De Haarlemmerolie van Dekker en Bussemaker

450x200_Haarlemmerolie.jpg

Of het werkelijk zo was, durf ik niet te zeggen. Ik weet onvoldoende van de medische geschiedenis, maar twee therapieën waren in het lange verleden volgens zeggen nogal populair: Haarlemmerolie en aderlaten. Voor iedere ziekte en ieder symptoom waren dat de eerste en vaak enige therapieën die werden toegepast. Vele jaren later heeft de geneeskunde zich ontwikkeld tot wat het nu is. Bij het onderwijs lijken de staatssecretaris en de minister echter in de achterhaalde gedachten zijn te blijven steken. Twee medicijnen die alle problemen oplossen ICT en aansluiten bij de wensen en beleving van de leerling.

Een column van Aleid Truijens in de Volkskrant en een interview met Sander Dekker in Intermediair laten die opmerkelijke consistentie in verkeerd beleid zien.

Aleid Truijens schrijft: 

De eerste reflex van Jet Bussemaker, staatssecretaris Sander Dekker en Annette Roeters, inspecteur-generaal van de Onderwijsinspectie, is dat het aan de leraren ligt. Hun lessen moeten nóg leuker. Nog meer gericht op de individuele leerling, nóg uitdagender werkvormen. Want, zegt Roeters, veel kinderen zijn tijdens de les 'met iets anders bezig' (lees: met hun iPad of telefoon). Bovendien: slechts 40 procent van de leerlingen 'is tevreden over de mate waarin leraren ze motiveren'. Oei, slecht rapport, leraar! Die moet dus nodig op cursus, om te leren hoe hij die verveelde kinderen motiveert. De cursusaanbieders knikken enthousiast.

Het is precies de verkeerde conclusie. Nergens ter wereld is de bekommernis om het geluk en welbevinden van onze kinderen zo groot als bij ons. Nergens bemoeien zich zo veel onderwijskundigen met de scholen. Al jarenlang is 'motivatie' hét speerpunt. Leerproblemen zouden eigenlijk motivatieproblemen zijn. Als het kind gemotiveerd is, is er al veel gewonnen, dondert niet wát het precies leert. Jarenlang doen leesbevorderaars hun best om het 'leesplezier' van kinderen te vergroten. Nu zijn we kampioen leeshatende kinderen. Stank voor dank.

Ironisch: juist in landen waar men zich minder aantrekt van de kinderziel en waar leraren minder hun best doen leerlingen te behagen, is de motivatie groter. Het kan natuurlijk dat de Turkse en Japanse leerlingen die zeggen enorm van lezen te houden zo gedrild worden dat ze bibberend gewenste antwoorden geven. Daar hebben onze goedgebekte kinderen natuurlijk geen last van. Die zijn vanaf hun babytijd gewend aan volwassenen die bezorgd vragen of ze het wel leuk hebben.

Dat is niet nieuw, ook hier op deze website is dat al geconstateerd. Het blijft toch vreemd dat men kennelijk de inconsistentie niet inziet van het geconstateerde gebrek aan motivatie, het gegeven dan juist in Nederland al decennialang erg veel aandacht en geld gaat naar allerlei pogingen om die motivatie te verhogen door het opleuken van programma's en de remedie die alleen gelezen kan worden als: meer van hetzelfde medicijn, dat nu al 20 jaar heeft bewezen averechts te werken; evidence based met een negatieve correlatie.

Ook de staatssecretaris munt in Intermediair uit in het omgekeerd interpreteren van eerdere ervaringen en gegevens. In het interview vertelt hij, evenals bij ons op het symposium, van de Franse leraar die hem inspireerde Frans te blijven kiezen:

Zelf had Sander Dekker (39) in zijn leraar Frans een grote inspirator. Meneer Oosterbrink op het Oranje Nassau College in Zoetermeer was een excentriek figuur met grote krullen en grote handen. ‘De les was een belevenis. Je stampte niet alleen onregelmatige werkwoorden, maar hoorde ook verhalen over Franse politiek. Hij bracht stokbroden mee. Hij gaf er zelf een draai aan met literatuur en muziek. Je leerde zo de grammatica en woordenschat gebruiken. Ik was niet goed in Frans, maar koos er vanwege hem toch voor.

Dit lijkt bijna het prototype van een inspirerende hoog opgeleide leraar die klassikaal onderwijs geeft. Maar in de volgende zinnen van het interview gaat diezelfde staatssecretaris in zijn remedie volstrekt voorbij aan het door hemzelf ervaren voorbeeld:

We willen onderwijs spannender en uitdagender maken met talentenprogramma's en meer maatwerk aanbieden. Meer van het traditionele lesmodel afstappen en met ICT werken en vaker klassikaal en individueel onderwijs combineren. Steeds meer scholen maken die beweging en ik ondersteun die.

Dus opnieuw wordt een flinke dosis Haarlemmerolie in combinatie met aderlaten als remedie tegen alle ziekten voorgeschreven. 

27 Reacties

  1. Met verwen-onderwijs kun je

    Met verwen-onderwijs kun je politiek prima scoren. Met pleiten voor goed onderwijs, voor écht onderwijs, daarentegen, neem je enorme risico's.

    1) dat kiezers bij je weglopen

     

    2) dat massa's ondermaatse docenten boos op je worden

     

    3) dat je gebrouilleerd raakt met je politieke vrienden in schoolbesturen, de VO-raad en ander raden

     

    4) dat je je voorgangers, dus je partijgenoten afvalt die verantwoordelijk zijn voor de situatie tot nu toe

     

    5) dat je een volgende ministerspost of vluchtbaan in het maatschappelijke middenveld ná een ministerspost wel kunt vergeten

     

    Bussemaker: de minister van verwen-onderwijs. Voel je goed. Geniet. Kies toch voor dat heerlijke, onweerstaanbare verwen-onderwijs. Zoooo lekker……

     

  2. In Australië worden miljoenen

    In Australië worden miljoenen besteed aan de bestrijding van een niet-bestaande vos.

