CITO moet meer toetsen

CITO moet meer toetsen

In plaats van minder moeten er juist meer toetsen door het CITO worden afgenomen om het taal- en rekenniveau van de toekomstige generatie zeker te stellen.
Ouders, pedagogen en leraren bestrijden het nut van de Citotoets. Ouders vinden vooral gezelligheid belangrijk en willen hun kinderen liefst aan stress onttrekken. Leraren en pedagogen stellen dat de thans bepleitte nadruk op rekenen en taal ten koste gaat van andere vakken. De voorstanders menen dat de Citotoets juist het kennisniveau bevordert. De media maken ruim baan voor bovenal de tegenstanders van de Citotoets. De vraag is: wie heeft er gelijk? Onderzoek van de onderwijseconoom Brian Jacob in het onderwijsdistrict van Chicago geeft antwoord.

10 Reacties

  1. Niet overgaan
    Kinderen mogen niet overgaan naar de volgende klas als ze niet een bepaald niveau aan taal en rekenen hebben bereikt.

    Hoe kun je het bedenken?

    Hoe kunnen sommige mensen denken dat dit geen goed idee is!

    • Niet overgaan
      Je zult je verbazen als je wist hoeveel kinderen naar een volgende klas worden bevorderd terwijl zij objectief gezien over te weinig taal- en rekenvaardigheid beschikken.

      • Re: niet overgaan
        Ik weet het Jan, op de basisschool bestaat feitelijk een verbod op zittenblijven. Daar zit je als onderwijzer dan maar mooi mee opgescheept: leerlingen die de voorkennis niet hebben die nodig is.

        • Niet overgaan
          Beste Mark,

          Kennelijk zijn er veel mensen tegen zittenblijven. Ik erken dat het bevattingsvermogen van elk mens een bovengrens kent. Maar dat dit feit pedagogen ertoe kan brengen met succes (afgemeten naar het verbod op zittenblijven) scholen er massaal toe te bewegen ‘zittenblijven’ af te schaffen is opmerkelijk. Immers er is ook een ondergrens. Als de leerling deze niet kan halen dan hoort deze wellicht op een ander schooltype thuis. Als de school niet in staat is deze ondergrens met zijn leerlingen te halen dan moeten we ingrijpen als samenleving. Door zittenblijven af te schaffen laat de school in het midden of de oorzaak bij de school ligt of bij de leerling. In de economie spreken we dan van moral hazard, of te wel als niet te achterhalen is waar het aan ligt kan ik als school lekker mijn gang gaan.

          • Ik vrees dat het erger is
            Je spreekt over “de schuld” en “waar het aan ligt”. Daarin ligt de veronderstelling dat het geconstateerde feit een negatieve lading zou hebben.

            Mijn stellige overtuiging is dat dat bij (een deel van) de basisscholen absoluut niet het geval is.

            Als de kersenboom minder vrucht oplevert dan gedacht, dan is het gewoon een “andere” kersenboom. Daarom niet minder. En ook die kersenboom heeft zich ontwikkeld binnen de eigen mogelijkheden. Ook die kersenboom is een goede kersenboom. Het gaat toch zeker niet om een wedstrijdje welke kersenboom het meeste oplevert. En die kersenboom heeft ook vele andere kwaliteiten dan enkel het opleveren van vruchten.
            De hele zieke gedachte achter het adaptief onderwijs is dat het individuele kind de alfa en omega van alle referentie is.

            Men ervaart enkel falen als dat individuele kind aangeeft niet gelukkig, blij, vrolijk te zijn, als dat kind het niet leuk vindt op school.

          • Zelfs dan niet
            Als het kind aangeeft ongelukkig te zijn, dan ligt dat aan de ouders die het te veel pushen en niet de kersenboom laten zijn die het is.

          • ik weet niet of ik u goed begrijp,

            In mijn ogen is er sprake van schuld en is het niet goed indien kinderen van een gewoon niveau een minimumniveau aan rekenen en taal ontberen.

          • Natuurlijk
            Ik probeer alleen het gedachtengoed te beschrijven dat je op veel basisscholen tegen komt.
            Het kind is de maat der dingen en wat het kind doet is wel gedaan. Zonder enige werkelijke referentie. Het is niet voor niets dat veel scholen de externe toetsen (cito) maar niets vinden, dat scholen soms een verhalig rapport afgeven en cijfers vermijden.
            Het adaptief onderwijs is daar een duidelijk voorbeeld van.

            Ik ken basisschool directeuren die het belangrijker vinden dat de juf zo eluk mte de kinderen om kan gaan dan dat je juf ook kan rekenen. Er heerst een sterk prestatie relativerende sfeer.

            Misschien had ik mn eerder bijdrage van een smiley moeten voorzien. Het onderwerp is er alleen te serieus voor.

        • Zitten blijven was uit de mode.
          Immers als ‘stommeling’ was het bedoeling een andere leerweg te kiezen.
          Dat die er in het basisonderwijs niet was, deed even niet ter zake.
          Dat zou het voortgezet onderwijs wel weer goed maken.

      • Eindtermen
        Het lager onderwijs kent geen eindtermen waardoor de noodzaak van blijven zitten verdwijnt. Het gevolg is dat er kinderen op leesniveau AVI-8 losgelaten worden in het middelbaar onderwijs. In dat middelbaar onderwijs gaan we dan aan de gang met HNL waardoor een extra beroep op leesvaardigheid gedaan wordt. Deze kinderen hebben daar geen schijn van kans en dat is ook bijna niet meer te repareren. Interessant is om te weten of deze groep meer dan gemiddeld vertegenwoordigd is in de groep voortijdige schoolverlaters.
        Corgi

Reacties zijn gesloten.