Freudenthal Instituut en het examenprogramma

Ik heb op het BONforum eerder meerdere malen bericht over het nieuw in te voeren examenprogramma wiskunde.

Eerst kwam er een vernieuwingscommissie, daarna ook nog een resonanscommissie. Na het besluit van de staatssecretaris kwam er een petitie en nu na de reactie van de staatssecretaris daarop is er een tegenreactie van het Freudenthal Instituut.

De brief van de staatssecretaris is pittig. Feitelijk verwijt zij de vernieuwingscommissie te pogen een didactiek op te leggen. Hieronder de reactie van het Freudenthal Instituut (afkomstig van hun website).


Op 13 juni j.l. publiceerde de staatssecretaris een brief waarin ze reageert op een schrijven van de werkgroep havo/vwo van de Nederlandse Vereniging van Wiskundeleraren. Het Freudenthal Instituut reageert op de brief omdat deze onderdeel is van de discussie en de besluitvorming over inhoud en kwaliteit van het wiskundeonderwijs en om verdere verspreiding van misverstanden op zijn minst in te dammen.

1. De staatssecretaris vat de meningstegenstellingen over goed wiskundeonderwijs samen met een indeling in twee kampen. Het toch al gepolariseerde debat wordt daar niet beter van. Zeker niet nu de staatssecretaris laat merken dat zij niet boven de partijen staat, maar eenzijdig voor een van de twee kampen kiest.
2. De beschrijving van een hoe- en een wat-kamp geeft een verkeerd beeld van de werkelijkheid. Er is een voortdurende wisselwerking tussen eindtermen en mogelijke leerwegen. Er is geen hoe- en geen wat-kamp.
3. In de brief wordt het Freudenthal Instituut in het hoe-kamp geplaatst. Het Freudenthal Instituut werkt niet eenzijdig aan het hoe, maar is altijd betrokken geweest bij het ontwikkelen en vormgeven van inhouden (zowel eindtermen, tussendoelen als voorbeeldmatig lesmateriaal).
4. Het begrip realistische wiskunde wordt in de brief genoemd in een alinea die eindigt met twijfels over de rol van het Freudenthal Instituut. Verwezen wordt naar een passage in het rapport Dijsselbloem. Deze passage gaat over wat Dijsselbloem realistisch rekenen op de basisschool noemt. Die verwijzing is hier merkwaardig en bovendien is de formulering in het rapport een van de karikaturen die in de gepolariseerde discussie de ronde doen.
5. De kampindeling suggereert ook dat degenen die in het hoe-kamp zijn geplaatst geen oog voor de zogenaamde doorstroomrelevantie hebben. Niets is minder waar: men wil in dat kamp er juist op wijzen dat door de verschraling van het programma tot algebraïsche vaardigheden andere belangrijke aspecten van doorstroomrelevantie niet aan bod komen (zo wordt met het besluit de doorstroming van havo C&M naar vwo C&M vrijwel onmogelijk gemaakt).
6. De staatssecretaris zou de discussie verder kunnen helpen door een breed samengestelde groep de gelegenheid te geven de problemen rond de aansluiting, die door iedereen onderkend worden, uitvoerig te bespreken en te analyseren. Het zou de staatssecretaris sieren als zij vervolgens haar besluit uitstelt en cTWO de voorstellen van januari 2008 voorlopig laat uitwerken.