Registratie (vervolg op Impressie van de bestuursvergadering van SBL)

De thread over de bestuursvergadering van SBL werd een beetje lang, daarom begin ik een nieuwe discussie. Em70 gaf de voorzet: We hebben een hoop dingen aangedragen die vraagtekens zetten bij dat register, maar waar we geen gaten in hebben kunnen schieten is dat dat register er sowieso gaat komen en dat je als BON maar beter een vinger in de pap kunt hebben. Vraag (van mij, MAP): wat willen we dan (als BON in het SBL-bestuur) bereiken?

Ik ben er door weknow en Em70 van overtuigd dat we de registratiediscussie niet los kunnen zien van de machtsdiscussie. Laat ik proberen dit anders te formuleren.

In het slechtste geval wordt registratie een extra stok om de docent te slaan (in handen van werkgevers). In het beste geval wordt registratie een teken van kwaliteit waarmee de docent zich onderscheidt van andere Nederlanders en waarmee hij/zij zich een positie van onafhankelijkheid verwerft binnen de school. Het verschil is vooral een verschil van macht, van de machtsverdeling binnen de school. In mijn ogen zou dat laatste scenario overigens de negatieve kanten van registratie meer dan rechtvaardigen (zoals het wantrouwen en het werk).

Daarom nu de vraag aan jullie: wat zouden we, heel concreet, kunnen voorstellen/opzetten/eisen/creëren dat het tweede scenario garandeert? ‘Garandeert’ is een sterk woord, maar dat is wellicht terecht; de tendens van de laatste decennia is eerder volgens het eerste scenario geweest, en ik heb niet zoveel vertrouwen in het vermogen (en de wens) van de andere onderwijsorganisaties om hierin de goede keuzes te maken.

Ik heb zelf wel iets in gedachten, maar dat houd ik nog even achter, om jullie reacties niet te beïnvloeden. Ik ben benieuwd naar al jullie ideeën!

49 Reacties

  1. Machtsvraag
    Omdat ik de neiging heb om snel te reageren, draag ik even kort het volgende aan.

    Volgens mij was het pré-BIO zo dat scholen éigenlijk verplicht waren bevoegde docent A in vak x aan te nemen, als ze op dat moment de onbevoegde docent B in datzelfde vak hadden rondlopen, en docent A op die functie solliciteerde. Volgens mij gebeurde het zelden, als buitenstaander wist je sowieso doorgaans niet dat er een onbevoegde rondliep, en de school kon zich daar dan wel onderuitwurmen, maar er wás dat principe.

    Je voelt ‘m al aankomen: scholen moeten verplicht worden om geregisteerde docenten aan te nemen als ze de keuze hebben tussen een geregistreerde en een ongeregistreerde, ook als het om zittende docenten gaat (die automatisch toch al op een tijdelijk contract zitten omdat ze onbevoegd zijn – dat is nu nog steeds zo, dacht ik).

    Zoals bij mij gewoonlijk: het is geen afgewogen voorstel, maar iets wat me even snel te binnen schiet: graag hier dus commentaar op.

    Verder nog iets algemeens: wat ik moeilijk vind aan deze discussie, is in hoeverre je nou rekening moet houden met wat politiek haalbaar is. Elk voorstel dat de regeringspartijen angst voor blijvend of verdergaand zetelverlies oplevert, in peilingen maar vooral daadwerkelijk bij de eerstvolgende verkiezingen, is onhaalbaar.

    Voordat ik er verder over nadenk, wil ik me eerst nog even opnieuw inlezen op die registratie. Ik wil voor mezelf helderder hebben wat eigenlijk het “mandaat” (of hoe moet je dat zeggen) van de SBL is: wat wordt er verwacht, en wat zijn de randvoorwaarden?

    • haalbaarheid
      Dank, Em70. Even snel een reactie op de vraag in hoeverre de haalbaarheid mee moet wegen. Mijn standpunt is dat BON uitermate effectief is geweest in het beinvloeden van het publiek debat, onder andere door ons niets aan te trekken van ‘politieke realiteit’. Gewoon zeggen waar het op staat, dus!

      • Zeggen hoe het is
        Maar als wij tot de conclusie komen dat een register in welke vorm dan ook neerkomt op een traliewerk dat bedoeld is om boeven buiten te houden maar waar je in de praktijk zelf in opgesloten zit, en we dat gaan zeggen, wat dan?

        Zelf heb ik ook m’n twijfels bij die vergelijking met advocaten, artsen etc. Dat zijn geen beroepsgroepen waarvan door de overheid decennia lang de nek is omgedraaid. Zij hebben daardoor een ononderbroken traditie waarop e.e.a. gebouwd is. En wie zegt mij dat het hun register is dat voor kwaliteit zorgt, en niet de betaling, de markt en de zelfstandige en onderlinge informele controle van kwalitatief goeie vakmensen?

        • Geschiedenis
          De geschiedins van de A-vakken leert dat organisatie moet.
          (hoe ging het de huisarts in de negentiende eeuw?)

