Geen taalles voor beroepsonderwijs?

Ik geef les op het MBO aan de niveaus 1 en 2. Een onderwerp dat volgens mij nadere discussie behoeft is de kreet: ‘Val mensen die goed zijn met hun handen niet lastig met algemeen vormend onderwijs’. Ik ben het er niet mee eens. Dat is niet alleen om mijn eigen baantje veilig te stellen (Ik geef Nederlands en Maatschappijleer), maar ook omdat ik vind dat taalvaardigheid (in de brede zin) en basiskennis van de samenleving noodzakelijk zijn om je overeind te houden in deze ingewikkelde maatschappij.
Ik zou zeggen: JUIST als leerlingen moeite hebben met dit soort vakken moeten ze hierin goed onderwijs krijgen en misschien zelfs langer onderwijs krijgen. Mijn belangrijkste onderwijsdoel is om binnen de beschikbare tijd het maximaalste uit leerlingen te krijgen. Heel vaak verbazen mijn leerlingen zichzelf door hun prestaties en cijfers. Okee, met spelling zal het nooit echt geweldig worden, al kun je het bewustzijn ervan blijven onderhouden, maar zo duidelijk mogelijk formuleren, handig omgaan met je medemensen, argumenteren en vergaderen (om maar eens een kleine greep te doen) zijn enorm belangrijk.
Zojuist kreeg ik de bedrijfsverslagen van mijn BBL-groep Bouw terug. Het is een opdracht waar ze vanaf het begin al tegenop zien. Ze moeten echt een werkstuk maken waarin ze allerlei aspecten van hun eigen bedrijf onderzoeken. Ze vinden het echt vreselijk en proberen er op allerlei manieren onderuit te komen. Toch kreeg ik bijna tranen van ontroering in mijn ogen als ik nu de resultaten zie. De meesten hebben zó hun best gedaan en ze hebben zoveel ontdekt over hun eigen bedrijf. Er vallen dan soms echt hoge cijfers en ook die koesteren ze. Allemaal nemen ze de moeite om het verslag netjes in een mapje te doen. Ze zoeken er foto’s bij enz. Dat is toch bijzonder als je bedenkt hoe zwak ze zijn met Nederlands. Natuurlijk hebben ze zich laten helpen door hun vriendin of door familie. Géén probleem, dat mag! Ook op andere manieren ervaar ik (naast natuurlijk ook vele teleurstellingen) dat de kennis die ik overdraag vruchten afwerpt. Wat moet je doen bij een onverwacht ontslag, bij gevaarlijke situaties in het bedrijf? Is sociale controle eigenlijk alleen negatief? Wat is nu eigenlijk de mijn eigen cultuur en van wie en hoe heb ik het geleerd?
Goed, ik raak wat te enthousiast over mijn eigen vak. Kernvraag waar ik graag reacties op wil hebben: Zijn algemeen vormende vakken overbodig op de beroepsopleiding? Wat mij betreft horen ze er absoluut bij. Er moeten meer lesuren op VMBO en MBO geboden worden, dus het mag zeker niet ten koste gaan van de praktijk.
Ik ben benieuwd….?

21 Reacties

  1. Mooi om te lezen.
    Liefde voor de kinderen en liefde voor je vak, Dáár gaat het om in het onderwijs. De rest is bijzaak.

    Maar om op je vraag terug te komen> NEE… ik denk zeker niet dat Nederlands niet op een MBO gegeven zou moeten worden. Nou… eerlijk gezegd zou ik hopen dat het niet nodig zou zijn. MBO is tenslotte een Middelbare beroepsopleiding en van middenkader mag je een redelijke kennis en vaardigheid met het Nederlands verwachten. Die vaardigheid behoort op de basisschool te worden aangebracht. Eventueel op het VMBO. Daar gaat het mis. Maar nu de situatie is zoals ze is: vooral doorgaan met Nederlands op het MBO en vooral gegeven als apart vak en niet in een flauwe integratie binnen een of ander project. Ik ben er van overtuigd dat een gestructureerde aanpak werkt en zelfvertrouwen kan geven. Dus: uitleg en oefening, meer oefening en nog meer oefening. Ik doe iets vergelijkbaar nu met wiskunde voor instromers op HBO die onvoldoende wiskunde achtergrond hebben. Het is genieten avn het zelfvertrouwen dat de studenten opdoen.

