Niet geld maar bestuurlijk onvermogen in het onderwijs is het probleem

Onderwijs moet de hand in eigen boezem steken. De lerarenstaking van de afgelopen week is te wijten aan zwak bestuur in het onderwijs. Oudere leraren sloten met jongere leraren een monsterverbond omdat oudere leraren de gevolgen van het toenemende tekort aan docenten niet zelf willen opvangen, terwijl jonge docenten met de staking de kans nemen om enige verlichting in hun veel te zware taak aan te brengen. De oplossing om uit deze impasse te komen is de benoeming van vakgroepleiders die verantwoordelijk zijn voor personeelsbeleid en onderwijsprestaties.

43 Reacties

  1. nee, Jan Bouwens
    Wat er ook waar is van alles wat je zegt : de oplossing is NIET wat je zegt.

    De oplossing is : kleine scholen, mogelijk in zelfstandige associatie met verwante scholen in de buurt of regio.

    Dat zijn dan scholen met een beperkt aantal kinderen (BO < 300 en VO < 800, algemeen gesteld ; zie diverse vorige postings in dit forum), met leraren die alle kinderen kennen ; en andersom. Die school wordt "aangedreven" (gedragen) door een kern van seniore docenten. De enige taak van een directeur/schoolleider is om deze kerngroep te faciliteren, er voor te zorgen dat alles op rolletjes loopt ; met minimale ondersteuning - boekhouder, kantoorhulp, concierge. De directeur wordt ook zelf ingeroostrerd voor lessen, uiteraard part-time. Van het budget gaat, algemeen gesteld, 70 of 80 percent naar onderwijstaken. Het bestuur van de school (c.q. de associatie van scholen) heeft weliswaar het wettig gezag, maar beperkt zich tot het faciliteren van de sturing door de kerngroep van docenten. Het bestuur, onbezoldigd, bestaat uit vertegenwoordigende docenten en ouders. Dus : de kerngroep (docenten) draagt de verantwoordelijkheid voor de school, voor personeelsbeleid en voor onderwijs-prestaties. Het essentiele hierin is dat de docenten, die weten wat er in de klas gebeurt, ook de school aansturen ; om dìe reden. Elke andere vorm van organisatie is tegenstrijdig aan het ideaal van onderwijs, een monstrum. Ging het niet om de kinderen ? maarten

  2. Niet eens
    Sorry Jan, ik ben het niet met je eens.

    Scholen zijn al lang niet meer allemaal zo ge-organiseerd als jij beschrijft. Vaksecties zijn steeds meer in de verdrukking gekomen, op veel scholen is de organisatorische eenheid waar leraren mee te maken hebben die van de verzameling leraren die aan een bepaalde klas/verzameling klassen lesgeeft: vaak ‘kernteam’ of iets dergelijks genaamd. Deze verandering in organisatie is onderdeel van het wegpoetsen van vakken.

    Ook heb ik er een hard hoofd in dat de gemiddelde rector in het Nederland van tegenwoordig zicht heeft op welke leraren goed en welke slecht zijn. Daarvoor zou je externe toetsen moeten hebben en zou de rector lessen moeten observeren. De enige externe toetsen die we in Nederland hebben zijn de eindexamens, van onderbouwleraren zijn er dus geen harde gegevens over resultaten. En rectoren maken naar mijn weten geen statistische analyses van eindexamenresultaten om eindexamendocenten te kunnen beoordelen. Ook is een rector die lessen observeert een uitzondering.

    Het oeverloze vergader zonder resultaten: dat zullen de meeste leraren wel herkennen. Als de vakgroepleider het type is dat het nu in het onderwijs voor het zeggen heeft dan zal dit echter amper veranderen: er zal nog steeds veel vergaderd worden, maar het resultaat zal al van tevoren vaststaan. Er wordt gedaan wat de leider voor de vergadering al besloten had.

    • realistisch
      ref : mark79 – mee eens !
      Dat is, vrees ik, een realistische weergave van de gang van zaken in veel (de meeste ?) scholen. Het geeft tevens aan dat scholen (veel) te groot zijn : de rector die niet weet hoe “zijn” docenten functioneren ; de leerlingen niet kent. Gevolg hiervan is automatisch, dat het geld verkeerd verdeeld gaat worden. Ander gevolg : het onderwijs, in die school, degenereert – wat niet de bedoeling is.

      Het is toch te dol voor woorden dat de sturende functionarissen van een school (rector, bestuur) niet weten wat er i.z. onderwijs in de klas gebeurt.
      Die misstand wordt gehandhaafd door bestuurders (parasiteurs), schabloon van typisch overheidsdenken – een go-between (directeur e.a.) die tussen het werk (docent, klas, leerlingen) en de verheven ambtenarenwereld van OCW pendelt ; eindeloos Koffie-met-gebak, of Zalm-salade. Het verzandend vergaderen is onderdeel van dat model, de gezagsverhoudingen werkgever-werknemer idem.

      Hoe dan ? Docenten, niet als werknemers maar als participanten, die de school dragen. Nu worden leraren machinaal gewaardeerd, misbruikt als dat zo uitkomt. Door wie ? P., hierboven.
      Voor een go-between (rector, schoolleider) is in school geen plaats ; evenmin voor andere parasieten. Dat is contrair aan de aard van onderwijs.

      Er is maar één weg uit de misere : de school (elke school) moet gestuurd, en bestuurd, worden door de leraren die het werk doen, en alléén door hen. Kleine scholen ! Dan is de verantwoording t.o.v. ouders duidelijk, t.o.v. de overheid net zo.
      Als docenten de school dragen, zijn de prestaties zichtbaar, meetbaar, verantwoord-baar. De enige functie van de directeur is dan faciliterend ; bestuur, idem.