          Maar je moet het wel zelf doen

          Onderwijs heeft een zogenaamde noodbodem : kloosters&koran

          Willen we dat ?

        • Boeven buiten? Boeven binnen!
          Met een verkeerde kooi zit je niet alleen zelf opgesloten, maar ben je als het tegenzit beland in een meermanscels waarbij je medebewoners boeven zijn of tenminste hand- en spandienste verlenen aan die boeven.

          • Weer een heel ander idee
            De overheid is ergens midden jaren tachtig begonnen met klooien. Als we nou zeggen: de voorhossers, al dan niet gepensioneerd, gaan intakegesprekken voeren met de overige bevoegden van hun vakgebied, en alleen zíj bepalen wie er in komen. Ben je er eenmaal in, dan mag je meebepalen wie er nog meer bijkomen. Dat systeem houden we net zo lang in stand totdat de lerarenopleidingen, het niveau van de lesgevenden en de salarissen weer op peil zijn. Dat zal decennia duren. En pas als alles weer gezond is, is die registratie niet zo’n punt meer; dan is de basis weer gezond, zijn eerstegraders massaal lid van een goeie vakbond die ook voor hén opkomt, en is bevoegd zijn genoeg.

            Het onderwijs wás ooit op peil zonder registratie, maar mét eerstegradersvakbond (dat NGL of zo); het zou dan dus een tijdelijk vehikel zijn, dat daarna als waakhond naar de overheid toe blijft fungeren (of een dan ontstaan NGL neemt dat over, dat lijkt me eigenlijk beter).

            PS: Niet dat dat een probleem is, maar hebben jullie ook steeds het gevoel dat de VO-raad meeleest?

          • contouren van een ander idee -Em70
            Em70 schetst the contouren van een mogelijke onderbouwing van het idee van registratie. Niet slecht, feitelijk werkzaam.

            Het komt er vooral op aan, dat het register gevoerd (opgezet, beheerd) wordt door een souverein “gezelschap”, die dat doet op de zuivere basis van vak-bekwaamheid. Vandaar mogelijke inbreng van lerarenvakkennisverenigingen (weer zo ’n schitterend germanisme).

            Vandaar ook dat vakbonden, -raden, adviezelingen, bestuurdurzz, OCW ambtenaren en andere ambtelozen hier n-i-e-t-s (NIETS) te zoeken hebben ; en BON wel.

            Devies : deze laatsten buiten de deur houden, anders doet BON niet mee ! In het positieve geval kan BON helpen met focus, als boven, ook door Em, omschreven.

            maarten

          • Nou Maarten…
            …ook goed zullen ze zeggen.
            Zo belangrijk is BON ook weer niet óf…. ‘gelukkig die zijn weg!’
            Ook goed voor BON trouwens, want die registratie die er dan zou moeten komen, die wil je toch zeker niet.
            Dat is toch niet meer dan een loos bordje op je deur.

  2. beroepscode? (1)
    Beste Mark,
    Misschien dat er uit een betrokken geraken bij een merkwaardige club als SBL en de fundamentele discussies daar rond, toch wel een richting kan groeien. In ieder geval “viel er een kwartje” bij mij, op het moment dat ik je bovenstaande bericht las.
    Het vreemde en verontrustende in de ontwikkelingen van de laatste jaren, is dat docenten niet meer (vanzelfsprekend) voor hun vak en werk kunnen “staan”.
    Dat wil zeggen, dat er blijkbaar een “beroepsidentiteit” of een “werkcode” in het vak als docent vervat ligt/lag, die teloor lijkt te gaan. Elementen daarvan zijn imo zijn vakbekwaamheid en didactische bekwaamheid en zijn primaire en onvervreemdbare verantwoordelijkheid om – met anderen in andere vakken – de vorming en het onderwijs van leerlingen te realiseren. De docent is niet in de eerste plaats een ondergeschikte, maar een zelfstandige deskundige, binnen een organisatie (school), waarin hij in samenwerking met anderen zijn eigen! taak/opdracht/verantwoordelijkheid moet waarmaken (en kunnen waarmaken). Binnen de organisatie waarin hij werkt kan er een taakverdeling zijn, wellicht kan zelfs een zekere hierarchie gewenst zijn (daarover ben ik wat terughoudend), maar dit moet uitgaan van en onverlet laten, wat de eerste onvervreemdbare taak en verantwoordelijkheid van een docent is!
    Dit vraagt onder meer om:
    a. garanties in zijn opleiding en toerusting EN in zijn werkomstandigheden, waardoor hij dit kan waarmaken.
    b. een fundamentele erkenning van andere betrokkenen bij de school van deze eigenstandige verantwoordelijkheid en taak.

