Zo leren alle kinderen rekenen

Via Prof. van de Craats kregen wij een voor publicatie bedoeld verslag van het onderzoek 'Zo leren alle kinderen rekenen'van Prof. Anna Bosman van de Radboud Universiteit Nijmegen. Het artikel is eerder verschenen in "Orthopedagogiek: Onderzoek en Praktijk, 54 (10), 413-424".

Het onderzoek toont aan dat kinderen met en zonder rekenachterstand met 6 weken oefenen met behulp van de methode 'Zo leer je kinderen rekenen' een vooruitgang kunnen realiseren van één tot anderhalf jaar. De methode gaat uit van systematisch oefenen en herhalen en werkt ook bij kuinderen waar eerder dyscalculie isd vastgesteld.

Hieronder de samenvatting van het onderzoek door Prof. Bosman. Het voor verspreiding bedoelde artikel vindt u hier.

Verdere verspreiding is belangrijk. We verzoeken dan wel te vermelden dat het eerder verschenen is in "Orthopedagogiek: Onderzoek en Praktijk, 54 (10), 413-424".

Samenvatting

In 2011 publiceerden van der Leeuw en Bosman een eerste verslag van een rekentraining op basis van de didactische principes van ‘Zo leer je kinderen rekenen’. Die studie betrof de vooruitgang in de basisrekenvaardigheden die bewerkstelligd werd bij acht leerlingen van één school in Gelderland. Om de substantiële effecten die bij deze kleine groep werden gevonden te onderbouwen, worden in dit onderzoek de prestaties gepresenteerd van 50 leerlingen die deelnamen aan deze training van zes weken gebaseerd op de methodiek ‘zo leer je kinderen rekenen’. Vier van de vijf deelnemende groepen betroffen leerlingen uit het regulier onderwijs, de vijfde was afkomstig uit het speciaal basisonderwijs. Bij alle 50 leerlingen verbeterden de rekenprestaties; de gemiddelde vooruitgang bleek 1.5 jaar. Voor aanvang van de training had 34% een (meer dan) voldoende rekenniveau en na afloop ervan bedroeg dit 78%. Deze cijfers zijn indrukwekkend gegeven het feit dat de training slechts een periode van zes weken betrof. Dit onderzoek laat andermaal zien dat systematisch en dagelijks oefenen noodzakelijk is om leerlingen de basisvaardigheden van het rekenen aan te leren. Maar belangrijker nog, vrijwel alle leerlingen zijn in staat om deze basisrekenvaardigheden teverwerven.

6 Reacties

  1. Een bevestiging van aloude

    Een bevestiging van aloude onderwijskennis.

    Het is een schande dat kinderen worden opgeofferd aan onbewezen waanideeën van vernieuwlers.

    Niet genoemd in het verslag is het herwonnen plezier en zelfvertrouwen van leerlingen als blijkt dat ze wél kunnen rekenen/lezen en dat hun problemen niets met modieuze afwijkingen als dyscalculie en dyslexie te maken hebben.

    Wanneer komen de onderwijsvernieuwlers tot bezinning en boetedoening?

  2. Anna Bosman over taal

    Anna Bosman over taal

     

    ANNA BOSMAN (Hoogleraar 'Dynamiek van leren en ontwikkeling'. Directeur van het onderwijsinstituut Pedagogische wetenschappen en onderwijskunde aan de Radboud Universiteit Nijmegen)

