37 Studeren in Frankrijk : Eerste Jaars examen en Balans

29 juni 2008
De belangrijkste Eerste jaars-examens zijn in de bijlagen opgenomen. Filosofische dissertatie over ‘Peut-on rire de tout?’ Die van geschiedenis en aardrijkskunde ontbreken. Let U op de wiskunde (zeer zwaar voor economen) en ook op de typische Franse ‘contractie’ oefening: In 400 woorden een moeilijke tekst samenvatten van de historicus Georges Gusdorf (1912-2000).

Het is uiterst bizar dat de onderwijsvernieuwers de waarden die in de sport zo worden opgehemeld (…inspanning, het beste er uit halen, jezelf overtreffen, stressbestendigheid, geduld, volhouden, oefenen, oefenen, oefenen…) vermijden zoals de Duivel het wijwater uit de weg gaat. Die hardnekkigheid iets te willen veranderen wat goed loopt, heeft iets pathetisch… Men hoeft niet wetenschappelijk geschoold te zijn om in te zien dat zonder die waarden noodzakelijkerwijs ‘kennis’ vervangen wordt door iets anders, in de praktijk door ‘weten te vinden’. Het ‘begrijpen’ lijdt er onder en het ‘inzicht’ komt in de gevarenzone, de tegenspraak werd de nek omgedraaid… Zo werd een heel nieuw systeem samengeflanst…. qui prétend faciliter la compréhension en allégeant les savoirs fondamentaux…. iets dat meer is gebaseerd op overtuiging dan op zekerheden, met als gevolg iets in de trant van ‘bleeding hearts, bloody mess’. Is er nog plaats voor iets subliems? Heeft de simpelste nog wel het recht ook knap te worden? Het geheel wordt bovendien overgoten met een dunne jus van ‘internationalisering’ en dan heeft men alle ingrediënten bij elkaar voor een smakeloze hutspot voor de massa waar de brilliante geest des te meer opvalt omdat er zo weinig zijn die in nog staat zijn tegen de stroom in te zwemmen. Is er nog plaats voor diegenen die ongeduldig zijn om iets intens te beleven? Krijgt men daar ooit het gevoel dat de Wereld aan je voeten ligt? Moet een studie niet méér zijn dan een verzameling Ect’s? Alle retoriek ten spijt, is wat in ons Koninkrijk gebeurt op onderwijsgebied, een vreugdeloze regressie. Men ziet het ook in het rapport van de Heer Dijsselbloem: een horizon die stopt bij ‘taal’ en ‘rekenen’. Het is misschien een edel principe gezamenlijk de zwakke broeders over de streep te trekken, maar men komt waarschijnlijk tot een beter resultaat als men de voorbeeldfunctie van de besten stimuleert zoals dat in Frankrijk (nog) gebeurt. In dit land waar de ‘kenniseconomie’ ook de Hemel in wordt geprezen, zijn de ‘Ecoles Préparatoires’ en soortgelijke opleidingen paradoxaal aan een zware kritiek onderhevig. Een andersoortig salvo kwam laatst uit een niche van de ‘kenniseconomie’, waar de psychologen zich in verschanst en ingegraven hebben, per slot van rekening worden er in dit land meer psychologen opgeleid dan gezamenlijk in de rest van Europa en die moeten dan zichzelf bewijzen. ‘C’est un signe de notre temps : la psychologisation et la psychiatrisation à outrance…. Maintenant n’importe quel “psy” de service vient proposer à la face du monde ses conclusions et ses généralisations hâtives’. Le Monde publiceerde een artikel over de kwelling (souffrance) van de ‘écoles préparatoires’ want heel wat misères komen bovendrijven, een inventaris om van te griezelen: psychologisch ongemak, psychotische stoornissen, troubles d’humeur, maniakale depressies enz., want ‘de leerlingen…zijn onderworpen aan een zeer veeleisend ritme en aan een zeer pejoratieve waardering van hun bekwaamheden. Het is voor hen een grote smart (souffrance) dat hun cijfers instorten, terwijl ze gewend waren tot de besten van de klas te behoren’. Door de aantallen te verdoezelen krijgt men de indruk dat het om veel slachtoffers gaat, terwijl het in wezen marginaal is. www.lemonde.fr/societe/article/2008/06/10/les-classes-preparatoires-une-vie-entre-parentheses_1056204_3224.html De 142 commentaren waren heel wat interessanter dan de tekst zelf. Goede, bondige formuleringen, de optimistische toon, het enthousiasme, dingen die men bij uitzondering in Nederlandse teksten tegenkomt:
• Ik beëindig mijn hypokhâgne-jaar, die ongetwijfeld één van de mooiste jaren van mijn leven zal zijn: talrijke ontdekkingen, gezonde wedijver, denkarbeid, waar je iets blijvends voor terugkrijgt, prachtvrienden in een pleizierige ambiance, boeiende colleges…op woensdagen hebben wij de 35 uur al bereikt…
• Het zijn niet de lycées die de goede leerlingen produceren, maar gemotiveerde hardwerkende leerlingen die er voor zorgen dat een lycée goed is [de stijl van Henri IV, impliciete pleidooi voor selectie]
• De leerlingen vragen niet om meer welzijn, maar om meer kennis.
• Het is waar dat de stress zwaar weegt, maar dat vindt men ook terug op de Universiteit, na de studie om precies te zijn. Wat houdt het leven in? Vrije tijd, ontspanning, ‘la fac’ zonder colleges, zonder druk? Men krijgt een klap in het gezicht als men van de universiteit komt: werkeloosheid, huur betalen, dan pas wordt men zich bewust van de verloren tijd, van het verspilde geld en van de beuzelarij van hogerhand ‘dat de studenten teveel moeten werken’…
• Ik heb daar een werkmethode verworven, die men – naar ik vrees – elders niet verwerft en die mij na 20 jaar nog van groot nut is…ook geleerd maximale stress aan te kunnen en te communiceren…
• In de ‘classes préparatoires’ wordt men op de proef gesteld en het is ook een opleiding. Ik ken velen die er onder geleden hebben en die het later beschouwen als de rijkste en meest inspirerende periode van hun leven [variatie op Eton: ‘unhappy, but proud’].
• De ‘écoles préparatoires’ zijn bovenal scholen van bescheidenheid, centra van ongeëvenaarde intellectuele en morele vorming. Het komt vaak voor dat een wat excentrieke leerling die niet kon aarden in een egalitaire omgeving, opbloeit [enigszins overdreven].
• Men kan niet ontkennen dat de ‘prépa’ vaak slecht beleefd wordt. Ik denk dat het ondanks de bitterheid een zeer verrijkende persoonlijke ervaring is, ook vanuit cultureel en menselijk oogpunt. Bij elke ‘prépa’ moet iedereen zijn persoonlijk evenwicht vinden. Ik ben nooit vaker naar de bioscoop geweest dan tijdens mijn ‘prépa’. Dat was mijn veiligheidsklep… en vrienden voor het leven gemaakt…