    Dan mogen onze bewindslieden ook niet-werkende remedies voorschrijven. Je moet immers wel doen alsof je de problemen oplost.

  3. ik vind het voornamelijk

    ik vind het voornamelijk incompetent, als een beleidsmaker niet in staat is door de eerste laag van iets heen te kijken.

    Dat zijn nou de figuren die het voor het zeggen hebben brrrrrr

  4. Ondanks deze geweldig leuke

    Ondanks deze geweldig leuke leraar van Dekker, koos Dekker er niet voor om Frans te gaan studeren en al helemaal niet om docent te worden. Hij koos zoals zoveel leerlingen doen de slimmere weg; een studie waarbij je zonder enige kennis van de inhoud leert beslissen over mensen op een werkvloer waar je zelf nog nooit gestaan hebt.

    Dekker is uitgezocht op zijn gebrek aan levenservaring (bouwjaar 1975), op zijn gebrek aan kennis over datgene waar hij over beslist (studie bestuurskunde) en zijn gebrek aan werkervaring op de werkvloer (zie zijn cv). Hij is de ideale persoon om de ideeën van clubjes als de CBE group die zich hebben genesteld in de VO-raad uit te voeren en de belangen van grote ICT multinationls onder de aandacht te brengen in het onderwijs.

    Tegen de tijd dat Dekker de rokende puinhopen van het onderwijs achter zich laat, ligt er een nieuw baantje voor hem klaar. Ruïneer het onderwijs en maak promotie! 

  5. Uit het interview blijkt dat

    Uit het interview blijkt dat Dekker er echt helemaal niets van begrijpt. Een aantal voorbeelden.

    Met de beroepsorganisatie voor leraren zetten we stappen om van het leraarschap een geregistreerd beroep te maken en zo een einde te maken aan onbevoegd lesgeven.

    Maar we hebben allang een lesbevoegdheid (zelfs 2: eerstegraads en tweedegraads). De schoolbesturen en de overheid trekken zich van deze lesbevoegdheden al een jaar of 10 niets aan.

    In mijn studententijd had ik soms zes uur college in de week. Ik kon twee studies doen, twee bijbanen en bijna iedere avond naar een feest en haalde het nog op mijn sloffen. Studeren kon wel wat intensiever en daar zijn we nu mee bezig.

    Dekker studeerde bestuurskunde en Nederlands recht (1993-1999). Bij een studie wiskunde of scheikunde was (en is) de situatie echt wel anders. Dat weet Dekker blijkbaar niet.

    Meer van het traditionele lesmodel afstappen en met ICT werken en vaker klassikaal en individueel onderwijs combineren. Steeds meer scholen maken die beweging en ik ondersteun die.

    Dekker is het onderscheid tussen "hoe" en "wat" van de commissie Dijsselbloem blijkbaar vergeten. De staatssecretaris heeft zich niet te bemoeien met het lesmodel.

    Een eerstegraads leraar in het voortgezet onderwijs hoeft zich zeker niet te schamen voor zijn salaris. Dat loopt op tot zestigduizend euro per jaar bruto maximum, bijna twee keer modaal.

    Dekker weet blijkbaar niet dat met de HOS-nota in de jaren 80 de relatie tussen bevoegdheid (1e graads of 2e graads) en salaris is losgelaten. Met het "entreerecht" werd dit een aantal jaren geleden gedeeltelijk hersteld. Maar dat entreerecht is in de laatste CAO onderhandelingen nu juist weer afgeschaft. Er is dus geen relatie tussen het type bevoegdheid en salaris meer.

  6. Na het afschaffen van het

    Na het afschaffen van het entreerecht is er geen verband meer tussen de vroegere bevoegdheden (die van de graden) en het salaris. Toch doet het er voor zijn salaris toe welke bevoegdheden een docent voorafgaand aan het in dienst treden bij zijn eerste school behaald heeft. Docenten met startbevoegdheden op het gebied van wiskunde en natuurkunde kunnen op een hoger salaris rekenen dan andere. Zij blijken niet vervangbaar door docenten aan wie door de scholen zelf zo'n bevoegdheid is toegekend. De eisen voor wis- en natuur-kunde die op het eindexamen aan de leerlingen gesteld worden worden blijkbaar niet snel genoeg naar beneden bijgesteld en in algemene termen gesproken beginnen de scholen de tucht van de markt te voelen. Als het CITO nou bij de niet-te-kort-vakken de N-factor bij de centrale examens aanpast aan de kwaliteietn van de leraren in  die vakken kunnen straks alle leraren in het secundair onderwijs een behoorlijk salaris eisen.

  7. Ik blijf het maar herhalen:

    Ik blijf het maar herhalen: een bevoegdheid is niet hetzelfde als een vakbevoegdheid. Wil Sander Dekker leraar worden, dan kan hij zich in één jaar een bevoegdheid (algemeen) op de hals halen. Iets met reflectie en competenties: zie ook de vragen van de rekendocent op onze jaarvergadering. Voor een bevoegdheid hoef je in veel onderwijsvormen géén vak te kennen, laat staan 'boven' de stof te staan. Bevoegdheid op zich zegt dus echt helemaal niks.

  8. We willen graag beter

    We willen graag beter onderwijs. Sander Dekker, Aleijd Truijens, BON en ik ook. Vermoedelijk bijna alle Nederlanders wel.

    De oplossing van Sander Dekker is het onderwijs spannender te maken. Dat suggereert dat het onderwijs leuker en inspirerender moet worden.

    De oplossing van Aleijd Truijens (gisteren in de Volkskrant) is dat de lat hoger moet. We moeten hogere eisen stellen aan de studenten.

