Onderwijs bewijs

Het ministerie heeft een potje van 25 miljoen euro voor wetenschappelijke experimenten om te kijken wat werkt en wat niet werkt in het onderwijs (zie hier).

36 Reacties

  1. Ja ja…
    Citaat:’Werkt u in het onderwijs en wilt u experimenteren met een nieuwe methode binnen één van de onder het actieprogramma vallende thema’s (bijvoorbeeld hoogbegaafdheid, het lerarentekort, het taal- en rekenonderwijs en de jeugdzorg) of bent u wetenschapper en wilt u experimenteel onderzoek doen binnen deze thema’s in het onderwijsveld? Leest u dan vooral verder in de overige pagina’s van dit internetdossier.’
    Kom op Bonners, er valt weer te graaien.
    Ondertussen moest mijn oude buurvrouw wéééér een wasbeurt overslaan.

    • Wasbeurt
      In Afrika gaan mensen dood aan ziekten die voor een paar euro per maand te behandelen zijn. En ben jij nog op vakantie geweest deze zomer Hals terwijl je voor dat geld ook een heleboel Afrikanen van de dood had kunnen redden? En waarom was jij je oude buurvrouw niet? Zo kun je dus bezig blijven.

      • Verspilling, verspilling, verspilling…!
        Geld moet alleen naar het primaire proces, Mark!
        Wat betreft onderwijs naar de leraar en zijn klas.
        Alle verdere rotzooi eruit. Daar staat BON toch voor?
        Daarom snap ik je reactie niet.
        Experimenteren kunnen we al in de dagelijkse praktijk. Dat hoeft geen extra geld te kosten.
        Onderzoek naar resultaten al helemaal niet. Daar hebben we de jaarlijkse eindexamens voor.
        Er zijn noden die dat geld veel beter kunnen gebruiken.
        (En ik heb mijn buurvouw vanmorgen gewassen!)

        • C’est si BON!
          Hals schreef:
          >Geld moet alleen naar het primaire proces, Mark! (…) Alle verdere rotzooi eruit. Daar staat BON toch voor?

          Nee. Bij de eerste doelstelling die BON noemt op de pagina ‘Wat willen wij’, lezen we: “Het beschikbare budget van niet-universitaire onderwijsinstellingen moet primair besteed worden aan onderwijs en aan alles wat daartoe aantoonbaar bijdraagt.”

          Als het aan BON ligt, moet het geld dus *primair* naar ‘onderwijs’. Dat betekent: in hoofdzaak. Niet: alles.

          In dezelfde zin lezen we dat BON hecht aan het aantonen van ‘wat werkt’ in het onderwijs. Het lijkt me dus dat BON ingenomen is met het OCW-initiatief ‘Onderwijs Bewijs’.

          Tot slot merk ik op dat 25 miljoen ongeveer 0,7 promille (0,0007e deel) is van de OCW-begroting.

    • onderzoeksvoorstel
      Ja beste bonners, vraag aan dat geld en experimenteer met goed onderwijs. Ik doe hier een voorstel dat bij alle vakken gedaan kan worden. Je hebt er twee parallelklassen voor nodig. De leerlingen krijgen een tekst of andere informatie en driekwart lesuur de tijd om een test voor te bereiden. De test duurt het laatste kwart van het lesuur.

      In de ene klas laat je de leerlingen de test voorbereiden in stilte. De docent is aanwezig om toelichting te geven aan leerlingen van wie hij ziet dat ze het nodig hebben. Hij geeft ook antwoorden op vragen. De docent ziet er op toe dat er goed gestudeerd wordt.

      In de andere klas laat je dezelfde test voorbereiden in het computerlokaal, inculsief toegang tot hyves en msn. In die klas mogen ook de mobieltjes en de mp3-spelers aan, zodat de Einsteinleerlingen toegang hebben tot alle informatie die zij maar wensen mogen. Zet ook de tv aan op tmf. Laat de leerlingen lekker multitasken. De docent is aanwezig en houdt toezicht, zijn antwoord op vragen is: ‘Zoek maar op op internet.’

      Neem de test af en vergelijk de resultaten. Mijn hypothese is dat de klas die in het computerlokaal gewerkt heeft, hoger scoort. Deze klas heeft immers meer informatie tot zich kunnen nemen en zal dus meer antwoorden correct kunnen beantwoorden, bovendien heeft deze klas zich voor kunnen bereiden in een voor hun betekenisvolle en vertrouwde omgeving (zo studeren zij thuis immers ook). Maar wat is een hypothese die niet getoetst is?

