserves onder de allochtonen willen doen. In hoeverrre dat mogelijk is weet ik overigens niet. Ik vermoed dat inntelligentietesten nog niet helemaal nurture en nature van elkaar kunnen scheiden. Bovendien is er een taalbarri`ere.
            Politieke correctheid kan kostbaar worden voor de schatkist en tot teleurstelling bij velen leiden. Ook bij de invoering van de basisvorming waren er velen die dat rechtvaardigden vanuit hun geloof dat nature bij alle volkslagen in dezelfde mate aanwezig was en nurture voor gelijke kansen zou zorgen. Maar de bevinding van genetici dat intelligentie in hoge mate erfelijk is valt niet te weerleggen.

          • Intelligentie ook erfelijk
            Natuurlijk geloof ik de onderzoekers die zeggen dat intelligentie erfelijk is. De vraag is onder welke omstandigheden intelligentie tot ontwikkeling kan komen. Daarnaast: zoals twee blonde ouders een donkerharig kind kunnen krijgen, kunnen ook ‘normaal begaafde’ ouders zeer slimme kinderen krijgen. Het kán allemaal.

          • wonderen
            Ik wil natuurlijk ook alles wat mogelijk is bij leerlingen ontwikkelen. En ze op een positieve manier zo goed mogelijk op een complexe maatschappij voorbereiden. Maar ik wil daarbij wel realistisch blijven en niet telkens zaken van ze vragen die er niet inzitten en ze zo negatieve ervaringen en teleurstellingen bezorgen. Ik hoop namelijk wel op wonderen maar ik geloof er niet in.
            De realiteit is hard ben ik bang. Ik denk dat het met een voltooid VMBO al heel moeilijk is om je met een gezin indeze maatschappij te handhaven.

          • uit A en B volgt C
            Je moet er inderdaad waarschijnlijk als statisticus naar kijken. Maar als in verhouding met vroeger mensen met een hoge opleiding minder kinderen krijgen dan vroeger het geval is mag je er niet zonder meer van uit gaan dat de huidige kinderen even intelligent zijn als de vroegere.

          • intellectuele reserve
            De verwijzing naar De Groot kan ik niet vinden en bestaat waarschijnlijk alleen in mijn hoofd. De vermoedelijk bedoelde en in ieder geval wel bestaande referentie is: F. van Heek et al., Het verborgen talent: milieu, schoolkeuze en prestatie. 1968, Boom.
            Intellectuele reserve is een sociologisch begrip. Scholieren die hun opleiding afmaken maar heel weinig opsteken tellen niet mee. Voor die groep moet een andere naam worden bedacht. Intellectuele Hongerlijders? Onderwijsinvaliden?
            willem smit

          • Ho ho Hinke (2)
            Beste Hinke, je schetst zeer waarschijnlijk het juiste beeld en je eigen voorbeeld is zonder twijfel illustratief (ben je nog klein en levendig of inmiddels groot en afgestompt in ons prachtige vak?), maar het is toch slechts een bevestiging van wat ik ook al schreef?
            Als in mijn bijdrage de indruk gewekt wordt dat er sprake zou zijn van talent als bepalende factor voor onderwijsdeelname, dan is dat natuurlijk ook niet juist. Maar het feit dat jij en talloze anderen door schoolmeesters en ouders slechts met grote aarzeling werd toegestaan naar het hogere en uitgebreide middelbaar onderwijs te gaan, geeft al aan dat de docenten aldaar konden werken met een veel selecter gezelschap leerlingen dan wij nu. Hun werk moet dus wel wezenlijk anders zijn geweest en aan differentiëren deden ze vast niet!
            Nu zal de intellectuele reserve inderdaad wel opgebruikt zijn (bedankt, Willem Smit) en het lijkt wel of men sinds een jaar of 25 een volgende laag heeft aangeboord. De vmbo’s zitten vol met leerlingen die eigenlijk in een speciaal onderwijs horen, de havo’s zitten vol met vmbo-ers, de vwo’s vol met havisten. Wederom, dit alles grijp ik uit de lucht en ik weet met BTde Jong dat het van alle tijden is om te klagen over het niveau van je studenten, maar we zien het toch wel degelijk en ik denk dat onderwijssociologen de vergrote onderwijsdeelname ook wel met getallen kunnen staven.
            En dan heb ik het nog niet eens over een andere interessante factor: hoe keken leerlingen vroeger tegen het gezag van hun leermeesters aan en hoe nu? Volgens mij deed je het in je broek als je je huiswerk niet afhad. Nu is het heel normaal dat zelfs een brugklasser eerder achter msn kruipt dan jouw trainingsopdrachten uitvoert. Wat zou dat voor gevolgen hebben als hij in de bovenbouw belandt?

