Jeanet Meijs in NRC: “Behoud Citotoets”

Jeanet Meijs450x200.jpg

BON-bestuurder Jeanet Meijs betoogt in NRC Handelsblad dat de Citotoets als laatste controlemiddel behouden moet blijven. 

De Citotoets is de laatste jaren een media-event geworden: radio en tv zijn op basisscholen te vinden om te registreren van de juf best wel een beetje zenuwachtig is Aafke de nacht ervoor goed heeft geslapen en wat extra snoepjes van mama heeft meegekregen. De Citotoets is ooit in het leven geroepen omdat de destijds goed opgeleide onderwijzers en onderwijzeressen in hun advies misschien toch niet helemaal objectief waren en de achtergrond van het kind teveel lieten meetellen waardoor kinderen uit een hogere sociale klasse bij vergelijkbare prestaties toch een hoger advies kregen dan kinderen uit lagere sociale klassen. Lange tijd heeft het systeem van Citotoets in combinatie met schooladvies ook goed gewerkt, In de praktijk kwamen beide ook bijna altijd overeen. 

UIt een onderzoek in 2012 waarin 6000 ouders werden ondervraagd over de verschillen tussen het schooladvies en de Citotoets bleek in een kwart van de gevallen het basisschooladvies niet overeen te komen met de uitslag van de toets.

Driekwart van de adviezen was dus op orde en toch willen steeds meer scholen af van die  Citotoets. Hoe komt dat?

Er zijn allerlei oorzaken: zwarte scholen met achterstandsleerlingen, het verplicht publiceren van de resultaten door de scholen waardoor leerlingen vooraf worden uitgesloten van deelname aan de Citotoets vanwege het naar beneden halen van de gemiddelde score, de daling op alle gebieden van het onderwijsniveau, de verschillende didactische aanpakken in het basisonderwijs, de tegenwoordig vaak slecht opgeleide leerkrachten en niet te vergeten de opkomst van een aantal commerciële partijen die een dik belegde boterham willen verdienen met alternatieve Citotoetsen en die niets van onderwijs afweten.

Maar de belangrijkste reden is  de controle van de overheid die in de Citotoets verborgen ligt. Controle is in Nederland en zeker in het onderwijs een vies woord, vooral voor directeuren en managers. De Citotoets toetst de taal en- rekenvaardigheden van acht jaar basisonderwijs en diezelfde toets geeft een totaalbeeld van de effectiviteit van het onderwijs, van de onderwijsgevenden en de leidinggevenden in de basisscholen. De overheid kan zo rechtsreeks de effectiviteit controleren van de inzet van het door haar verstrekte geld.

Die Citotoets legt dus het falen van die basisscholen te veel bloot en dat kan natuurlijk niet. Dat is een aantasting van de nog maar net verkregen autonomie in het basisonderwijs, een soort van onuitgesproken wantrouwen in de besteding van ons belastinggeld.

Jeanet Meijs is van mening dat de Citotoets moet blijven bestaan, ook al valt er veel aan te merken op die toets. Spellingkennis geeft immers met een meerkeuzetoets geen goed beeld van wat een leerling wel of niet weet. Dat weet je alleen als je leerlingen gewoon weer regelmatig een dictee laat maken. Ook komt  er een aantal zaken niet aan de orde. Er wordt niet getoetst of een kind wel een fatsoenlijke zin kan samenstellen. Bovendien kun je aan die toets niet zien of het kind over voldoende inzicht, discipline en doorzettingsvermogen beschikt.

De Citotoets is nu nog het enige onafhankelijke controlemiddel op wat de basisscholen eigenlijk uitvoeren. Daarom moet de Citotoets blijven en niet verdwijnen omdat veel scholen dan terugvallen op het nattevingerwerk van slecht opgeleide parttime-juffen die met moeite boven het niveau van de beste leerling van groep acht uitstijgen, samen met een manager, die er zich er nauwelijks van bewust is dat er in zijn ‘bedrijf’ onderwijs wordt gegeven.

Het verhaal van Hinke Douma elders op deze site bevestigt de stelling van Jeanet Meijs dat de Citotoets moet blijven, als controle op wat er op school gebeurt. 