  3. beroepscode? (2)
    In het verlengde van het voorgaande, denk ik dat het nodig is om de eigen, onvervreemdbare taak en verantwoordelijkheid van een docent te formuleren en onderbouwen in een soort “beroepscode”. Pas als die er is; duidelijk is en breed gedragen wordt door – in de eerste plaats – de beroepsbeoefenaren zelf; is er een basis om te onderhandelen over een register. Het gaat namelijk niet om een soort inschrijving van mensen die een bepaalde functie hebben op scholen; maar om het duidelijk stellen (de verantwoordelijkheid, de opdracht, de voorwaarden daartoe e.d.) van een beroep, dat in onderwijs door vele mensen in een georganiseerd verband gedaan wordt en gedaan moet kunnen worden. De organisatie waarbinnen het gebeurt moet rond de taak die m.n. leraren doen en hebben, ingevuld worden en vormgegeven worden. Dit heeft gevolgen voor de doelen van de organisatie (kunnen geen niet-onderwijsdoelen zijn!) en voor de machtsverhoudingen in de organisatie (moeten recht doen aan de mogelijkheden van leraren om hun taak waar te maken!).
    Kortom: Mijn suggestie als antwoord op je vraag is om allereerst te denken over een beroepscode voor leraren als basis voor verder werken. In ieder geval kunnen we als BON daarin een voorzet geven. Misschien moeten we zelfs de “eigenaar”worden van zo een code!? Aangezien er m.i. in de Nederlandse situatie en verhoudingen geen echte organisaties van leraren bestaan, is de “berperkte” vereniging BON misschien te beschouwen als de meest geschikte vertegenwoordiging van leraren in de huidige omstandigheden!?

      • vakzaken
        Ja, Adios, natuurlijk zijn er de organisaties van docenten in bepaalde vakken. Die in je links kende ik niet allemaal en er zijn er nog andere. Goed dat die er zijn! Maar of die er van alle vakken zijn? Of ze alle op dezelfde manier georganiseerd zijn en vergelijkbarre doelen hebben?Of die organsiaties alle docenten “omvatten”????? (Overigens is het begrip “vak” of eventueel “vakgebied” ook nog een verhaal apart. Vroeger kon je zeggen dat de meeste vakken min of meer afgeleid waren van een wetenschap of opleiden tot een bepaald beroep. Intussen is dat een stuk onduidelijker.)

        Tot op zekere hoogte zou het dus mogelijk kunnen zijn om via die organisaties van docenten in vakken (Ik vind geen passend kort woord ervoor…) docenten te raadplegen en betrekken. Ook in SBL zitten blijkbaar enkele bestuursleden als zeg maar “afgevaardigde” van zo een groep, als ik het wel heb.

        • Gebeurt al
          Tot op zekere hoogte zou het dus mogelijk kunnen zijn om via die organisaties van docenten in vakken (Ik vind geen passend kort woord ervoor…) docenten te raadplegen en betrekken.
          Dat gebeurt al, maar ik zie nog niet veel belangstelling, gezien de reacties op de voorstellen.

          • Beroeps- én vak-verenigingen
            Onder “Historie” staat op de website van de beroepsvereniging van muziekdocenten “De Vereniging Leraren Schoolmuziek (VLS) is opgericht in 1948 om op te komen voor het algemeen vormend muziekonderwijs en om vakinhoudelijke ondersteuning te bieden aan muziekdocenten. In 1987 heeft de VLS zich aangesloten bij de CMHF (Centrale voor Middelbare en Hogere Functionarissen bij overheid, onderwijs, bedrijven en instellingen), waarmee de VLS de status van vakbond verwierf. Hierdoor kan de VLS zijn leden naast vakinhoudelijke ook rechtspositionele ondersteuning bieden” Interessant is dat de beroepsvereniging tevens een vakvereniging is en onderdeel is van de Centrale voor Middelbare en Hogere Funtionarissen. De zwakken positie van eerstegraders in het voortgezet onderwijs wordt waarschijnlijk mede daardoor veroorzaakt dat de AOB van oorsprong vooral een vakbond van onderwijzers was.
            Seger Weehuizen

          • CMHF
            Ook bijvoorbeeld de vakverenigingen voor levende talen en wiskunde zijn aangesloten bij de CMHF. Eerlijk gezegd vind ik dit een vermenging van belangen die niet hoort: de Aob bemoeit zich (o.a. via SBL) met de inhoud van het onderwijs en de vakverenigingen bemoeien zich met de CAOs.

          • Platform VVVO
            Dit Platform van vakinhoudelijke verenigingen kende ik niet. Beperkt zich wel tot Voortgezet Onderwijs.

            Uit de doelstellingen: “Voor het jaar 2007 werd een actieplan opgesteld met als doel het versterken positie vakinhoudelijke verenigingen. De vakinhoudelijke verenigingen richten zich op ondersteuning, deskundigheidsbevordering en belangenbehartiging om dit doel te verwezenlijken”.