    Kennelijk lukt het jou op jouw manier: geniet er van en zegt het voort!
    Gerard

    • Het MBO heeft ook lage niveaus
      Beste Gerard,
      Dank je wel voor je leuke reactie.
      Wat iedereen lijkt te vergeten is dat het MBO ook lage niveaus kent, qua niveau vergelijkbaar met de vroegere leerlingstelsel. Leerlingen zonder een VMBO diploma komen in niveau 1 (1 jaar), met een laag VMBO diploma kom je in niveau 2 (2 jaar). Het gaat dus niet bepaald om de meest succesvolle leerlingen uit het VMBO.
      Misschien zouden we met zijn allen eens moeten vaststellen welke minimale taalvaardigheden en maatschappijkennis je zou moeten hebben om in deze samenleving voldoende (goed wil ik niet eens in de mond nemen) te functioneren.
      En nogmaals: algemene vakken moeten niet ten koste gaan van praktijkvakken. Over de noodzaak meer contacturen aan te bieden in elke vorm van onderwijs waren we het toch al eens?

      • Over kerndoelen en contacturen
        U schrijft “Misschien zouden we met zijn allen eens moeten vaststellen welke minimale taalvaardigheden en maatschappijkennis je zou moeten hebben om in deze samenleving voldoende te functioneren.” Dat hebben we toch allang ‘met zijn allen vastgesteld’? Dat zijn namelijk de kerndoelen, geformuleerd ten tijde van de invoering van de basisvorming, en sterk geabstraheerd en versimpeld in 1998 en 2005. Vanaf pagina 7 van onderstaand document vindt u de nieuwe kerndoelen, in al hun vage abstractie:
        www.slo.nl/themas/00094/Nieuwe_kerndoelen_onderbouw_VO.doc

        Let wel:
        – op verzoek van docenten werden de kerndoelen destijds *niet* op meer niveaus geformuleerd;
        – op verzoek van docenten werden de kerndoelen in 1998 en 2005 versimpeld
        – bij de evaluatie van de basisvorming bleken de docenten lang niet alle kerndoelen te onderwijzen, laat staan dat hun leerlingen die verwierven;
        – dat werd lekker op z’n beloop gelaten, geen docent hoefde een tandje bij te schakelen;
        – volgens het mantra van minister Van der Hoeven, ‘meer ruimte voor scholen en docenten’ en volgens de ideeën van De Nieuwe Onderbouw zijn de kerndoelen weer globaler en kleiner in aantal geworden, zodat elke docent het weer lekker helemaal zelf mag uitzoeken.

        Ja, ook onderwijs is een op-en-neer-beweging. Maar leren van onze fouten en ervaringen doen we niet.

        Overigens: waar moeten die ‘meer contacturen’ vandaan komen? Een langere werkweek voor de leerlingen?

        • Taalvaardig?
          Om met je laatste opmerking te beginnen: Ik vind inderdaad dat er veel meer lesuren voor leerlingen (MBO) moeten komen. Of je dat een langere werkweek noemt hangt af van de vraag of ze hun schoolwerk ook buiten school doen (niet! Helemaal NIX) Op dit moment is de bijbaan hoofdzaak en de school soms een hinderlijke bijzaak. Wat stelt het ook voor 18 lesuren van driekwartier?

          Als ik voorstel te praten over minimale taalvaardigheden bedoel ik juist binnen de vereniging. Ik heb zojuist de genoemde kerndoelen van de SLO even bekeken. Ze zijn nogal algemeen. Het is bijna niet te bepalen of iemand wel of niet voldoet aan deze doelen. Daarbij komt dat veel van mijn leerlingen een gebroken schoolopleiding (of géén schoolopleiding) achter de rug hebben. In ieder geval denk ik dat de kerndoelen niet gehaald zijn.