  2. Wat werkt voor meneer Jan,
    werkt niet voor mevrouw Katrien.
    Hypothese: Onderwijs gedijt het best zonder leraar/lerares.

    • En wat werkt voor H3a, hoeft nog niet voor H3b te werken
      Hendrikush schreef:
      >Wat werkt voor meneer Jan, werkt nog niet voor mevrouw Katrien.

      Precies dat is een van de pijlers onder mijn kritiek op de ‘evidence-based education’-beweging, die op het oog interessant lijkt, maar m.i. te gemakkelijk van toepassing wordt verklaard op het onderwijs.

      Lees een (sorry, te lange) blog daarover op wonderijs.volksrantblog.nl.

      En lees een recent artikeltje daarover in Trouw, waaruit blijkt dat OCW veel geld (want een leerstoel) investeert in de ‘evidence-based education’-beweging: tinyurl.com/6bkanx

      • Evidence based
        Bij onderwijsonderzoek moet je inderdaad een heleboel slagen om de arm houden over de geldigheid in specifieke situaties (dat geldt bij medisch onderzoek overigens ook: wat voor Jan werkt hoeft voor Jantine niet te werken). Maar dat is geen reden om geen onderzoek te doen. Goed uitgevoerd onderzoek zegt wel degelijk iets van belang.

        • Een onderzoek dat niets kost…
          …zijn nog steeds de jaarlijkse eindexamens.
          En wat de opmerking van Couzijn betreft ‘..het is maar 0.7 promille van de OCW-begroting’, vind ik een rare.
          Er zijn sectoren die zitten te springen om dat ‘luttele’ bedrag.
          Weggegooid geld, maar wel onze belastingcenten!

          • Rare opmerking minder raar mits juist verstaan
            De aanschaf van honderdduizend feestneuzen en een miljoen fietsbellen valt niet te rechtvaardigen met het argument ‘dat dit maar 0,7 promille van de onderwijsbegroting kost’.

            Echter, als de kosten die gepaard gaan met de ook door BON gewenste wetenschappelijke onderbouwing voor de effectiviteit van OCW-onderwijsbeleid slechts 0,7 promille van de begroting bedragen, druk ik daar een zekere rechtvaardiging van deze uitgave mee uit.

            Sterker nog, het lijkt mij een koopje.

          • Een goed condensatiepunt
            Experimenten waarbij VWO-leerlingen op verschillende wijze voorbereid worden op het afleggen van een eindexamen in een bepaald vak lijken me best zinvol. Als je het experiment in het voorlaatste jaar houdt hoeven er ook geen slachtoffers te vallen.
            Seger Weehuizen

          • Mag…
            …van mij geen geld kosten.
            Er zijn andere prioriteiten.
            Bovendien moet de belastingdruk omlaag (vrij naar Cato).

          • Houd de hamer in beweging! Rüstung noodzakelijk
            Als je voor relatief weinig geld allerlei onderwijsvernieuwingen aan de kaak kunt stellen moet je die kans grijpen. Voor het slaan van een bres in een muur moet je als maar hameren,Seger Weehuizen

          • Wat je al weet, Seger,…
            ..verdient geen onderzoek.
            Er is hier eerder sprake van een richtingenstrijd en van eigenbelang van bepaalde groepen.
            Daar helpt alleen burgerlijke ongehoorzaamheid en de andere kant opkijken.

          • Désobéissance civile
            Eerlijk gezegd heb ik mijn hoop op succes via het slaan van bressen opgegevn. Er staan nooit ridders en lansknechten klaar on de vijandige burcht binnen tedringen, Mijn oproepen tot burgerlijke ongehoorzaamheid zijn slechts tot dovemans oren gericht. En onze vijand van de andere richting graaft zich steeds beter in: 4 raden om voor de balangen van de schoolbesturen op te komen. De bevoegdheden op grond van kennis zijn vervangen door competenties die wenselijk maar secundair zijn en vaak niet geleerd hoeven te worden of juist niet goed geleerd kunnen worden.. Leraren staan en blijven wat verantwoordelijkheid en honorering betreft onderin de onderwijspyramide. Onderwijszonderzoekers kunnen welvarend worden door de vele opdrachten en directeuren stijken hoge salarissen op voor de uitvoering van een beleid dat niks brengt of contraproductief is. Waarom slikken ouders en leraren dat allemaal? Waarom geen “levée en masse”?.
            Seger Weehuizen

          • Ieder volk krijgt wat het
            Ieder volk krijgt wat het verdient. Nederland is een futloos landje. Welk ander land zou J-P accepteren als vertegenwoordiger der natie?