    Laat ik beginnen bij de laatste oplossing. Die blijkt als neveneffect te hebben dat meer leerlingen afvallen. De dropout gaat omhoog. De zwakste leerlingen kunnen het dan net niet meer aan.

    Dat is een oplossing die de scholen niet willen (ze krijgen een vergoeding per leerling), die de minister niet wil en die voor die zwakke leerlingen ook niet zo leuk is. Voor het land in zijn totaliteit is die oplossing ook niet goed, omdat we dan een nog kleiner groepje zeer hoog opgeleiden krijgen die dan nog hoger opgeleid worden.

    De oplossing het onderwijs leuker te maken, werkt ook niet. Televisie wordt zo leuk en spannend mogelijk gemaakt om toch maar vooral de kijker vast te houden en op die manier de reclame onder de aandacht te brengen. Maar van televisie kijken word je niet echt slim.

    Wij vinden in ons promotie-onderzoek over basale schrijfvaardigheid bijvoorbeeld dat studenten die opgeven in verhouding veel tv te kijken, minder goed vooruitgaan met schrijfvaardigheid dan studenten die opgeven weinig te kijken.

    Het resultaat van het onderwijs nog leuker maken, is dat leerlingen nog minder gaan doen. Ze moeten immers door de docent vermaakt worden. De docent mag door de klas springen, de leerlingen mogen onderuit gezakt op hun stoeltjes kijken of hij het wel inspirerend doet.

    Hoewel beide oplossingen goed bedoeld zijn, werken ze in de praktijk niet.

    Wat moeten we dan doen? Als je beter onderwijs wilt, moet je de methode verbeteren. Veel methodes in het onderwijs zijn niet-effectief. Vergelijk het met een pil. Er zijn veel lekker smakende pillen, maar de meeste maken je niet beter. Slechts een enkele pil blijkt na onderzoek echt effectief te zijn.

    Om een voorbeeld van te geven. Wij vonden voor de groep die volgens de traditionele methode les kreeg, dat deze geen millimeter vooruit ging. Voor onze TAVAN-groep vonden we een vooruitgang van meer dan één standaarddeviatie. Dat geldt als een zeer grote vooruitgang. Verder werd die vooruitgang in relatief korte tijd (20 lesuur) gerealiseerd. Er blijft dan nog steeds heel veel tijd over voor leuke dingen.

    Een methode als TAVAN kan zonder veel problemen ook toegepast worden op zaken als leesvaardigheid, rekenen, wiskunde, natuurkunde en ga zo maar door. TAVAN is dan natuurlijk geen goede naam meer. We zouden de methode SABOL willen noemen: Supervised Assignment Based Online Learning.

    Wat zijn de kosten van een SABOL aanpak? Wij schatten de kosten in de praktijk op ongeveer een euro per leerling per lesuur. Daar staat tegenover dat men voor de desbetreffende les geen lesboek nodig heeft.

    Hoeveel is een vooruitgang van één standaarddeviatie? Wanneer een dergelijke SABOL-aanpak voor alle kinderen gerealiseerd zou worden voor taal en rekenen, zou het effect volgens economen een 2% extra economische groei per jaar zijn, als ik het goed begrepen heb. Dat is heel wat meer dan wat ons aardgas opbrengt.

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

  9. @Mik van Es.
    @Mik van Es.
    We zijn het eens dat het leuker maken niet werkt. De lat hoger werkt wellicht wel en de collateral damage dat meer leerlingen uitvallen komt neer op terugbrengen van de diploma-inflatie en is dus alleen maar voordelig. Maar het belangrijkste is dat het onderwijs verbetert. Of jullie methode hierin werkt kan ik niet weten. Wat me wel verrast is dat mijn beide ouders die allebei voor de oorlog op de lagere school zaten en geen enkel voortgezet onderwijs hebben genoten zeer in staat waren foutloze brieven te schrijven en foutloos te rekenen. Zij zaten op arbeidersscholen in klassen van dik 40 lln en waren van eenvoudige gezinnen. Als het nu het basisonderwijs niet meer lukt alle kinderen te leren lezen en schrijven is het niet zo gek eens te bekijken hoe dat komt. Bij rekenen weet ik dat, bij taal heb ik vermoedens. Op beide gebieden heeft het alles te maken met idiote onderwijsvernieuwingen, gebaseerd op sociaal constructivisme. De oplossing ligt wat mij betreft dan ook niet in nieuwe methoden, maar in herinvoering van wat bewezen werkte. Vanuit dat uitgangspunt kan dan voorzichtig gekeken worden naar verbetering.

  10. Helaas, 1_1_2010, van Es

    Helaas, 1_1_2010, van Es heeft met zijn medeonderzoekers gevonden dat de leerlingen in een groep die volgens de traditionele methode les kreeg "geen millimeter vooruit ging". Traditioneel onderwijs blijkt voor onze eigentijdse leerlingen helemaal ongeschikt. Daar sta je dan 1_1_2010!

  11. Beste Mik, ELKE methode werkt

    Beste Mik, ELKE methode werkt aantoonbaar effectiever als de docent erin gelooft……

  12. Toen ik 12 was, leerde ik

    Toen ik 12 was, leerde ik Latijnse grammatica (vormleer van van der Heide). Elke week was er een repetitie. De docent volgde een strak tijdschema. In de hogere klassen had hij de bijnaam “IJzeren …”. Er werd dagelijks gestudeerd op belsignaal (internaat). Echt Pavlov dus. Was het onaangenaam? Helemaal niet. Liever een “IJzeren …” dan een halfzachte, psychologisch onderlegde docent die permanent bezorgdheid had getoond voor ons welbevinden. We leerden ons Latijn wel. Prima tijd gehad daar.

  13. Beste 1_1_2010,

    Beste 1_1_2010,

    Je schrijft: Als het nu het basisonderwijs niet meer lukt alle kinderen te leren lezen en schrijven is het niet zo gek eens te bekijken hoe dat komt. Bij rekenen weet ik dat, bij taal heb ik vermoedens. Op beide gebieden heeft het alles te maken met idiote onderwijsvernieuwingen . . .

