Professionals en hun mentaliteit

‘Ruimte voor professional is pure ideologische kitsch’ schreeuwt de voorpagina van Het Betoog (Volkskrant) vandaag. Het artikel zelf blijkt veel subtieler: ruimte voor de professional is inderdaad hoognodig, zo schrijft Kees Kraaijeveld, maar dan moet de professional wel de bijbehorende mentaliteit hebben. En die ontbreekt bij veel huidige professionals, door jarenlange onderwaardering, en door de simpele afwezigheid van een expliciete beroepscode.

Op deze site dringt Miriam Lavell al een tijdje aan op een beroepscode voor docenten – misschien moet dat er toch eens van komen. Wie doet een voorzet?

6 Reacties

  1. Beroepscode: wat is het? functie? status?
    Hoi Mark,

    De eerdere discussie over een beroepscode heb ik niet gevolgd; ik heb een aantal vragen (die misschien toen al beantwoord zijn).

    Wat is eigenlijk een beroepscode?
    Wat zou er bijvoorbeeld in kunnen staan?
    Zijn er andere beroepsgroepen met zo’n code en hoe ziet die eruit?
    Wat is de functie (doel) en status (hoe en door wie erkend?) van zo’n code?
    Op welke manier is het een probleem dat zo’n code er nu niet is?

    Groeten,
    Em70

    • ook afbakenen
      Er zou in ieder geval in moeten staan wat tot de normale taken van een lesgevend docent wel en niet behoort. Als je vakmensen wilt hebben kun je niet van alle markten thuis zijn. Voor lesgevers geldt: opbouwen van een les, aanpassen van werkvormen, managen van een klas én goede vakkennis. Een deel daarvan bestaat uit schiften van wat wel of niet relevant is voor de betreffende klas. Je moet wel een goede methode kunnen kiezen met duidelijke kriteria, passend bij jezelf, de groep en de einddoelen.

      Je hoeft geen leerplan, methode- of onderwijsontwikkelaar te zijn. Daartoe zouden we onderwijskundigen in dienst moeten hebben die dienstbaar willen zijn aan de praktijk. Dat is een extra vaardigheid en dat kost extra uren.
      Je hoeft niet automatisch leerlingbegeleider en maatschappelijk werker te zijn. Dat is een extra vaardigheid waarvoor soms extra scholing nodig is en waarvoor extra uren toegekend moeten worden.
      Je hoeft geen financieel expert te zijn (in zelfsturende teams ben je meeverantwoordelijk voor de begroting, maar je overziet het niet en er is eigenlijk niets te kiezen dan schaarste). Daartoe moeten anderen in dienst zijn die het uit kunnen leggen en de keuzes kunnen voorleggen.
      Je hoeft geen oppasser te zijn in de pauzes, in de gangen en eigenlijk ook niet in de lessen. Leerlingen die niet willen leren moeten (leerplichtig of niet) verwijderd kunnen worden uit de klas en misschien zelfs uit de school. Daarmee houd je de motivatie voor degenen die wél willen erin.
      Je hoeft geen schoonmaker te zijn die vóór of na de les snackpapier, broodzakjes, drankblikjes en andere troep moet opruimen. Dat moeten de leerlingen zelf doen. Zoiets is niet mogelijk zonder straffe sanctiemogelijkheden.

      • Maken docenten geen leerplannen of onderwijs?
        Je schrijft: ‘Je hoeft [als leraar] geen leerplan, methode- of onderwijsontwikkelaar te zijn. Daartoe zouden we onderwijskundigen in dienst moeten hebben die dienstbaar willen zijn aan de praktijk. Ook hoef je geen leerlingbegeleider of oppasser in de klas te zijn’

        Dat ben ik absoluut niet met je eens.