          Wat ‘het verzoek van docenten’ destijds inhield interesseert me eerlijk gezegd niet erg veel. Bovendien zou ik wel eens willen weten hoe men vastgesteld heeft dat docenten dit zouden willen. Het lijkt me dat we nu moeten zoeken naar wat noodzakelijk is, óók voor leerlingen met weinig intellectuele capaciteiten (en helaas betekent dat beslist niet altijd dat ze ‘zo goed met hun handen zijn’. Sommige jongeren scoren over de hele breedte van mogelijke talenten laag)

          • Lesuren en leerdoelen voor taalvaardigheid
            De minister geeft MBO-scholen geld om elke leerling 850 klokuren les te geven. Dat is met 38 werkbare weken zo’n 22 klokuren per week, ofwel (in VO-termen) ruim 26 lesuren van 50 minuten. De studielast van leerlingen is uiteraard hoger, zodat docenten erop mogen rekenen dat leerlingen ook buiten de les aan hun vak werken. Daarop mogen, nee, moeten we ze ook afrekenen. Leerlingen die NIX doen, halen dus een vette onvoldoende – tenzij de toetsnormen met de leerlingen zijn meegebogen. Het handhaven van die normen is de verantwoordelijkheid van de school (c.q. de docent).

            Ik vraag me dan af hoe een MBO-school het verantwoordt om 13,5 klokuur les te geven (’18 lessen van drie kwartier’). Doet de MR bij jullie wel eens iets? Ouderraad c.q. leerlingenraad? En als dat niet helpt, is er dan wel eens met de inspectie gebeld?

            De vaagheid der huidige kerndoelen is te wijten (anderen zeggen: te danken) aan de wens van docenten, die zich het liefst op zo min mogelijk vastleggen (inhouden, niveaus en toetswijze). Het is goed daarvoor de ogen en oren niet te sluiten. Immers, ook binnen BON-verband – het kader waarbinnen we hier discussiëren – is het een speerpunt om ruim baan te vragen voor wensen van docenten. Maar eerlijk gezegd meen ik dat ‘wat docenten willen’ niet vanzelf leidt tot onderwijs van hoog niveau. De mores zoals ik die in de afgelopen 17 jaar heb waargenomen, is er dikwijls een van ‘we leggen elkaar weinig verplichtingen op, zodat ieder z’n eigen gang kan gaan’. Zo ook de geschiedenis van de kerndoelen. De minister overlegt met docenten in het VVVO, een platform van docentenverenigingen (wiskunde, talen etc.). Daarnaast zijn er enquetes, veldmonitoring, vakdossiers etc.

            Niets staat je natuurlijk in de weg *zelf* te formuleren welke concrete leerinhouden en doelen voor je leerlingen noodzakelijk zijn. Het lijkt me al een hele toer daar met je collega’s op school overeenstemming over te krijgen.

          • eindtermen
            Hoewel mcouzijn me voortdurend tegenspreekt ben ik het in dit geval toch voor een groot deel met hem eens. Ik ben er niet zo voor dat de docent alles bepaalt. De eindtermen moeten objectief, toetsbaar en in waarneembaar gedrag geformuleerd worden. Collega’s die niet goed presteren moeten daarop aangesproken kunnen worden en geen ‘oppasser’ maar lesgever worden.
            Juist die objectieve en in gedrag waarneembare eindtermen vormen voor mij het probleem van competentiegericht leren. Het wemelt daar van de termen als ‘kan omgaan met’ en ‘heeft inzicht in’, ‘is zich bewust van’. Dat is dus absoluut niet objectief te toetsen. Eerlijk gezegd doet het me nog het meest denken aan die Sociale Akademie waar ik ooit mijn beroepscarrière begon. Wat een gezwets; op een gegeven moment was zelfs uitslapen nog een leerdoel. Lekkere voorbereiding op de maatschappij.
            Maar mcouzijn, waar geef jij eigenlijk les? Met welke invalshoek heb jij je tot de BON gewend?