    • Jaren geleden sprak ik een door de wol geverfde leerkracht die mij bekende: ‘Nou geef ik al zo lang les en ik heb nog nooit een dyslectische leerling in mijn klas gehad. Hoe kan dat nou?!’  Ik heb er wel een hypothese over: waarschijnlijk gaf deze leerkracht zeer goede instructie en oefende ze veel en geduldig bij leerlingen met lees- en spelachterstanden.
    • Dat simpele recept – gerichte instructie en systematisch oefenen – lijkt de laatste decennia eerder uitzondering dan regel in de klaslokalen.
    • Ik kan mij enorm opwinden over het hedendaagse taalonderwijs. Oefenen zou saai zijn, klassikale instructie ouderwets, iedere leerling moet op z’n eigen niveau werken – het zijn allemaal oorzaken van het hoge percentage leerachterstanden in taal en rekenen. Bij het oplossen daarvan kijken we te vaak naar het individuele kind en te weinig naar de kwaliteit van de instructie. Dyslexie bijvoorbeeld is een diagnose die nogal eens ten onrechte gesteld wordt. We vermoeden dat ongeveer één procent van alle kinderen echt dyslectisch is, de rest heeft lees- en spelproblemen die ontstaan zijn door het onderwijs. Elke school die jaarlijks drie dyslectische leerlingen heeft, moet zich serieus afvragen wat ze fout doet.
    • Een aanpak die juist heel expliciet is over leerkrachtvaardigheden is ZLKLS (Zo Leer je Kinderen Lezen en Spellen). Ik vergeleek een jaar lang de ontwikkeling van lezen en spellen bij beginnende lezers op drie scholen voor speciaal basisonderwijs. Een van de drie werkte volgens de ZLKLS-principes, twee fungeerden als controlescholen. De resultaten spraken boekdelen: de leerlingen van ZLKLS-school behaalden aan het eind van groep 3 Cito-scores die vergelijkbaar waren met die op een reguliere basisschool. Dus de 73 procent lees- en spelproblemen waren teruggebracht naar de reguliere 10-15 procent. Dat is toch wat! En dat door gewoon oefenen in de klas, niets geen toeters of bellen met extra remedial teaching of extra lange leestijd.
    • Het is eigenlijk heel simpel. Gewoon: nu gaan we spellen. ‘Jantje doe jij eens kip’. En daarna meteen opschrijven. Dat is zo logisch. Je trekt je haren uit je hoofd als je bedenkt dat dit ooit normaal was en nu verdwenen is.
    • De jaren zeventig leven nog heftig voort bij een deel van onze wetenschappers.
    • Ieder kind op zijn eigen niveau vindt ik een ‘vieze term’ en didactisch ook nog eens onjuist. Op hun niveau kunnen ze het immers al.
    • Leren lezen heeft niets te maken met intelligentie, afkomst of sociale problemen. Wel met goede instructie, rust en structuur.
    • Ik wil af van de verplichte handelingsplannen, die alleen maar ingevoerd zijn zodat de Inspectie kan controleren of de scholen het wel goed doen. Leraren zijn zo druk bezig met die handelingsplannen dat ze niet meer toekomen aan goed onderwijs geven. Als je in het speciaal basisonderwijs een klas hebt met vijftien leerlingen, heb je vijftien handelingsplannen. Leraren die weten hoe ze goed onderwijs moeten geven, hebben die plannen niet nodig. Als je elke dag met die kinderen werkt en echt interactie hebt, wéét je wat elk kind nodig heeft.
    • Het hele idee van individueel onderwijs in een groep van 25 leerlingen is onzin. Geef gewoon eerst uitvoerig klassikaal instructie en oefening en laat pas daarna het kind op het eigen niveau werken. Dan is ook duidelijk wat je leerlingen beheersen en wat niet, want je geeft gewoon onderwijs aan de hele groep. Te denken dat leraren in staat zijn om individueel onderwijs te geven en dat dan ook nog allemaal bij te houden!
    • Het grote probleem is dat we kinderen te vroeg loslaten, zelfstandig laten werken, laten plannen, eigen verantwoordelijkheid laten nemen. Mijn collega’s hebben al niet eens iets af als er geen deadline is, laat staan kinderen van 6!
    • Nu moet een school echt overal aandacht aan besteden! Laat ze bij hun corebusiness blijven! Pas vanaf groep 7 zaken als burgerschapskunde, zelfstandig werken en samenwerken. Eerder zijn ze daar nog niet aan toe!
    • We denken dat de simpele vaardigheden niet meer geoefend hoeven te worden.
    • Veel zmokkers zouden dyslectisch zijn. Onzin! Ze hebben een leerachterstand opgelopen omdat leraren niet weten hoe ze met de gedragsproblemen om moeten gaan, omdat er iets schort aan het klassenmanagement. Als wij de leerlingen minder los laten en minder in groepjes laten werken, zal dat driekwart van de gedragsproblemen en daarmee de leerachterstanden oplossen. Vroeger, in klassen van 40, hadden we ook adhd’ers, zmokkers en autisten, al heette dat niet zo, en ging het wel goed. Waar lag dat aan? Aan beter klassenmanagement en aan een strakkere opvoeding door ouders.
  3. De vraag is op welke leeftijd

    De vraag is op welke leeftijd het inhalen van deze achterstand nog zo makkelijk mogelijk is.

    Zie verder ook de claim:

    "We weten al lang dat je kinderen kunt laten rekenen in ongeveer twintig weken, in plaats van zes jaar basisonderwijs."

    van Prof.  Luc Stevens, Oprichter NIVOZ, via de onvolprezen blogs van jl.

  4. Er is nu overstelpend bewijs

    Er is nu overstelpend bewijs dat "de politiek" volkomen verkeerd met het basisonderwijs bezig is. Zullen nu sommige politieke partijen daaruit consequenties trekken? En zo ja, gaan ze dan ook een einde maken aann de misstanden van het vervolgonderwijs? Of wachten ze dan weer af totdat tegenstanders van het huidige voortgezet onderwijs voldoende onweerlegbaar bewijs van het falen ervan verzameld hebben voordat ze iets doen? Ik vrees dat BON zich na het tweede decennium van haar bestaan zich nog niet wegens overbodigheid zal kunnen ontbinden.

  5. Helemaal eens met Anna Bosman

    Helemaal eens met Anna Bosman.

    Het is hier al vaak gezegd: het vernielde onderwijs is vooral een ramp voor de zwakkeren. En iedereen maar gewichtig doen met plan zus en plan zo, terwijl de bewezen effectieve didaktiek op de gang werd gezet.

    En vooral heel veel praten over 'kwaliteit'. Om het volk te misleiden.

    Hoe kan een kind een eigen leerplan trekken? Het is waanzin. Een kind heeft immers geen flauw idee waarom een belangrijk onderdeel oefening behoeft, omdat het geen idee heeft van het verder gelegen grotere geheel.

  6. Een rol speelt bij de

    Een rol speelt bij de aftakeling van het rekenonderwijs is dat het niet meer gezien werd als een doel op zichzelf ."Om iets uit te rekenen kunnen we net zo goed of zelfs beter eenrekenmachine gebruiken". Maar het oefenen is ook nodig om rekenen te "begrijpen". Bij optellen en aftrekken ben je bezig de associatieve wet toe te passen en bij vermednigvuldigen en delen ook nog de distributieve wet. Daar moet je  "gevoel" voor krijgen. En daarbij helpt veel oefenen. Leerlingen die naar het VWO of de HAVO gaan kunnen daardoor ook gemakkelijker en zonder vertraging de overstap naar algebra maken. De gedachtengang van de rekenhervormers lijkt op die van mensen die zeggen dat je niets hoeft te leren omdat je alles op kunt googlen maar dat je wel moet leren om verbanden en verschillen te zien.

Reacties zijn gesloten.