          • Eerder achter MSN
            Beste Jacques,
            Dat een leerling zijn huiswerk niet maakt heeft alles te maken met het uitblijven van consequenties. Sanctioneren is een taboe. Het is daarom dat we nu in het Hbo moeten gaan werken met tutoren etc. Dit vanuit het idee dat als we erbovenop zitten dat we ze dan wel aan het werk krijgen. Nou vergeet het maar. De norm voor de student is de voldoende of onvoldoende en de onvoldoende krijg je niet vlug meer. Want bij teveel onvoldoendes schaffen we gewoon dat criterium af.
            Vergeet hierbij vooral niet dat we de tutortijd afhalen van de lestijd. We geven geen les meer om de gelegenheid te hebben om ze aan het werk te krijgen. Tjonge wat zijn die zelfstandig niet!
            Corgi

          • Geen sancties
            Ja, daar heb je zeker een punt, Corgi. Wij hebben als docenten echter wel eens het gevoel dat een consequente en sanctionerende school erg afsteekt bij het beleid dat thuis gevoerd wordt. Laten we het vooral gezellig houden in het gezin, dat is toch wel vaak het adagium. En zachte heelmeesters maken stinkende wonden. Als je Beter Onderwijs wilt realiseren, zul je vooral de ouders ook bij het werk moeten betrekken, zo is mijn overtuiging.

          • ervaring
            Helaas was de ervaring die ik met mijn kinderen had bij de advisering voor het voortgezet onderwijs niet beter. Beide kinderen waren getest en bij beiden bleek een stevig IQ (rond de 130). Toch bleef de basisschool van mijn oudste dochter volhouden dat ze een zeer gemiddelde leerling was en niet eens tijdig haar werk af had en altijd zat te dromen. Bovendien is ze letterlijk van die basisschool afgepest. De school waarin ze haar laatste basisschoolklas doorbracht gaf zonder enige aarzeling een VWO-advies. Op de oude basisschool hadden we die niet gekregen. Resultaat: met 17 jaar een gymnasiumdiploma met drie extra vakken.
            Kind nummer twee kreeg, ondanks de goede test, wel een HAVO-advies, (‘net als haar zusje een héél gemiddelde leerling). We durfden niet nogmaals zoveel ophef te maken en hebben daar erge spijt van. Ze kwam in een brede brugklas (mavo-havo-vwo) terecht en is zo gepest als ‘stuud’ dat ze daarna nooit meer gewerkt heeft voor haar school. Ondanks dat haalde ze tot mijn verbazing zonder 1 x te blijven zitten fluitend het VWO met een vak extra.
            Mijn opvatting is dat leraren in het basisonderwijs zó gemiddeld zijn (en gefocust op de achterblijvers?) dat ze talenten absoluut niet kunnen herkennen. Ze interpreteren weerzin tegen rijen sommen als lui en dromerig naar buiten staren als geen interesse in het schoolwerk.

          • Vergrijzing als een kans
            De meeste scholen krijgen te maken met een groot verlies aan docenten door de vergrijzing. Dit is een kans voor zo’n instelling om de niveaus naar boven bij te stellen. Je kunt nu immers meer studenten laten zakken omdat je de school kunt verkleinen doordat je van een hoop vaste kosten afgeraakt door die uittreders. Docenten eruit en dan meteen de talentloze studenten eruit. Probleem opgelost.
            Corgi

          • Heel mooi. Alleen…
            Ik vrees alleen dat het scenario voor een eventueel docenten-tekort al klaar ligt: een blik assistenten opentrekken.
            Het niveau zal dan niet naar boven maar naar beneden bijgesteld worden.

          • Snap ik niet.
            Leg eens uit hoe je door de uittredende docenten het niveau van je school kunt verhogen. Ik begrijp de redenering niet!

