32 Studeren in Frankrijk : Ouderdag

2 februari 2008
Uitslag Kerstexamen in de bijlage)*. NIEUW! 05.02.08. Deze mooie zaterdagmorgen was er voorlichtingsdag voor de ouders van de 81 leerlingen van de eerste jaars ‘classes préparatoires’, economische richting van het Collège Stanislas. Zo’n 70% zijn gekomen. De 150 eerste jaars leerlingen van technische richting hebben een eigen dag. Stan’ heeft een prachtig terrein van 2,6HA dat tegen de Boulevard de Montparnasse aanligt. De lokalen zijn helder, kruisbeelden zijn dominant in het gezichtsveld, het rumoer van het verkeer dringt er niet door, de plafonds zijn hoog, de inrichting is uiterst summier, het sanitair is net schoon te noemen… Voortbouwend op een lange onderwijs traditie, met een zware intellectuele dimensie, typisch Frans, legt de 2-jarige opleiding het accent op algemene kennis (in ruime zin), wiskunde en taalbeheersing. De leerlingen moeten de 30 lesuren per week aanvullen met minimaal 30 uur zelfstudie. Het zijn jaren van 38 weken. Een meerderheid van de jongens is intern en de meerderheid van de meisjes is ondergebracht in de Katholieke ‘foyers’ in de buurt, want Stan’ recruteert uit het hele land, thuis wonen is lang niet altijd mogelijk en het programma laat niet voldoende tijd over voor huishoudelijke zelfverzorging. Ook op zaterdagen wordt les gegeven. Maintenir l’équilibre entre le sommeil, la nourriture, la santé, le rythme de travail, maîtriser le stress… dit soort dingen zijn belangrijk om de cursus te kunnen voltooien. Aan het hoofd van de ‘classes préparatoires’ staat een uitzonderlijke persoonlijkheid, een ex-generaal uit een zeer gelovige familie. Zijn inleiding is een mengsel van altruïsme en agitprop: de grote waarde van het bescheiden zijn en blijven moet niet in de weg staan van de trotse wil om tot hoge prestaties te komen…van de leerlingen wordt verwacht dat ze hun uiterste best doen…het confronteren en overwinnen van moeilijkheden is een bron blijdschap)**…niet in de twijfel verstrikt raken…kortom de opleiding is er voor een maximale kennisoverdracht EN karaktervorming. Niet alles is rozengeur en maneschijn. Half maart wordt een balans opgesteld. De leerlingen die dan niet aan de minimum vereisten voldoen krijgen een bindend advies om het komende academische jaar een andere instelling te vinden, waarbij Stan’ een helpende hand biedt.

Wij maken kennis met één van de professoren van de ‘ culture générale’, een filosoof/geschiedenisleraar die in chronologische orde de kennis verdiept over het antieke Griekenland, het monotheïsme, la modernité (Descartes, Rousseau, Tocqueville) en le contemporain (relativisme). De schriftelijke verhandeling (opstel en taalbeheersing) valt daar ook onder, het identificeren van de moeilijkheden en ook de spreekvaardigheid: het mobiliseren van parate kennis ter wille van een argument, waarbij men moet nadenken, extrapoleren, zijn ‘imagination’ gebruiken en – niet in het minst – de goede vragen weten te stellen… Een ander deel van de ‘culture générale’ houdt zich meer bezig met aardrijkskunde met een geopolitieke inslag: Europese identiteit, de eigentijdse uitdagingen, overigens gebaseerd op recht-toe-recht-aan gedetailleerde aardrijkskundige kennis. Zonder leescultuur kom je niet ver… De wiskunde lerares stelt ons gerust over de ‘performance’ van onze dochter, voor velen is die wiskunde een grote barrière…. De leraar Duits staat de laatste jaren voor kleine klassen (vergeleken bij het Engels en het Spaans), het was van oudsher de taalkeus van de Franse intelligentsia. De relatieve verwaarlozing van de Franse grammatica in het middelbaar onderwijs, maakt het Duits voor Fransen, wier grammaticale noties gebrekkig zijn, nog moeilijker. Ook hij blijft het antwoord schuldig waarom zovele Fransen na 9 jaar Duits nog niet in staat zijn voor hun pleizier een Duits boek te lezen. Dat geldt – zij het mindere mate- ook voor het Engels. Het noteringssysteem op een schaal van 20 is gebaseerd op mysterieuze criteria. Een 8½ het eerste jaar kan heel goed zijn als het gemiddelde van de klas een 8 is. Een onder-notering is een algemene gewoonte… Voor een buitenstaander is toch al moeilijk te begrijpen hoe klassen van het ene jaar op het andere jaar zo verschillend kunnen zijn, terwijl ze met identieke selectie criteria uit een fongibele massa voortkomen…

We waren onder de indruk van de leraren. Goedgeklede universitair gevormde Heren, met dat soort zelfvertrouwen die geen krans behoeft, à l’aise met de intelligente jeugd die onder hun hoede is gesteld, het tegengestelde van het taaie vooroordeel (met pardon voor degenen die dit lezen) van de sjofele leraar die zijn ‘boulot’ doet en meer niet.