     

    In paragraaf 2.2 van ons promotie-onderzoek (hier gratis als pdf: goo.gl/HNpVpg) gaan we uitgebreid in op de negatieve rol die het onderwijsonderzoek gespeeld kan hebben bij het schrijfonderwijs. De titel van de paragraaf is: 'Vaker negatieve rol onderzoek?' De conclusie van die paragraaf is als volgt.

    Het mogelijke probleem is veroorzaakt doordat onderzoekers uitspraken deden op basis van te weinig en te gebrekkig onderzoek. Uitspraken zijn te vaak niet 'evidence-based', maar projecties van ideeën die men heeft over hoe men denkt dat het is.

     

    Je vervolgt dan met: De oplossing ligt wat mij betreft dan ook niet in nieuwe methoden, maar in herinvoering van wat bewezen werkte. Ja, dat klinkt mooi, maar dat is niet zo simpel. We weten namelijk niet precies hoe men vroeger les gaf en wat daar zo effectief aan was. We kunnen niet onderwijzers uit de dertiger jaren terughalen en voor de klassen van nu neerzetten. We moeten het doen met de onderwijzers van nu en we kunnen proberen te analyseren wat men vroeger deed, wat men nu niet meer doet.

     

    Een punt waar ik dan tegen aanloop, is dat oefenen in het onderwijs van vroeger (ik stam zelf uit 1949) heel normaal was en een grote rol speelde. Als ik bijvoorbeeld oudere mensen vertel over dat TAVAN een oefenbenadering volgt en dat studenten daardoor gigantisch vooruit gaan, is de reactie: allicht. Van oefenen word je beter. Dat weten ze donders goed. Praat je echter met jonge mensen over TAVAN dan weten ze heel zeker dat het helemaal de verkeerde benadering is. Echt onderwijs bestaat uit een docent die aan de klas vertelt wat ze moeten weten, terwijl zij onderuit gezakt op hun smartphone zitten te spelen. Ze snappen ook niet waarom ze moeten oefenen. Vertel maar even wat ze moeten weten, dan kunnen ze het ook en kan dat irritante oefenen achterwege blijven.

     

    Verplaats je nu eens in de docent. Zelf heb ik vooral statistiek gegeven. Je hebt dan een groep van bijvoorbeeld 90 studenten. Ik zou die studenten het liefst opgaven willen laten maken en die becijferen. Maar dat kost tijd en dus geld. Het management zal zeggen: dat studieonderdeel mag 10 weken duren en je krijgt twee collegeuren per week. Je moet ook kunnen voorbereiden, dus in totaal krijg je 30 uur. Tja, dan kun je je maar beter aanpassen. Een verhaal afdraaien en de rest overlaten aan het boek en de student. Formeel is er dan onderwijs gegeven, maar in werkelijkheid leren ze heel weinig.

     

    Aan een oefenbenadering zitten voor de docent en voor de onderwijsinstelling belangrijk hogere kosten aan tijd dan aan een doceerbenadering. Het is daardoor in de praktijk  lastig en vaak duur een oefenbenadering te realiseren.

     

    Werkt een oefenbenadering? Ja, dat leert zowel de ervaring als de wetenschap. Al voor de Tweede Wereldoorlog werd aangetoond dat dieren en mensen leren door ervaring op te doen en te oefenen. Skinner formuleerde het na de Tweede Wereldoorlog (rond 1950) nog wat kernachtiger. Mensen leren door A. een opgave te krijgen, B. door die opgave te maken of te proberen en C. door (liefst positieve) feedback ('goed gedaan').

     

    Voor TAVAN zijn we uitgegaan van die ouderwetse oefenbenadering. Het nieuwe is alleen dat we het nu via een centrale computer organiseren. Als statistiekdocent kun je bijvoorbeeld niet de antwoorden van 90 studenten in minder dan 10 minuten nakijken. De computer kan dat wel en kan dat zelfs nog belangrijk sneller.Die computer bespaart dus een hoop nakijkwerk en zorgt ervoor dat de student niet hoeft te wachten tot de docent het ten slotte allemaal heeft nagekeken.

     

    Dan is er nog een belangrijk punt. Je moet als docent per student snel kunnen zien wat hij aan opgaven gemaakt heeft en hoe goed hij al die opgaven gemaakt heeft anders gelooft die student het wel. Voor de computer is dat bijhouden van die hele leerlingadministratie geen enkel probleem. Het wordt moeiteloos ook nog even gedaan.

     

    Op grond van de eigen ervaring en op grond van wat wetenschappelijk bekend is, verwachtten we dat TAVAN zou moeten/kunnen werken. Maar het is natuurlijk wel even belangrijk om dat echt zeker te weten. Er kan immers in de praktijk gemakkelijk iets mis gaan, waardoor het hele systeem niet werkt. Daarom hebben we die oefenbenadering uitgeprobeerd voor schrijfvaardigheid en hebben we gecheckt of de studenten echt vooruitgaan. Wel, ze blijken echt vooruit te gaan en niet zo'n klein beetje ook.

     

    Zo'n ouderwetse oefenbenadering kun je dankzij de computer ook toepassen voor bijvoorbeeld rekenen. Wij denken dat ook dat zou moeten werken. Maar om zeker te zijn, eerst wel even checken via een onderzoek. Inderdaad, eerst bewijzen dat het werkt en pas daarna voorzichtig invoeren. Niet omgekeerd zoals de afgelopen tijd steeds is gebeurd: eerst op grote schaal invoeren en dan tot de ontdekking komen dat het niet werkt.

     

     

     

     

  14. Beste Malmaison,

    Beste Malmaison,

    'Traditioneel onderwijs' kan verschillende dingen betekenen. In ons TAVAN-onderzoek had het betrekking op het bestaande studieonderdeel. Dat studieonderdeel kemerkte zich vooral door een doceerbenadering. De studenten kregen  vooral informatie aangeboden.