          • Alle talentlozen weg
            Ik geloof eigenlijk niet dat de HAVO/VWO-scholen de helft van hun leerlingen zullen kwijtraken als je de normen eens wat stringenter handhaaft.
            Met name HAVO-kinderen met een vijf-en-een-halfjes-mentaliteit zullen gaan aanvoelen dat het nu menens wordt en gewoon eens een keertje aan het werk gaan. Wellicht zullen ze ook een avondje in de week minder in de plaatselijke super gaan bijverdienen. Hoe sterk dit verschijnsel zal zijn kan ik niet zeggen, maar wel dat ik zelf een flinke ploeg onderpresteerders onder mijn hoede heb (overigens ook op het VWO).

          • 1250-2006
            Dit gevoel kan ik alleen maar onderschrijven. Toch, hoe stuitend slecht geschreven wordt in de Havo van tegenwoordig.. Sinds kort is ‘wouden’ een vervoeging van het werkwoord ‘willen’. Even is ‘ff’ geworden en nog veel meer van deze msn-sms-achtige woorden kan ik opnoemen.
            Dit vertelt ons impliciet een extreme verloedering, niet alleen van taal of inzet, maar ook één van kunde.
            Leerlingen weten minder, althans over het geleerde. Computers, televisie, zaken waar ze interesse in hebben daar weten ze alles over. Het is een terugkerend probleem. Ter geleide, een 13e eeuwse docent in Parijs beklaagde zich al eens hierover in de volgende bewoordingen: ‘Studenten weten steeds meer, behalve hetgeen ze behoren te weten.’

            Historia vitae magistra

          • Ze weten minder (dan je denkt)!
            > Leerlingen weten minder, althans over het geleerde.
            > Computers, televisie, zaken waar ze interesse in hebben daar weten ze alles over.

            In die gedachte schuilt het probleem!

            De eerste van deze twee zinnen betreft de basisvaardigheden, die wij na een opleiding aanwezig veronderstellen. Geen twijfel, dat BT de Jong dienaangaande in mij een medestander vindt.
            De vooronderstelling in de tweede zin is echter absoluut niet correct. Was het maar zo, dat ‘ze’ dan tenminste alles weten over computers, televisie en dat soort zaken. Dan zouden ze in die industrie nog een rol van betekenis kunnen spelen. De werkelijkheid is echter een andere. Ze weten vanuit de luie stoel hoe de moderne apparaten moeten worden bediend. Met andere woorden ze kunnen op het juiste moment de juiste knoppen vinden. Maar ik durf te stellen, dat ze (op een enkeling na) geen idee hebben hoe (en waarom) het werkt.

            In mijn jeugd bestond televisie ook. Er waren twee gezinnen in de straat met zo’n meubel. De telefoon, een bakelieten toestel met draaischijf, was een luxe. Mobiele telefoons, rekenmachines, cd/dvd-spelers, al dat soort apparaten moest nog worden uitgevonden en computerS bestonden niet. Er was één computer in Amerika, ongeveer ter grootte van een flinke AH-supermarkt met een stroomverbruik gelijk aan dat van een heel dorp, en de mogelijkheden van die computer verbleken bij de ‘rekenmachines in creditcard formaat’, die nu te pas en te onpas worden weggeven. Ik ben dus niet opgegroeid met al die moderne apparatuur. Of misschien ook weer wel, door het soort onderwijs dat ik heb genoten. En daarom durf ik als fossiel de uitdaging aan te gaan met de hedendaagse schooljeugd als het gaat om uitleg over hoe en waarom al deze moderne apparaten werken. Ik vrees dat ik het ‘win’ en dat stemt me erg verdrietig.

          • Inderdaad erg weinig…
            Vanuit mijn dagelijkse werkervaring moet ik Fossiel gelijk geven. Men is doorgaans expert in het zich aanpassen aan omstandigheden d.m.v. het leren van ezelsbruggetjes. Kennis van de achtergronden van die ezelsbruggetjes is echter vrijwel nul. Velen doen hun uiterste best om die kennis niet te vergaren; het leren van ezelsbruggetjes is de vertrouwde methode en men houdt er aan vast, zelfs als dat veel meer inspanning kost dan kennis vergaren. In dit opzicht zijn velen blind.
            Goed onderwijs dient die ogen te openen en HNL komt op mij over als zeer inefficiënt in dit opzicht.

            Planeten Paultje

          • Hobby-ist 🙂
            Beste Fossiel,

            Met de zin dat de kinderen tegenwoordig alles van computers en televisie weten, doelde ik niet op het technische gedeelte daarvan. Maar enkel op hun hobby’s. Een mobieltje weet elke primaat van 12 jaar te besturen. Staartdelingen maken kunnen ze niet. Over voetballers of andere idolen, die ze interesseren, weten ze alles van.
            Ik onderschrijf volledig dat de meeste kinderen van tegenwoordig geen flauw benul hebben van alle technische achtergronden. Maar ze weten deze wel te benutten.