          • Competenties en legitimatie
            Nou Hinke, we delen dan dezelfde skepsis ten aanzien van vage eindtermen en softe competenties. De hamvraag is steeds: wááruit moet dat dan blijken, dat iemand ergens ‘goed mee kan omgaan’ of er ‘inzicht in heeft’. Het moeten om waarneembare gedragsaspecten gaan, die betrouwbaar beoordeeld kunnen worden. Anders zitten we op de opleiding een raar soort poppenkast te spelen.
            .
            Je wilt weten waar ik lesgeef. Wat nou als ik bij het APS werk en cursussen Nieuw Leren geef aan onderwijsmanagers? Ben ik dan opeens een quantité négligable en kunnen mijn argumenten je dan voortaan gestolen worden?
            .
            Ik meen dat uit mijn bijdragen voldoende blijkt ‘met welke invalshoek ik mij tot de vereniging BON heb gewend’: uit zorg om de kwaliteit van het onderwijs. Dat wil niet zeggen dat ik het automatisch met alle BON-standpunten en -analyses eens ben. Het denken moet doorgaan, ook bij BON.

          • de relevantie van waar iemand werkt…
            Het zou zo mooi zijn als inderdaad alleen het woord, het argument relevant zou zijn voor de discussie. Helaas: dat is het niet. Ik beschuldig hiermee niemand (althans, dat is niet mn bedoeling), en vind ook niet dat iedereen dan maar moet vertellen waar hij/zij werkt, maar het is wel degelijk relevant. Er is een oude zegswijze… wiens brood men eet, diens woord men spreekt. Precies die houding is de laatste 20 jaar veel sterker geworden. Oorzaken zijn de derde geldstroom financieringen van de universiteit (heet dat nog steeds zo?) en (watchout, mn stokpaardje komt er weer aangehuppeld) de schaalvergroting en daaraangekoppeld de filosofie van neuzen dezelfde kant op (waar een accountantsbureau zich in een radio reclame overigens tegen afzet). Kortom: veel mensen kunnen zich niet meer permitteren iets anders te beweren dan waar de baas voor betaalt. En dat geldt niet enkel voor docenten, maar wellicht nog meer voor managers (die ook weer onder iemand staan natuurlijk).
            Dat is precies de reden dat opvattingen over onderwijs jarenlang een eenduidige richting op lijken te gaan en dan plotsklaps kunnen omslaan (zoals nu hopelijk via de BON). Mensen denken wat ze mogen denken en vrije geesten worden niet vaak gewaardeerd in deze tijd. Na-denken mag enkel en alleen als je na-denkt wat de manager eerst heeft voor-gedacht. Vandaar de relevante vraag: waar werk je. Al is het aan iedereen zelf om daar al dan niet antwoord op te geven, en is het niet erg lastig om dat zelf te achterhalen natuurlijk.
            Een ander bekende zegswijze… “follow the money”. Treurig, maar realistisch.

            Tenslotte nogmaals (een moderator mocht eens abusievelijk denken dat ik op de man speel). Ik beschuldig niemand, en zeker jou niet, want je doet weinig moeite om je identiteit te maskeren.

          • Vragen
            Maar mcouzijn, je zou toch moeten snappen dat ik me bijvoorbeeld zo nu en dan afvraag om welke reden jij eigenlijk bij de BON bent aangesloten. Ik wil niet rot zijn, gun iedereen zijn plekkie en probeer zelf ook kritisch te blijven. Maar jij bent het wel érg vaak niet eens met de harte(n)kreten in dit forum. Dat kan. De vraag blijft dan wel: wat spreekt je wél aan in de BON?

          • Aantal lesuren MBO
            Het aantal lesuren heb ik helemaal zelf nagerekend en het klopt helemaal. De reden hiervoor is dat stage-uren mogen tellen als onderwijscontacturen. (drie maanden fulltime stage per jaar, tel maar op!) Daarnaast moeten we bij die 18 lesuren ook nog 6 BOL-uren (Begeleid Open Leren) optellen. In die geroosterde uren worden de leerlingen geacht zelfstandig onder begeleiding te werken. Helaas werken ze niet zelfstandig, ook al omdat die begeleiding niet geboden kan worden. Dit kun je dus scharen onder de sectie ‘boerenbedrog’. Een groot voordeel voor de school van de lage niveaus is dat ook de ouders meestal een laag niveau hebben en dus niet eens merken (laat staan protesteren) dat het niet klopt.

