Competenties in Vlaanderen

Competenties in Vlaanderen

Ook in Vlaanderen neemt het denken in competenties een grote vlucht. Zojuist is er een vuistdik boek over verschenen dat het management van competenties tot onderwerp heeft, gekoppeld aan overwegingen van arbeidsrecht.

  • Erik Henderikx, Ria Janvier, Lou van Beirendock en Patrick Humblet (2010). Handboek HRM. Competentiemanagement en arbeidsrecht. Acco.

Ik moet zeggen dat de auteurs het denken in competenties degelijk aanpakken, met een sterke inbeng van een marktpartij in competentieontwikkeling: Quintessence. Dit bureau heeft een brede waaier van mogelijke competenties samengebracht in het wat het ‘Competentiewiel Quintessence Consulting’ heet. Afijn laten we eens een kijkje nemen op de website van Quintessence, daar staat de volgende afbeelding www.quintessence.be/uploads/media/Quintessence_Competentiewiel.pdf klik beslist even op deze link. Het mega-probleem met competenties valt hier meteen op: kennis en kunde staan er wel degelijk in, maar op een visueel ondergeschikte plaats. Dit soort afbeelding suggereert daarmee dat alle andere competenties samen veel en veel belangrijker zijn dan alleen maar die kennis en kunde. Wat mij betreft is dat dus de omgekeerde wereld: kennis en kunde zijn allesbepalend, als die er niet zijn dan is er geen enkele competentie in de wereld die dat kan compenseren (tenzij tijdens Carnaval, in Cocagne, in dromenland, of bij het APS).

Het meest interessant aan het boek is wat er over arbeidsrecht wordt meegedeeld. Ik zie evenwel geen specifieke dwarsverbanden uitgewerkt tussen arbeidsrecht en het denken in competenties door bijvoorbeeld het management van instellingen. Over de competenties zelf: ongeveer alles wat mensen kenmerkt en wat ze doen is iets met een competentie of een gebrek aan een of meer competenties. Dat schiet dus niet op. Zo’n breed begrip is inhoudsloos. Om er inhoud aan te geven moeten de auteurs telkens aangeven dat het om kennis gaat, om persoonlijkheidseigenschappen, om houding, of om vaardigheden. Ik vind het best hoor, zolang er geen dwaze dingen gebeuren. Wat dan een beetje de dwaze kant op gaat is een overschatting van de mogelijkheden die er zijn om persoonlijkheidskenmerken en dergelijke te trainen, vormen, onderhouden, whatever. De auteurs zien wel dat dit problematisch is, maar overschatten desondanks naar mijn smaak wat organisaties kunnen doen om dergelijke ‘competenties’ te trainen. Hetzelfde zou gelden voor onderwijs, maar daar gaat dit boek niet over (impliciet natuurlijk wel: wat men denkt dat binnen organisaties is te trainen, zou al in het (beroeps)onderwijs geoefend kunnen worden. Toch?).
Over het assessmentcenter (AC): de auteurs vinden dat deze betrouwbare en valide informatie over competenties op kunnen leveren. Ik ben dat hartgrondig met ze oneens: je mag zoiets pas beweren wanneer dat voor een specifiek AC empirisch is aangetoond. Wat dat betreft is een AC niet anders dan een psychologscie test. En dan trap ik het probleem stevig op zijn staart: zo’n empirisch onderzoek naar de valideit van een psychologische test is buitengewoon kostbaar, en levert vaak teleurstellende resultaten op. Voor AC’s is dat niet anders. Kijk, op dit punt had ik graag gezien dat de arbeidsrechtjuristen in het auteursteam de strijd waren aangegaan met de econoom, en de psycholoog (of de psycholoog met de overigen). Helaas, nee, dat is niet gebeurd.