    In het onderwijs zoals ik dat in de periode van 1955-1975 gehad heb, speelde de oefenbenadering volgens mij een grote rol. Maar ook toen werd er natuurlijk vaak uitgelegd, verteld en gedoceerd.

    Ik denk dat oefenen en doceren van alle tijden zijn. We kunnen en willen natuurlijk niet meer zonder informatie (doceren). Maar willen studenten die informatie zich echt eigen maken, dan moet er ook geoefend worden. En dat laatste lijkt tegenwoordig weleens wat vergeten te worden.

     

  15. Opkomende vragen bij een

    Opkomende vragen bij een tekst

    Met de beroepsorganisatie voor leraren zetten wij stappen om van het leraarschap  een geregistreerd beroep te maken en zo een einde te maken aan onbevoegd lesgeven.

    De voorbeelden van Sanders zijn architekten, notarissen, advocaten artsen en verpleegkundigen. Sommige van die beroepen worden vaak geheel zelfstandig uitgeoefend en bij andere gebeurt dat meestal in loondienst. De leraren waar het hier over gaat zijn in loondienst en het volstaat dat ze hun werkgevers hun diploma laten zien. Bijscholing is voor leraren vaak niet nodig; de stelling van Pythagoras verandert niet meer. Bij advocaten en artsn ligt dat wel anders. En je moet wat als er te weinig bevoegde leraren zijn. In Rwanda heeft men voor volkstribunalen gekozen omdat er onvoldoende juristen waren voor normale processen tegen de genocidedaders. Bij leraren kan men onbevoegde docenten aanstellen maar men kan ook overgaan op het systeem van college geven aan heel grote groepen leerlingen. Beide korte termijn oplossingen hebben voor- en na-delen maar besluiten om door loting een aantal leerlingen van een passende opleiding uit te sluiten komt niet in Frage. Ikzie niet in waarom je om een einde te maken aan onbevoegd lesgeven de omweg van beroepsregistratie zou moeten maken en nog minder hoe deze omweg er toe bij kan dragen dat je goede bevoegde leraren voor de klas hebt staan.

    Leerlingen die niet genoeg uitdaging voelen moeten we stimuleren en prikkelen om dingen te doen die zij niet kunnen. Misschien is hier het woordje nog weggegvallen want als maar bezig te zijn met dingen die voor jou te moeilijk zijn en zullen blijven lijkt mij weinig stimulerend.

    Jonge leraren in het diepe gooien door ze full time aan assertieve jongeren les te laten geven lijkt ook mij wenselijk maar Sanders zou echt wel eens kunnen zeggen waarom jonge leraren vroeger wel direct een gewone full time arbeid aankonden.

  16. Beste Mik,

    Beste Mik,

     

    Veel dank voor je bijdragen hier. Ik herken wat je zegt, maar probeer het iets scherper te stellen en daarmee toch een andere richting te bepleiten. Hoe reëel dat is (op landelijke schaal) weet ik niet, maar ik vermoed dat het op schoolniveau bij iedere school die dat wil mogelijk is.

     

    Je zegt dat we niet precies weten wat er vroeger anders was en dat we de leraren van vroeger niet voor de leerlingen van nu kunnen zetten. Ook heb je het over de rol van het oefenen. Ik denk dat we wel degelijk een redelijk idee hebben van op welke manier er vroeger onderwijs werd gegeven. Ik ben zelf van 1957 en kan me heel goed herinneren hoe de rekenmethode eruit zag en hoe de leraar, een frater in mijn geval, die lessen gaf. Het was een enorm verschil met het huidige rekenonderwijs: de som werd voorgedaan met een paar eenvoudige voorbeelden en daarna werd geoefend. Een volgende keer werd herhaald wat er de les eerder was behandeld, werd het iets complexer gemaakt, bv grotere getallen, en werd opnieuw geoefend. In vergelijking met nu dus geen klassikaal bespreken van de verschillende oplosstrategieën van de verschillende leerlingen, geen contexten (wel redactiesommen) en ook het stampen van tafels en uit het hoofd leren van optellingen over de tientallen. Die methode is volledig overboord gezet en vervangen door een contextrijk puzzelen in sam,enwerking tussen verschillende leerlingen. Het verschil kan nauwelijks groter.

     

    Van Nederlands ('taal') heb ik minder heldere herinneringen, maar daar werd ook veel geoefend op bv werkwoordvormen en ontleden. 

     

    Ik denk dat als we willen we wel degelijk een goed idee kunnen krijgen van hoe dat onderwijs werd gegeven.  Je noemt zelf ook het oefenen, dus kennelijk is dat een relatief belangrijk aspect. Dat leerlingen dat nu niet meer zouden willen, geloof ik best. Zeker als je het ze vraagt of als je een cultuur creëert waarbij elke 10 minuten van werkvorm wordt gewisseld en herhaald dezelfde dingen oefenen nooit meer wordt gedaan. Natuurlijk dat ze daar niet om staan te springen. Toch oefenen diezelfde kinderen bij tennisles wel degelijk langere tijd tijd eenzelfde slag en worden bij voerbaltraining nog steeds rondjes rond het veld gelopen. Ook is diezelfde leerling zodra hij 15 is in staat om achter de kassa bij de albert heyn lange tijd hetzelfde te doen. Er lijkt dus geen intrinsieke reden dat de huidige leerlingen niet meer zouden kunnen oefenen. Het oefenen is niet afgeschaft omdat de hedendaagse leerling dat niet mee zou kunnen, maar omdat dat door onderwijskundigen en ook leraren als ouderwets en nutteloos werd gezien. Ik vermoed dat het relatief eenvoudig is om dat weer om te draaien. Iedere leerling die voor het eerst naar een (nieuwe) school of klas gaat weet dan nog niet wat daar gebruikelijk is. Creëer dus direct vanaf dag 1 een cultuur van geconcentreerd en stil leren met veel oefenen in plaats van een cultuur van met elkaar overleggen, naar de computer lopen en projecten doen. Ik zeg niet dat dat in alle gevallen altijd goed gaat of gemakkelijk is, ik zeg dat tot nu toe het tegengestelde is geprobeerd en dat dat niet werkt. Daarover zijn we het eens.