          • MBO-contacttijd
            Dag Hinke, goed dat je dit aan het uitzoeken bent. Je reactie roept natuurlijk weer nieuwe vragen op.

            1. Om met Miriam Lavell te spreken: *waar staat* dat stage-uren (buiten de school) mogen tellen als onderwijscontacturen (onder verantwoordelijkheid van de school)? *Alle* stage-uren?

            2. Hoe reken je de leerlingen af op wat ze tijdens die stage-uren (geacht worden te) leren?

            3. Als het om een voltijdse opleiding gaat, dus met een studielast van (38 * 40 uur =) 1520 uur per jaar, wat doen leerlingen dan in de resterende tijd van (1520 – 850 =) 670 uur per jaar? En hoe worden ze op de leerresultaten daarvan afgerekend?

            4. Hoe verantwoordt de schoolleiding het dat zij geen begeleiding biedt (‘kan bieden’) tijdens uren ‘Begeleid Open Leren’?
            .
            Mijn idee zou zijn om *eerst* het vereiste niveau te bepalen, vervolgens toetsen te gebruiken die deze vereiste niveaus kunnen meten, en dan met de uitkomsten daarvan klip en klaar te tonen (t.o.v. schoolleiding en leerlingen) dat de leerlingen te weinig leren.

            Bezuinigen op contacttijd is het domste dat schoolleidingen kunnen doen. Helaas is het ook het lucratiefste in financieel opzicht. De enigen die zich teweer kunnen en moeten stellen zijn de docenten.

    • Taal in MBO overbodig?
      Deze week kreeg ik het volgende briefje van een leerling in mijn mailbox. Het is een soort noodkreet: het gaat niet goed op mijn stage.
      Lees zelf en oordeel of taalonderwijs hier overbodig is:

      Dag mevraouw,
      als goed met u?als u vragt over mijn stag,het gat niet so goetd,omdat de
      sveer is niet so goed.maar ik mesggen laater het komet goed.en mesgeen ik
      zee u op donderag.

      met groten XXX

      Dit is geschreven door een buitenlandse leerling, die toch al gauw een jaar of 4-5 in Nederland is. Na een zéér korte basistaalcursus moest hij het Nederlands maar ‘in het beroep’ leren. Nou, overbodig toch, taalles?

      • Correct Nederlands
        U begrijpt het nieuwe leren niet.
        Het is niet van belang of leerlingen correct Nederlands schrijven.
        Het is voldoende als de bedoeling (na enig analyse-werk) overkomt.

        • Ironie en misverstand
          De ironie in je stukje vat ik, ook zonder smiley. Wel meen ik dat het een misverstand is te denken dat ‘het Nieuwe Leren’, wat dat dan ook wezen moge, geen strenge eisen zou kunnen stellen aan de taalvaardigheid. ‘Het Nieuwe Leren’ is volgens mij vooral op de didactiek gericht, niet op de leerinhouden of toetscriteria.

          • nieuw leren en leerdoelen
            Nieuw leren is een containerbegrip, en de ‘definitie’ ervan verschilt van persoon tot persoon. Of veranderingen van leerdoelen daar nu wel of niet een onderdeel van zijn is daarom niet helder te maken; maar het is wel duidelijk dat die veranderingen van leerdoelen vaak worden gecombineerd met andere aspecten van het nieuwe leren, zoals competentiegericht leren, authenthiek leren, samenwerkend leren, etcetera. Zie bijvoorbeeld dit onderzoek van Schoolmanagers_VO (p. 19): ‘Om leerlingen voldoende voor te bereiden op de eisen van de kenniseconomie, zijn nieuwe uitkomsten van leren en onderwijzen nodig’, en vergelijkbare statements staan er door het hele document heen verspreid.

            Ik heb heel weinig discussie gezien van waarom deze nieuwe leerresultaten nodig zijn, en vooral waarom ze zó nodig zijn dat ze ten koste moeten gaan van de traditionele (het voorgaande zinnetje wordt bijvoorbeeld gepostuleerd zonder onderbouwing). In de bèta-techniekstudies, bijvoorbeeld, is het voor mij helder dat er weinig veranderd is aan de (door het WO) gewenste leerresultaten in het VWO, maar veel aan de werkelijke, en deze mening wordt gedeeld door de opleidingsdirecteuren in deze sector (zie Figuur 39 in Zeven jaar tweede fase, een balans).