          • Kennis kost geld
            MinOCW wil alle onderbouwleerlingen in het vo een ‘maatschappelijke stage’ laten volgen.
            Dat zijn elk jaar zo’n 200.000 leerlingen die worden opgescheept met 72 uur toetjes rondbrengen bij bejaarden of het scouting-clubhuis in de grondverf zetten. Dat zijn in tien jaar tijd (tot aan de volgende parlementaire enquete) ca. 150 miljoen bestede jonge-mensenuren, die niet ten goede komen aan Nederlands, wiskunde, geschiedenis of biologie, maar aan iets dat we anno 2008 geacht worden aan te duiden met ‘burgerschap’ of, als je pedagogisch bevlogen bent, ‘zelfverantwoordelijkheid’.

            We vinden geloof ik allemaal dat de overheid gaat over het ‘wat’ en de scholen over het ‘hoe’. Het invoeren van ‘burgerschap’ als vo-leerdoel is dus het prerogatief van de overheid.

            Vind je nu dat MinOCW dat zomaar mag, ook al is het nog zo uit de duim gezogen dat die maatschappelijke stage in iets zinvols resulteert? Of zou daar eerst enige ervaring mee moeten worden opgedaan?

            Ik vind het laatste. En dat dat geld kost, kan ik billijken. Het gaat hier om héél veel tijd van jonge mensen. Voordat we hun dat aandoen, moeten we enige kennis hebben vergaard over het hoe en wat.

          • @couzijn:…een moderne ziekte….
            Als je meer je gezond verstand gebruikt…heb je helemaal geen onderzoek nodig.
            Om te weten of water kan branden, heb je onderzoek nodig.
            Maar voor de meeste andere zaken volstaat het die grijze massa in je hoofd te gebruiken.
            We gaan tenonder aan allerhande onderzoek en het kost bakken vol met (belasting)geld.
            Het is een moderne ziekte ons te laten adviseren en daar spelen hele groepen graaiers fijntjes op in.
            Maar je schiet er niets mee op, want al die zogenaamde ‘autoverkopers’ (zie mijn eerdere post) ‘hebben ieder seizoen een nieuw model in de aanbieding’.

          • Als twee gezonde verstanden elkaar tegenspreken
            Met gebruik van hun ‘gezond verstand’ lijkt de helft van de Nederlanders die maatschappelijke stage een goed idee. De andere helft gebruikt ook hun ‘gezond verstand’ en komt tot de tegengestelde conclusie.

            Om te bepalen van welke helft van Nederland het ‘gezond verstand’ de beste voorspelling doet, kan onderzoek nuttig zijn.

            Het onderzoek kan voorkomen dat alle leerlingen nodeloos schade wordt berokkend omdat toevallig de ene helft van Nederland zich vergiste in het nut, of het uitblijven van nut, van de maatschappelijke stage.

            Zulk onderzoek kan ook invoeringsproblemen helpen voorkomen.

          • Gelijk krijgen is een jurysport zonder regels
            Persoonlijk denk ik dat het onmogelijk is om een kwalitatief goed onderzoek te doen naar het nu van (bijvoorbeeld) de maatschappelijke stages. De begrippen zijn niet definieerbaar, niet toetsbaar. De experimentele setting is onderhevig aan oneindig veel niet beschreven en niet te beschrijven variabelen. Ik zie dan ook geen heil in dergelijke onderzoeken. Geen wetenschappelijk heil tenminste. Ook na die onderzoeken zullen de meningen even verdeeld zijn als daarvoor. En terecht: de onderzoeken kunnen om bovengenoemde argumenten geen uitsluitsel geven.
            Het is mijn principiële bezwaar tegen alle kwantitatief gamma onderzoek. Het KAN simpelweg nooit kloppen (anders dan door toeval).