            “Uitgangspunt is de kernwaarde onafhankelijke deskundigheid. De vakinhoudelijke docentenverenigingen zijn onafhankelijk, zij opereren autonoom ten opzichte van de overheid, de educatieve uitgeverijen, de SLOA-instellingen (APS, CPS, KPC, CITO, SLO) en onderwijsinstellingen. ”

            Over rol VVVO in SBL:
            “SBL werkt aan het zichtbaar maken van de professionaliteit van de mensen die in het onderwijs werken. Een voorbeeld daarvan is de ontwikkeling van kwaliteitsnormen vóór en dóór leraren, in een beschrijving van hun bekwaamheden. Reden om als vakverenigingen het werk van SBL niet alleen nauwlettend te volgen, maar ook bijdragen te leveren, bijvoorbeeld bij het formuleren van vakdidactische bekwaamheden. Docenten VO in het Landelijke Platform Beroepen in het Onderwijs zijn benoemd op voordracht van Platform VVVO.”

          • Dit Platform van vakinhoudelijke verenigingen kende ik niet.
            Al eerder aan de orde geweest: Wie gaat de leraren hierin vertegenwoordigen? Voor de hand ligt de rol van vakverenigingen te versterken. De kwalificatie-eisen zijn sterk vakspecifiek (vakkennis!), dus ook het overleg moet op vakniveau plaatsvinden. Alle vakverenigingen (NVON, Levende Talen etc.) maken deel uit van het VVVO, dat op MinOCW geen vreemde is.*Lees verder…*

          • ref. Adios: Dit platform….kende ik niet
            Bedankt voor deze link naar de bijdrage van Couzijn!Interessant is zijn uitwerking van wie dit zou kunnen bepalen.

            Ik hoop dat Couzijn zijn gedachten nog inbrengt in deze draad! Maar de kans is reeel dat hij in een tentje op de Veluwe zit te rillen (vakantie!) 😉

          • Dit Platform van vakinhoudelijke verenigingen kende ik niet.
            Je bent niet de enige: Mark79 merkte op: Bronneman zegt:

            Leraren moeten niet zeuren, maar zichzelf organiseren. Ze hebben nooit een eigen beroepsvereniging opgericht. Dat zou je ze kwalijk kunnen nemen.

            Dit is onkunde of een leugen. De leraren in het VO zijn al decennia per vak georganiseerd en het VVVO (de koepel van deze organisaties) bestaat ook al jaren. *Lees verder…*

  4. beroepscode? (3)
    Ik realiseer me, dat mijn gedachten over een beroepscode voor leraren als basis voor o.a. een beroepsregister, ook voortkomen uit op vele plaatsen waargenomen misstanden over wat er met leraren gebeurt en in het onderwijs gebeurt. Ze tekenen ook mijn eigen geschiedenis en percepties. Allerlei misstanden die heden ten dage schering en inslag lijken te zijn en voortkomen uit de devaluatie van het beroep van leraar, zouden niet zonder meer meer kunnen, als de eigen taken en verantwoordelijkheden van leraren duidelijk en erkend zouden zijn.

    Een voorbeeld: Bij allerlei conflicten tussen docenten en managers/schoolleidingen trekken docenten die zich beroepen op hun eigen verantwoordelijkheid voor en binnen de organsiatie school op dit moment aan het kortste eind. Een docent wordt – ook door een rechter – gezien als alleen maar een werknemer binnen een (bedrijfsmatig) gedachte hierarchie. Als in een beroepscode o.i.d. de eigen taak/verantwoordelijkheid van een docent voor onderwijs duidelijk is, komt dit anders te liggen. Dan kan die docent zich daarop beroepen en zal een rechter op basis hiervan ook moeten beoordelen of de docent tekort schoot in zijn primaire taak/verantwoordelijkheid, danwel of zijn school of leiding een model of handelswijze hanteren die deze taak/verantwoordelijkheid in de weg staan. Op basis van een beroepscode zouden de juridische kaarten wel eens heel anders kunnen komen te liggen en het oordeel van een rechter tot veroordeling van een beleid kunnen leiden, dat de verantwoordelijkheid van leraren in de organsiatie in de weg staat of de primaire taak van de organisatie tekort doet.

  5. beroepscode? (4) en macht
    M.a.w. een beroepscode betekent meer “macht”(want eigen verantwoordelijkheid) voor leraren en er gaat een beperking van uit van de ongebreidelde en ongelegitimeerde macht die schoolleiders nu hebben. Het dwingt schoolleiders om “in overleg” met de vakmensen voor de klas te werk te gaan. En dat is maatschappelijk een veel gezondere situatie; die de uitwassen van incomptent schoolleiden beperkt en zo de kwaliteit van schoolleiders bevordert. (Ben benieuwd hoe de VO-raad op dit aspect reageert! Als ze daarmee niet accoord zijn, gaan ze met de billen bloot!)

