“Leuk doen moet weg”

In het Financieel Dagblad van maandag 25 februari 2008 concludeert Willem Landman (docent beleggingsadvies en beheer HvA/Hogeschool voor Economische Studies) dat ‘leuk doen’ het onderwijs de das heeft omgedaan. Een mooi begin en Landman levert dan ook een aantal sterk BON-nige fileeracties zoals “Veel managers in het onderwijs zijn overigens niet benoemd op grond van capaciteit, maar eerder op grond van loyaliteit.”.

Enigszins teleurstellend vind ik zijn conclusie: “Stel gezamenlijk vast wat de komende generatie moet weten, wat de economie nodig heeft, besteed meer tijd aan de kwaliteit van de inhoud dan aan de vorm van het onderwijs, besteed meer geld aan het primaire proces en minder aan de onderwijskundige religies en geef de docent zijn vak terug en ‘alles, nou ja veel, sal reg kom’.”. Ik vraag mij dan af wat Landman onder “de kwaliteit van de inhoud” verstaat. Zijn optimisme over de student (“Aan de huidige studenten zal het niet liggen. Mijn ervaring is dat als hun duidelijk wordt gemaakt waarom ze iets moeten weten en als ze het nut ervan inzien, studenten bereid zijn zelfs langer dan een uur naar je te luisteren, ook al is het niet leuk.”) is wel weer hoopgevend (en herkenbaar).

EDIT: zie ook www.beteronderwijsnederland.nl/?q=node/3856.

————————-
‘Leuk doen’ doet onderwijs das om

Kies niet voor de vorm, stel samen vast wat de komende generatie moet weten, wat de economie nodig heeft

Willem Landman

De parlementaire onderzoekscommissie naar onderwijsvernieuwingen, kortweg de commissie-Dijsselbloem, heeft gesproken. Wederom legt de politiek, onder aanvoering van PvdATweede Kamerlid Jeroen Dijsselbloem, een ei en wederom zal er niets gebeuren. Het rapport gaat immers voorbij aan de kern van de problemen in het onderwijs en draagt geen werkbare oplossingen aan.
Uitspraken doen als ‘de kwaliteit van het onderwijs zal moeten worden verbeterd’ zijn van hetzelfde niveau als ‘we streven naar betere weersomstandigheden’. Ook daar heeft de politiek — gelukkig — niets over te zeggen. Wat moet er dan wel gebeuren? Eerst analyseren wat er aan de hand is.
De ‘nieuwe student’ wordt via de media overspoeld met informatie en kan daar beduidend beter mee omgaan dan zijn of haar docenten. Daarbij is deze docent een van de vele aanbieders van informatie naast de computer en de televisie. Kenmerk van deze bronnen is dat zij hun boodschap vaak ‘leuk’ verpakken, door afwisseling van serieuze met luchtige berichten. Het onderwijs is op dit terrein meegegaan en veel tijd werd daarom besteed aan hoe je de inhoud leuk kon brengen, waarbij de kwaliteit van de inhoud vaak uit het oog werd verloren.
De student zou niet meer in staat zijn om te luisteren en zou zelfstandig aan het werk moeten gaan, daarbij geholpen door ‘het open riool van onze kennismaatschappij’: het internet. Docenten verloren daarbij hun rol als bron van kennis en hun aanzien.
Wie verandert daar wat aan? De politiek? Nee, zeker niet. Die hield en houdt zich bezig met structuren en geldstromen, niet met de kwaliteit van het onderwijs.
De scholen en docenten, deden die er zelf wat aan? Soms, maar vaak ook niet. Sommigen docenten gingen mee in de glijbaan van verval: zochten naar leukere onderwijsmethoden en wilden zelf leuk gevonden worden. Daarmee elke hoop op respect verliezend, waarover dan in menig docentenkamer weer steen en been werd geklaagd.
Wie verandert er dan: het management van (hoge)scholen en universiteiten? Die zitten vaak in een spagaat van loyaliteit aan hun collega’s voor de collegezaal en directieven van boven die weinig bijdragen aan de verbetering van de kwaliteit. Veel managers in het onderwijs zijn overigens niet benoemd op grond van capaciteit, maar eerder op grond van loyaliteit. Wie zich koest houdt en geen problemen veroorzaakt voor de bovengelegen laag, kan blijven zitten. Voor hem of haar is een managementfunctie in het onderwijs een mogelijkheid om meer te verdienen.
Dat de politiek zich nu opwindt, is verklaarbaar. Nederland is geen Nobelprijswinnend land, de hoeveelheid baanbrekend onderzoek die hier wordt gedaan in vergelijking met andere landen is relatief laag en de kwaliteit van de studenten in het hoger onderwijs is soms dramatisch. Immers, de huidige studenten in het hbo en wo dragen de kwaliteit van het voorgaande onderwijs in zich mee; ‘garbage in, garbage out’ heet dat.
Meer geld is een oplossing, maar dan ook meer geld beter uitgeven. Bijvoorbeeld door de grote schare van onderwijskundigen die zich de afgelopen jaren hebben beziggehouden met ‘leren leren’, ‘competentiegericht leren’ of het ‘nieuwe leren’ eruit te gooien en de aldus vrijgekomen bedragen uit te geven aan verbetering van de kwaliteit. In geen sector van de economie zijn zo veel mensen die niet bijdragen aan het primaire proces bezig met het bestuderen en bijsturen van dat proces als in het onderwijs.
Stel gezamenlijk vast wat de komende generatie moet weten, wat de economie nodig heeft, besteed meer tijd aan de kwaliteit van de inhoud dan aan de vorm van het onderwijs, besteed meer geld aan het primaire proces en minder aan de onderwijskundige religies en geef de docent zijn vak terug en ‘alles, nou ja veel, sal reg kom’.
Aan de huidige studenten zal het niet liggen. Mijn ervaring is dat als hun duidelijk wordt gemaakt waarom ze iets moeten weten en als ze het nut ervan inzien, studenten bereid zijn zelfs langer dan een uur naar je te luisteren, ook al is het niet leuk.

Willem Landman is docent beleggingsadvies en beheer HvA/Hogeschool voor Economische Studies.
————————-

3 Reacties

  1. Inderdaad: optimisme over de student
    De studenten worden steeds gemotiveerder lijkt het wel. Ik heb bijna altijd een hoge opkomst en een actieve groep. Nu denk ik graag dat dat door mij komt, maar er is (ook) iets anders aan de hand. Studenten zijn de 2e fase gewend waarin ze alles zelf moesten uitzoeken. Ze zijn de projecten gewend die ze bij andere onderwerpen/vakken moeten doen. En ik geeft gewoon wiskunde. Dat is dan vaak een verademing.

    Wat mij betreft kan er niet genoeg ge-ceegeeoot worden. Zolang ik nog met rust gelaten word krijg ik elk jaar enthousiastere studenten. 😉

    • Verandering van spijs…
      Wat mij betreft kan er niet genoeg ge-ceegeeoot worden. Zolang ik nog met rust gelaten word krijg ik elk jaar enthousiastere studenten.
      Dat was vroeger ook al zo: mijn leerlingen deden enthousiast practicum, totdat scheikunde en biologie er ook mee begonnen: “Alweer practicum, kunnen we niet gewoon les krijgen ?”.
      *Verandering van spijs doet eten*.

    • Mooi weer spelen
      over de ruggen van leraren die wel cgoën? Nu begrijp je hopelijk waarom de raden zulke vernieuwlingen sectorbreed en vakonafhankelijk doordrijven.

Reacties zijn gesloten.