            Als ik hier van uit ga, dan blijft alleen de argumentatie over die gebruikt wordt in de discussie voor- en tegen. Over die argumentatie kun je wel degelijk wat zeggen. Je kunt feitelijk constateren dat iemand niet valide logische “redeneringen” gebruikt. Je kunt feitelijk constateren dat iemand een bewering niet onderbouwt. Ik realiseer me dat het ook hier niet zo zwart-wit ligt als in de wiskunde of formele logica, maar in de praktijk hebben we simpelweg niets anders dan ons redeneervermogen om een mening te vormen. Ook over zaken waar we niet tot het gaatje alles kunnen beschrijven en kwantificeren.

            Ik ben dus erg voor het gebruik van argumenten om tot beslissingen te komen (fraai op een delftsblauw tegeltje). Er moet alleen iemand zijn om die argumenten te beoordelen. In de praktijk is dat de “jury of the peers”. Helaas is het dan vaak een jury zonder enige kennis van de logica.
            Ik stel voor een wiskundige (of drie als je wilt) te benoemen die in een discussie de argumenten beoordeelt op kwaliteit en validiteit. Dat moet een kort maar toetsbaar rapport opleveren. Dan kan daarna de politiek besluiten nemen, wetende wat de kwaliteit van de argumenten is. Een soort senaat, maar dan vooraf.

            Héé…. iets dergelijke hebben we al: de SER! Zo’n zot idee is het dus niet. Het probleem met de SER is echter dat het uit belanghebbenden bestaat, niet uit wiskundigen. De WRR dan? Die zijn tenminste wetenschappelijk. Helaas bestaat ook die uit belanghebbenden: uit gamma wetenschappers. Simpelweg omdat de meeste politiek/maatschappelijke problemen in het domein van de gamma wetenschap liggen. Vandaar dat ik pleit voor een forum dat enkel en alleen op grond van de argumentatieleer een kwaliteitsrapportage schrijft. ZONDER inhoudelijk advies, dat is namelijk aan de politiek.

          • Kwantitatief onderzoek
            Ik heb er ook een hard hoofd in of zoiets als de maatschappelijke stage wetenschappelijk te onderzoeken is. Het gaat hier namelijk vooral om het ‘wat’ en niet om het ‘hoe’. Het ‘wat’ kun je niet vaststellen door middel van wetenschappelijk onderzoek: dat is een kwestie van prioriteiten. Als het ‘wat’ eenmaal is vastgesteld dan kun je wel wetenschappelijk vaststellen in hoeverre verschillende voorgestelde methoden om dit te bereiken succesvol zijn. Als het bijvoorbeeld je doel is dat basisschoolleerlingen willekeurige gehele getallen kunnen optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen; dan kun je onderzoeken of realistisch onderwijs of traditioneel onderwijs de beste resultaten geeft. Gewoon de onderzoekspopulatie random in tweeen verdelen, de ene helft het ene type onderwijs geven, de andere helft het andere type onderwijs en de resultaten vergelijken. Hier zijn natuurlijk allerlei mitsen en maren bij, maar in principe valt het zo te doen.

            Een probleem voor de post-Dijsselbloem overheid is dan natuurlijk dat ze wat gaat zeggen over het hoe….

          • Over definiëren, kiezen en onderzoeken
            We zetten wiskunde op het lesprogramma met de bedoeling de leerlingen ‘wiskundige expertise’ bij te brengen. Wat dat is, en hoe je kunt waarnemen of en in welke mate dat lukt, dient nader te worden bepaald (liefst vooraf). Het is duidelijk dat hier ook onder wiskundigen verschil van mening over bestaat.

            We zetten de maatschappelijke stage op het lesprogramma (nou ja, “we”, ik bedoel het CDA) met de bedoeling bij de leerlingen ‘burgerschap’ te ontwikkelen. Wat dat is, en hoe je kunt waarnemen of en in welke mate dat lukt, dient nader te worden bepaald (liefst vooraf). Dat hier verschil van mening over bestaat, en ook over het belang van de diverse definities, moge duidelijk zijn.

            Mij lijkt het verstandig over de gewenste betekenis wel een knoop door te hakken, anders zitten we tot in lengte van jaren vast aan onderwijs waarvan het rendement niet te bepalen is wegens vaagheid.