  6. registratie – suggesties “how to proceed” -1-
    Blog en reacties gelezen. Vooral die van weknow zijn uitvoerig en precies. Ben het er verregaand eens. Nog wat korte comments en een samenvatting, in zeven punten :
    [1]
    De vakbonden hebben geen (g-e-e-n !) plaats m.b.t. registratie. Strikte scheiding tussen registratie van docent (kwaliteit en capabiliteit, neutraal vastgesteld, zonder markt invloed) en de arbeidsvoorwaarden.
    De plaats van de vakbonden is bij het onderhandelen over arbeidsvoorwaarden tussen werkgever en werknemer.
    [2]
    Registratie geeft aan dat een docent de bevoegdheid en bekwaamheid heeft tot lesgeven in een onderwijs-situatie ; en bewezen heeft (of daarin onderweg is) dat te kunnen.
    Inrichten van het register op dìe basis is al een hele klus.
    [3]
    Vertroebelingen voorkomen bij het inrichten en handhaven van het register is van cruciaal belang, het vereist voortdurende waakzaamheid. Een “two tier” constructie kan dat helpen waarborgen. In deze two tier is g-e-e-n plaats voor vakbonden, OCW, politiek, bestuurderbelangen. Het valt kritisch te bezien of de diverse, door de overheid ingestelde -raden hier wel een rol hebben (aan hun personele bezetting te beoordelen, n-i-e-t).

    vervolg in : registratie – suggesties “how to proceed” -2-

  7. vervolg op : registratie – suggesties “how to proceed” -2-
    vervolg van : registratie – suggesties “how to proceed” -1-
    deel 2 :

    [4]
    Het gaat immers zuiver om het kwalitatief profileren en garanderen van wie in het register staat.
    Zoek maar uit hoe precies je dat doet : leg het zegel ervoor bij een hoogste autonome instantie, aangestuurd door vakgroep-verenigingen (die hebben er al over nagedacht, ervarting mee, zijn souverein in hun vakgebied) en, misschien, BON (die bezorgdheid koestert over kwaliteit in onderwijs).
    [5]
    Een dergelijke autonome instantie zou apart en zelfstandig kunnen opereren : waarschijnlijk het meest haalbare, acceptabele scenario tussen allerlei varianten, die ongetwijfeld door de -raden en OCW ter tafel zullen komen.
    [6]
    Toch nog maar eens dit : die autonome instantie (Pro Register, noem ik het even) zou een schitterend onderdeel kunnen uitmaken van een wijdere autoriteit, die ik nu even als OA aanduid : Onderwijs Autoriteit.
    OA zou de hele dagelijkse besogne met onderwijs, nu bij OCW, kunnen overnemen. Het zou op afstand van de politiek het onderwijs kunnen bewaken, koesteren en richting geven.
    Nú is die richting zoek, eensdeels omdat “men” het niet weet (kakelende diversiteit), maar ook als gevolg van politieke wensen, waan, korte dag effecten en zo meer.
    [7]
    Tenslotte :
    Ik blijf hopen dat er ooit de situatie ontstaat dat docenten onderling het onderwijs “dragen”. Ze zijn dan niet langer de werknemer die afhangt van een “meerdere” (alleen het idee al is absurd in onderwijs ; “dienstbefehl” ; het is geen oorlog !).
    Docenten regelen dan zelf het onderwijs, waarvan ze meer verstand en idee hebben van outsiders of bestuurdurzz. De voor de hand liggende signatuur voor onderwijs is dat de docenten souverein zijn in hun taak en werk. Ongeveer zoals artsen, advocaten, ingenieurs. Die kennen ook de problematiek van registratie – ga bij ze in de leer.

    maarten

  8. Scenario 1.5: tegenwerking slecht opgeleide docenten
    Ik heb geen idee wat Mark nog even achterhoudt, maar ik mag hopen dat het geen systeem is van certificering van docenten door docenten.

    Mark heeft “(…) niet zoveel vertrouwen in het vermogen (en de wens) van de andere onderwijsorganisaties om hierin de goede keuzes te maken.” Ik heb evenmin vertrouwen in de vermogens en wensen van de zeer vele, slecht opgeleide docenten.

    Bedenk, voordat je een systeem optuigt van certificering van docenten door docenten, dat veel slecht opgeleide docenten de beter opgeleiden in zo’n systeem als extra bedreigend kunnen gaan ervaren, en in het ergste geval zullen samenspannen tégen die beter opgeleiden. Docenten die zelf slecht onderwijs hebben genoten hebben er belang bij de huidige situatie van slecht onderwijs te handhaven, omdat zij zelf anders als inhoudelijk ondermaats ontmaskerd zouden kunnen worden. (Ik persoonlijk heb de bijbehorende rancune bijkans aan den lijve gevoeld.)

    Dit is Scenario 1.5: registratie als stok waarmee de slecht opgeleide docenten de beter opgeleiden kunnen slaan.

