74 Onderwijsperikelen bij de Franse verkiezingen

20 april 2012 (eerder geplaatst – met dank – bij 'wsmitharmelen')

Voor informatie: Education at a Glance, OCDE (sic, 497 bldz) www.oecd.org/dataoecd/61/2/48631582.pdfwaar men onder andere kan zien dat Duitsland en Zwitserland duidelijk de Lissabon norm (50% per jaargang HO) aan hun laars lappen. Die zullen binnenkort failliet zijn. En dat in Nederland de ‘science entrants’ in elkaar geklapt zijn en dat de jeugd daar minder leest dan elders. En veel en veel meer. Gelukkig hoeft men statistieken niet altijd te geloven.

—————

De onderwijsproblematiek in dit land is zo tentaculair, dat men of spoedig in de details verdrinkt of de kluts kwijt raakt, omdat een (deel) maatregel, soms zelfs een verbetering, door de één de hemel in wordt geprezen en door de ander de grond in wordt geboord, terwijl de onderliggende thematiek lang niet altijd duidelijk links of rechts is. Het ‘toujours plus’ van de één en het ‘toujours mieux’ van de ander overlappen elkaar. Daarbij komt nog dat met de huidige verkiezingsstrijd tegenstanders zich wellustig wentelen in het idee dat de ander stinkt. Bij zo’n toestand past een aristocratische benadering*: luchtig uitleg geven van wat ingewikkeld is en serieus ingaan op kleine begrijpelijke dingen. En vooral de draad niet kwijt raken. Zoiets kan ik niet uit mijn mouw schudden en de BONners zullen het eerder wereldvreemd dan interessant vinden. Zal dus volstaan wat lijnen uit te zetten en pretenderen dat het een mooi impressionistisch doek is, hoe klein dan ook.<!–break–>

 

Er is nog steeds een consensus dat de ‘mérite républicain’ op onderwijsgebied moet blijven bestaan, dus niet afbreken wat nog goed gaat. Eén gevolg daarvan is dat nog steeds de knapperen (10 % per jaargang? In NL heb ik het cijfer van 6% gezien om ’s lands  edele/ijdele hoop & blijde verwachting te vestigen) door het systeem worden gestimuleerd en de rest met zesjes er door heen rolt. Of uit de boot valt. Het is heel belangrijk geworden met hoge cijfers je eindexamen te doen, want het is bepalend voor de succesvolle deelname aan de betere instellingen. De politieke aandacht ligt dit keer weer bij de donkere kanten van het systeem: schooluitval; de slechte doorstroming uit de ‘milieux populaires’, het nieuwe eufemisme voor de zichtbare minderheid nu ‘verrijkende diversiteit’ e.d. het heeft laten afweten;  het ‘collège unique’ (gemeenschappelijke scholing) tot 14 jaar die grote vermoeidheidsverschijnselen toont en de erbarmelijke resultaten van het eerste universiteitsjaar; de toenemende segregatie. Ongeveer in deze volgorde. De strijd tegen de schooluitval woedt al een generatie. Het is de Moeder en Grootmoeder van alle onderwijsproblemen. 150.000 jongelui (20% van een jaargang) verlaten jaarlijks het systeem zonder enige kwalificatie, velen zijn ‘illettré’. Ik ontdek tot mijn verbazing dat dat % in NL nog hoger is (38.600 qua aantal). Die uitvallers hebben weinig baat bij zelfgenoegzame commentaren van PISA-resultaten… Er wordt enorm – en kostbaar – aan gesleuteld. Achterstand die men bij het LO en nog eerder opdoet haalt men in de praktijk niet meer in. Kinderen moeten massaal en zo vroeg mogelijk naar de kleuterschool; bij achterstanden moet er meteen worden ingegrepen; banlieue-scholen moeten nog méér geholpen worden enz. Die zware tekortkoming wordt ook vaak ‘gecamoufleerd door pruttelende bezweringsformules over herkenning, diversiteit en verjonging’, zoals ik dat ergens over de Nederlandse situatie las. Als de TV, videospellen en erger, niet aan banden worden gelegd om tijd vrij te maken voor ‘de conversatie (sic, typisch Frans = vocabulaire, aisance verbale, argumentation) en een culturele en fysieke activiteit’ dan stuit men snel op incompressibele kennis ongelijkheden bij het doorlopen van de middelbare school die pervers verdoezeld worden met opgeleukte eindexamendiploma’s in achterstandsscholen.