13 Reacties

  1. Wat mij opvalt in het

    Wat mij opvalt in het chronologisch overzicht dat jeanet Meijs op maandag 4 februari in de NRC heeft gegeven van de manier waarop een schooladvies tot stand kwam is dat dit overzicht zich niet uitstrekt tot de tijd waarin nog toelatingsexamens voor het VWO (Gymnasium/HBS) werden afgenomen. Tenzij Meijs natuurlijk het verschil tot toegelaten worden tot de voorbereiding voor een toelatingsexamen voor het VWO en het direct krijgen van een toelatingsadvies niet groot genoeg vindt om te vermelden. Op sommige scholen kregen de overstappers een paar maanden op woensdagmiddag les in Aardrijkskunde, Latijn en wiskunde, afgesloten door een proefwerk. De voorselectie was dus voorbehouden aan het hoofd der school  werd de toelating beoaald uit redelijk betrouwbare metingen.: zinsontleding, spelling, rekenopgaven (staartdelingen, breuken, rente, relatieve winst t.o.v. i- of verkoop-prijs, andere toepassingen), latijn, wiskunde en ijver en inzet). Geen zuivere IQ-metingen dus maar die zouden waarschijnlijk een minder grote voorspellende waarde hebben. Het zou fijn zijn als dez wijze van testen weer zou terugkeren. Ook de CITO-toets moet natuurlijk blijven want het hoofd der school bepaalde op een leerling zich op bovengenoemde examens en testen mocht voorbereiden en leerlingen of hun ouders moeten altijd “in hoger beroep” kunnen gaan.

  2. Cito heeft het probleem : one

    Cito heeft het probleem : one size fits all. Dat geven ze zelfs toe door nu te komen met twee overgangstoetsen @ groep 8.

    Het wezenlijke probleem van de Cito-toets, en van het schoolsysteem, is de cesuur die bij 12-jarige leeftijd ligt. Daar ligt, ontwikkelings-biologisch (neuroscience) gezien, geen cesuur. Het is een overblijfsel uit vroegere opvattingen inzake onderwijs en samenleving  –  die achterhaald zijn. De cesuren (er zijn er meerdere), die in de leeftijdsfase van 12, 14 jaar optreden, zijn  nog zo fluide dat ze, een of twee jaar later, nog in zekere zin omkeerbaar zijn. De keuze voor overgang op 12 jaar is systeem-bepaald (hier : door de samenleving bepaald) ; niet feitelijk pedagogisch of "biologisch". 

     

    Het wezenlijke probleem bij de Cito toets @ groep 8 is dat die, voor die leeftijdsfase, te vroeg komt. Vergelijk de onderwijspraktijk in landen zoals Amerika, Canada, Brazilie, Spanje, Finland, Duitsland. Waarmee ik niet wil zeggen dat die schoolsystemen voor ons ideaal zouden zijn, of die praktijken zo maar moeten worden overgenomen.  

  3. @ Jeanet Meijs

    @ Jeanet Meijs

    Allicht is het zo dat, in vergelijking met de priore-1970 juf of meester en hun subjectieve oordeelsvermogens, de Cito toets een "meer objectief" meet-instrument is ; of dat lijkt te zijn. Maar van wat ? Van een fluide neuroscience moment in een 12-jarige leerling, in nog zeer beweeglijke flux ?

    Meijs heeft gelijk als ze zegt dat Cito een meer geabstraheerd (dat is "objectiever") beeld van een 8e-groeper geeft ; d.w.z. in verglijking met het "objectieve" oordeel van juffie of meester. Cito moet dus blijven.

     

    Probleem opgelost ? Nee, want het testresultaat geeft niet weer het toekomstig-mogelijke van een leerling van 12 jaar, in zijn (m/v) 12 tot 14, 16, 18 jaar leer-traject ; teveel flux, vooral in de eerste, nog vroege adolescentie.