    • Register als strijdwapen tussen scholen
      Ik maak mij er zorgen over dat een beroepsregister bepaalde keuzes van docenten gaat blokkeren in het geval dat een aantal mensen een nieuwe school willen oprichten die op andere onderwijskundige uitgangspunten gebaseerd is als die van de huidige grote scholengemeenschappen. Het moet daarom voor scholen mogelijk blijven/worden om een leraar met duidelijk voldoende kennis op het gebied van het leervak waarin hij les moet gaan geven een vaste aanstelling te geven. Het mag bij voorbeeld niet gebeuren dat scholen die gericht zijn op kennisoverdracht via zo’n register last hebben van scholen die aan docenten extra eisen stellen die betrekking hebben op de manier van kennisoverdracht of op andere leerdoelen.
      Seger Weehuizen

      • @ Malmaison: Strategische afweging voor BON imo
        Ik “vertaal” je zorg als volgt: Welk soort docent wordt gecertificeerd?
        Dat is natuurlijk de crux van de zaak. Temeer omdat er de laatste jaren sprake is van een afglijdende norm van wat een docent is en behoort te zijn. Temidden van die toenemende vaagheid, degradatie en verwatering van het beroep (en de belangen die hier achter zitten en dit in de hand werken = de machtsvraag) zal het er om gaan een dam op te werpen. Mensen die nog aan “dit “profiel voldoen, kunnen we beschouwen als echte/goede/gecertificeerde leraren. Ik verwijs hiervoor naar de draad, waar de huidige een vervolg op is.
        het forum
        M.n. in mijn bijdrage met als titel “Goede leraren en macht” heb ik de criteria – die imo essentieel zijn -proberen op een rijtje te zetten.

        Of BON kan/moet meedenken en/of meewerken aan zo een registratie is van 3 strategische vragen afhankelijk:
        1. De kwaliteit van het profiel van waar een goede leraar aan moet voldoen
        2. De macht en mogelijkheden om hier als beroepsbeoefenaren invloed op te hebben (Tegen de achtergrond van dat anderen een verdere afglijdende invulling van het beroep zullen voortzetten en de uitholling verder gaat)
        3. De mogelijkheden om verdere degradatie of verwatering van het beroep te stoppen door al of niet registreren en daarmee samenhangend de kwaliteit en lasten/batenafweging van een systeem.

        • Meedenken
          Ik vind dat BON zeker moet meedenken over registratie. Dat betekent niet dat BON zich overlevert: als de besluiten genomen zijn dan mag je best zeggen dit dat niet is wat BON wilde en dat BON niet achter de registratie staat zoals die vorm heeft gekregen.

          • Eens
            Dat vind ik ook, Mark79. Sterker: Als er toch plannen in die richting zijn en je hebt de kans om op die plannen echte invloed uit te oefenen of ze mee te bepalen, dan moet BON dat proberen! Vergeet niet dat we als BON een vrij duidelijke visie hebben. De afweging in elke stap van zo een proces is een strategische (Wat willen we? Wat kunnen we? En hoe beoordelen we hetgeen wat ontstaat?) die in een vereniging m.i. met alle BONners gemaakt moet worden. De essentiele beslissingspunten die ik op persoonlijke titel daarvoor zie, heb ik hiervoor proberen te schetsen. Deze discussies en overwegingen op het forum zijn – meen ik – voor de vertegenwoordiger van BON in SBL uiterst zinvol en ondersteunend en vice versa dragen ze bij aan een gezamenlijk denken waardoor de strategische beslissingen door BON over dit onderwerp beter genomen kunnen worden.

  9. ALARM……
    Registreren, afvinken, punten tellen, systematiseren, controleren, databanken, 100 mailtjes per dag……

    Ga Ad Verbrugge lezen over de matrix….produceert een virtuele wereld waarin de mens zich volledig vrij waant, terwijl hij in werkelijkheid gevangen wordt gehouden……!
    (Tijd van onbehagen, bladz. 252 e.v.)

    We worden slachtoffer van onze eigen systemen en BON doet vrolijk mee.
    Waren we daarop uit?

    • Tweestrijd
      Het is het oude probleem.
      Als we niets doen valt alles in handen van de SBL en dat is het laatste wat we moeten willen.
      Daarom is de optie om via de vakverenigingen te werken, nog de beste.
      Maar dan moeten de leraren wakker blijven, actief in die vakverenigingen blijven of worden en zo grip houden op hun eigen vak.
      De vakverenigingen zijn bezig om de vakcompetenties op te stellen. Ik heb de mijne erop gewezen dat dat een gevaarlijke bedoening is, vooral ook als dat onder de vleugels van de SBL gebeurt. Ik hoop er maar het beste van.

      • Wakker
        Mijn vrees is dat de meeste wakkere leraren de komende jaren en masse met pensioen gaan of anderszins het onderwijs gaan verlaten en meer dáármee bezig zijn, en dat de rest van de wakkere leraren geen tijd heeft om een vinger aan de pols te houden.