Wie in redelijkheid blijft denken en handelen, kan nuttige informatie uit dit boek halen, en kan meegaan met de stroom van het competentiedenken zonder zich erin te laten verdrinken. De Vlaamse overheid, bijvoorbeeld, is bezig het personeels- en organisatiebeleid op de basis van uitgewerkte competenties te baseren, in vier opeenvolgende niveaus van diepgang (van competenties, dus). Zie bijvoorbeeld de uitwerking van de competenties klantgerichtheid:

www.agoweb.be/DMP/printFLO/ShowImage.aspx?orig=true&FileId=1693

Op de webpagina www.agoweb.be/ontwikkelingeninzetbaarheid/ikgroeiinmijnjob/015.aspx is een korte uitleg te vinden, met een link naar het document, maar ik vind het document duidelijker. Het is zelfs een heel aardige afvinklijst voor de kwaliteit van de organisatie in zijn contacten naar afnemers, klanten, personeel, leerlingen. Denk aan de relatie van het bestuur van een onderwijsinstelling tot zijn leerkrachten. Aan de relatie van de leerkracht tot zijn leerlingen. Aan de relatie van de vereniging BON tot zijn leden. Aan de relatie van politici tot hun kiezers.
Het document zelf begint met een definitie van klantgerichtheid, ieder niveau krijgt een beschrijving (bv. niveau 2: ‘Onderneemt acties om voor de klant een geschikte oplossing te bieden voor specifieke vragen en problemen’). Voor ieder niveau een aantal gedragsvoorbeelden, zoals (niveau 2): ‘Onderneemt concrete acties om de problemen en klachten van klanten op te lossen en ‘Geeft de klant waar zij/hij recht op heeft op de best mogelijke wijze.’

Maar het blijven woorden. Want de baliemedewerker, de leidinggevende of de leerkracht die geen flauw idee heeft wat de betreffende rechten zijn, kan zelf wel het idee hebben het heel erg goed te doen, terwijl de realiteit ondertussen is dat de bejegening autoritair is en uitgaat van het belang van de organisatie in plaats van dat van de klant/patiënt/leerling etcetera. En zo gaat het steeds met deze woordenbrij van competenties: de inhoudelijke kennis en kunde is naar de achtergrond verdwenen, wat overblijft zijn de goede bedoelingen van alle betrokkenen. Aan goede bedoelingen zonder kennis van zaken zijn al heel wat instellingen, bedrijven kabinetten of landen te gronde gegaan. Dat competentiewiel moet weer een kenniswiel worden, met een randje van niet onbelangrijke persoonlijke kenmerken en houdingen.

Ben Wilbrink

8 Reacties

  1. Ik heb het al vaker gezegd
    In vlaanderen zijn er veel trends in het onderwijs die zich in Nederland eerder hebben voorgedaan.
    – Steeds slechtere taalbeheersing bij jongeren
    – Lerarenopleidingen die de studenten aanleren om vooral niet al te veel aan het woord te zijn maar de leerlingen te laten discussiëren (geschiedenis)
    – Meer groepswerkjes (competenties)
    – Leraren die steeds minder te zeggen krijgen over hun eigen lessen (ook klagende ouders en klagende directeuren als de leraar eens optreedt)
    – Steeds meer randvakken bij hogere opleidingen en het wegdrijven van de kern
    – Outputfinanciering: www.ond.vlaanderen.be/nieuws/archief/2007/2007p/0516-financieringHO-vragen.htm

    In het belang van het Vlaamse onderwijs zou ik het toejuichen als BON Vlaamse collega’s zou waarschuwen voor al dit soort ontwikkelingen, de Vlaamse collega’s moeten niet dezelfde fouten maken als die de Nederlanders al hebben gemaakt.
    Wij hebben het voortouw genomen in al die slechte ontwikkelingen, wij hebben de morele plicht om anderen nu te waarschuwen dat wij onverstandig hebben gehandeld en dat ze dit soort ontwikkelingen vooral niet van ons moeten copiëren.