 

Voor ‘Links’ is het een kwestie van middelen en wil de rechtse ‘ontvetting’ van 60.000 man de laatste 5 jaar ongedaan maken, voor ‘Rechts’ is dat een verspilling, want toen die leraren en ondersteunend personeel er nog waren, waren de resultaten geenszins beter. In eigen kring wordt de Heer Hollande daarop aangesproken. ‘Rechts’ denkt dat hij de vakbonden wil paaien en stemmen winnen onder de 852.907 (let op de precisie!) onderwijzers en leraren. ‘Rechts’ zegt ook dat verpaupering dreigt, want men kan onder de huidige omstandigheden niet 60.000 man aannemen EN de wedden verbeteren zoals ‘Rechts’ dat 5 jaar lang gedaan heeft, waardoor Frankrijk nu 6% van het nationale inkomen aan onderwijs besteedt, NL 5,6%, althans dat zegt de OESO. Een jonge bevoegde leraar verdient nu minimaal € 2.000/maand. Bovendien geeft het land in constante Euro’s per leerling 80% meer uit dan in 1980. ‘Rechts’ wil goed opgeleide en gemotiveerde leraren, die beter betaald worden en die langer op school aanwezig zijn. ‘Links’ zegt terecht dat het schoolritme crazy is. Kinderen hebben weken van 4 dagen en best lange vacanties en gaan nog maar 144 dagen naar school voor een lesprogramma van 874 uur. In NL is er een hele discussie over 1040 uur, terwijl Finland alles in 800 uur doet. Ze wil 2 weken vacantie schrappen en de zaterdagmorgen weer terug die ‘Rechts’ had ingevoerd o.a. onder druk van de linkse bobo’s in de hoofdstad die over een buitenhuis beschikken. Ondertussen gaat de pedagogische balans weer in de richting van een gedegen kennisoverdracht met het accent op ‘lire, écrire, compter, calculer’ op de lagere school. Er wordt ook geroepen om meer discipline. En meer respect. De vooruitgang van vaardigheden moet periodiek worden vastgesteld en verbeterd. Misschien dat wel 50% van de beschikbare tijd aan taalbeheersing moet worden besteed. Het klinkt allemaal heel mooi. Dat neemt niet weg dat volgens de cynici de 5eklas van de middelbare school gelijk staat met de 4evan vroeger.

 

Van nature is ‘Links’ gevoelig voor de onderwijsproblematiek. Dat klinkt door in de ‘discours’ waar nog een beetje idealisme voor de verheffing van de onderdrukten in doorklinkt: ‘Donner plus et mieux à ceux qui ont moins’. Ze zijn allang niet meer onderdrukt en vaak weinig intellectueel gemotiveerd. Dat is niet zo erg, want er zijn wel andere manieren voor zelfrealisatie. Het hele denksysteem over de twee-eenheid onderwijs/economie is aan verandering toe. De verwerkelijking van ‘gelijke kansen’ en ‘het recht om het hoogste te bereiken naar gelang van persoonlijk talent en vaardigheid’ spelen bij ‘Links’ een grote rol. Op de middelbare school is dat al te laat. Vandaar het accent op de lagere school gevolgd door een sokkel van gemeenschappelijke kennis en culturele waarden van de middelbare school. De doxa van Lévi-Strauss echoot er in door… Daar bestaat een brede consensus over, maar de ‘manier waarop’ verschilt zeer. Er is een links+rechtse onderstroom die vindt dat men gul moet zijn met diploma’s, waardoor op de valreep is besloten dat voor het behalen van het ‘licence’-niveau (bachelor) de goede resultaten van de bijvakken (= vaak feestrichtingen), het eliminerende resultaat van het hoofdvak mogen compenseren, en dat over een vrij lange periode! Een cadeau aan de UNEF, de belangrijkste studenten vakbond. En een valstrik voor de socialisten die het tegen heug en meug wel moeten slikken, want ook zij weten niet goed een houding te bepalen t.o.v. de duizenden studenten die na 3 of 4 jaar zonder diploma de Universiteit verlaten… Het is zeer de vraag of men met zo’n diploma inflatie ‘l’échec universitaire’ te lijf moet gaan. Men ziet het perverse gevolgen van oneigenlijk keuzes al opdoemen en een verder diskrediet van de universiteiten en afschuiving van verantwoordelijkheid (werkeloze academici!) naar de maatschappij-in-zijn-geheel… De notie van ‘brede bachelors’ à la hollandaise wordt hier wel heel erg slordig in de praktijk gebracht.