  10. Macht van een register
    Er is nog een derde variant denkbaar m.b.t. de macht van of door het register. Het register kan namelijk door de beroepsgroep ook gebruikt worden om toetreding moeilijk te maken waardoor op termijn een tekort ontstaat waardoor een marktmacht ontstaat. Voor machtsdenkers een aanvaardbare optie.
    Wat we willen is een kwaliteitsimpuls door scholing en nascholing maar het resultaat kan ook zijn marktmacht. Indien de werkgevers de dominante partij worden m.b.t. de kwaliteitseisen zullen zij zich niet anders gedragen dan zij nu doen m.b.t. de exameneisen. Als een school 100 diploma’s nodig heeft per jaar om het apparaat in stand te houden en de instroom is 150 studenten dan stellen zij zich veel soepeler op dan als de instroom 300 bedraagt. Bij personele vraagstukken zie je hetzelfde. Hebben ze weinig geld dan wordt het een lager en misschien wel een verkeerd geschoolde.
    Wat is wenselijk? Een vakdocent die vooral inhoudelijk goed geschoold is en blijft. Dit in het belang van inhoudelijk goed onderwijs. Voor mij staat vast dat het register daarom door de overheid beheerd moet worden onder democratisch toezicht. Dit is de minst slechte optie. Minst slecht omdat ook daar de normen niet absoluut zullen zijn maar ze zijn ten minste transparant en democratisch tot stand gekomen.
    Corgi

  11. Werkgever
    In het verlengde van het register dient zich ook de vraag aan wat de consequenties zijn als iemand ” eruit gemikt wordt” . Stel we laten alleen registerdocenten toe in het eindexamenjaar en er is maar een vakdocent op de school. Deze docent doet niet genoeg aan nascholing en vervolgens vliegt hij het register uit. Resultaat is dat er geen docent meer is in de examenklas. Bij voldoende en beschikbare collegae in het bestand is het geen punt maar bij een leeg bestand wel. Het aspekt van de huidige schaarste zie ik dan ook als een serieuze bedreiging voor een goede werking van het register. Het register moet daarom in het pakket zitten van marktconforme beloningen en aantrekkelijke werkgevers. Ook daar hebben de huidige besturen laten zien ernstig tekort te schieten. Het meeste geld gaat niet naar de docenten en het personeelsbeleid staat bol van de minachting en slordigheid.
    Ik ben er dan ook voor dat we ook daar weer naar de overheid kijken. De democratische overheid als werkgever!?!?
    Corgi

    • Conclusie
      Mijn conclusie.
      Er dienen centrale examens of externe examenbureaus te komen.
      De overheid stelt de exameneisen vast. De overheid weegt hierbij de doelen af tegen de beschikbare middelen en bepaalt de verdeling van de middelen. Dit proces dient transparant te zijn en democratisch afstrafbaar.
      De benodigde docentenkwaliteit volgt uit de exameneisen en wordt geformaliseerd in het register.
      Door een marktconforme beloning, een volwassen personeelsbeleid, autonomie voor de vakgroepen over het hoe(binnen budget) en het register ontstaat er een serieus beroep wat een serieus alternatief is voor andere beroepen in hetzelfde segment.
      Corgi

      • @ Corgi
        1. Je hele argumentatie is gebaseerd op dat de overheid haar verantwoordelijkheid voor de maatschappelijke taak “onderwijs”weer terug neemt. Ik ben het met je eens dat het “weggeven”van deze verantwoordelijkheid aan oncontroleerbare “machten” een onvergeeflijke politieke blunder was. Ze is gebaseerd op economische drijfveren. Als de overheid onderwijs weer behoorlijk zou beheren (en dus bekostigen) zou de bekostiging met 1 a 2 % van het BNP moeten stijgen (vergelijkend met wat er in de ons omringende landen aan onderwijs wordt uitgegeven). Ik vrees dat daar precies de reden ligt, waarom het niet zal gebeuren: Aan die immense bedragen denkt “de politiek” liever niet. Liever versluiert men de realiteit of geeft het geld weg aan de “machten” die de teloorgang van goed onderwijs “toedekken”(en daarvoor flink beloond worden).

        2. Je schrijft: “…wat een serieus alternatief is voor andere beroepen in hetzelfde segment.” Los van het voorgaande, is je beschrijving erg afstandelijk en formeel. En dan volg ik niet meer. Welke zijn dan die “andere beroepen in hetzelfde segment”? Zijn er buiten leraren (pakweg 90 a 95%) nog veel andere essentiele beroepen in het onderwijs, waarnaast of waartegen de leraren a.h.w. “afgezet”moeten worden?????

