Canon

De historische canon van Nederland, die als richtlijn moet dienen voor het geschiedenisonderwijs was aan vernieuwing toe. Hij zou nog te weinig divers zijn  en onvoldoende aandacht besteden aan de schaduwzijde van onze geschiedenis. Dit mochten volgens de Kamer weliswaar niet de belangrijkste criteria zijn maar toch is de nieuwe canon daar een flink eind aan tegemoet gekomen. Deels is dat gebeurd op grond van nieuw wetenschappelijk onderzoek en nieuwe inzichten in de geschiedenis als wetenschap. Maar ook maatschappelijke druk om tegemoet te komen aan zo iets als de tijdgeest. Her en der zijn mannen vervangen door vrouwen of zijn vrouwen toegevoegd, wat tot een saldo van plus zes geleid heeft. Sommige keuzes zijn  betwistbaar zoals de vervanging van Drees door Marga Klompé. Anderzijds kun je je afvragen of het veel uitmaakt. De vensters zijn niet veel meer dan uithangborden, cliffhangers waarachter het historische verhaal verteld moet worden. Daarvoor zijn in de eerste plaats  goed geschoolde docenten nodig. In principe zou het hele verhaal, op een enkele uitzondering na, met behulp van vrouwen in de vensters verteld kunnen worden. Voor het middeleeuwse verhaal van mijn woonplaats Schiedam bij voorbeeld is er voor het geestelijk leven Lidwina van Schiedam en het wereldlijk verhaal kan verteld worden door gravin Aleida. Van haar kasteel is zelfs nog een stuk ruïne in het hartje van de stad bewaard gebleven. De canon heeft Floris de vijfde, “der keerlen God” zoals ouderen zich nog wel zullen herinneren al vervangen door Maria van Bourgondië. Aan het begin van de tachtigjarige oorlog is Margaretha van Parma kandidaat en voor de strijd tegen de Spanjaarden zetten we Kenau Simons Hasseklaar in het venster. Betje Wolf en Aagje Deken vertegenwoordigen al de geest van de Verlichting. De Rotterdamse oranjefurie Kaat Mossel is een goede cliffhanger voor de weergave van de strijd tussen patriotten en prinsgezinden. De negentiende eeuw is in de Nederlandse geschiedenis wel erg een mannentijdperk. In Engeland hadden ze Koningin Victoria naar wie een heel tijdvak genoemd is.  Daar is moeilijk tegenop te boksen. Maar voor het leven der laagste klassen in het begin van het industriële tijdperk in Nederland  hebben we de unieke internationaal geprezen verhalen uit de eerste hand van Neel Doff  “Jours de famine et de détresse”, in het Nederlands vertaald als “Dagen van honger en ellende”. En voor de opkomende arbeidersbeweging, waarvan in de canon overigens weinig is terug te vinden zou je natuurlijk Troelstra, Domela of Henri Polak, de grondlegger van de moderne vakvereniging, kunnen nemen. Maar waarom niet Nienke van Hichtum ,als Sjoukje Maria, Diderika Troelsta-Bokma de Boer (prachtige Friese naam) vrouw van, maar vooral auteur van het klassieke “Afke’s tiental”. En zo komen we uit bij Willem Drees of Marga Klompé.  Nogmaals, puur historisch gezien is de vervanging van Drees door Klompé onverdedigbaar. Maar zo heel erg is dat nu ook weer niet. Marga Klompé voerde de bijstand in en zei dat bijstandsgezinnen ook wel een bloemetje op tafel mochten hebben. Die uitspraak illustreert een fundamentele verandering in het denken over uitkeringstrekkers ten opzichte van hoe men daarover dacht  in de crisisjaren dertig. Bovendien stond ze haar mannetje, ook als het  een stevige borrel betrof. Een tof mens om het zo maar eens te zeggen. En dan eindigt het verhaal bij de Oranje leeuwinnen als symbool voor het Oranje gevoel. Het voetbal is wat minder maar wat het gevoel betreft volkomen terecht.

Geef als eerste een reactie

Laat een reactie achter