 

De zware mechaniek van het onderwijs (de Fransen zeggen ‘Nationale Opvoeding’) is zelf een onderdeel van de kenniseconomie, een ingewikkelde kluwen, waar ‘insiders’ als koeien in de wei op het groenste gras afkomen. Dat zijn de onderwijzers en leraren, die massaal links stemmen, maar die erg aan subtiele privileges gehecht zijn en er dus voor zorgen dat hun eigen kinderen naar de beste scholen gaan, liefst de topstaatsscholen die gratis zijn, en via de vakbonden het punten systeem van de anciënniteit zwaar laten meetellen om zo snel mogelijk van aanstellingen op rotscholen (= banlieues) af te komen. Dat beginnelingen systematisch op moeilijke scholen worden ingezet is op zichzelf bijzonder asociaal. En de snelle rotatie op zulke scholen komt de kwaliteit, en dus de doorstroming, ook niet ten goede… Willen ze dat eigenlijk wel? Het is juist die categorie van kinderen uit het onderwijsmilieu die het best op de meritocratie weten in te spelen en (on)bewust zeer behoudend is… Men ziet het: De best gedeelde waarde over en weer is de hypocrisie… Trouwens het gros van de socialistische leiders, meer dan bij ‘Rechts’, hebben de beste universitaire instellingen bezocht. Het is allang geen volkspartij meer en de ‘doorstroming’ is voor de anderen : ze passen het nauwelijks op zich zelf toe. ‘Hollande est plus énarque que socialiste, plus libéral que gauchiste’ (Jean-Paul Brighelli). La messe est-elle dite ?

 

Zaken die helemaal niet aan de orde zijn gekomen zijn onder andere de steeds verder sluipende financiarisering (hoge collegegelden die men zo snel mogelijk wil terug verdienen, maar ook kostbare bijlessen en allerlei perverse prikkels van de marktwerking) ; de gemiste kansen en het afzakken van de jongens ; de ontbrekende schakel tussen supercerebrale opleidingen en meer op praktijk gerichte vorming, maar waar het nu precies aan ontbreekt, is moeilijk te omschrijven, het heeft iets met zelfgenoegzaamheid te maken.

 

Karikatuurerend zou men kunnen zeggen dat de politiek wikt, maar dat uiteindelijk de vakbond beschikt, of minstens ‘ombuigt’. Het enthousiasme van heel wat ministers isdaarop vastgelopen. De socialistische minister Allègre (1997-2000) die ‘voulait dégraisser le mammouth’ kan daar over meevertellen: uitgekotst, afgepist, weggehoond door de Mammoet die hij wakker heeft gemaakt, geen Siegfried dus die de draak zegevierend en vooral overmoedig verslaat. Een huidige presidentskandidaat de Heer Bayrou (centrum, 1993-95), pas de couilles, idem in verlichte vorm. De socialistische Heer Lang (1992-93) heeft wijselijk de vakbonden niet tegen zich in het harnas gedreven.