        • Publieke sector
          Ik doel op beroepen met dezelfde opleidingseisen in de publieke en semi-publieke sectoren als ik spreek over hetzelfde segment.
          Corgi

        • 1% van het BNP of leenstelsel
          Die ene procent van het BNP, of hoeveel het dan ook precies is, is gek genoeg best te overzien. Als ik het BNP even ruwweg op 500 mrd euro stel, komt het neer op 5 mrd euro per jaar. Maar zelfs dat hoeft niet eens: verhoog het collegegeld en maak van het beurzenstelsel een leenstelsel, en daar is je geld. Ligt politiek óók gevoelig, en dat is eigenlijk gek, want studenten kunnen staken wat ze willen, maar niemand die daar verder last van heeft. En als je het geleidelijk doet, breek je het verzet alleen maar makkelijker. Je zou bijna reclame gaan maken in het buitenland voor het goedkope studeren (lage collegegeld) in Nederland, zodat het hoger onderwijs vanzelf bezwijkt onder de buitenlandse studenten en de overheid wel móet. Dat leenstelsel moet dan natuurlijk wel beschaafd in elkaar zitten. Extra voordeel is dat studenten uit makkelijke bijbaantjes worden verdrongen: goed voor de doorstroming op de arbeidsmarkt, en als we alsnog zelf mensen tekort komen, kan dat werk prima door Oost-Europeanen gedaan worden.

          • Goedkoop studeren
            Het lage collegegeld in Nederland is er alleen voor EU-studenten. Niet-EU studenten moeten sinds een jaar of wat een kostendekkend collegegeld betalen. En wat die EU-studenten betreft: die trek je alleen maar in grote getalen aan als je in het Engels lesgeeft (de investering in Nederlands leren weegt niet op tegen een relatief laag collegegeld; al is dat collegegeld in bijvoorbeeld Duitsland voorzover ik weet een stuk lager).

  12. Zitten we hierop te wachten? het is maar een voorbeeld…..
    Het Beroepsregister van Agogisch en Maatschappelijk werkers (BAMw) beheert en onderhoudt het beroepsregister. BAMw behandelt registratieaanvragen aan de hand van de toelatingsvoorwaarden en schrijft de maatschappelijk werkers en agogen bij een positieve beoordeling in in het beroepsregister. Om het kwaliteitsniveau van de geregistreerde maatschappelijk werkers en agogen te waarborgen, volgt BAMw elke geregistreerde tijdens de registratie.

    Specialisaties
    In de loop van 2008 richt BAMw binnen beide kamers de eerste specialisaties in. Binnen de kamer Maatschappelijk Werk wordt gestart met de specialisatie Bedrijfsmaatschappelijk Werk, gevolgd door Jeugdzorg en GGZ-agoog. Geregistreerd maatschappelijk werkers die voldoen aan de gestelde toelatings- en onderhoudscriteria voor de betreffende specialisatie kunnen zich hiervoor aanmelden. Eenmaal toegelaten mogen zij zich – naast de titel ‘geregistreerd maatschappelijk werker’ – geregistreerd BMW’er etc. noemen.

    Binnen de kamer Agogen gaat het om de specialisaties Jeugdzorg, Sociaal Pedagogische Hulpverlening en GGZ-agoog. Zodra de toelatings- en onderhoudseisen voor de betreffende specialisaties zijn vastgesteld worden deze op de website vermeld.

    Periodieke Toetsing
    Tijdens de periodieke toetsing wordt aan de hand van de onderhoudseisen gecontroleerd of geregistreerden voor herregistratie in aanmerking komen. Via een systematiek van registerpunten tonen de maatschappelijk werkers en agogen aan dat zij hun vak uitoefenen en onderhouden. Herregistratie is een doorlopend proces, waarbij geregistreerde maatschappelijk werkers en agogen zich toetsbaar opstellen en in een cyclus van vijf jaar verantwoording afleggen over hun activiteiten. Na ontvangst van de uitslag van hun toetsing, kunnen geregistreerden binnen zes weken in beroep gaan bij de Commissie van Beroep – Registratie ingeval zij het niet eens zijn met de beslissing van BAMw.

  13. Beroepsregistratie 2008 en kosten, nog een voorbeeld….
    Beroepsregistratie 2008 en kosten

    Voor het Beroepsregister geldt een extra, vierde voorwaarde, namelijk:

    De zorgverlener/arts dient te voldoen aan (in de RING regelgeving omschreven) stringente eisen betreffende beroepsopleiding, praktijkvoering, bij- en/of nascholing en tarieven.

    Een zorgverlener in het Beroepsregister is herkenbaar aan het muurschild met de tekst RING geregistreerd en de licentie met geldig jaarzegel.

    Voordelen van het RING Beroepsregister

    Registratie in het Beroepsregister geeft de zorgverlener recht op:

    een licentie (A3 formaat) met jaarzegel.
    aluminium zeefdruk muurschild met RING logo en uniek registratienummer.
    korting op de drie verplichte brochures.
    korting op het ZekeRING pakket (beroepsaansprakelijkheids-/bedrijvenpolis incl. rechtsbijstand).
    gratis toezending van het register in het najaar.
    opname in het register op de website.
    verwijzing via de RING informatiedesk.
    recht op gebruik van het RING logo.
    gratis toezending van de nieuwsbrief ‘RING signaal’.

    Eenmalige Kosten:
    Administratie € 30,00
    Licentie € 82,00
    Borg € 57,00
    Brochures € 15,00

    Jaarlijkse kosten:
    Registratieleges € 90,00
    Waarborgfonds KTB € 20,00

Reacties zijn gesloten.