      Financieel gezien : de directeur (rector, schoolleider, manasjer) verdient even veel (d.i.niet meer) dan seniore docenten aan de school. Bestuurders besturen pro deo, desnoods maximaliter tegen minimum loon. Een school is toch geen bank, en een bestuurder geen Zalm.

      maarten

      • Wijkzuster weer betaalbaar door het ontbreken van managers
        In het verlengde van deze ‘discussie’: een aardig item in het nieuws van omroep Gelderland, over het succes van de wijkzusters van “Buurtzorg Nederland” in de Achterhoek. Reden waarom het op deze schaal betaalbaar is: het ontbreken van de managers. Daardoor is er geen bureaucratie meer en geld (dus tijd) voor de klant.

        “In de Achterhoek stappen steeds meer thuiszorgklanten en -medewerkers over naar Buurtzorg Nederland. Deze organisatie werkt met kleine groepjes wijkverpleegkundigen die zelf hun werk indelen. Het gaat vaak om voormalige werknemers van de grote thuiszorgorganisaties.
        Klanten zijn positief over Buurtzorg: er zijn geen lange wachtlijsten, er is meer tijd per klant en mensen worden vaak door dezelfde zuster geholpen.”

        Klik hier voor het nieuwsitem (bericht, radio-uitzending & TV-uitzending).
        (Helaas krijg ik de tv-uitzending niet aan de praat en daarin zit nou juist de opmerking over papierwerk&managers)

      • In dit verhaal mis ik toch
        In dit verhaal mis ik toch echt de ouders, die je in je eerste reactie wel noemt. Ik vind dat zij toch wel wat meer te zeggen mogen hebben over de school dan nu, alleen via de MR wat vaak een illusie van invloed is. In het geval van minderjarige kinderen zijn de ouders de klanten. Zij betalen, zij het indirect, het onderwijs. En wie betaalt, bepaalt. Niet tot in het uiterste doorgevoerd natuurlijk, maar wel (veel) meer dan nu.

        Het verhaal van Jan is wellicht niet de ideale oplossing, maar voegt wel wat toe. De vaksecties verantwoordelijk maken voor de aanname van nieuwe docenten, lijkt mij uiterst zinnig. Ik zou ook verwachten dat dit op een gemiddelde school al gebeurt.

        • Op een gemiddelde school
          Op een gemiddelde school hamert de vaksectie erop dat er echt een eerstegrader nodig is omdat de werkdruk voor de zittende docenten anders te hoog wordt, en neemt de schoolleiding vervolgens een stagiaire aan die de tweede graad nog niet op zak heeft. Is althans de praktijk die ik om me heen hoor van vrienden die op diverse scholen werken.

          • Gelukkig …
            Gelukkig is dat op mijn huidige, noch mijn aanstaande nieuwe school, het geval. Tevens werd er instemmend geknikt op mijn opmerking tijdens m’n sollicitatiegesprek “dat ook onderbouwklassen recht hebben op hoogopgeleide docenten”.

            Gelukkig dus, dat er ook nog andere geluiden te horen zijn.
            Nu alleen nog wat doen aan de beloning van 1e graders.

          • Recht op opgeleide docenten
            Ja, dat klinkt prachtig. Wanneer je dan als eerstegraadsdocent alleen onderbouwklasjes krijgt snijdt het mes aan twee kanten. Wordt dat ‘convenant leerkracht’ van Plasterk van kracht (eerstegraders die systematisch les geven in de bovenbouw moeten LD hebben) dan hoeven ze je niet in de hoge loonschaal te zetten, en wanneer je daartegen protesteert kunnen ze zeggen: ‘Dat wilde je toch zelf ook? Vind je dan niet meer dat onderbouwklassen recht hebben op een hoog opgeleide docent?’.
            Wie weet valt dat bij uw werkgever allemaal best mee, maar ik ben zelf nogal achterdochtig geworden. Zoals blinde Maupie zei: eerst zien, dan geloven.
            Hoog opgeleid? Ik denk dat je op menige school blij mag zijn wanneer je collega’s überhaupt ergens voor opgeleid zijn.

          • wikken en wegen
            Eigenlijk is uw laatste zin al tegenstrijdig met hetgeen u erboven beschrijft.
            Tja. Moet je wantrouwend zijn? Moet ik als LB-er niet gewoon zeggen dat wanneer ik niet eerstegraads wordt betaald ik die uren niet wil geven? etc. etc.
            Willen we 1e graders in de onderbouw, krijgen we 1e graders in de onderbouw, is het wéér niet goed …
            Maar ik begrijp uw standpunt; ik begrijp het dilemma.
            Keuzes maak je echter vooral met persoonlijke overwegingen. We zien wel wat daar van voor mij de consequenties zijn; die kun je niet altijd allemaal voorzien. Soms moet je ook maar gewoon pragmatisch zijn: op dit moment kan ik het systeem niet veranderen maar in ieder geval ga ik er financieel niet op achteruit en qua werkdruk zeker op vooruit.
            Dus ik kan wel blijven mokken – maar daar heb ik vooral mezelf mee.

            Bovenstaande is echter wel de reden waarom ik het persoonlijk zo noodzakelijk vind dat de betaling naar opleiding weer terugkomt. Dan zijn “we” van een heleboel sores en ongelijkheid af.