    Voor het Vlaamse onderwijs is dit des te dramatischer daar er minder niveaudifferentiatie is en er een volledig vrije toegang is tot het Vlaamse onderwijs. Zelfs mensen die 7 jaar BSO-onderwijs hebben gevolgd mogen starten met een universitaire studie. Momenteel gebeurt dat niet omdat de universiteiten nog hun best doen om het niveau te handhaven maar de combinatie van de outputfinanciering en de vrijte toelating tot het hoger onderwijs zal er op termijn toe leiden dat oook daar het niveau nog verder gaat dalen.

    • een eenzijdige kijk
      Wat een rare “concrete” aftrap: “als slechts één op de vijf kinderen van laaggeschoolde ouders de stap naar het hoger onderwijs zet, tegenover vier van de vijf kinderen van hooggeschoolde ouders, dan is het wel duidelijk dat er werk aan de winkel is”. In wat hieraan minder “concreet” voorafging stond : “sociale afkomst mocht geen belemmering meer zijn om te studeren” en verder “dat er een “demokratiseringsgolf in het “hoger onderwijs” moet komen”. Verder lijkt het vanzelf te spreken dat, mits de kwaliteit niet te veel vermindert, meer HBO-plussers economisch voordelig is.
      Laten we uitgaan van “soci. .ren” en de curieuze betekenis van “demokratisering”. Want alleen dan maakt de aftrap sense. Omdat de eerste demokratiseringsgolf voorspoedig voorlopen is ligt de volgende vraag voor de hand: “Waarom lukte de eerste poging om het aantal HBO-plusleerlingen te vergroten wel en zijn er voor een tweede golf speciale maatregelen nodig?
      Uit de volgende zin blijkt vooringenomenheid m.b.t. de oorzaken van het mislukken van de 2-de golf: “Er wordt ook onderzocht of in de toekomst het diploma van de moeder als “studentenkenmerk” in rekening gebracht kan worden. Dat is een hele goede voorspeller van de slaagkansen van studenten”. Ja maar waarom dat laatste? Nu worden het bursaal- of werk-student zijn of het hebben van een functiebeperking als inputfactor gezien die de onderwijsinstelling zwaarder belast en daarom recht op meer geld geeft. De mogelijkheid dat erfelijkheid de oorzaak is wordt buiten beschouwing gelaten en waarschijnlijk niet eens gezien. Omdat intelligentie statistisch gezien erfelijk is en hoogopgeleide vrouwen meestal hoogopgeleide partners hebben had daar in het rapport best aandacht aan besteed mogen worden.
      Positief is dat de Vlaamse regering voor meer hoog gediplomeerden wil zorgen zonder dat de kwaliteit die het dipl;oma moet waarborgen achteruitggat.
      Is Vlaanderen een land?

      • Vlaanderen is een gewest van
        Vlaanderen is een gewest van België, onderwijs is een gewestelijke bevoegdheid. 😉

        Ik zie het als volgt. De eerste ´democratiseringsgolf` is goed verlopen doordat er drempels werden gesloopt die er voor die tijd daadwerkelijk waren. Drempels die mensen uit bepaalde klassen beletten om onderwijs op niveau te volgen. Veel ouders konden hoger onderwijs voor hun kind simpelweg niet betalen, dat veel ouders toen 5-7 kinderen hadden hielp natuurlijk niet. Op de basisschool werden de leerlingen die uit een hoger sociaaleconomisch milieu kwamen al bevoordeeld, zij werden apart gezet en voorbereid op de toelatingsexamens.
        Mijn moeder was daar overigens ook een voorbeeld van, zij zat altijd in de A-groep, haalde goede resultaten maar ging toch naar de MULO (Limburg).