Als men de ‘internationalisering’ serieus neemt dan zou men ook naar deze soort hiërarchiesering moeten kijken, want de internationale wedijver spitst zich toe op de ‘besten’ en niet op het ‘gemiddelde’. Men zou dan ook niet zo’n minachting voor de eigenwaarde hebben, zoals zich dat uit in de uitverkoop van het bedrijfsleven en de verengelsing van de universiteiten… Men schijnt zich in Nederland niet te realiseren hoe lam en gebrekkig de internationalisering plaats vindt. Steeds minder studenten maken van het blikverwijdende Erasmusprogramma gebruik, nog maar 0,7% (4.500 op 572.000 als de cijfers goed zijn, met andere programma’s 13.000 extra), toegegeven het is meer een reisbureau dan iets anders en het samenklitten met andere buitenlanders in een naargeestige provinciale universiteit is ook niet alles, en niet eens je best willen doen om ’s lands taal te leren is al helemaal erg, maar toch… En men zou er ook goed aan doen de kwaliteit en de motivaties van de buitenlandse instroom tegen het licht te houden : Geen enkele goede Fransman komt, tenzij de professor goed is, en wat dan te denken van de Duitse instroom, waar men juichend overdoet, zouden de Nederlandse universiteiten werkelijk beter zijn of krijgen we de kneusjes cq is het in Nederland veel goedkoper?

——

Dochterlief heeft nu haar eerste voorbereidingsjaar afgesloten. Ze werd het hele jaar door gemonitoord. De uitslagen van haar juni-examens zijn nu bekend. Ze weet nu precies welke rang ze heeft in haar klas van 41 man/vrouw die de HEC als doel heeft en hoe ze er voor staat als men de 2 klassen (totaal 81) tezamen neemt. Voor de vaststelling van de rang, hebben de wiskunde en de algemene kennis (geschiedenis, aardrijkskunde, geopolitiek, filosofie) de zwaarste weging. Op basis van haar rang kan ze aflezen of ze het niveau heeft van de ‘Parisiennes’, d.w.z. de 3 ‘grandes écoles’ van de Hoofdstad HEC, ESSEC et Ecole Supérieure de Commerce, de scholen die op de benchmark Financial Times met de London School of Economics de 4 eerste (Europese) plaatsten innemen. Voor de 4 klassen van de technische richting (doel: Ecole Polytechnique) bestaat iets soortgelijks.

Ze heeft een viaticum meegekregen voor de vakantie. ‘Heartfelt’ adviezen voor het Engels, op 3 kantjes uitgewerkt: luisteren naar de BBC, The Economist lezen, films in de originele versie zien, desnoods (sic) detectives lezen… Verder heeft ze een boekenlijst gekregen ter voorbereiding van het thema ‘beauté’ van het cursusjaar 2007/2008 : Plato – Le Bouquet ; Aristoteles – La Poëtique ; Kant – Critique du Jugement, eerste deel ; Hegel – Esthétique, boek 1 en verder boeken door Balzac, Baudelaire, Zola en Proust die in ruime zin over het onderwerp gaan.

Voor het filosofie-examen moest ze een dissertatie schrijven over : Peut-on rire de tout? Er waren ook mondelinge examens voor wiskunde en geschiedenis.

Van Georges Gusdorf is de volgende uitspraak bekend : La philosophie, dans son ensemble, refuse de valider le droit du plus fort ; elle pourrait se définir comme le passage de la violence à la raison.