          • De juiste mengvorm
            Uw laatste zin is natuurlijk helemaal terecht.
            Ik geef zelf les op een HAVO-VWO school.
            Ik zou zeggen dat het goed is dat eerstegraders in de onderbouw actief zijn, maar niet voor hun volledige lestaak. Tenzij ze dat zelf op prijs stellen natuurlijk. Ook wanneer je beschikt over voldoende gekwalificeerd personeel moeten er door die eerstegraders altijd bovenbouwlessen gegeven kunnen worden. De onderbouw kan wat mij betreft ook voor een groot gedeelte door tweedegraders bediend worden. Een uitzondering zou ik maken voor gymnasiumklassen. Het geeft mij een onbehaaglijk gevoel wanneer de toplaag van een school geen les krijgt van de best opgeleiden.
            Mijn laatste cynische verzuchting hierboven komt voort uit het feit dat ik nogal wat collega’s zonder enige bevoegdheid heb; sommigen van hen hebben nog net een afgeronde middelbare school en enige willekeurige werkervaring.

          • In het MBO is het nóg erger
            Bij ons in het MBO zijn er een heleboel ‘bevoegden’ zonder vak! Bestaat echt!

          • Onderbouw en tweedegraders
            Bernard, het ben het niet met je eens dat VWO onderbouw door tweedegraders bediend kan worden. Gezien het tekort aan eerstegraads leraren zit er waarschijnlijk niets anders op, maar om het hard te zeggen: het is toch ridicuul dat mensen les geven in een type onderwijs waar ze zelf te dom voor waren?

          • onderbouw en eerstegraders
            Wat mark79 aangeeft is precies juist. De onderbouw moet bediend worden door eerstegraders. Anders wordt het nooit wat met de (quote JPB) “kenniseconomie”, het fundament waarvan in de onderbouw ligt, sterker nog, in het basis-onderwijs. Inspiratie > uitdagen > transpiratie.
            Wie zei dat ook al weer, lang geleden ; was dat niet die eigenwijze professor uit Berlijn, Leiden, Zürich, Princeton en heette die niet Albert ?

            Dat dat praktisch niet kan, is niet de reden om het anders, minder te willen. Klaagt niet iedereen hier (op BON) over de lat lager leggen ? Wat is er terecht gekomen in de geschiedenis, van diegenen die zich bij de zaken (de lat) hebben neergelegd ?

            maarten

          • Waar ze zelf te dom voor waren…..???
            Beste Mark79,
            In je stukje ‘Onderbouw en tweedegraders’ beweer je dat het ridicuul is dat je mensen laat lesgeven in een type onderwijs waar ze zelf te dom voor waren.
            Dat is nogal kort door de bocht en in veel gevallen niet terecht. Nog steeds komen jongeren om allerlei redenen in een te lage vorm van onderwijs, bijvoorbeeld omdat hun sociale achtergrond niet zo gunstig was, bijvoorbeeld omdat ze wat later ‘rijpten’ en het zittenblijven afgeschaft was. Zo zijn er nog meer redenen.

            Zoals al vaker beweerd: een academische opleiding geeft geen enkele garantie op intelligentie noch op kwaliteit. Heel wat professoren en gogen slaan regelrechte wartaal uit. Bovendien stelt een academische opleiding weinig meer voor. Je hoeft vanaf het MBO (vooropleiding VMBO kader of TL) slechts één jaar HBO te doen en je wordt toegelaten op de Universiteit. Ook academici hebben tegenwoordig heel vaak geen VWO-achtergrond meer. Ik ben ervan overtuigd dat deze sluiproute naar de Universiteit zeer veel negatieve gevolgen voor het niveau van een academische opleiding heeft. En dan praat ik nog niet eens over het schandalige onderwijsaanbod aldaar (academicus in de diverse talen kun je al worden met 6 tot 8 uur per week onderwijs, na vier jaar is je titel binnen)

          • Het moge zo zijn dat academische titels devalueren.
            Ik denk dat je voor een groot deel gelijk hebt. Alleen is dat nog geen argument tegen Mark79’s betoog.
            Als de universitaire opleidingen zo schandalig zwak zijn, dan kan zo goed als iedereen een titel halen. In die situatie zijn hen die (zelfs) dat niet kunnen inderdaad, wat hard gezegd, te dom om de opleiding gevolgd te hebben waar ze les aan geven.

            Het gaat er om dat degene die les geeft op een opleiding tenminste van hetzelfde niveau is. Iemand van een lager niveau neerzetten is zeer onwenselijk.

            Niveau is wellicht een enge term. Mensen zijn niet minder of beter dan anderen, maar als het gaat om vakkennis en cognitie, dan is het absurd als mensen met lagere cognitie de hogeren opleiden. Dat het niveau overall gezakt is, maakt het alleen nog maar NOG erger als dat gebeurt.

          • Daarom
            hebben allerlei filosofen ook consequent gepleit voor de “aristos” als onderwijzer.
            Het is de omgekeerde wereld als we, zoals Hinke lijkt te bepleiten, de onderwijzers gaan zoeken bij de niet-Aristos. Als opleiding niet meer geaccepteerd wordt als criterium voor “niveau” dan is het hek van de dam. Onderwijzen is niet alleen gericht op individuele ontplooiing maar ook op aanpassing aan economische en maatschappelijke (on)mogelijkheden.

          • Veel gemaakte denkfout
            U ziet dat goed. De daarbij gemaakte denkfout is: soms is een academicus gewoon dom, of zijn studie ondermaats, dus is de academische opleiding in het algemeen nergens goed voor, of dus zegt zo’n diploma eigenlijk niets. Helemáál raar is het dan om te verwachten dat de niet-academici of de niet-opgeleiden het (lesgeven) automatisch beter zullen doen.
            Inderdaad is het hek dan van de dam, en kan je ook stellen ‘soms is een politieagent corrupt of zelf crimineel, dus kunnen we net zo goed de politie afschaffen’, en analoog aan de redenering hierboven zelfs beter een burgerwacht, zonder enige expertise, instellen.
            Inderdaad, de wereld is niet perfect, maar er is geen enkele reden om dan maar imperfectie de norm te laten worden.