    Ik herken je punt ook dat en groep van 90 studenten die statistiek doen niet is na te kijken. Het kan ook heel goed zijn dat een computerprogramma behulpzaam is bij het genereren van sommen, het geven van feedback en het bijhouden van de voortgang van de studenten. Je kunt daarnaast ook met deelresultaten werken of een of andere beloning als studenten die sommen inderdaad maken, of strenger: het maken an die sommen als voorwaarde stellen om mee te mogen doen aan het examen. Allemaal variaties op eenzelfde degelijke thema: geconcentreerd oefenen, oefenen en oefenen. En dus in essentie het goede onderwijs dat tot 30 jaar geleden in Nederland gebruikelijk was, maar nu met een modern hulpmiddel.

     

    Mijn eigen ervaring met deficientiestudenten die wiskunde A op havoniveau missen, maar een hbo-opleiding willen doen waarvoor dat vereist is leert me dat het overgrote deel zeer bereid en in staat is om veel te oefenen en die hebben daar bijna zonder uitzondering ook baat bij. Ik weet het een havo 4 klas is anders en alleen personlijke ervaringen zijn niet maatgevend, maar ik vind het uitermate treurig als het werkelijk zo zou zijn dat er vanwege financiële redenen geen geld is om leerlingen / studenten te laten oefenen, maar er kennelijk wel geld is om de ene na de andere vernieuwing in te voeren. Ik geloof daar niks van. Ik geloof daarentegen wel dat het voor te veel betrokkenen veel aantrekkelijker is om nieuwe projecten/methodes/hulpmiddelten te bedenken en in te zetten. Voor de 10e Amstelveense Montessorischool was het eenvoudig om €60.000 subsidie van de gemeente te krijgen om iPadschool te worden. Een onderonsje tussen schoolbestuurder, wethouder en Maurice de Hond. Alle betrokkenen blij en of het onderwijskundig een goede zaak is is voor die blijheid volledig irrelevant: de resultaten zijn pas veel later in het onderwijs. Er zijn perverse prikkels om de verkeerde dingen in het onderwijs te doen. Soms financiele prikkels mbt projectgelden, vaak prikkels die te maken hebben met het binnenhalen van leerlingen. Allemaal kinderen in groepjes met een ipad ziet er liever uit dan kinderen met pen en en schriftje breuken oefenen. Zeker voor de huidoge ouders die geen goede herinneringen aan breuken hebben Iedereen hoopt dat de mythe van leuk onderwijs zonder oefenen en zonder leraar in stand gehouden kan worden. Zoniet staat de helft van de onderwijsbegroting op losse schroeven: de markt van sprookjes stort volledig in. Er is geld genoeg, maar het vervliegt

     

    Ook aan een te lange reactie komt een einde. Ik vermoed dat we voor een groot deel dezelfde analyse maken. Ik heb ook begrip voor jullie verbeterprogramma: ik hoop werkelijk dat dat werkt, zeker als reparatie. Ik denk alleen dat er voor werkelijke verandering geen remedial programma's zouden moeten zijn, maar dat het gewoon in een keer goed gebeurt. Ik denk ook dat de leraren het zelf kunnen, ook de huidige leraren. Wellicht niet bij ieder vak in elke situatie, maar bv wel bij rekenen op de basisschool. Lesgeven op de ouderwetse manier door gestructureerd standaardbewerkingen aan te leren is voor leraren veel gemakkelijker dan klassegesprekken houden met 30 leerlingen over de manier waarop jantje uitrekent hoeveel kannen koffie er nodig zijn als de ouders komen kijken naar de eindmusical

     

     

     

  17. @Mik van Es  Enkele

    @Mik van Es
     
     
    Enkele opmerkingen in reactie op wat je schrijft.
     
     
    1) Wil iedereen graag beter onderwijs? Dat zéggen mensen, maar mensen zeggen zoveel en willen ook zoveel. Mensen, inclusief bewindslieden, hebben vaak kortetermijndoelen die ze nog veel liever willen dan beter onderwijs. En waarom zou je beter onderwijs willen als je de indruk hebt dat het in het algemeen wel goed zit in Nederland, of er baat bij hebt dat dat "het is wel redelijk in orde"-gevoel bij je kiezers zo blijft?
     
     
    2) Ik heb geen verstand van TAVAN. Ik zou het ook geen SABOL noemen: enge afkortingen gaan er niet zo goed in als "Natuurlijk leren", "Het Nieuwe Leren", "Krachtig Leren", of "Onderwijs voor de Nieuwe Tijd / O4NT".
     
     
    3) Ik weet niet hoe het experiment is opgezet, maar let op schaalbaarheid. Om het extreem te stellen: leerlingen die bij alle vakken de hele dag achter een beeldscherm moeten oefenen, worden daar gaar van. Beelschermen lenen zich ook goed voor het doen van andere dingen dan oefenen. En docenten die de hele dag achter een beeldscherm moeten bijhouden hoe goed iedereen scoort, worden daar óók gaar van; juist de betere docent pruimt dat niet. Docenten zijn vaak het onderwijs ingegaan omdat ze zélf hun vak willen overdragen, op hún manier, niet om andermans digitale pil toe te dienen. Maar nogmaals, ik weet niet hoe die TAVAN-lessen er uitzien.
     