            Heb je het ‘wat’ gehad, dan is het ‘hoe’ verre van onbelangrijk. De ene vorm van wiskundige expertise is *wellicht* via de ene didactische weg beter te bereiken dan de andere vorm. Wie bij de definitie van wiskundige expertise de nadruk legt op algebraïsche vaardigheden, zal een andere didactiek voorstaan dan wie de nadruk wil leggen op het vermogen tot transfer van wiskundige inzichten naar de wereld-om-ons-heen. Ook de keuze voor een of andere mengvorm heeft gevolgen voor de didactiek en dus voor het ‘hoe’. Wat en hoe laten zich dus wel onderscheiden, maar niet scheiden.

            ‘Gezond verstand’ en ‘logica’ kunnen ons met de keuze voor het een of het ander maar weinig verder helpen. Want twee mensen die allebei ‘gezond verstand’ claimen kunnen toch van mening verschillen, en logici zien zich op enig moment toch gedwongen zich met de inhoud te bemoeien. Slechts kennis, en dan niet eens zekere kennis maar waarschijnlijke kennis, kan ons verder helpen. Onderzoek dus.

          • Broodje gezond
            Ik ben het, kortom, met je eens dat een keuze t.a.v. het ‘wat’ vooraf moet gaan aan de keuze van het ‘hoe’. Sterker nog, de discussie over wat dat ‘wat’ moet voorstellen kan helpen de keuze voor het ‘hoe’ beter te overwegen. Ook geeft het meer duidelijkheid t.a.v. de toetsing, op grond waarvan de keuze voor een bepaalde didactiek kan worden heroverwogen.

            Of de hele santekraam kan worden opgedoekt, natuurlijk.

            Want mij persoonlijk lijkt het sterk dat die 9 dagen broodjes rondbrengen in de sportkantine erg leerzaam zullen uitpakken en tot veel ‘burgerschap’ zal leiden, volgens welke definitie daarvan dan ook.

            Maar ja, dat zegt slechts mijn ‘gezond verstand’ en dat vertrouw ik dus niet zomaar. Ook al is het, zoals in mijn geval, wel héél erg gezond.

          • Re:45
            Citaat:’Ik stel voor een wiskundige (of drie als je wilt) te benoemen die in een discussie de argumenten beoordeelt op kwaliteit en validiteit.’
            Ook dat zal weer maar een willekeurige mening opleveren.
            Het is allemaal afhankelijk van een referentiekader en een klein beetje intelligentie.
            Overigens ben ik nog steeds voor een maatschappelijke stage, vooral voor de sociaal zwakkeren (kunnen ze meer van leren dan een dagje in de klas), maar natuurlijk niet voor gymnasiasten, want die hebben een andere roeping.

          • Re Hals
            Het gaat me juist om de technische kant van de redenering. Het benoemen van veronderstelde implicaties of premissen. Het benoemen van onzekerheden en fouten in redenaties. Het benoemen van onduidelijk gedefinieerde doelen en objecten.

            Let wel: ik erken volledig de “noodzaak” van onduidelijk geformuleerde doelen. Het kan simpelweg niet anders omdat in de werkelijke wereld definities bijna onmogelijk zijn. Ik denk alleen dat het zou helpen als de mate van onduidelijkheid op een of andere manier transparant zou zijn.

            Ik denk ook dat een clubje wiskundigen iets dergelijks met enig succes zou kunnen doen. Simpel omdat het hun vak is en omdat in de wiskunde wereld dergelijke discussies altijd worden gevoerd. Ze hebben ook geen belangen, enkel dat van zorgvuldig redeneren.

            Ook zijn dergelijke rapportages in principe controleerbaar: je hebt er geen domeinkennis voor nodig.

            Ik wil het vergelijken met de officiële functie van de senaat: het toetsen van wetten op hun juridische juistheid. Dat het in de praktijk is verworden tot een politieke toets komt door de mensen die er zitting hebben.

            De uitkomst van een dergelijke proces kan dus geen mening opleveren over de wenselijkheid van de voorgestelde maatregelen. Enkel een mening over de kwaliteit van de argumenten. En dat is uitdrukkelijk heel iets anders.

            Overigens zie ik ook wel haken en ogen en is het vast niet zo eenvoudig als ik het voorstel, maar ik zou het wel eens uitgeprobeerd willen zien.

          • Tja, daar staan we dan
            Mijn gezond verstand vertelt mij (samen met een beetje intelligentie en mijn referentiekader) dat 14-jarige gymnasiasten geen andere roeping hebben dan de sociaal zwakkeren. Sterker nog, onder 14-jarige gymnasiasten worden heel wat sociaal zwakkeren geteld.