  3. Jonge docenten.
    Ik ben het niet met de schrijver eens dat het in het onderwijs niet primair om geld gaat. Wel ben ik het met hem eens dat het ook een verdelingsvraagstuk is. Er wordt veel geld en tijd besteed aan zaken buiten het primaire proces maar de schalen zullen omhoog moeten. Een deel van de kosten hiervan zullen buiten het onderwijs gevonden moeten worden voor het VO. Ik vind ook dat er een prikkel moet komen om de lusten en lasten evenredig te verdelen en dat het niet moet zoals bij co-assistenten in ziekenhuizen. Dat je daar een betrokken leidinggevende voor nodig heb onderschrijf ik ook. Maar deze leidinggevende moet ook een prikkel hebben en die mis ik in dit betoog. Zo ontstaat het risico dat we gewoon meer van hetzelfde krijgen. Kunnen we niet gewoon vastleggen wat het profiel van een docententaak is en dan bijvoorbeeld afspreken dat een jonge docent in het eerste jaar 30% inwerktijd krijgt en in het tweede jaar 15% van zijn aanstelling?

  4. bestuurlijk onvermogen
    ref : Jan Bouwens, hierboven
    Uiteraard is er bestuurlijk onvermogen in scholen, dat weten we allemaal. Maar het model dat je aandraagt, is principieel fout, waar het scholen betreft. De referenties (Hay, OECD, etc) zijn niet ter zake doende.

    De werkverdeling, die je bepleit, verziekt de verhoudingen binnen de school. Docenten, al zijn ze (vooralsnog, nu) geplaatst in de ondergeschikte rol van werknemer, zijn in feite de ontwerpers én uitvoerders van (hun) onderwijs, zijn derhalve tegelijk en gelijkelijk verantwoordelijk voor de inrichting en resultaten van hun onderwijs. Dat mag je heel letterlijk nemen : de kerngroep van docenten is verantwoordelijk v.a.v. de ouders en v.a.v. OCW.
    Directeur noch rector, noch Gauleiter of wat voor go-between dan ook, kunnen verantwoorden wat er tussen leraar en kinderen gebeurt ; het gaat buiten ze om, ze kunnen hoogstens, bij gebleken geschiktheid, faciliteren. Ze worden wel betaald en gezien als zodanig leidend, maar ze leiden niet. De gezagsdrager, Die Alles Weet – daar is de fout.
    Hieruit volgt dat de verantwoordelijkheid voor de school ligt bij de docenten, pars pro toto bij de seniore docenten. Om het verhaal theoretisch af te maken : deze docenten hebben de opdracht om onderwijs te geven gekregen (weer een pars pro toto) van de ouders, die voor hun kinderen (moeten) opkomen.

    maarten

    • de vakgroepleider
      Beste Maarten,

      Het lijkt erop dat je meent dat een docent kan functioneren zonder dat hij zich beschermd weet door een baas. Dat mag dan de hemel lijken, maar is het niet. Je bent namelijk vogelvrij binnen de school als je probeert de door jou voorgestelde organisatievorm in te stellen. Je hebt er baat bij een baas boven je te hebben die het belangrijk vindt dat jij je werk goed kan doen. Hij/zij vindt dat belangrijk omdat alleen onder die voorwaarden je een goede onderwijsprestatie kunt neerzetten. Jouw belang en zijn belang loopt dus synchroon. In een zelfsturende sectie zijn het steeds de coalities die het voor het zeggen hebben en daarin speelt dus het privébelang van de zittende macht een belangrijke zo niet alles overheersende rol.

      beste groet,

      Jan

      • Suboptimalisatie of organisatie-evenwicht
        Beste Jan,
        Ik neem als uitgangspunt dat iedereeen vooral het eigenbelang kortzichtig nastreeft. Hierbij een rector voor de geest halende die niet te veel hoeft te doen en oude docenten die de last op de jongere afwentelen. Verder jonge docenten die hun heil elders gaan zoeken. Hoe voorkomen we dan dat de nieuwe baas bijvoorbeeld het budget ruimschoots overschrijdt of de scholingsbehoefte overdrijft? De vakdocent wordt beschermd door de baas maar hoe wordt het collectief nu beschermd tegen de baas, suboptimalisatie dreigt. Hoe weten we nu dat de baas naar goed onderwijs zal streven? Ik ondersteun jouw betoog maar er moet nog iets bij willen we tot een evenwicht kunnen komen.

        • evenwicht
          Beste Corgi,

          Evenwicht ontstaat doordat de vakgroepleider wordt aangesprroken op onderwijsresultaten en op zijn/haar succes in het bij elkaar houden van een werkend team. Lukt dat niet, dan verliest hij zijn autoriteit binnen het team en bij de rector. Dat maakt hem een vleugellamme baas. Via functioneringsgesprekken kan dan verbetering worden nagestreefd. Lukt dat niet dan moet de rector bevorderen dat naar een andere baan/functie wordt omgezien door de betrokken vakgroepleider. Wie verantwoordelijk is wordt ook verantwoordelijk gehouden.