    De Cito toets is een onding, want te vroeg. Dat de Cito-toets een beter resultaat geeft dan het subjectieve juffie-meester gedoe, maakt die toets niet beter. Wat werkelijk moet gebeuren :

    [1]  een veel betere toets ontwikkelen, om redelijkerwijs de voorspelling voor de adolescdentie-fase te onderbouwen ;

    [2] aldus doende, zal blijken dat toetsen op een wat latere leeftijd een beter onderbouwd resultaat kunnen leveren, en dus een beter onderbouwd advies tussen de jaren 12 tot 18 jaar.

     

     

     

  4. Ik wil best geloven dat de

    Ik wil best geloven dat de ontwikkeling van de hersenen niet bij elk kind hetzelfde verloopt. Maar het probleem dat daardoor ontstaat moet men niet proberen op te lossen door kinderen die op hun twaalfde veel verschillen in begripsvermogen of belangstelling bij elkaar te houden in één klas. Dat zou ook niet in overeenstemming met de 10 geboden van BON zijn. Het idee dat je in een grote inhomogene klas aan elk kind op een efficciënte wijze gepast onderwijs kunt geven door de leerlingen zelfstandig of in groepjes van gelijk niveau te laten werken hoort volgens mij bij de waanideeën thuis. De oplossing voor laatgroeiers en te laag ingeschatte leerlingen moet in opstroomklassen gezocht worden, i→jXY-klassen, bij voorbeeld een 2→4HV klas om leerlingen die het in de eerste klas HAVO goed gedaan in 2 jaar rijp te maken voor de klas 4VWO. Vanaf 1VWO kan men dan les in wiskunde met bewijzen en Latijn onderwijzen zonder dat zij-instroming daardoor problematisch wordt. Kinderen die willen opstromen zullen dan waarschijnlijk vaak naar een andere school toe moeten gaan.

  5. De basisschool kent een

    De basisschool kent een leerlingvolgsysteem, waarbij op veel scholen twee keer per jaar een Cito-toets wordt afgenomen in alle leerjaren; een toets voor rekenen en taal. De eindtoets komt dus niet als donderslag bij heldere hemel uit de lucht vallen en in veel gevallen zal de eindtoets bevestigen wat in voorgaande jaren ook al gezien werd.

    Probleem is vooral dat ouders geen VMBO willen voor hun kind (liever ook geen VMBO-t) waardoor er een Havo-advies kan volgen voor kinderen die daar eigenlijk (nog) niet aan toe zijn. Dat kan grote druk betekenen voor een leerling.

  6. @ malmaison hierboven

    @ malmaison hierboven

    Er zijn twee zaken te onderscheiden :

    [1] dat (zoals je zegt)  niet bij elk kind de hersenontwikkeling hetzelfde verloopt ; gefundenes Fressen ;

    [2] dat bij ieder kind, zeker in de leeftijdsfase naar 14, 16 jaar, hun hersenontwikkeling op het 12-jarige moment (groep 8) niet betrouwbaar is te voorspellen ; strijdig met het vigerende conventionele begrip.

     

    Uit [2] zou kunnen volgen dat het momentane test-resultaat (groep 8) onbruikbaar is voor het doel waarvoor het ingezet wordt : sorteren van kinderen voor hun optimale verdere leerroute.

     

     Er zijn dus twee variabelen in het geding. Nummer [1] is op te vangen dor toetsen en statistische uitwerking van toetsresultaten op frequente toestmomenten. Nummer [2] is onvoorspelbaar juist vanwege niet voorzienbare flux, de fluïde staat waarin de ontwikkeling van de hersens in deze leeftijdsfase verkeert.

     

    Terwijl Cito of andere toetserij de uitkomt [1] kunnen  voorzien, en die toetsen mogen worden beschouwd als geldig en bruikbaar, is de voorspellende waarde van [2] op 12-jarige leeftijd zó onbetrouwbaar, dat deze, door de mogelijke foute uitkomst, algemeen onbruikbaar is voor het adolescentie-traject van 12 naar 18 jaar.