            De vraag is: wie van ons twee heeft er nu gelijk? En hoe komen we daar achter?

          • Logica en argumentatieleer
            Premisse 1: Schiphol moet worden verplaatst naar een economisch rendabele en minder milieubelastende locatie.
            Premisse 2: Schiphol verplaatsen naar een platform in de Noordzee is economisch rendabel en minder milieubelastend.
            Conclusie: Schiphol moet worden verplaatst naar een platform in de Noordzee.

            De logicus kan hier niet anders dan zijn zegen aan geven (een simpele modus ponens), maar de argumentatietheoreticus (alsmede de beleidsmaker) zet er zijn tanden in. Voor hem deugt namelijk alleen de concusie als de beide premissen inhoudelijk deugen. En voor een inhoudelijke beoordeling van de premissen heb je onderzoek nodig dat logici niet doen en deskundigheid die logici niet hebben.

            De logicus kan bij de beoordeling van argumentatie niet zoveel. Al is het maar omdat argumentatief taalgebruik zelden of nooit complete redeneringen bevat:

            “Schiphol dient te worden verplaatst naar een platform in de Noordzee, want dat is economisch rendabel en minder milieubelastend”.

            In argumentatief taalgebruik ontbreken premisses, die niet uitgedrukt hoeven te worden omdat ieder verstandig mens ze begrijpt (“Je moet naar huis, want je vrouw wacht”). Dat doet geen afbreuk aan de de inhoudelijke aanvaardbaarheid van de premissen, en dus de deugelijkheid van de argumentatie.

            Hooguit is bij ingewikkelde incomplete redeneringen logische expertise nodig om de impliciete premissen af te leiden:

            “Sommige leerlingen, vooral maar niet alleen de allochtone, mits niet woonachtig in grootstedelijke omgevingen, hebben moeite met het aarden in hetzij de dominante cultuur. Dat is aanleiding tot het instellen van bijlessen maatschappijleer en individuele coachingstrajecten voor leerlingen in de Achterhoek.”

            Het reconstrueren van de uitgedrukte redenering maakt onderdeel uit van de taalvaardigheid (op hoog niveau) en is niet voorbehouden aan logici.

          • Argumentatieleer en logica
            Wikepedia stelt “De argumentatieleer is een onderdeel van de rethorica (welsprekendheid): op diens beurt een onderdeel van de logica, die weer valt onder de filosofie …”. Voorzover ik in een snelle scan kan overzien gaat dit over je gelijk halen door middel van welsprekende argumenten die, uiteraard, logisch moeten worden geformuleerd. De fundamenten waarop die argumenten berusten blijven duister, en hoeven geenszins op empirie te berusten. De inhoudelijke aanvaardbaarheid van argumenten is daarmee nooit groter dan de (onuitgesproken) geloofwaardigheid van de premissen. Dit diskwalificeert de argumentatieleer als instrument voor de beoordeling van (waarschijnlijke) kennis. De overvloed aan onderzoeken die de politiek gewenste onderwijsvernieuwingen ondersteunen zijn hier een sprekend voorbeeld.
            Er was er een mannetje niet wijs, dat bouwde zijn huisje al op het ijs …

          • Waaruit volgt…
            … dat ik het dus niet met je eens ben dat logici voldoende expertise in huis hebben om de kwaliteit van argumentatie te beoordelen. Inhoudelijk beoordelen gaat hun competentie te boven; dat is niks om je voor te schamen. Een mens, zelfs een logicus, kan niet overal verstand van hebben.

            Overigens is de bijdrage van de logica aan de argumentatietheorie bescheiden. Het is een wetenschappelijk domein van vooral taalkundigen, met een enkele geïnteresseerde logicus.

          • Schaamlappen voor de kiezer
            Onderzoek als schaamlap voor het onvermogen van bestuurders om goede beslissingen te nemen? De Haagse burelen liggen vol met allerlei “wetenschappelijk” onderzoek dat naar willekeur gebruikt wordt om politieke keuzes te camoufleren.

          • Rationele beslissingen komen je niet aangewaaid
            Je wilt dat bestuurders ‘goede beslissingen nemen’ zonder dat ze de gronden voor die goede beslissingen kennen of kunnen meedelen? Moeten die gronden hun bij goddelijke gratie worden ingegeven?