          Vriendelijke groet,

          Jan

          • Wie gaat dat doen?
            Beste Jan,
            Wie gaat dan de vakgroepleider aanspreken op de onderwijsresultaten en welke normen gelden er voor die onderwijsresultaten?
            Corgi

          • onderwijsresultaten
            Beste Corgi,

            Uiteraard moet de rector de vakgroepleider aanspreken op de mate waarin deze een functionerend team op de been brengt en houdt. Voortgang kan worden afgemeten door verbeteringen ten opzichte van de uitgangssituatie te stellen in termen van onderwijs en samenstelling team. De baas bespreekt de voortgang en maakt afspraken met elke leraar over hoe deze zich verder kan ontwikkelen (lesgeven, inhoud). Hierdoor ontstaat beweging en roesten mensen niet vast. De ‘baas’ heeft er belang bij een goed team te vormen en te houden als deze op de voortgang hierin wordt aangesproken door de rector, dat is immers zijn baas.
            Uit arbeidsmarktonderzoek blijkt dat bij serieuze waardering van prestaties van een medewerker (ook leraar!) de betrokken organisatie betere mensen weet aan te trekken en te houden, en de kans neemt toe dat mensen in deze organisatie zich verbeteren. De uitkomsten van dit onderzoek vormt exact de reden waarom ik meende mijn stuk te moeten schrijven.

            vriendelijke groet,

            Jan

          • Arbeidsmarktonderzoek
            Beste Jan,
            Ik kan jou een heel eind volgen maar heb hier toch een aantal kanttekeningen bij.
            Ik vermoed dat bij het genoemde onderzoek sprake was van een koppeling tussen de individuele prestatie en de beloning van het individu. Beloning zowel intrinsiek als in geld. Diegene die de concurrentiestrijd met collegae wil aangaan wil ook individueel beoordeeld worden en beloond worden.
            Waar ik mee blijf zitten is dat jij ook nu weer uitgaat van verbeteringen van bestaande situaties. Tevens dient de beoordeling hiervan te gebeuren door de rector. Ik kan mij hierbij geen beeld vormen van de toetscriteria. De samenstelling van het team is verbeterd als …? Ik heb ook moeite met de term verbetering daar dit nog steeds veel te weinig kan zijn. In jouw betoog stel jij dat de rector veel te weinig doet maar mij is niet duidelijk waarom deze nu wel in actie komt.
            Ik blijf jouw betoog onderschrijven dat er geen evenwicht is in de samenstelling van teams noch van de verdeling van de lusten en lasten maar weer echelon toevoegen werkt niet. In het hbo zie je teamleiders maar daar zijn de genoemde onevenwichtigheden ook volop aanwezig.

      • ref : Jan Bouwens
        Nee, nee, nee. Het hierarchisch model is wezensvreemd aan onderwijs. Ik denk niet dat een docent functioneert omdat hij door een baas beschermd wordt ; ik zou eerder hopen : ondanks, maar dat ook niet.
        Een docent functioneert, als hij (m/v) “het” kan, of op weg is (gaandeweg leert) om “het” te kunnen – in dit geval gaat het over pedagogie, interactie met kinderen, vakkennis, leservaring, sociale omgang en nog zo meer. Ik denk dat een docent, net als een arts, musicus of timmerman, functioneert door zichzelf en zijn vak serieus te nemen, op zijn eigen poten staat en daarvoor de verantwoording draagt. En : naar ik hoop, met zijn collega’s de school draagt. Het helpt als er iemand is (een collega of, ja, een baas) op wankele momenten ; maar dat is : in collegiale verhouding. Hierarchie verziekt vroeg of later, hierarchie is wezenlijk anti-onderwijs, holle hierarchie helemaal.

        Dat is scherp gezegd, en ik weet ook wel dat de verhoudingen (heel vaak) anders liggen. Welnu, dan liggen ze fout ; werk aan de winkel ; lastig werk ! Vogelvrij ? De realiteit mag nimmer de norm zijn, en ìs dat wel.

        Een brug, die instort door een fout van mij, mag dan de baas verweten worden, maar dat is een farce. Als ik mijn werk (brug ontwerpen) goed doe, dan ligt dat niet aan de baas, en ook niet aan de burgemeester (die in Apeldoorn, oudejaarsavond). Er is geen synchroon belang, anders dan faciliterend, ondersteunend. Een baas die faciliteert, dat kan ; eentje die dicteert, daarvan weten we hoe dat afliep.

        Aardige bijgedachte : is de bankenkrisis te wijten aan de banken ? En wie kunnen we de onderwijskrisis in de schoenen schuiven ? Als die brug instort, is tenminste duidelijk dat er iets niet goed vast zat.

        maarten

        • baas of geen baas
          Beste Maarten,

          Naar mijn indruk evalueer je mijn voorstel tegen het ideaal. Dat is namelijk de situatie dat een docent geheel in vrijheid en ongestoord door de organisatie zijn werk kan doen. Echter een leraar werkt niet in een isolement. Om die reden heeft hij inderdaad de bescherming nodig van een baas om het werk zo ongestoord mogelijk te kunnen doen. Punt is dat als je het voorstel afwijst omdat het niet voldoet aan het ideaal, je nooit tot verbetering komt. De econoom Harold Demsitz heeft dit probleem als de Nirvana fallacy aangeduid. Je komt dichter tot je ideaal door een alternatief te evalueren tegen de huidige situatie in plaats van tegen het ideaal. Dat laatste mag best referentiepunt zijn maar mag niet de beslissing tot verandering blokkeren.