     

    (cit.)   – –   het probleem dat daardoor ontstaat moet men niet proberen op te lossen door kinderen die op hun twaalfde veel verschillen in begripsvermogen of belangstelling bij elkaar te houden in één klas   – –

     

    Allicht niet. Maar is het 12-jarige tijdstip daarvoor het juiste moment, is de cesuur juist daar geldig ? Daar is geen enkele fundamentele reden voor ; wel de door de tijd gesanctioneerde gewoonte, geen fundamentele reden. Waarom niet 8 jaar, 10 jaar, of 13 of 14 jaar ? Zoals eerder opgemerkt : veel onderwijs-systemen elders in de wereld leggen de cesuur niet op 12-jarige leeftijd.

     

    (cit.)   – –   idee dat je in een grote inhomogene klas aan elk kind op een efficciënte wijze gepast onderwijs kunt geven door de leerlingen zelfstandig of in groepjes van gelijk niveau te laten werken hoort volgens mij bij de waanideeën thuis   – – 

    Volgens mij ook. Dat geldt overigens niet plotseling bij 12-jarige leeftijd, het geldt zowel ervoor zowel als erna even goed.

    Feitelijk wordt de sortering van kinderen al lang vóór hun 12de jaar  bepoaald : door buurt, ouders, milieu, sociale omgeving, vriendjes, sportclub, zelfs door toevalsfactoren. Dat alles past niet goed in het systeem, en daarom legt het systeem de cesuur ergens waar die naar de traditie acceptabel was. Een fundamentele reden ervoor bestaat niet.

  7. Dit mo0et me ook nog van het

    Dit mo0et me ook nog van het hart. De gerusstellend-groene kleur van het plaatje van Jeanet Meijs, bovenaan in deze draad, en de serieuze aanblik onderstrepen nog eens de wanhopige situatie van de boodschap :  "behoud Cito toets".

    Vertaald heet dat : we hebben niks beters, onze roeiboot is lek, de riemen zijn verrot en de bemanning ( m/v) wanhopig   –  mayday, mayday  –  we proberen met alle macht de oever te  bereiken. In ouderwetse termen : god sta ons bij ; dat is geen fundamentele methode om verbetering te vinden.

    Meijs heeft overigens wel gelijk : geen vrolijk makend vooruitzicht. En het kan zoveel beter !

     

  8. We hebben niks beters;

    We hebben niks beters; verkoop dus de huid niet voordat er een andere beer geschoten is.

  9. Natuurlijk is een kind in de

    Natuurlijk is een kind in de groei en niet uitgegroeid. Maar het opmerkelijke is dat de proporties en eigenschappen van het kind min of meer gelijk blijven gedurende de groei. Een kind dat op de lagere school moeite had met leren, blijkt dat ook te hebben als het ouder geworden is. Daarom klopt in de meeste gevallen de uitslag van de cito-toets. De hoge scoorders scoorden gedurende hun schoolloopbaan ook al hoog.

    Zeker bij het vernieuwde onderwijs zijn 12-jarigen echt toe aan de middelbare school. We hebben zelf toch ook geen last gehad van die cesuur? Je hebt jaren te tijd om je er op voor te bereiden.

     

  10. @sassoc

    @sassoc

    Beste vriend, natuurlijk heb je gelijk in het feit dat op 12 jarige leeftijd de biologische hersens nog niet volledig tot wasdom zijn gekomen. Enkele jaren geleden lag de grens op 16 jarige leeftijd maar dat had meer te maken met de beperking van de iQ testen. Nu blijkt de volgroeiing zich zelfs na het 21e levensjaar te voltrekken. Maar daar heb ik het niet over. Laten we even naar de feiten kijken wat betreft de 'classering' van leerlingen naar verschillende vervolgopleiding door advies van schooldirectie en citotoets ( zoals het van 1975 tot pak en weg 2000 gebeurde. Ik gaf indertijd les op een vmbo school en aan een mavoschool. Wiskunde en natuurkunde aan ivbo, vbo en mavo ( vóór het leerwegenverhaal dus). Leerlingen stroomden in met het advies vbo of vbo-mavo en het advies van de schooldirecteur was doorslaggevend bij twijfel, wat zich tussen haakjes alleen voordeed bij de mavo instroom, die twijfel bedoel ik.