     
    4) Als de groep die volgens de traditionele methode les kreeg geen millimeter vooruit ging, vraag ik me af hoe traditioneel die methode was. Was hier geen sprake van verminkt traditioneel onderwijs? Dus bijvoorbeeld zonder dat er thuis tijd aan huiswerk werd besteed en zonder meetellende overhoringen in de les? Ik heb zelf in de jaren tachtig alleen maar traditioneel les gehad, en ik ben in zes jaar middelbare school wel degelijk een flink stuk vooruit gekomen.
     
  18. Beste 1_1_2010,

    Beste 1_1_2010,

    Dank voor je uitgebreide reactie. We denken volgens mij helemaal volgens dezelfde lijnen. Je formuleert het misschien hier en daar ietsje anders dan ik het deed, maar in essentie zijn we het helemaal eens. Ook het 'er is geld genoeg, maar het vervliegt' lijkt me een vrij correcte omschrijving.

    En natuurlijk zal ik beweren dat TAVAN heel goed kan werken. Dat is ook helemaal waar. Maar zonder docenten die overtuigd zijn van zo'n oefenbenadering wordt het met TAVAN ook niets. Dus die docent is toch echt heel doorslaggeven en daarna is TAVAN of iets soortgelijks alleen maar een goed werkend stuk gereedschap.

     

  19. Beste Em70,

    Beste Em70,

    Ik probeer je punten af te lopen.

    1) Ik denk wel dat we in beginsel allemaal beter onderwijs willen. Ongeveer net zo als dat we allemaal graag wel iets meer willen verdienen. Dat kun je wel willen, maar dat is nog niet zo eenvoudig te realiseren.

    2) Ik bedoel met SABOL een oefenbenadering onder leiding van een docent en met hulp van de computer. Dat is ongeveer het tegenovergestelde van het Nieuwe Leren en van O4NT.

    3) Van niet oefenen naar de hele dag oefenen en dan ook nog achter de computer zie ik nog niet onmiddellijk gebeuren. Het zou al mooi zijn als er iets meer geoefend werd, lijkt me. Maar het is inderdaad de vraag of docenten daar zin in hebben. En je hebt een punt. Als een docent geen zin heeft, doet hij vaak gewoon niet.

    4) De term 'traditoneel' is wat ongelukkig, omdat het van alles kan betekenen. Mee eens. In het geval van TAVAN lag het accent in het bestaande programma vooral op kennisoverdracht via doceren en syllabus.

  20. “Laat ik beginnen bij de

    "Laat ik beginnen bij de laatste oplossing (die van Aleid Truijens, namelijk het moeilijker maken van de opleiding). Die blijkt als neveneffect te hebben dat meer leerlingen afvallen. De dropout gaat omhoog. De zwakste leerlingen kunnen het dan net niet meer aan.

    Dat is een oplossing die de scholen niet willen (ze krijgen een vergoeding per leerling), die de minister niet wil en die voor die zwakke leerlingen ook niet zo leuk is. Voor het land in zijn totaliteit is die oplossing ook niet goed, omdat we dan een nog kleiner groepje zeer hoog opgeleiden krijgen die dan nog hoger opgeleid worden.".

    Ik maak bezwaar tegen de laatste zin in bovenstaand citaat van van Es. Afgezien van de twijfelachtige conclusie dat het minder goed opleiden van de intelligentsten minder schadelijk voor het land is dan het alleen maar hen goed opleiden laat hij een mogelijkheid buiten beschouwing om ze allemaal goed op te leiden. Als je het VWO moeilijker maakt en de HAVO hetzelfde houdt krijg je een groep leerlingen voor wie het VWO te moeilijk en de HAVO te gemakkelijk is. Waarom geen 3 niveaux voor voorbereidend "hoger" onderwijs?  Gymnasium-plus als vooropleiding voor het honours programma op de universiteiten, VWO-min als voorbereiding op het normale programma op de universiteiten en HAVO voor het Hoger Beroeps Onderwijs!

  21. @Mik van Es: je schrijft

    @Mik van Es: je schrijft "Laat ik beginnen bij de laatste oplossing. Die blijkt als neveneffect te hebben dat meer leerlingen afvallen. De dropout gaat omhoog. De zwakste leerlingen kunnen het dan net niet meer aan."

    Voor wat het waard is: wij (IVA Driebergen) hebben op een gegeven moment het minimum aantal te behalen studiepunten in het eerste jaar hbo opgeschroefd van 40 naar 45 punten. Dat zou – gebaseerd op de 'oude' puntenscores – een uitval van X% hebben opgeleverd. Wat bleek? De uitval werd vrijwel 0%: de verhoogde, maar zeker haalbare, norm zorgde voor nét wat meer activiteit bij de zwakkere (luiere?) studenten. En geloof me: de moeilijkheidsgraad van de betrokken testen en tentamens bleef exact gelijk. Oftewel: leg de lat op een hoger en toch haalbaar niveau en de scores stijgen mee. De enkeling die dán nog afvalt hoort niet op het hbo thuis.

  22. Buitengewoon verstandige

    Buitengewoon verstandige reactie van Marten Hoffman. Te gemakkelijk denkt 'men' dat de huidige status quo het enig bereikbare is. Terwijl leerlingen ook berekenend zijn: hoe haal ik vodoendes met de minste inpanning. Schroef je de eisen op, blijken leerlingen zich wonderwel te kunnen aanpassen. Tot zekere hoogte uiteraard.

    Het huidige onderwijs is minimumonderwijs; er zit potentieel veel meer in het vat. Maar het stellen van eisen is taboe geworden. In de gezellige luie stoel moet het diploma worden behaald. Wat zweet en tranen valt tegenwoordig onder de noemer 'mishandeling' (behalve als het om sport gaat).

  23. @Mik van Es

    @Mik van Es

    Je schrijft: 

    Ik denk wel dat we in beginsel allemaal beter onderwijs willen. Ongeveer net zo als dat we allemaal graag wel iets meer willen verdienen. Dat kun je wel willen, maar dat is nog niet zo eenvoudig te realiseren.