        Helaas wilden politice, onderwijskundigen en -ogen niet accepteren dat kinderen uit ´lagere` sociaaleconomische milieus het slechter deden op school, ook nadat die drempels waren verwijderd. In die tijd wist men nog niet dat intelligentie in sterke mate erfelijk overdraagbaar is, de adoptiestudies waren nog niet uitgevoerd. Men wilde graag geloven dat vooral de milieufactoren zouden bepalen hoe intelligent je wordt (het is fijner om te geloven dat je zelf kan sturen hoe intelligent je wordt) en men heeft daar dan ook beleid naar gevoerd. Nu nog willen beleidsmakers niet aanvaarden dat voor een deel van de mensen niet meer haalbaar is dan een lagere opleiding en ze blijven dan ook maar op zoek naar wijzigingen in het systeem waarin mensen uit lagere sociaaleconomische milieus meer kans hebben ondanks dat dit duidelijk ten koste is gegaan van de kwaliteit van het onderwijs.
        Deze mensen zouden eens moeten gaan inzien dat niet meer dan 10% geschikt is voor een waardige universitaire studie zolang we een voldoende hoog niveau willen vasthouden etc.
        Wat is er mis mee wanneer 2/3de van de mensen slechts een MBO-diploma of lager haalt?

    • Naamsverduistering
      “demokratie” betekent letterlijk “regeren door het volk”. Hier wordt met demokratisering blijkbaar “grotere participatie door sociaal lagere bevolkingslagen” bedoeld. In het oude Athene ging het om stemrecht voor mannelijke inwoners met burgerrechten tegenover de macht van koningen of oligarchen).
      Seger Weehuizen

      • Ik had zelf de indruk dat
        Ik had zelf de indruk dat met democratisering van het onderwijs wordt gedoeld op het laagdrempeliger maken van het onderwijs voor de lagere sociaal-economische klassen.
        Het is inderdaad een buitengewoon vreemde woordkeuze. Ik denk dat dit een van die woorden is die bij veel mensen in de praktijk een andere betekenis heeft gekregen dan die in de woordenboeken staat (het woord effectief is een ander voorbeeld: taal.vrt.be/taaldatabanken_master/juist/020117.shtml).
        taal.vrt.be/taaldatabanken_master/taalkwesties/d-dz/tk-d0031.shtml

        Vraag me niet hoe dit ontstaat, het is voor mij werkelijk waar (een ingeburgerde tautologie) een mysterie. :s
        Ik ben benieuwd ofdat in Nederland ook bepaalde woorden met een verkeerde betekenis worden gebruikt terwijl de meesten wel weten wat ermee wordt bedoeld.

        • lachwekkende woordontwaardingen
          efficĕre = uit iets [vanwege ef/ex] tot stand-, te weeg brengen
          ook bewerkstelligen [efficiens [part. pr.] = bewerkend]
          ook volvoeren: effectieve straf = te volvoeren straf
          +++++++++++++++++++++++++++++++++
          demokratisch is dus zoals in een demokratie. Wat heeft het uitgeven van veel geld om coute que coute iedereen zo hoog mogelijk op te leiden te maken met stemrecht voor (een deel van) de bevolking (als middel om het volk of een volksdeel macht te laten uitoefenen)en rechtspraak zonder aanzien des persoons (omdat zonder rechtsbescherming deelname aan macht niet gegarandeerd is)
          ++++++++++++++++++++++++++++++++
          enigst wordt door het volk als enig gebruikt en enig als er uitspringend leuk of mooi. unique wordt gebruikt in de betekenis bijzonder
          Seger Weehuizen

          • ‘Democratisering van het onderwijs’, hoe wordt dat gebruikt?
            Externe democratisering is al minstens een halve eeuw in discussie. De volgende titels geven een idee over de betekenis van ‘democratisering’. De betekenis van een woord is zijn gebruik (Wittgenstein).

            Bonte, A. (1969). Democratisering van de toegang tot het hoger onderwijs; een verkenning in Oost Vlaanderen. RU Gent.