    In al die jaren dat ik aan de vbo instelling les heb gegeven heb ik het nooit geweten, geen enkele leerling van de duizenden dus, die beter waren dan het advies en op een te laag niveau zaten. Integendeel we kregen met enige regelmaar afstromers van havo en mavo en dat had dan meer met gedragsproblematiek dan met aanleg te maken. En het moet gezegd, ik weet van drie leerlingen ( want ook wij keken wel waar onze leerlingen heen gingen en wat ze in hun latere loopbaan presteerden) dat zij de weg vbo-mbo-hbo hebben gevolgd en laat dat nu in drie gevallen allochtone jongeren zijn die door een taalachterstand ( anders kan ik het niet verklaren) niet goed genoeg presteerden in het basisonderwijs om op de cito goed te presteren. Een fout die door het vroegere onderwijsgebouw netjes werd hersteld, weliswaar met méér jaren, leuker had geweest havo-hbo maar geen van deze drie heb ik weten klagen hierover.

  11. Een dochter van  mij, een

    Een dochter van  mij, een goede leerlinge van de gymnasiale stroom van een onderwijscampus, moest in klasse 3 een vragenboog over wensen m.b.t. beroepskeuze invullen. Er werden maar weinig vragen gesteld die betrekking hadden op beroepen waarvoor een universitaire opleiding vereist is. Mijn dochter moest coûte que coûte gelijkwaardig zijn door een voor alle leeftijdgenoten identiek formulier in te vullen en dat ze de gymnasiale stroom volgde werd genegeerd. Ik wil niet dat kinderen van die ziekelijke of uit berekening voortgekomen gelijkwaardigheisds-drang of -berekening van politici, maatschappijhervormers en paedagoochelaars het slachtoffer blijven. 12-jarigen die dat kunnen moeten les kunnen krijgen op het niveau van de HBS en het vroegere gymnasium. Dat is mijn eerste zorg en een conditio sine qua non en over oplossingen van eventuele problemen die daaruit kunnen ontstaan ben ik bereid mee te denken. Het onzinwoord “gelijkwaardigheid” heeft in het Nederlands de betekenis gekregen “streven naar doodse middelmatigheid”. Zodra ik in een leesartikel het woord “gelijkwaardigheid” als argument tegen kom stop ik meestal met lezen vanuit de verwachting dat het aankondigt dat het artikel ook wel middelmatig zal zijn. Sassoc gebruikt het woord “gelijkwaardig gelukkig niet om een mysterieuze eigenschap aan te duiden die alle mensen zouden bezitten.

    Om een oplossing voor het sassocdilemma te vinden zou het wenselijk zijn om relevante quantitatieve gegevens uit onverdachte bron te beschikken. (de affaire Diederik Stapel maakt wel duidelijk dat je het laatste nooit voor van zelf sprekend moet nemen). Zou het bezwaar van Sassoc er toe kunnen leiden dat om met homogene klassen te werken een onbetaalbaar netwerk van vele kleine verknoopte stroompjes zou moeten ontstaan? En dat vanaf het zesde levensjaar?

  12. @ jeronimoon

    @ jeronimoon

    Ik waardeer je praktijk-verhaal en -visie enorm ; ook dat je casus (meervoud) noemt van down-graders ("meer wegens gedragsproblematiek") en up-graders ("taal-achterstand") ;  beide terecht en begrijpelijk. Feitelijk raak je daarmee de integriteit van Cito, ook als het uitzonderingen zijn. Beide (down en up) tasten immers de voorspellende functie van Cito aan  –  maar dat is ook mijn inschatting van hoe Cito wordt gehanteerd.

    Down-graders (na 1 of zelfs 2 jaar VO) kwamen ook bij "ons" meer voor dan up-graders ("ons" = BNO sector), ook niet als regel maar als uitzonderingen. Dat was in de tijd van de combi adviezen Cito/directeur (de tijd die jij ook noemt, als ik het goed begrijp).