De leerlingen, de meesten zijn 18 jaar, worden voortdurend gemonitoord, ze weten precies waar ze aan toe zijn en wat hun ‘afwijking’ is van het klasgemiddelde en dat per vak. Ze worden goed geëncadreerd. De ouders worden per kwartaal op de hoogte gehouden. De openbare scholen zijn wat dat betreft veel harder, daar geldt: zwemmen of snel verdrinken. Voor sommigen is dat een extra stimulans, anderen kunnen daar echt niet tegen… En de ouders krijgen daar nooit bericht.

Ter afsluiting is er een lunch in de eetzaal van de leraren. Koude hors d’œuvre, doorgekookte sperciebonen, varkensbraat, ‘penne al dente’, dessert carousel, wijn à volonté, koffie. Er liepen een paar geestelijken rond, waaronder de aalmoezenier die een enorme uitstraling heeft. Wij komen aan tafel te zitten met deftige provincialen uit Auvergne, Nice, Le Havre. De conversatie is beleefd. Het gaat over de ervaring die men met oudere kinderen heeft opgedaan; het normatiever worden van de samenleving, waarvan het rookverbod een uiting is; het ‘binge drinking’ onder de jeugd (overgewaaid uit Engeland?) de laatste jaren; excessen bij de medicijnen studenten; de charme van het quartier…

)* Kijkt U goed naar de manier hoe de leerlingen (laag) genoteerd worden. De schaal is 1:20. LV=Langue vivante. Er zitten 41 man/vrouw in de klas. In de kolom naast de (lage) cijfers ziet U hoe ieder vak meeweegt bij het toelatingsexamen van de HEC en de ESCP (respectievelijk no 1 en 3 op de voorkeurslijst). Let U op de zeer zware weging van de wiskunde. De HEC is cerebraler (voorkeur voor abstract redeneren) en de ESCP vindt de talenkennis relatief belangrijker. De algemene kennis weegt ook zwaar. Een leerling weet precies hoe hij zich situeert t.o.v. van zijn klasgenoten (2 klassen=81) en of hij het niveau heeft van de ‘Parisiennes’ (=HEC, ESSEC, ESCP). Avoir le niveau des Parisiennes! Oh, quel bonheur! Overigens zegt dat niet veel, want ze moeten nog 1½ jaar hun best doen.

)** Dit soort ‘gelukkig zijn met hard werken’ in universitair verband, ben ik maar één keer tegen gekomen bij alles wat ik de laatste 2 jaar over Nederland gelezen heb. Toch lijkt het mij dat je als men dit uit het oog verliest men al in een sfeer zit waar de middelmaat criteria overheersen…

2 Reacties

  1. Leerlingen worden voortdurend gemonitoord
    De leerlingen, de meesten zijn 18 jaar, worden voortdurend gemonitoord, ze weten precies waar ze aan toe zijn en wat hun ‘afwijking’ is van het gemiddelde en dat per vak. Ze worden goed geëncadreerd. De ouders worden per kwartaal op de hoogte gehouden.

    Waarom kan dit in Frankrijk nu wel en in Nederland niet ?

    In Nederland heet het “zelfstandig leren”, de resultaten in de gaten houden noemt men in Nederland “op je nek zitten” en ouders op de hoogte houden is in gewoon Nederlands “schending van de privacy”.

    Het woordje “boulot” betekent in het Frans overigens werk, “au boulot” zoals men in Frankrijk vaak zegt, houdt in “aan het werk” of “aan de slag”, dat zou in Nederland ook eens moeten gebeuren.

    Salut !!

    • Monitoren
      Als ik als buitenstaander naar Nederland kijk en de blogs lees, dan krijg ik de indruk dat men er op velerlei gebied de kluts kwijt is. Op zichzelf is dat niet erg als de ‘insiders’ de weg weten te vinden om toch qua talent, ambitie enz. tot hun recht te komen, zoals bij het voetballen. Is bij het onderwijs nog zoiets mogelijk, afgezien van de enkeling, als zelfs de Gymnasia in de amorfe massa verdwijnen? Moest terwille van de democratie elitair onderwijs ten onder gaan? Wie is er bij gebaat? Op lange termijn het land zeker niet, tenzij men vindt dat een ‘eigen stem’ sowieso overbodig is. In de Franse onderwijs blogs kan men lezen dat dit soort democratisering een vorm van minachting van de leerlingen is. Met die minachting (leuk=beter; Frans=véééél te moeilijk; Engels geeft status enz.) is men in Nederland volop bezig. Gelukkig heeft men hier keuzevrijheid, men kan nog dromen jezelf te overtreffen. Het monitoren is daarbij een grote steun, ze weten waar ze aan toe zijn . Zie ook de bijlage.

Reacties zijn gesloten.