            Historia vitae magistra

          • Hobbyen
            Uiteraard begreep ik de bedoeling van het bericht, maar het gaf gelegenheid om er nog eens op te wijzen. Over een tijd weet iedereen hoe de apparaten moeten worden bediend, maar dan is het niet meer nodig, omdat niemand meer weet hoe ze gemaakt moeten worden.

          • Steeds meer ‘hooggeschoolden’
            OK, OK, een meer over alle sociale klassen gespreide deelname aan het onderwijs, meer vrouwen erbij, inflatie in de normen hier en daar, veranderende titulatuur.
            Jacobse en van Es (zijn er hier nog andere bejaarden buiten mijzelf die nog weten wie dat waren?) van de Tegenpartij zeiden het al: iedereen moet bij zijn geboorte doctorandus worden gemaakt.
            De onderwijzer werd leraar en vanaf de kleuterschool noemen we alle leerlingen studenten. Handig en overzichtelijk allemaal.

            Ik wil uw aandacht vestigen op een verschijnsel dat hier ook een rol bij speelt. Er komen steeds meer rare quasi-wetenschappelijke vakken bij zoals vrijetijdskunde en niet-westerse pornografie. Wanneer je eenieder die zich daar lang genoeg mee bezighoudt tot academicus bombardeert zal het aantal ‘hooggeschoolden’ flink toenemen.
            Het zou me niet verbazen als dit zich voordoet in alle sectoren van het onderwijs.

            We kunnen ons er mee troosten dat dit buiten het onderwijs net zo hard voorkomt: wie een wind kan laten wordt al gauw bevorderd tot gasmanager.

    • spannent
      Docent schrijft op rapport van leerling;
      Proficiat, en maak het volgend jaar niet meer zo spannent!

          • Geen taalfouten
            Dat er geen taalfouten meer in staan.

            Het slaat op bovenstaand blog: “.. op heel wat basisscholen wordt de leerkrachten gevraagd om uitgaande briefjes en informatie naar ouders eerst de directie te laten passeren. ….. Maar heel vaak ook om meteen de stijl- en spelfouten te verbeteren voor zover die teveel in het oog springen”.

  2. Belang van goed opgeleide docenten
    Voor een rapport van een schoolverbeteringsdeskundige van het CPS, met kritiek op HNL, lees dit.

    Punt 7:
    “Recent onderzoek laat de geweldige impact van kwalitatief hoogstaande groepsinstructie zien. Risicoleerlingen deden het bij goede leerkrachten net zo goed als gemiddelde leerlingen bij zwakke leerkrachten. Niets was effectvoller voor risicoleerlingen dan de kwaliteit van de leerkracht; de kwaliteit van de leerkracht voorspelt de resultaten van de kinderen. Te lang hebben we dit fundamentele aspect van het onderwijs genegeerd door het invoeren van meer remediërende programma’s, meer klassenassistenten en extra-leerkrachten en door het inzetten van computerprogramma’s. Al deze maatregelen halen het niet bij kwalitatief hoogstaande instructie”.

    Punt 8:
    “het ontbreken van evidence-based onderwijsvernieuwing heeft vooral tot gevolg dat risicokinderen dikwijls het kind van de rekening van bepaalde onderwijsvernieuwingen worden, hetgeen als inhumaan moet worden gezien”.
    “De dikwijls uitgedragen opvatting dat het nieuwe leren bijdraagt of een conditie is voor levenslang leren, is dikwijls op drijfzand gebaseerd. Hoe kan een leerling levenslang leren als hij niet goed kan lezen of rekenen? Zonder dergelijke basisvaardigheden komt er van het nieuwe leren niets terecht”.

    • Geweldig!
      Kijk, dit formuleert scherp en duidelijk wat onze zorgen zijn. Ik ben benieuwd naar de onderbouwing/onderzoeksverwijzing.
      Het CPS heeft overigens ook boter op zijn hoofd hoor!

      • Het CPS…
        Het CPS heeft niet alleen boter op zijn hoofd, het CPS is diep begraven onder een hele berg boter.