     

    Het van NL afwijkende referentie-kader (leerstof, attitude, assimilation vs leeftijd), waarmee ik ertrouwd was geraakt (mijn jaren overzee) en daar bevredigend heb zien werken, is de reden dat ik ben blijven twijfelen aan het in NL gehanteerde tijdsmoment van de cesuur tussen PO en VO ; op 12-jarige leeftijd dus.

    In dat verband heb ik Piaget (Unige, Geneve) leren kennen als een vroege onderbouwer van de stelling omtrent intelligence flux (mijn gekozen term) en hoe deze aan ongoing verandering onderhevig is in adolescenten tussen 12-14 en 18-20 jaar. Het lijkt er sterk op, dat fundamentele delen ervan in die leeftijdsfase tegenwoordig wat eerder (in leeftijd) worden aangelegd dan vroeger. Misschien spelen voedingspatronen een rol, of de massieve influx van informatie die kinderen te verwerken krijgen, of  –  wide weet het ? Dat wil nog niet zeggen dat de cesuur tussen PO en VO op 12-jarige leeftijd principieel juist is ; die is in hoge mate biologisch afhankelijk  –  maar nu feitelijk door maatschappelijke conventie opgelegd en geaccepteerd.

     

    Die flux is trouwens nog beter zichtbaar in uitingen en leergedrag van jonge en heel jonge kinderen, en is zonder twijfel biologisch bepaald. Het enige erkende voorbeeld zijn muzikale wonderkinderen, maar het is onzin om het tot muziek beperkt te zien.

    Als dit concept juist is, dan bevat het ook de boodschap dat de nu gebruikelijke, conventionele leermethoden (voorbeeld : onderbouw VO, vreemde talen) in de verkeerde leeftijdsfase zitten.

    Dat laatste geeft de mogelijkheid om heel anders met vaklessen om te gaan in de benedenbouw VO. Het zal sommige leertrajecten in heel andere leeftijden plaatsen  –  en  dan niet alleen talen. Bij mijn weten wordt dit inzicht nog maar heel weinig zo geformuleerd.

     

  13. @ malmaison

    @ malmaison

     

    Die Fragebogen zijn ooit ook bij ons gepasseerd ; drie keer. Ze hebben ons toen, opgeteld, 10 minuten warmte verschaft, in de kachel.

     

    Voorts : wat mij betreft, ik ben het dilemma stadium lang voorbij. Wat scheef is, noem ik niet langer recht ; wat verkeerde conclusies zijn uit fout opgezette expoerimenten, inclusief toetsen, noem ik zo : verkeerd toegepast en fout opgezet, en ongeschikt voor conclusies. Dat geldt voor Stapel. voor Frau  Schavan en voor Cito conclusioneers gelijkelijk. Ze zijn altemaal gek, en dat valt te bewijzen. Zie ook mijn reac  @ jeronimoon, voor wat argumentatie ; niet dat daar het "bewijs" staat, maar misschien een enkele wijzing.

     

    Tenslotte : vergun me, mild te zijn. Met het bovenstaande zijn foute opzetten niet uit de wereld. De leerlingen, de populatie van 12-jarigen, die (zoals de kranten en de tv uitbundig verslaan) dezer dagen het Cito ringeloren doorstaan, is zeer, zéér divers. Statistische verwerking daarin (waar Cito erg goed in is) zal leren dat alles op zijn puntjes terecht komt ; of pootjes. Alles is verantwoord verdeeld, de meesten hebben er mee ingestemd, en dan maar weer op naar de volgende crisis.

     

    Ondertussen doen we er goed aan, in te zien dat de differentiatie ( @ malmaison, hierbovcen) allang een feit is, voor sommige en niet voor alle kinderen ; wat niet moo is. Niet elk kind komt zodoende op het gymnasium terecht, en toch zitten die vol ; wat weer mooi is.

     

    Facto : een compleet andere, of zelfs een geleidelijk veranderende leer-opzet, en dan in kleine scholen, zal laten zien dat het betaalbaar is, en dat vnaf het zesde levensjaar (cit.). Om nog te zwijgen van andere betaalbare leerplannen voor het VO  –  zie mijn reac @ jeronimoon. Maar niemand wil er aan ; wat weer niet mooi is.

     

Reacties zijn gesloten.