            Coetsier, L., & Vansteenkiste, E. (1961). Sociaal-economische achtergronden van de democratisering van het universitair onderwijs. Laboratorium voor Toegepaste Psychologie en de Dienst voor Studieadvies bij de Rijksuniversiteit te Gent.

            Dronkers, J. (1988). Hoger onderwijs voor velen. Is de externe democratisering geslaagd? Intermediair, 24 (27),15-17. 8-7-1988.

            Jong Edz.,Frits de. Macht en inspraak. De strijd om de democratisering van de Universiteit van Amsterdam. Ambo.

            Jan Karel Koppen (1991). Een kwestie van discipline. Over de externe democratisering van het wetenschappelijk onderwijs. Athena.

            Jan Karel Koppen (1990). Het wetenschappelijk onderwijs: egalitair of utilitair? De externe democratisering en verschuivende legitimaties in het beleid. Mens en Maatschappij, 65, 115-140.

            Korsten, G.J. (1992). Disciplinestructuren als struikelblok voor de externe democratisering van het wetenschappelijk onderwijs? Bespreking van Jan Karel Koppen, Een kwestie van discipline. Tijdschrift voor Hoger Onderwijs, 10, 204-209.

            Volkskrant 5-2-’94. Strijd tussen hersens en geld. Hedendaags onderwijs aan Oxford University, externe democratisering? ‘De helft van de studenten is nog steeds afkomstig van public schools: peperdure privé-scholen. Ex-leerlingen van staatsscholen doen het vaak beter dan de pupillen van de elite.’

            Richard Farnum: Prestige in the IVY League: Democratization and discrimination at Penn and Columbia, 1890-1970. In Paul William Kingston and Lionel S. Lewis (Eds) (1990). The high-status track: studies of elite schools and stratification. State University of New York Press.

  2. Nieuwe ontwikkelingen in het Vlaamse onderwijs
    www.hln.be/hln/nl/1265/Onderwijs/article/detail/1134860/2010/07/19/Voortaan-enkel-nog-masters-aan-universiteiten.dhtml
    Hieronder staat een klein deel van het 657 woorden tellende artikel, dus klik zeker even op de link.

    Vanaf 2013-2014 worden de academische hogeschoolopleidingen volledig geïntegreerd in de universitaire structuur. De ministerraad van de Vlaamse regering bereikte daarover vrijdag een akkoord. Ministers van Onderwijs Pascal Smet en van Wetenschap Ingrid Lieten lichtten de beslissing vandaag toe.

    In zeven studiegebieden zullen de zogenaamde 2-cycli- of academische opleidingen van de hogescholen volwaardige universitaire opleidingen worden. Het gaat om architectuur, gezondheidszorg (kinesitherapie), industriële wetenschappen en technologie, biotechniek, productontwikkeling, toegepaste taalkunde (vertaler-tolk) en handelswetenschappen en bedrijfskunde.

    De nautische wetenschappen blijven in handen van de gespecialiseerde Hogere Zeevaartschool in Antwerpen en ook de opleidingen in muziek en podiumkunsten en audiovisuele en beeldende kunst blijven in de hogescholen. Voor het hoger kunstonderwijs worden binnen de hogescholen “schools of arts” ingericht, autonome structuren binnen de hogescholen met medebestuur van de universiteiten.

    Dit betekent evenwel niet noodzakelijk dat de opleidingen fysiek naar de universiteiten verhuizen. “In het kader van de democratisering moet de regionale spreiding van de opleidingen blijven bestaan”, zegt onderwijsminister Smet. Zo moet het mogelijk blijven om bijvoorbeeld in Kortrijk een opleiding tot industrieel ingenieur te volgen.

    “De integratie heeft tal van voordelen”, zegt Smet. “Het achterhaalde en nauwelijks uit te leggen verschil tussen de ‘academische opleidingen’ aan de universiteiten en de ‘opleiding van academisch niveau’ in de hogescholen wordt opgeheven.”

Reacties zijn gesloten.