          • Omgaan met onderzoek
            Mark Peletier schreef:
            >Nieuw leren is een containerbegrip
            .
            Ik ben blij dat je dit schrijft. Toen ik dit opschreef, kwam me dat te staan op een door de webmaster toeglaten persoonlijk verwijt van Ralph (ik mocht me niet ‘achter deze zienswijze verschuilen’). Ben benieuwd of Ralph ook jou deze uitspraak gaat verwijten.
            .
            Je bent kennelijk met me eens dat ‘het Nieuwe Leren’ vaak wordt opgevat als een verandering op didactisch niveau, eerder dan op het niveau van de leerdoelen. Ook ben ik het met je eens dat inhoud en didactiek niet altijd te scheiden zijn: wie leerlingen in groepjes laat werken (didactiek), kan best ‘leren samenwerken’ als leerdoel benoemen en toetsen. Hoeft niet, natuurlijk.
            .
            Het ‘Schoolleiders’-rapport is geschreven door wetenschappers voor beleidsmakers. Het bevat dus zowel uitkomsten van onderzoek (al of niet selectief) als beleidsadviezen (al of niet volgend uit het onderzoek). Lezers van zo’n rapport moeten scherp blijven op het onderscheid tussen retoriek en empirie. Het door jou vermelde citaat uit hoofdstuk 1 doet ook bij mij nekharen oprijzen. Maar het rapport bevat in de hoofdstukken 2, 3 en 4 wel degelijk onderzoeksresultaten die empirische steun bieden voor vormen van zelfstandig leren (zie samenvattingen op pp. 37-38, 46-47 en 53). Dat betreft dan ‘activerend leren’, ‘authentieke contexten’ en ‘samenwerkend leren’. Jammer voor degenen bij wie het lezen van deze onderwerpen al tot nekhaaropstand leidt, maar in het algemeen pakt zulk onderwijs positief uit.
            .
            Het probleem schuilt m.i. niet in het onderzoek, maar in de omgang met de resultaten ervan. Mij schijnt toe dat onwelgevallige resultaten door menig docent worden verdoemd, terwijl welgevallige resultaten omarmd zouden worden. Die houding vind ik niet rationeel.

          • kritisch
            Je slaat de spijker op z’n kop. In de onderwijswereld zijn onderzoeken net als statistieken: je kunt er alles mee aantonen, door de juiste selectie te maken. Ik ben geen onderwijskundige, dus mijn kennis van de literatuur is beperkt, maar zelfs ik kon ze op een opmerking betrappen waarvan ik een tegenvoorbeeld ken:

            p.32-33, ‘Leerlingen die zelf hun doelen stellen, komen in het algemeen tot betere leerprestatiesdan leerlingen die dat
            nietdoen of die de doelen aangereikt krijgen.’ Tegengesproken door Charney-Reder-Kusbit 1990, in wiens experiment de leerlingen die eigen doelen formuleerden het slechter deden dan leerlingen die aangereikte doelen nastreefden (en significant: 40% goed vs 60% goed). (Je zou nog kunnen zeggen dat de oorspronkelijke statement ‘in het algemeen’ niet door een enkel tegenvoorbeeld kan worden tegengesproken; maar dan claim ik dat die ‘in het algemeen’ te vaag is en in een dergelijke literatuurstudie onderbouwd moet worden.)

            Conclusie voor BON: wij moeten (hoe belachelijk het ook is) onze eigen selectie maken van onderzoek, om een antwoord te hebben op de selectie van anderen.

          • woorden in de mond
            Maar mcouzijn, je moet me geen woorden in de mond leggen. Ik ben het helemaal niet met je eens dat ‘het Nieuwe Leren’ vaak wordt opgevat als een verandering op didactisch niveau, eerder dan op het niveau van de leerdoelen. Ik zou het graag willen, maar ik zie al te vaak dat doelen en vorm door elkaar heen worden besproken en bepaald.