        – Het leerplan moet worden opgesteld door degenen die eindverantwoordelijk zijn voor uitvoering en resultaten: de docenten dus.
        – Het woord ‘onderwijsontwikkelaar’ is wat vaag, maar de kern daarvan betreft het kiezen en vormgeven van een didactiek. Ook dat vind ik primair op het bordje van de docent liggen. Ik moet er niet aan denken dat een lieve, toegewijde onderwijskundige voor mij gaat zitten verzinnen hoe ik aan groepswerk moet doen. Advies is prima, maar de besluiten neem ik.
        – Het woord ‘methodeontwikkelaar’ roept ook vragen op. Hoewel natuurlijk niet elke docent een schoolboek hoeft te schrijven (‘methode’) is het wel zo dat elke docent zijn eigen weg moet kiezen met de gebruikte leermiddelen. Slaafs het boek volgen hoort voor mij niet bij de uitoefening van het leraarschap. Ook als je louter en alleen gebruik maakt van bestaande leermiddelen (hoeft op zich niks mis mee te wezen) moet je toch zelf uitzoeken hoe dat het beste kan, en dikwijls voor de nodige aanvulling of actualisering zorgen. De uiteindelijke ‘methode’ blijft toch je eigen verantwoordelijkheid.
        – Niemand kan mijn leerlingen zo goed begeleiden bij het leren *voor mijn vak* dan ikzelf als vakdocent. Daarom zijn wij vakdocenten ook leerlingbegeleiders.
        – Niemand is verantwoordelijk voor de orde in mijn vaklessen dan ikzelf. Daarom ben ik ook oppasser. Lijkt me moeilijk dat uit te besteden.

        • Beperken bevordert specialisatie
          De eindtermen voor elke vorm van onderwijs én het leerplan moeten naar mijn smaak door ‘de samenleving’ worden vastgesteld. Een docent moet zelf kunnen kiezen uit een aantal methodes die passen bij zowel het leerplan, de doelgroep als zichzelf. Ook het selecteren van de oefeningen hoort specifiek bij het vak van docent. In die zin begeleid je de leerling door de stof en ben je leerlingbegeleider. (Bij mij op school houdt leerlingbegeleiding in: absentieregistratie, sancties, brieven schrijven, leerlingdossiers bijhouden, contacten met justitie en vluchtelingenwerk, werk en huisvesting zoeken, psycho-sociale begeleiding, gesprekken met ouders, stagewerving, stagebegeleiding etc. En dat allemaal zonder extra uren!)

          Waar ik me aan erger is dat bij de invoering van het competentiegericht leren het ontwerpen van een leerplan, goed gestructureerd geschreven opdrachten (gerelateerd aan eindtermen) opeens geacht wordt tot de deskundigheid van elke docent te horen. Dat is niet zo en dat blijkt ook wel. Hiermee wil ik zeker niet beweren dat er geen docenten zijn die deze extra’s bezitten, maar het zijn wel extra’s.

          Als een docent goede vakinhoudelijke kennis heeft en pedagogisch didactische vaardigheden voor het overdragen van die vakkennis, creativiteit in het uitleggen op meerdere manieren, goede selectie van oefenvormen, zorgen dat de klas leert (ook wel orde genoemd) dan voldoet hij/zij aan de eisen. Ik wil er juist voor waken dat docenten gewoon ‘alles’ moeten doen en kunnen.

          Onderwijs ontwikkelen, implementeren, evalueren en bijstellen is gewoon ander werk, evenals remedial teaching, leerlingbegeleiding, reclassering, vluchtelingenhulp, organisatie van sociale evenementen op school, begeleiding van musicalproducties etc.

          Misschien is hiermee duidelijker wat ik bedoelde met ‘afbakenen’ en waarom ik dat zo belangrijk vind.

          • wie ontwerpt het leerplan bij competentiegericht onderwijs?
            Je zegt dat docenten dat niet automatisch kunnen, dat het specialistisch werk is. Bij competentiegericht onderwijs (tenminste zoals ik dat heb ervaren) is het de zelfsturende student die zijn eigen leerplan ontwerpt, uitvoert en bewaakt. Kun je nagaan…

          • Taken en non-taken docent
            Ik probeer het even samen te vatten:

            —————————————————
            Verantwoordelijkheid van de samenleving:
            – stellen van eindtermen

            Behoren wel tot de taken van de docent:
            – kiezen van de didactiek van het vak, i.e. de weg naar de eindtermen, waaronder
            + selecteren van boeken, lesmethodes, opgaven, proefwerken
            + vormgeven van schoolexamens
            + leerlingen begeleiden in het leren van het vak
            – bewaken van de voortgang van de leerling in het vak
            – gesprekken met ouders over de leerling en het vak

            Behoren niet (in eerste instantie) tot de taken van de docent:
            absentieregistratie, sancties, brieven schrijven, leerlingdossiers bijhouden, contacten met justitie en vluchtelingenwerk, werk en huisvesting zoeken, psycho-sociale begeleiding, stagewerving, stagebegeleiding

            —————————————————

            Ik weet niet precies wat een leerplan inhoudt, kan iemand mij dat uitleggen?

            Alle commentaar welkom!

            Mark

Reacties zijn gesloten.