        De auteur doet het voorkomen alsof pas net ontdekt is dat instructie beter werkt dan constructie, dit is echter al in de jaren 70 wetenschappelijk aangetoond middels het duurste onderwijskundig onderzoek ooit uitgevoerd (daar heb ik eerder op deze website dit stukje over geschreven). In Amerika hadden de voorstanders van constructie toen echter nog de vrijwel volledige macht in het onderwijs. Hiermee hebben ze beter onderwijs tegen weten te houden. Nu ze die macht kwijt zijn in sommige delen van Amerika (Californie bijvoorbeeld) is daar het onderwijs drastisch verbeterd. Hopelijk krijgen we dat in Nederland ook voor elkaar.

    • Het failliet van het HNL
      Een prachtig stuk waar ‘belang van goed opgeleide docenten’ naar verwijst – verplichte kost voor ieder die het onderwijs in Nederland ter harte gaat.
      Wat Vernooy beschrijft pas naadloos bij mijn ervaring als docent aan een PABO. De PABO’s omarmen het constructivisme (en dus het HNL) met de door Vernooy beschreven consequenties. De bijdrage ‘hoera -ik ben overbodig’ (over een door een pabo-stagiaire gegeven les) is veelzeggend. Overigens: studenten treft geen blaam, ook niet wat het gebrek aan basisvaardigheden betreft. Constructivisme, HNL, POP, Port-Folio, PGL etc etc – het gaat ten koste van het aanleren van basisvaardigehden en -kennis.
      De actuele discussie over de historische canon is er een voorbeeld van: ‘als je docenten goed opleid, heb je geen canon nodig’ (Trouw, Verdieping, 21 oktober j.l, p. 9 – ook met andere hout snijdende opmerkingen).)
      Een belangrijk punt lijkt mij, waarom HNL (en ermee samenhangende ideën) zo snel voet aan de grond heeft gekregen in ons land. Zou het zo zijn dat het een perfecte weerspiegeling is van de ideologie in de samenleving? Want een ideologie is het – dat HNL, dat ben ik met Vernooy eens. Maar de nadruk op zelfstandig werken, op zelf uitzoeken wat en hoe je iets leert, kennis van grammatica e.d is niet relevant meer etc etc – het past precies bij de ideologie van het individualisme in de samenleving – we laten ons niet meer gezeggen door autoriteiten of gezagsdragers – dat zij we allemaal zelf, dus we maken alles zelf wel uit. Krijgen we, m.a. w, niet
      een koekje van eigen deeg? Of is er een kentering gaande?

    • ander kostbaar bijgeloof
      Ik herinner mij nu dat het onderwijs in eigen taal en cultuur verdedigd werd met het argument dat, wanneer allochtone kinderen hun eigen taal beter zouden beheersen, dat ook aan hun kennis van Nederlands ten goede zou komen en dat kennis van eigen cultuur hun zelfvertrouwen zou versterken. Ook zo’n ideologie die niet klopt en die de Allochtone kinderen beroofd heeft van heel wat uren waarin ze goed Nederlands hadden kunnen leren.

      • Geen bijgeloof
        Er zijn anders heel wat wetenschappelijke bewijzen voor de stelling dat een goede kennis van de eigen moedertaal het leren van een tweede taal bevordert.
        Het afschaffen van het Onderwijs in Eigen Taal en Cultuur heeft een heleboel narigheid opgeleverd:
        – leerlingen missen nu de noodzakelijke verbreding van hun moedertaal (gaat vaak niet verder dan huishoudelijke en familiezaken)
        – het OETC was een vorm van erkenning dat men een eigen culturele achtergrond had en dat deze de investering waard is
        – door het wegvallen van OETC heb je als docent nóg minder culturele bagage om naar te verwijzen
        – en niet te vergeten: er zijn door het zo plotseling afschaffen van OETC heel veel waardevolle teamleden op scholen verdwenen en veel mensen (die soms nét hun bevoegdheid hadden gehaald) teleurgesteld uit het onderwijs verdwenen.
        De ideologie is dus geen ideologie, maar een hard gegeven.
        Allochtone kinderen hadden daarnaast óók veel uren en kwalitatief goed onderwijs in de Nederlandse taal moeten hebben en geen geneuzel met rap-poëzie. Lezen moeten ze, oefenen met spreken en luisteren, en schrijven. Gewoon gedegen en klassiek onderwijs.

        • Maar is het niet een rare omweg?
          Beste mevr. Douma,

          Ik kan me voorstellen dat een goede moedertaalkennis bevorderlijk is voor het leren van elke volgende taal. Zo merk ik ook aan mijn zoon, dat zijn kennis van Latijn hem helpt bij het leren van een taal als Frans of Duits.

