klaslokaal

met genoegen, laat ik de tijd kruipen
vaste wijzers in ’n ronde rand
de deur staat alvast open
je weet nooit, ’n plotselinge brand

m’n ogen zie ik steeds vaker naar buiten sluipen
vogels in ’n stille lucht
langzaam langs die bomen lopen
zucht van wind, waarmee koelte begint

m’n vingers schrijven meer, letters zeggen minder
papier en prullenbak, woorden
samen dichtgeknoopt en achteloos weggezet
denken, geeft alleen maar hinder

straks duw ik de deur zeker dicht
m’n handen wijzen dan mijn eigen tijd
als ’t ergens brandt
denk ik, met genoegen en uit ’t zicht