deel twee: onzichtbare verschillen

Deel twee van de uitleg. Het doel is dat meer mensen gaan begrijpen wat er precies staat op hun normjaartaak. De beta's kunnen heel verbaasd zijn, ik ken bijna geen collega die snapt wat er staat, laat staan wat het zegt.  Ik hoop dat elk onderwerp de tijd krijgt om even te bezinken. Voor velen is deze informatie nieuw.

Voor dit onderwerp heb ik niet de hele geschiedenis ervan uitgeplozen. Mochten er mensen zijn die dat allemaal wel weten, ik lees graag.

Iedereen weet hoeveel verschillende vaksecties er op een school zijn. De huidige stand van zaken is dat elk vak, op papier eenzelfde hoeveelheid tijd krijgt om voorbereiding, nakijk werk en noem alles maar op af te krijgen. Op deze definities ga ik deze week apart in.

Dat uniforme stelsel vindt een docent normaal (?). Vergelijk het even met een bedrijfsleven.

In de verzekeringen hadden we de afdeling Zorg, Leven, Schade en Hypotheken., nog gesplitst naar Particulier en Zakelijk. Voor elke soort verzekering gelden bepaalde vormen en elke soort heeft eigen bewerkelijkheid. De verschillen particulier en zakelijk zijn navenant. Relatief gezien kost een pensioenpolis voor 1 persoon veel meer tijd dan een collectieve regeling voor een bedrijfje.

Een schadeverzekering ( inboedel, auto, ens), heeft veel en veel minder verschillende onderdelen om een afsluiting te bewerkstelligen.( Ik heb papieren Leven en Schade en Zorg, zowel particulier als zakelijk, vandaar dat ik een aantal dingen weet) 

Zorg vereist gezondheidsverklaringen.

Hypotheken vergt veel uur papierwerk, telefoontjes etc.

Elke afdeling krijgt dan ook een eigen target. De premies die klanten moeten betalen  verschillen significant per afdeling, het zou niet kloppen een Zorg afdeling hetzelfde willen te laten draaien als een Hypotheekafdeling.

Toch is dat wat er op school gebeurt.

Of je nu een taal geeft of economie. Wiskunde of biologie, alles is op 1 hoop gegooid. De reden die ik opkreeg was dat de verschillen te klein waren om een aparte administratietechniek te rechtvaardigen. Op het eerste gezicht lijkt dat ook zo.

De narigheid zit in de hoeveelheid van kleine gevolgen in combinatie :

  • Er is geen onderscheid op papier tussen het lesgeven van een klas van 5 en een klas van 30 leerlingen.
  • Er is geen onderscheid op papier tussen de hoeveelheid nakijkwerk voor een klas van 5 en een klas van 30.
  • Er is geen onderscheid tussen secties die hun toetsen bij wijze van spreken standaard kopen of 1 die elke toets onderling produceert.
  • Er is geen verschil op papier tussen de belasting van het lesgeven aan een klas onderbouw en een klas bovenbouw.
  • Geen verschil op papier tussen een les aan een een klas Gymnasium of een klas VMBO

De commissie die zich hiermee bezig houdt besloot het volgende: de ene docent had wat geluk en de andere een beetje pech. Gemiddeld genomen klopte het wel. Dat klinkt nogal grof geschat en dat is het ook.

Er is nauwelijks je vinger achter te krijgen, maar met een excel bestand kom je een eind. Ik ben eens gaan rekenen. Ik heb een aantal verschillende scenario's uitgewerkt, niets anders dan dat ik als accountmanager leven deed.

Wat is het resultaat voor een talendocent onderbouw, een talendocent bovenbouw, een wiskunde docent onderbouw en …… Ongeveer 6- 8 verschillende heb ik gemaakt, waar duidelijk onderlinge verschillen in aan te wijzen zijn.

Zelfs al zou je, om het entreerecht te omzeilen, de eerstegraders minder dan 50% bovenbouwlessen geven, de tweedegraders geven geen les aan de examenklassen. ( we gaan even van de wet uit). Sommige vakken hebben standaard volle klassen, andere zijn veel en veel kleiner. Het argument dat je een vergelijkbare mix aan werkzaamheden krijgt voor iedere docent, gaat dus niet op.