            Het komt mij voor dat het uitermate prijzenswaardig is als een bestuurder voor de verandering eens wél zich baseert op wetenschappelijk onderzoek. En dan bedoel ik geen “wetenschappelijk” onderzoek (zo kun je alles wel verdacht maken, maar laten we niet paranoïde zijn).

            Natuurlijk ben ik Gekke Gerritje niet, en weet ik ook wel dat nogal wat bestuurderen er niet voor terugschrikken om te manipuleren met onderzoek. Vandaar ook de populariteit van de particuliere onderzoeksbureautjes die op bestelling rapportje X of rapportje Y opleveren met een conclusie die – hee – wel heel erg goed past bij het zojuist gepresenteerde beleid dat al in het regeerakkoord van vorig jaar stond dat uit het verkiezingsprogramma van twee jaar geleden was overgenomen.

            Maar laten we serieuze artsen er niet op aankijken dat er kwakzalvers zijn, laten we serieuze loodgieters er niet op aankijken dat er beunhazen zijn, en laten we wetenschappers niet diskwalificeren op grond van het feit dat er ook, laat ik het vriendelijk zeggen, servicegerichte onderzoeksbureaus zijn.

          • Couzijn,
            De gewone burger

            Couzijn,
            De gewone burger houdt maatschappelijke doelstellingen en onderwijskundige doelstellingen niet uit elkaar. Dat moeten wetenschappelijk gevormden nou net wel doen.
            De politiek heeft hier weer eens toegegeven aan haar neiging onderwijs te gebruiken (misbruiken) voor haar maatschappelijke doelstellingen. Daar had het onderwijs niet inmoeten trappen.

          • Hoe weten we of de maatschappelijke stage de moeite waard is?
            Historica schreef:
            >Daar had het onderwijs niet in moeten trappen.

            Liever niet, maar het probleem is dat het onderwijs er weinig over te zeggen heeft. De (democratisch gekozen) overheid gaat immers over het ‘wat’ en de school slechts over het ‘hoe’. Wil de overheid – dus wil de samenleving – een maatschappelijke stage (en dat wil men, want men koos het CDA als grootste regeringspartij) dan zal de school dat moeten slikken.

            Hooguit kunnen de scholen (als ze de stage niet willen, maar ook daar vinden we veel CDA-aanhangers) veel stennis schoppen, misbaar maken en hopen dat de staatssecretaris tot inkeer komt.

            Maar vlak voor de zomer was ik namens BON op de OCW-bijeenkomst waarin ‘het veld’ mocht ‘meepraten’ over de ‘kwaliteitsagenda VO’. Er werden acht onderwerpen gepresenteerd. En er mocht vervolgens over zeven onderwerpen worden gediscussieerd. Over één onderwerp dus niet. Inderdaad: de maatschappelijke stage. Die is dus *letterlijk* boven discussie verheven.

            Dus als scholen moeten we wel. De enige hoop voor skeptici zoals ik is gelegen in het feitelijk laten bepalen van de waarde van die maatschappelijke stage, in de stellige verwachting dat de uitkomst nul is. Hadden we nog Moe Verhoeven op onderwijs, dan bracht ze een mooi boekje uit onder de titel “Vijf Jaar Maatschappelijke Stage; Een Balans” met verhaaltjes van leerlingen over hoe leuk het was in het bejaardentehuis of in het jeugdhonk, en interviews met begeleiders over hoe nuttig het allemaal was of kan zijn.

            Kijk, dan kies ik toch echt liever voor onderzoek naar de feiten, op grond van een heldere definitie van de doelen en het bepalen van de feitelijke opbrengsten.

          • Zo zijn we het wel weer eens
            Zo zijn we het wel weer eens Couzijn. En die bijeenkomst, daar waren wij beiden.
            Inderdaad rationeel onderzoek zal dit ideologisch stokpaardje wel onder uit halen als de leerlingen er al af zijn gevallen. (Mijn hypothese, de uitdaging is die te falcificeren) Hopenlijk wordt dit door goede gamma-wetenschappers zonder ideologische ruis verricht.
            De nietszeggende leukigheid ben ik al weer op een schoolsite tegen gekomen.

          • Nou couzijn….
            Hooguit is bij ingewikkelde incomplete redeneringen logische expertise nodig om de impliciete premissen af te leiden:…
            Hier moet ik wel even over nadenken.

Reacties zijn gesloten.