            En ik heb ook niet gezegd ‘dat inhoud en didactiek niet altijd te scheiden zijn’: ik vind ze wel degelijk te scheiden, en ik vind dat dat moet. Leerdoelen eerst, dan didactiek: dat is de gezonde volgorde.

          • Tekst en betekenis
            Ik leg je geen woorden in de mond, maar zie mij genoodzaakt om je bijdragen te interpreteren (zoals jij de mijne). Zo schreef je:
            .
            “Of veranderingen (…) samenwerkend leren, etcetera.”
            .
            Ik interpreteer hier dat het Nieuwe Leren vooral over het HOE gaat, minder over het WAT. Eerder didactiek dan inhoud, dus.
            .
            >Ik heb heel weinig discussie gezien van waarom deze nieuwe leerresultaten
            >nodig zijn, en vooral waarom ze zó nodig zijn dat ze ten koste moeten
            >gaan van de traditionele.
            .
            Ik vind ook dat een onderbouwing voor deze nieuwe leerresultaten ontbreekt. Ik ben niet met je eens dat ze per se ’ten koste gaan’ van traditionele leerresultaten. Daar is ook geen enkel feitelijk argument voor.
            .
            >deze mening wordt gedeeld door de opleidingsdirecteuren in deze
            >sector (zie Figuur 39 in Zeven jaar tweede fase, een balans).
            .
            Met permissie: hier hecht ik weinig waarde aan. “Ze weten te weinig, want wij vinden dat ze te weinig weten’. Misschien is de universiteit wel kritischer geworden op het wiskundig niveau van de instroom.
            .
            Uit niets blijkt zonneklaar dat de nieuwe instroom minder dan voorheen voldoet aan de (onveranderde) toelatingseisen dan de voormalige instroom (wat niet wil zeggen dat de voormalige instroom ‘dus’ beter was). Al helemaal niet uit het stapeltje opinietjes, gebundeld als ‘Zeven jaar tweede fase: een balans’. Het is een regelrechte gotspe dat Maria van der Hoeven geen zin had in een serieuze evaluatie van de Tweede Fase (die immers niet uit de CDA-koker kwam) en daarom maar volstond met het optekenen van voor de hand liggende en gratis meninkjes van hier en daar wat docenten. Zeker beta’s zouden een dergelijk ‘onderzoek’ niet moeten accepteren.

  2. Taalles en middelbaar beroepsonderwijs
    Gevonden op herontwerpmbo.kennisnet.nl/ .

    De eisen aan Nederlandse taal en moderne vreemde talen zijn geformuleerd in elk kwalificatiedossier.
    Deze taaleisen zijn afgeleid van de beroepsuitoefening. In het brondocument Leren,Loopbaan en Burgerschap worden geen aanvullende taaleisen gesteld.
    Het is aan de instelling om te bepalen welke aanvullende taaleisen gesteld worden. De omgeving van de school heeft een grote invloed op het taalbeleid.
    Regionale afspraken over inhoud en niveau van Nederlands en moderne vreemde talen geven veel meer richting aan de ontwikkeling van competente burgers dan centraal vastgestelde normen.

    Wat men moet weten van Nederlandse taal en vreemde talen is dus beroepsafhankelijk en regioafhankelijk. Blijkbaar verschilt het Nederlands van een timmerman met dat van een electricien.

    • genomineerd
      Deze waanzinnige utspraak nomineer ik voor de misdadige onzin-prijs van november.

      Hoe is het mogelijk dat iemand dit zou kunnen denken, dat iemand dit opschrijft? Ik kan me geen enkele redeneerfout voorstellen die leidt tot dergelijke onzin. Ik zie het voor me. Iemand achter een computer en denkt..ach, op welke toetsen zal ik vandaag eens drukken. Hoe ziet zo iemand er uit? Heeft die ooit iets gehad wat op onderwijs leek? Hoe is het mogelijk dat hij zichzelf tot nu toe in leven heeft weten te houden? Met een dergelijk denkraam ben je nog niet eens in staat om een brood bij de bakker op de hoek te halen.

Reacties zijn gesloten.