Een taal vergt andere toetsen dan een wiskunde variant.

Het ene vak geeft een lawine aan so-tjes, de ander doet het nooit.

Ik hoor iedereen al kreunen: daar kunnen we niet aan beginnen. Dat klopt, dat hoef JIJ ook niet te doen. Dat hoort je werkgever te doen. En die vertikt het. Of liever gezegd, die maakt de keus om van een gemiddelde taakbelasting uit te gaan waar de meeste docenten alleen maar van kunnen dromen.

Zoals ik zei heb ik enkele scenario's doorgerekend. De daarbij optredende verschillen vielen me enerzijds erg mee. Het ene vak is een vier uurs vak, het andere een twee uursvak, dat heft elkaar qua sommige werkzaamheden wonderschoon op.

Maar er blijven wel degelijk 2 a 3 varianten over, die onderling een dermate verschil laten zien, dat een aparte taakbelasting gerechtvaardigd is. Laat daar nu een geweldig wetsartikel over bestaan. Het bestuur waar ik mee in de clinch lag, rechtvaardigde zichzelf door vast te houden aan te kleine verschillen. Toch vertikte ze het om de daadwerkelijke berekeningen die ze had gebruikt te verstrekken.

En ook daar bestaat een wetsartikel over. En diverse gerechtelijke uitspraken. Het zou ook bizar zijn, dat een werkgever van een publieke organisatie aan 900 docenten of meer, een uniforme taakbelasting op mag leggen, zonder zichzelf te hoeven verantwoorden. Daar is dat woord weer. Het lijkt wel een allergische reactie te veroorzaken. Zodra ik het gebruikte, nam het stemvolume toe.

  1. Er is zo makkelijk software te maken of het is er al, om een exactere taakbelasting uit te rekenen , dat te bewerkelijk zijn  geen argument is om het achterwege te laten.
  2. Het is doodgewoon verboden cijfers achter te houden.

Het is wettelijk verplicht om bij bepaalde verschillen in taakbelasting verschillende functiegroepen te maken. Zodra de verschillen groot genoeg zijn, kan men daar niet omheen. En dat is de grote angst van de besturen. Dat er aangetoond wordt, dat de "gemiddelde docent" weliswaar bestaat, maar dat er horden docenten zijn die zover van dat gemiddelde afwijken, dat ze buiten de groep vallen.

Ten slotte, ik heb in mijn scenario's niet eens een factor geplaatst om het verschil tussen de afdelingen tot uitdrukking te brengen. Het is allang onderzocht, welk soort groepen significant intensievere inspanning van de docenten eisen.  Het zou geen verschil maken als elke docent een mix van gymnasium, Havo en VMBO gaf. Maar we weten allemaal dat dat niet de realiteit is.

Ik weet, het is nog lang niet compleet, maar het is genoeg voor 1 dag. Denise

2 Reacties

  1. “Het zou geen verschil maken

    “Het zou geen verschil maken als elke docent een mix van gymnasium, Havo en VMBO gaf”. Moet je daar niet nog een mix van vakken met meer en minder voorbereidings- encorrectie-tijd aan toevoegen? Ook nog een mix van eerstegraads- en tweedegraads-lessen? Leraren buiten hun (leervak)bevoegdheidsgebied laten werken zou in het algemeen tot verlaging van de kwaliteit van het onderwijs moeten leiden. Anders stellen de vakbevoegdheden niets voor. Daarom zou deze mix niet gebruikt moeten mogen worden. Maar anderzijds zijn niet alle vakken even zwaar in voorbereidings- en correctie-tijd. In de onderbouw VWO zouden eerstegraders moeten werken maar als er een tekort aan eerstegraders is zou de bovenbouw VWO moeten voorgaan.

  2. Malmaison,

    Malmaison,

    die opmerking sloeg uitsluitend op de laatste alinea. Die alinea gaat nadrukkelijk alleen over een aparte factor om de verschillen tussen de afdelingen gelijk te trekken.

    groetjes Denise

Reacties zijn gesloten.