          Vriendelijke groet,

          Jan

          • ideaal, realiter
            Beste Jan,

            Ik ken geen andere norm om organisaties te beoordelen dan t.o.v. het ideaal (dat ze nota bene zelf als uitgangspunt omschrijven) : de docent doet zijn werk in vrijheid, naar eer en geweten.
            Eerstvolgend gevolg daarvan is, individueel gezien, conflict met anderen : docenten, ouders, de baas. Conflicten zijn onderdeel van het ideaal. Die stelling is in de conflict-theorie onderbouwd.
            Nu komt het :
            [1]
            De baas beschermt de docent, die vervolgens “zijn werk zo ongestoord mogelijk kan doen”.
            Even goed andersom, dat weten we allemaal. Turven, welles-nietes, geeft niet een bemoedigend beeld, d8 ik.
            [2]
            En “omdat het niet voldoet aan het ideaal, komt er nooit verbetering”. Welnu :

            Er bestaan scholen (ik ken ze) waar de organisatie zo is dat in het overleg tussen docenten (al of niet getrapt naar vakgroepen, afhankelijk van de omvang van de school) de lijn wordt vast gesteld, en getoetst, voor het werk van ieder in zijn klas en vak.
            Dit systeem werkt behoorlijk, en even goed van tijd tot tijd problematisch. Conflicten (die zijn er altijd) worden opgelost in dat overleg. De “baas” is in feite iemand die horizontaal tussen (niet boven) de leraren (m/v) staat, zijn taak is faciliterend.
            Het is natuurlijk veel gemakkelijker om iemand te hebben die -van bovenaf- dicteert hoe het moet. Probleem is dat dit laatste ontkent dat conflicten een essentieel, ja inherent onderdeel zijn van organisaties tussen gelijkwaardigen. Verticale hierarchie past daar niet in zonder wringen. Gevolg : betekenisloze concessies ; daarna loopt het uit de hand.

            Het sterkt het onderwijs, en de docenten, als ze met conflict situaties omgaan, ja, het is een essentieel onderdeel van functioneren. Delegeren (aan een baas) omzeilt dat.

            Ik ben me er wel van bewust dat dit model niet overal of door iedereen wordt aanvaard. Hierarchie is dan de voor de hand liggende uitweg. Feitelijk een trojaans paard. Kijk maar in grote school-organisaties.

            maarten

          • ideaal en werkelijkheid
            Beste Maarten,

            Natuurlijk is de leraar in de klas de baas. Daar wil ik totaal niet aan tornen. Daarbuiten heeft hij/zij echter een groot aantal afstemmingsproblemen (proefwerken, werkverdeling, gecoördineerd ordehandhavingsbeleid). Om de afstemmingsproblemen in goede banen te leiden is in bijna alle gevallen een baas nodig. Het door jou beschreven system werkt op voorwaarde van volledig evenwicht in macht en gezag tussen de medewerkers. Zo gauw als deze vervalt, kan je systeem niet werken omdat zich coalities zullen vormen waarvan de sterkste wint en de zwakste na verloop van tijd de handdoek in de ring gooit. Dat is precies het probleem dat ik heb getracht aan de kaak te stellen. Door inderdaad een baas aan te stellen moet deze wijs kiezen. Dat wil zeggen, keuzes waarbij naar verwachting de motivatie wordt gehandhaafd en (goede) leraren niet morrend achter blijven of de school verlaten. Immers de door mij beoogde baas wordt aangesproken op de resultaten en de mate waarin het lerarenteam zich in de tijd ontwikkelt (samenstelling, scholing, etc.)

            Ik zie het ideaal voor me maar geloof niet dat we ooit in die situatie komen anders dan zeer tijdelijk.

            Vriendelijke groet,

            Jan Bouwens

          • Baas nee, coördinator ja
            Ik ben geen voorstander van het concept ‘baas’ als leiding van een team. Een coördinator, een primus inter pares, is een heel goede constructie. Een coördinator ondersteunt, brengt samen, lijnt stroom 🙂 en schept voorwaarden voor het goed functioneren van docenten. Als zo iemand een sfeer kan scheppen van ‘wij willen gewoon heel goed werk afleveren en dat kúnnen we samen’ dan heeft hij/zij echt een meerwaarde. Jammer genoeg zie ik deze basishouding steeds minder vaak. Ik wijt dat vooral aan de management/bazen-ideologie. Je moet er boven staan, je moet controleren, je moet laten zien dat je ‘de baas’ bent en JIJ moet zorgen dat ZIJ doen wat HUN daarboven bedacht hebben (zelfstandig leren, competentieleren, zelfverantwoordelijk leren, natuurlijk leren en meer van die aperte nonsens).
            Idealiter zie ik deze functie zoals een voorzitter in een vrijwilligersorganisatie. Ieder heeft zijn eigen taak en verantwoordelijkheden, maar kan elkaar aanspreken en bevragen. De voorzitter brengt mensen samen, herinnert mensen soms op een vriendelijke manier aan een afspraak en zorgt dat men zich samen verantwoordelijk voelt. Op die manier wordt het beste uit mensen gehaald.

          • altruïsme
            Beste Hinke,

            Ik zou willen het met je eens te kunnen zijn. Helaas is het ondenkbaar dat alle leraren de idealistische houding aannemen die je veronderstelt. Hoe vaak is het jou overkomen dat op de cruciale momenten je collega’s toch minder solidair met jou en de goede zaak zijn? Wat je voorstelt is het ideaal, maar helaas zijn we niet in staat dit ideaal te bereiken. Mensen kiezen als het erop aan komt toch voor zichzelf. Als ze voor anderen kiezen dan is dat toch omdat ze daar voordeel in zien. Leraar zijn is een roeping maar ook je werk. Vanwege dat laatste kenmerk kun je uiteindelijk niet op altruïsme varen. Zolang dat het geval is, is werken met coördinatoren minder effectief. Deze zal zich moeten richten naar de opvatting van de dominante coalitie van leraren wier werk deze coördineert. De coördinator kan om die reden ook niet worden aangesproken op het onderwijssucces dat het gecoördineerde team aan de dag legt. In een omgeving waar altruïsme niet de overhand heeft is een baas is dan de beste oplossing omdat deze als het nodig is voor het onderwijs de dominante coalitie kan passeren en deze naar het bestuur van de school een sterker positie heeft. De ‘baas’ beslist immers in reële zin, hij is niet de persoon die moet zoeken naar inefficiënte en ineffectieve compromissen. Uiteindelijk zijn leerlingen en leraren dan beter af. Immers de leraar en de baas dienen het doel van de leerling. Als zij beide op dit gemeenschappelijk resultaat worden aangesproken (leraar door de vakgroepleider, vakgroepleider door de rector) dan vaart de leerling hier wel bij. De leraar weet dan dat zijn goede werk wordt gezien en gewaardeerd door iemand die daar verstand van heeft (de vakgroepleider moet in mijn ogen zelf leraar zijn (geweest)).

