Arm Nederland

De studie fysica heeft naar mijn indruk in Nederland bij velen de reputatie nog een van de weinige studierichtingen te zijn die grotendeels is ontsnapt aan de malaise van onderwijsinflatie.
Tot mijn grote schrik lees ik het volgende op een forum:
“Ik heb in Nederland met niks doen een BSc Natuurkunde cum laude gehaald. Helaas was ik in mijn eerste in tweede jaar tevreden met hoge cijfers en dacht ik dat ik goed bezig was, ook al deed ik niet veel. Op de universiteit waar ik nu zit, merk ik duidelijk het verschil tussen mij en de studenten die wél hun bachelor op een fatsoenlijke uni hebben gedaan. Met de Nederlandse mentaliteit kom je er dan gewoon niet en ik moet concluderen dat ik in een mogelijk academische carriere altijd achtervolgd zal worden door mijn gebrekkige basis. ”
Bron: forum.fok.nl/topic/1639741/8/25#95813667

Ik plaats hier een aantal kanttekeningen bij:

  • is het niveau voor de studierichting fysica bij alle Nederlandse universiteiten identiek of verschilt het niveau tussen de Nederlandse universiteiten?
  • naar welke buitenlandse universiteit is hij overgestapt?
  • zou hij bij die bachelor aan de buitenlandse universiteit niet dezelfde problemen hebben ondervonden? Zo zijn de slagingspercentages van Nederlandse studenten (VWO-gediplomeerden) in Vlaanderen veel lager dan die van de Vlaamse studenten en hebben zij veel meer herexamens nodig om te slagen.
    Misschien is dan ook het te lage niveau van het voorbereidende onderwijs (VWO) veel meer het probleem dan het te lage niveau aan die Nederlandse universiteit alwaar hij zijn bachelor behaalde?

Hoe dan ook, ik vind het zorgwekkend indien de slimste Nederlandse studenten binnen eigen land zelfs niet meer bij de meer elitaire (op intellectueel vlak) studierichtingen worden uitgedaagd.

7 Reacties

  1. Brede beta opleidingen
    Verschillende universiteiten zijn ‘brede beta’ opleidingen gestart. Die halen inderdaad het niveau van de oude wis- en natuurkunde studies bij lange na niet. Ik ben bang dat de onderwijs problemen inmiddels ook doorgedrongen zijn in wat voorheen de absolute top van het nederlandse onderwijs was.

    • De vraag die mij vooral
      De vraag die mij vooral interesseert is ofdat er voor die (voormalige) topopleidingen nog opleidingen in Nederland bestaan die wel het oude niveau hebben vastgehouden, of moeten die briljante studenten nu vluchten naar Vlaanderen (de armen onder ons) of de UK (de rijken onder ons)?
      Anders geformuleerd: zijn er opleidingscoördinatoren van deze faculteiten die het lef hebben gehad om de kwaliteit van de opleiding te laten primeren boven het aantal studenten?
      Ik denk dan met name aan de opleidingen:
      – (technische) wiskunde
      – (technische) fysica
      – elektrotechniek
      – werktuigkunde

      Wellicht doe ik een aantal opleidingen onrecht aan door die niet te noemen, vul het dan rustig aan.

      Hierop inhakend komen de volgende vragen bij mij op.
      Stel dat we nu niet een financieringsmodel zouden hebben gehad die een groot aantal (geslaagde) studenten beloont, zou het niveau van een (groot?) deel van onze voormalige topopleidingen dan eveneens zijn gedaald?
      Stel dat minister van Bijsterveldt het lef zou hebben om het oude financieringsmodel (min of meer) in ere te herstellen zodat het irrelevant wordt hoeveel studenten een studierichting heeft en welk percentage van deze studenten slaagt, hoe lang zou het dan duren voordat het niveau weer stijgt naar het oude niveau?

      Dit zijn ongetwijfeld lastig te beantwoorden vragen maar het is wellicht goed om er eens over na te denken. Ik hoop met name dat de politici en universiteitsbestuurders hier eens kritisch over nadenken.

      • Smalle blik
        Jammer dat de talenopleidingen, de geneeskunde en de sociale opleidingen niet genoemd worden. Ook deze waren vroeger tien keer zwaarder dan heden ten dage.

        Het getuigt van een wat smalle blik als bij herhaling alleen de exacte opleidingen gezien worden als ‘echt’.

        • Over één kam: α-kam = β-kam
          Zowel bij de exacte vakken als de moderne talen gaat het om de verandering van het karakter van de vakken. De afgenomen moeilijkheid van die vakken is wel nauw verbonden met de karakterverandering ervan. Het idee van de hervormers is telkens weer dat een vak voor leerlingen leuker wordt naarmate het concreter en sneller toepasbaar is. En concreet is nu eenmaal voor de meeste leerlingen gemakkelijker dan abstract. Kinderen zouden volgens de hervormers vreemde talen moeten leren op dezelfde manier als waarop zij hun moedertaal geleerd hebben: door onbewust grammaticale regels toe te passen. Maar met dat “werken met je gevoel” behoudt de consciënceuse leerling het gevoel niet te kunnen beoordelen of hij het goed doet en kan hij in ingewikkeld taalgebruik in moeilijkheden komen. De huidige onderwijshervormers moeten ook niets van niveauverschillen hebben tussen even oude scholieren en zien als doel van taalonderwijs eenvoudige en praktische communicatie. Met de kunst van precies formuleren of het geraffineerd aanbrengen van nuancering hebben ze niets; het zijn lompe boeren (met excuses voor boeren die niet lomp zijn). Hoogstens hoor je nog wel eens zeggen dat talenkennis goed is voor de handel.
          Seger Weehuizen