          Maar het zou toch een vreemde omweg zijn om daarom maar alle kinderen die Duits moeten leren eerst Latijn bij te brengen.
          Die gedachtengang pleit wat mij betreft ook tegen onderricht in het Berbers aan kleine Berbers. Los nog van het feit dat er zo idioot veel van die moedertalen zijn (pakken we Swahili en Hindi ook mee?) dat je er niet aan kunt gaan staan.

          Hebben die wetenschappelijke onderzoeken die u noemt werkelijk uitgewezen dat de tijd die een kind beteedt aan alleen Nederlands leren LANGER is dan de tijd die het besteedt aan eerst Berbers (Papiamento, whatever..) leren en daarna alsnog Nederlands?

          • OETC
            Bij OETC ging het om aandacht voor de moedertaal als extra, dus bovenop en parallel aan de normale uren voor Nederlands. Je hoeft dus niet éérst je eigen taal perfect te kennen en dán pas het Nederlands. Het was geen omweg, laat staan een rare. Het ging om verbetering op twee fronten die elkaar positief kunnen beïnvloeden.
            Het is wegbezuinigd om politieke redenen (buitenlanders lagen op een gegeven moment niet meer zo goed) en om financiële redenen.
            Praktisch gezien heb je natuurlijk gelijk. Je kunt niet aan alle grote en kleine minderheidsgroepen onderwijs in eigen taal en cultuur aanbieden. Ook kun je je afvragen of ouders daar niet een zekere financiële bijdrage in zouden moeten leveren.
            Ik heb de onderzoeken niet meer bij de hand en kan dus niet beweren of je al of niet langer tijd nodig hebt voor Nederlands, als je je eigen taal beter spreekt. Ik vraag me ook af of het tot in dat detail (benodigde tijd) onderzocht is.
            Naast het taal-leerargument zijn er nog meer gunstige argumenten voor het OETC onderwijs (minderheden serieus nemen, eigen cultuur bespreken enz., collega’s binnen de school die contact kunnen leggen met ouders etc.)
            Eigenlijk wilde ik alleen maar aantonen dat OETC geen raar bijgeloof (en ook geen omweg) was, maar dat er zeer goede gronden voor bestonden.

          • In amerika
            In Amerika is inderdaad onderzoek uitgevoerd naar tweetaligheid ed. en dat lijkt te bevestigen dat onderwijs in de eigen taal heel goed uitpakt. In de periode post-fortuyn werden al deze docenten er, zoals Hinke al schrijft, overhaast uitgewerkt.
            We hebben een goede huisvriend die destijds Turks gaf. De manier waarop er met deze leraren is omgesprongen is gewoon vervelend en onnadenkend. Ze moesten er op stel en sprong uit. In een paar maanden tijd was hun lot beslecht. En achteraf blijkt dat we deze onderwijzers beter hun werk hadden kunnen laten doen: op dit ogenblik zijn ze bijna allemaal werkeloos, terwijl we hun kennis goed hadden kunnen gebruiken.

            Het onderzoek in Amerika liet zien (toonde aan) dat ‘hispanics’ het engels beduidend beter en sneller leren spreken, als ze eerst gedegen les krijgen in hun eigen taal.

          • Onderzoek toont aan dat….
            Als een onderwijskundige zegt onderzoek toont aan dat….. dan moet je hem/haar niet zomaar geloven.

            In Amerika is er inderdaad al een tijdje een verhitte discussie gaande over les in het Spaans aan latino’s. Beide kanten komen met ‘onderzoeken’ die ‘aantonen’ dat zij gelijk hebben. Voor veel voorstanders van les in het Spaans staat er veel op het spel: hun baan. De tegenstanders zijn soms reactionare angelsaksen die het liefst alle latino’s het land uitgooien. Beide kanten zijn zeker niet zomaar te vertrouwen; er zitten mensen met dubbele agenda’s aan beide kanten die manipulatie niet schuwen.

          • De hoed en de rand
            Mark, dat neem ik graag van je aan: ik weet in dit geval, moet ik eerlijk bekennen, niet van de hoed en de rand. Ik meen dat ik dit rapport in het NRC heb zien staan (maar zoals iemand hier ooit heeft opgemerkt is dat ook al geen betrouwbare bron).

Reacties zijn gesloten.