            Beste groet,

            Jan

          • Beste JB
            Je zet een logische redenering op, die echter voor mij toch niet overtuigend is. Dat komt omdat je een tegengesteld belang veronderstelt die er niet is. Het is als leraar je eigen belang dat er in een goede sfeer gewerkt wordt en dat je met elkaar het gevoel hebt aan iets nuttigs en iets kwalitief goeds te werken. Dat is ook voor een ieder de reden om leraar te worden. Dat is dus geen verondersteld idealisme of zelfs altruïsme, maar een keihard eigenbelang.
            Natuurlijk zullen er collega’s zijn die de klusjes naar hun collega’s proberen over te doen om zelf zo min mogelijk te doen. Die zijn er echter nu, met het bazensysteem, ook. Daar verandert een baas helemaal niets aan, omdat deze mensen wel zo slim zijn om glibberig en ongrijpbaar te zijn.
            Overigens vind ik wel dat een coördinator het aanspreekpunt voor een sectie mag zijn. In zoverre is het misschien toch een ‘baas’, maar dan in de positieve betekenis van het woord.
            Een andere vraag voor mij is wel of je de school in vaksecties moet organiseren of in groepen leraren rondom klassen. Mijn persoonlijke voorkeur gaat naar dit laatste uit. Het gaat tenslotte om het leren van de leerlingen in klassen. Het is als docent goed om te weten wat er met deze klassen en met deze personen aan de hand is. Vanuit vaksecties kan dit geen onderwerp zijn.

          • baas nee, coordinator ja ; ja
            ref : Hinke Douma, hierboven.

            Zulke scholen bestaan hoor. De directeur daar verdient evenveel als zijn seniore collega’s, hij geeft zelfs zelf les (deeltijd, allicht). Mijn kinderen hebben op een dergelijke school gezeten, BO en VO. In drie gevallen hebben we (groep ouders) scholen opgericht die zo werken. We zijn nu aan een vierde school bezig, elders, en dat valt niet mee (tegenwerking, tegenwerking, ~ ~).

            Voetnoot : tóen (de drie eerdere) viel het ook niet mee. Doorbijten, doorduwen, lelijke dingen van je af laten glijden ; enzovoort, succes or failure.

            maarten

          • slijtage
            Beste Maarten,

            Dat zulke scholen bestaan geloof ik best. Maar hier geldt het principe van zelfselectie. Kandidaat-leraren met een altruïstische basisinstelling komen naar deze school en eenmaal binnen worden zij erop aangesproken als zij de goede zaak niet dienen. Maar het aantal beschikbare mensen dat aan de gestelde altruïstische voorwaarde voldoet is te klein om het totale schoolsysteem te dragen. Bovendien zullen in de tijd ook deze scholen lijden onder het probleem dat ik probeer te schetsen. Het altruïsme dat deze scholen kenmerkt is aan slijtage onderhevig omdat de organisatie doorbestaat terwijl de leden in de loop der tijd worden vervangen! Een tweede zelfselectiepunt zit hem in de aanmelding van de leerling. De ouders die hun kinderen bij de door jou voorgestelde school aanmelden vormen geen dwarsdoorsnede van de Nederlandse samenleving. Althans, ik zou de kans daarop buitengewoon klein achten.

            Vriendelijke groet,

            Jan

          • nee, geen slijtage
            De drie scholen in kwestie hebben in de 30 en meer jaar van hun bestaan nog geen tekenen van slijtage vertoont ; integendeel. Ze zijn wel onderhevig aan veranderingen ; geweest, en nog steeds. Ze hadden, bijvoorbeeld, klein detail, aanvankelijk geen directeur, maar nu wel – niettemin nog steeds iemand die niet boven partijen staat, maar er tussen, deelnemer, geen baas.

            Conflicten zijn inherent in organisaties (zie “conflict theorie”, elders), is er essentieel onderdeel van. De manier waarop conflicten worden opgelost hebben gevolgen voor de kwaliteit van de organisatie, zeker in onderwijs.

            Het fundamentele verschil is natuurlijk dat in jouw concept, conflicten worden opgelost door hierarchisch dictaat. Dat is heel geschikt bij desasters, in oorlog ; kadaverdisziplin heeft zo zijn functie. Echter, het brengt een oplossing niet dichterbij, het verdringt die – kurieren am symptom, het lijkt te werken en toch werkt het niet, kwestie van karma als mechanisme.
            Het gaat een tijdlang goed, tot – – – het mis gaat. Hierarchisch de baas spelen kan natuurlijk, maar het probleem verplaatst zich, zonder op te lossen. Niet geschikt voor scholen, want fundamenteel anti-onderwijs.

            maarten

          • zelfselectie
            Beste Maarten,

            Toch blijft het effect van zelfselectie (ouders/leerlingen en leraren) overeind. Ik geloof niet dat we voldoende mensen op de been kunnen brengen van de snit die nodig is om het door jou voorgestane systeem overeind te houden als systeem in Nederland.