     

    Je hebt niet alleen te maken met hoe makkelijk het is om iets te realiseren; je hebt ook te maken met hoe graag je iets wilt in verhouding tot de andere dingen die je wilt. En ik zou niet weten waaruit zou blijken dat beter onderwijs in Nederland hoog op de prioriteitenlijst staat. Als beter onderwijs door genoeg mensen belangrijk werd gevonden, was het onderwijs nooit zo verwaarloosd door politiek en media. Als beter onderwijs belangrijk werd gevonden, werd het niet overgelaten aan een kleine groep zichzelf verrijkende onderwijsbestuurders en lichtgewicht bewindslieden.
     
    Ouders willen in meerderheid conflictvermijdend gemaksonderwijs voor hun kinderen, met een zo hoog mogelijk diploma. Deze dominante groep vindt rust aan het hoofd en het eigen geloof in onderwijssprookjes (prettig op de korte termijn) belangrijker dan goed onderwijs (een offer op korte termijn, de opbrengsten op lange termijn). Tuurlijk willen ze beter onderwijs. Onderwijs waarvoor hun kinderen zich thuis en op school minder hoeven inspannen; onderwijs dat hun kinderen een hoger diploma oplevert.
  24. # Em70 – Dat niet iedereen

    # Em70 – Dat niet iedereen beter onderwijs wil, lijkt evident. Harder werken, beter opvoeden e.d. is een te betalen prijs daarvoor. Dan zeggen velen: laat maar zitten. Degenen echter die de toon zetten, zitten op het ministerie en bij de inspectie. Daar zijn de docenten eruit gegooid en heeft een cohort sociaal-wetenschappers (sociologen, psychologen) de macht gegrepen. Wie zoiets gaat studeren, heeft gewoonlijk al geen hoge studiemoraal. Bovendien was de ideologie op sociale faculteiten dat van daar uit de heilsmaatschappij zou worden gevestigd. De weg daartoe zou het onderwijs zijn. In de jaren ’60 zaten paters en zusters aan de knoppen op de scholen. Dat waren tenminste mensen met praktijkkennis. De kerk van Kardinaal van Kemenade heeft de macht overgenomen. Alle docenten zijn uit de macht verwijderd. Het belangrijkste actiepunt zou dan ook moeten zijn het personeelbeleid bij ministerie en inspectie. Haal de docent terug in de leiding.

  25. Kardinaal van Kemenade is

    Kardinaal van Kemenade is vrees ik vervangen door een conglomeraat van EU bureaucraten en het internationale bedrijfsleven. Zij bepalen de ontwikkelingsrichting van het onderwijs. Die richting komt direct uit de geformuleerde economische doelen. Vandaar het klakkeloos overnemen van voor het onderwijs lege begrippen als innovatie en ICT. Dat is vanuit economisch perspectief kennelijk wenselijk, en dus wordt een en ander een op een overgezet naar het onderwijs.

    Vandaar ook de nadruk op competenties: de leerling is de toekomstige werknemer en dient zich te plooien naar de gebruiken van de zakenwereld.  Samenwerkende studiegroepjes compleet met vergadervoorzitter en notulen. Teveel kennis of een te kritische geest zijn alleen maar lastig want de geestelijk beperkte manager kan dat niet aan.

    Voor de werkelijke ontwikkelingen hebben maaar weinig bedrijven werkelijk slimme werknemers nodig. Als die nodig zijn worden ze wel uit het buitenland gehaald of verkast het bedrijf gewoon. Hetzelfde overigens voor de voorheen arbeidersberoepen. Waarom Nederlanders goed leren metselen als Polen het goedkoper doen?

    Op een van de eerste BON symposia heeft Graham Locke daar een helder verhaal over gehouden

    Onderwijs dient om leerlingen tot plooibare werknemers en consumenten te maken. Consumenten die met plezier iedere twee jaar een ieuwe iPad aanschaffen omdat ze daar op school en thuis al mee waren doodgegooid.

    Ook de OECD met de Pisatesten heeft een lijntje met de grote ondernemingen. Die beperkte Pisatoetsen zijn de maat voor de onderwijskwaliteit van een land, maar ook daar wordt in het geheel geen rekening gehouden met het opleiden tot kritische en cultureel onderlegde burgers. 

    Zo terugezend klinkt het als een neo marxistische opvatting en ik heb met dat marxisme echt helemaal niks, maar er is door de globalisering, de enorme snelheid van het geld en de macht van niet democratisch gelegitimeerde organisaties wel degelijk een enorm probleem, dat uitstijgt boven ons onderwijsprobleem. Heertje heeft iets dergeljks ook wel beweerd. De man is zo gek nog niet natuurlijk.

  26. Wie zitten er in de

    Wie zitten er in de Onderwijsraad? Sociaal-wetenschappers! Een vacature bij de inspectie? Psycholoog gevraagd! Opleidingen tot docent? Pakken papier verplicht vol onderwijskundig gezeik! Ergens rond 1970 moet op sociale faculteiten de samenzwering hebben bestaan: sociaal-wetenschappers namen de regie over het onderwijs. De docenten (“het veld”) zouden worden geweerd. De politieke kruiwagen was de P.v.d.A. Altijd als die partij in een kabinet deelnam, moest en zou ze onderwijs krijgen. We zitten nu met de gevolgen, een verloederd en ingezakt onderwijsbestel. Vandaar mijn suggestie voor een speerpunt: overal waar besluiten over onderwijs worden genomen, moet een minimum percentage aan echte leraren komen. Die troep van sociale wetenschappen mag niet langer het monopolie hebben!

  27. Wat een geweldige goeie en

    Wat een geweldige goeie en inhoudelijke discussie. Dat verlicht de geest. Compliment voor Mik die steeds weer toelichting en uitleg geeft!

Reacties zijn gesloten.