        • Over één kam: α-kam = β-kam: de β-kam
          Ook bij de exacte vakken zie je die voorliefde voor concrete situaties en praktische toepassingen. Dat is een serieuze handicap voor het bereiken van diepgang. En voor die VWO-ers die later in de β-richting verder gaan zou toepassing juist bijzaak moeten zijn en gaat het in het VWO om het leggen van een stevig theoretisch fundament. In de wiskunde houdt men zich tegenwoordig bezig met het uitrekenen van het aantal rollen behang of liters verf dat men voor een klus nodig heeft, alsof men mensen opleidt tot behanger of schilder. En omdat men zich in de onderbouw bij wiskunde niet met de traditionele algebra en meetkunde bezig houdt mist men het wiskundig gereedschap dat men voor een vruchtbare bestudering van natuur- en scheikunde bezig houdt. Omdat Wiskunde zich niet met wiskunde bezighoudt wordt dus goed natuur- en schei-kunde-onderwijs bemoeilijkt.
          Wiskunde levert in de vorm van formules bij de natuurwetenschappen een sthenographische notatie een samenvatting van een natuurwet. Omdat de leerlingen die sthenographie niet kennen staan moderne leerboeken op β-gebied vol met zwammerige teksten zonder formules. Zowel bij de moderne vreemde talen als bij de exacte vakken is het lage niveau het gevolg van eenzelfde zieke geestesgesteldheid bij de vernieuwlers.
          Seger Weehuizen

          • Ik ben het eens met jouw
            Ik ben het eens met jouw analyse.

            En voor die VWO-ers die later in de β-richting verder gaan zou toepassing juist bijzaak moeten zijn en gaat het in het VWO om het leggen van een stevig theoretisch fundament.
            Ook voor de bachelorfase van een exacte opleiding zou dit moeten gelden. In de praktijk is dit echter niet mogelijk aangezien:
            1. er te veel aandacht wordt besteed aan projecten en aan kletsvakken
            2. de studieduur te kort is. Als een master maar twee jaar duurt en je wil in die master ook nog een thesis, twee stages en andere professionele vorming aanbieden (het leiding geven aan een projectje van lagerejaarsstudenten, gebabbel over de ontwikkeling van technologische bedrijven, …) dan blijft er wel heel erg weinig ruimte over voor het verzorgen van een goede algemene specialistische basis en voor verdieping.
            Ik pleit er dan ook voor dat de masterfase van andere toegepaste wetenschappelijke studierichtingen dan geneeskunde en farmacologie met 1 jaar wordt verlengd net als dat geneeskunde en farmacologie, theoretisch minder zware studierichtingen, dat extra jaar hebben gekregen. Dat ene jaar en niets meer kan dan voor de niet-theoretische vakken + thesis worden gebruikt. Maar ja, onze overheid heeft dat geld niet over voor een goede academische vorming.

            Gelukkig kunnen studenten uit zichzelf nog 1 jaar extra voor hun studie uittrekken om zichzelf te vormen. Een tweede master is vaak al niet meer mogelijk, dan moet je het zogeheten instellingsgeld betalen wat vaak bestaat uit zowel de reële studiekosten als uit subsidie van het onderzoek van onze publieke universiteiten. Een mens zou van minder cynisch kunnen worden, nietwaar?

            Gelukkig hebben de TU’s nog wat postmasteropleidingen opgericht in samenwerking met het bedrijfsleven waar je voor een salaris kan leren ontwerpen. Hopelijk worden dan die designopleidingen die er voor de bachelors en masters zijn op termijn afgeschaft. Eerst specialiseren, dan leren ontwerpen.

        • Hoe jij het tweede
          Hoe jij het tweede concludeert uit het eerste snap ik niet net als dat ik niet snap waarom sommige gamma’s die defensieve reflex hebben.
          Ik deed geen uitspraak over die andere studierichtingen omdat ik geen affiniteit heb met die studierichtingen net zoals veel gamma’s geen affiniteit hebben met wiskunde. Ik laat liever de goede gamma’s uitspraken doen over de gammarichtingen.

          Laat ik maar even wat misverstanden uit de wereld helpen:

          – ik vind alle soorten opleidingen (wiskunde, natuurwetenschappen, talen en gammarichtingen) even belangrijk waarmee ik bijv. niet stel dat alle soorten opleidingen eenzelfde intelligentie vereisen. Ik vind wel dat er wat flauwekulopleidingen met dikkenekkerige namen zijn ontstaan die mogen verdwijnen, dan denk ik aan studierichtingen als communicatiewetenschappen en vrijetijdswetenschappen

          – ik vind het net zo erg voor de goede gammastudenten wanneer ze tekort worden gedaan als dat ik het vind voor de goede bètatstudenten. Mijn zus was er toevallig een.
          Echter, ik constateer dat, hoewel ook enkele briljante studenten voor gammarichtingen kiezen, een groot deel van hen voor de bètarichtingen kiest omdat ze weten dat ze daar meer uitgedaagd worden en omdat ze weten dat die studierichtingen exact zijn (zwart-wit, geen vraagtekens, geen twijfels maar antwoorden). De meeste zwakkere studenten weten van zichzelf dat ze de echte bètarichtingen niet aankunnen (er zijn n.m.m. ook niet-echte bètarichtingen die zichzelf ten onrechte een bèta-etiket geven) en zij vervuilen de gammarichtingen ten koste van de goede gammastudenten.
          Zolang de slimste studenten in ieder geval nog enkele veilige havens hebben is het geen ramp dat veel studierichtingen lakse eisen stellen, wanneer ook die laatste veilige havens verdwijnen dan maak ik me pas echt ongerust.

Reacties zijn gesloten.