            Vriendelijke groet,

            Jan

          • Hunnen
            Dag Bernard,

            Ik heb het romantische idee dat je in staat zou zijn zo’n grote organisatie als het onderwijs met alleen idealisten te organiseren reeds lang los moeten laten. En zelfs als dat wel zo is, is het de vraag of daar het beste onderwijs uit voortkomt.

            Vriendelijke groet,

            Jan

  5. vakgroepleiders
    Beste aliassen (dat het nodig is een alias te gebruiken vind ik verontrustend!),

    Natuurlijk zijn niet alle scholen op de manier georganiseerd zoals door mij geschetst. Ook is het probleem binnen scholen niet voor alle secties gelijk. Er zijn zelfs grote verschillen in dit verband binnen scholen. Dat wil niet zeggen dat een sterke vakgroepleider geen belangrijke bijdrage zou kunnen leveren aan de besturing van de school. In mijn ogen zou deze mensen moeten aannemen en belonen voor goede bijdragen. Ook kan zij/hij beter prioriteiten stellen dan ‘de groep’ als het gaat om wie welke lessen moet geven en hoeveel. Ook zou hij moeten besluiten wie voor de grote en wie voor de kleinere klassen komt te staan. Naar de rector toe kan hij/zij bevorderen dat de klassen die zijn/haar groep moet bedienen ook beheersbaar blijven, etc.
    Er wordt ook aangegeven dat de oplossing ligt in de vorming van ‘kleine scholen’. Ik sluit niet uit dat de omvang van de school een issue is. Ik redeneer echter vanuit de realiteit dat we grote scholen hebben en er 1-2-3 ook geen kleine scholen zullen worden opgericht. Een vakgroepleider is makkelijker te benoemen dan de vorming van een kleine school.

    Ik snap dat er weerstand binnen scholen bestaat tegen het mogelijk inleveren van autonomie. Maar leraren hoeven niets in te leveren. In tegendeel, we hebben het hier over professionele medewerkers die ondersteuning behoeven voor hun werk. Het is de taak van de vakgroepleider de mogelijkheid tot werken voor iedereen te stimuleren. Hij/zij moet ervoor zorgen dat niemand wordt voorgetrokken of op privileges kan rekenen. Ik geloof niet zozeer in zelfsturende teams als deze ongelijk zijn qua samenstelling en achtergrond.

    Jan Bouwens

    • Niet ter zake, maar toch
      Beste Jan Bouwens,
      Flauw, maar het stoort me: Zou je je achternaam met een hoofdletter willen schrijven? Dat is de gewoonte in dit land. Het is één van de zaken die ik mijn leerlingen probeer aan te leren. Er was er één die serieus zei dat dat alleen in de onderbouw nodig is.
      Zonder hoofdletter lijkt het alsnog op een alias.

    • Zelfsturende teams
      Het beeld van een school die in vaksecties is verdeeld klopt niet meer. Dat ‘ouderwetse’ idee is vervangen door een matrixachtige organisatiestructuur waarin vakdocenten met wisselende teams moeten werken. Ze worden nog nauwelijks op hun vakmatige functioneren aangesproken. Niet het vak, maar niet-vakmatige criteria spelen een hoofdrol. Zijn leerlingen en ouders tevreden? Lopen de leerlingenaantallen/budgetten niet terug? Kunnen we meer leerlingen naar de school lokken met “leuke dingen voor de mensen”? Is de leerlingbegeleiding in orde? Hoe houden we de misstanden onder controle?
      In dat reclame- en managementgeweld is het vakmatige aspect steeds meer op de achtergrond geraakt en dat vormt de hoofdreden voor de BON beweging. De neventaken zijn tot hoofdtaken geworden en het vak werd een bijzaak.
      Door het grote verschil in vakopleiding en in aantallen lesuren per vak is het vrijwel ondoenlijk geworden om homogene vaksecties te vormen. Een leraar natuurkunde laat zich vakmatig niet de les lezen door een leraar gymnastiek.

      • zelsturende team en ad hoc organisatie
        Beste Hendrik,

        Ad hoc teams zijn nog erger dan zelfsturende secties. In zelfsturende secties is er enige nog kans op dat de leden zich gemeenschappelijk verantwoordelijk voelen voor de sectieresultaten. In ad hoc teams is de kans dat leden verantwoordelijkheid nemen volkomen gedecimeerd.
        Ik heb mijn stuk geschreven juist omdat ik me grote zorgen maak om de vakinhoud. Ik meen dat een eindverantwoordelijke die met het vak is begaan in dit verband een cruciale schakel vormt.

        Beste groet,

        Jan Bouwens

        • Vakinhoud
          Beste Jan,

          Ik ben het hartgrondig met je eens. Maar om dat doel te bereiken is een grote verbouwing van onderwijsstructuren nodig.
          Kijk eens in een willekeurig programmaboekje van een middelbare school. Het wemelt van allerlei moois dat weinig te maken heeft met goed vakmatig onderwijs. Schoolreisjes, dansavonden, theatervoorstellingen, schoolbands, Inglish courses, enz enz. Daar profileert een school zich mee. Goede examenresultaten lijken bijzaak of mooi meegenomen.
          Vraag eens aan een willekeurige docent in hoeveel niet vakmatige teams hij moet meevergaderen. Het is het merendeel van de vergadertijd. De eindverantwoordelijke voor een vak heeft bovendien te maken met per trimester wijzigende teamleden met wisselende aantallen lesuren. Door managers van jaarlagen en begeleidingsteams krijgen zijn mensen allerlei niet-vakmatige taken toebedeeld die van hoger belang worden geacht. En dan heb je ook nog docenten die in meerdere vakken lesgeven.
          Kortom, ga er maar aanstaan.

Reacties zijn gesloten.