 

Algemeen geaccepteerde modeverschijnselen percoleren daar het onderwijs heen zoals niet zolang geleden de pedagogie (Minister Jospin, socialist, 1988-92) die de leerling centraal stelde, steunend op een bizar gospeljargon in opleidingsinstituten onder de ‘geestelijke’ leiding van de Heer Meirieu die nu onderwijsgoeroe is bij de Groenen en lijsttrekker in de regio van Lyon. Die instituten zijn door ‘Rechts’ opgeheven en vervangen door B+M concept (3+2 jaar) voor de universitaire lerarenopleiding. Ook van ‘Links’ was er een zware kritiek. Maar de pedagogen zijn uiteraard hun baan niet kwijt geraakt en hobbelen negatief ergens in het systeem mee. Weinig doordachte internationalisering is ook zoiets. Het is een soort glamour waar geen enkele universiteit in wil achterblijven, al is het nog niet zo’n geloofsartikel als in Nederland. Via de televisie en het Internet krijgt de huidige generatie al zoveel meer voorgeschoteld dan de 50-plussers. Afgezien van wetenschappelijke ‘assignments’, is reizen belangrijk, vooral als ‘eye opener’ en om zich in andermans taal en cultuur te verdiepen. Maar de wereld is geen dierentuin en om goed te reizen moet men beschikken over nieuwsgierigheid en algemene kennis. En talenkennis. Voor zover ik het kan beoordelen lijken Erasmus en vele andere uitwisselingsinstanties op een doelloos schuiven van jongelui, waar een semester 4 maanden duurt en waar men in de vrije tijd onder buitenlanders samenklit, op laag niveau Engels babbelt, aan meisjes denkt en weinig opsteekt van het land zelf. Wat beklijft er dan nog? Ook hier gaat ‘toujours plus’ niet noodzakelijkerwijs op met ‘toujours mieux’. Het zou beter zijn als de universiteiten wat meer intellectuele inhoud, wat verwondering bij zouden brengen zoals ik dat zelf heb meegemaakt. Zelfverbetering met de Klassieken en wat meer nationaal gevoel versus algemeen gebrek aan interesse en vernauwend ‘skills-based learning’, het is moeilijk te definiëren… Ook in het rapport ‘Differentiëren in Drievoud’ werd daar op gezinspeeld. ‘Brede bachelors’ ja, een prima idee, als iets extra’s naar Frans voorbeeld, en niet ten koste van het hoofdvak, maar als ondersteuning. In Nederland hebben ze het niet goed begrepen.

 

Voor de goede orde: Zelf ben ik rechts, eigenlijk richting Bayrou, schamel restant van de ouderwetse burgermentaliteit en Christelijkheid. De ‘Agrégé ès Lettres’ (Doctor in de Franse Letteren) is een beetje wegdrukt als een mannelijke Cassandra, en is in die rol al symbolisch vermoord. Hij is Eurocentrisch en niet turkofiel, helaas veel te slap. Maar ik mag niet stemmen. Terecht, want ik ben een overtuigd tegenstander van het dubbele paspoort.

 

)* Hoe beperkend het monopolie van de Amerikaanse visie kan zijn, heeft zich gekristalliseerd bij o.a. de ABN-Amro affaire. Wat daar zo ontbrak was iets aristocratisch gedragen door een ‘establishment’. Niet te verwarren met ‘netwerk’. Er was wel iets maar dat was als een te kleine, weinig warmende lappendeken. Er ontbrak een hoogtevisie, modern afgezwakt tot ‘helicopter view’, de overtuiging dat de toekomst de voortzetting is van het overgeleverd, geïnterioriseerd verleden. Niemand mag van dat verleden worden uitgesloten wat betekent dat je niet plompverloren erfstukken waar we goed in waren (grote vaart, KLM, bankwezen, aluminium enz.) van de hand doet aan de hoogst biedende, bovendien gefaciliteerd door de directie (oerdomme afschaffing van de beschermingsconstructie), de DNB, de Staat en de economische parvenu’s van Rhineland Exit! Hadden ze maar vastgehouden aan een ‘Rijnlandse visie’…: An uncompetitive, highly geared and not profit-maximising banking sector lies at the very heart of German economic exceptionalism. (Wolfgang Münchau, FT 22 april 2012)