Protocol Ernstige RekenWiskunde Problemen en Dyscalculie

steunpunttaalrek.m14.mailplus.nl/genericservice/code/servlet/React?encId=GXcuz2MatqNvj9G&actId=314156455&command=openhtml

Onder bovenstaande link vindt u deze tekst:

De samenvatting van het protocol ERWD is klaar. Het is in opdracht van het ministerie van OCW ontwikkeld door de Nederlandse Vereniging tot Ontwikkeling van het Reken-Wiskunde Onderwijs (NVORWO). Als u hier klikt kunt u deze samenvatting als pdf-bestand downloaden via onze website. De samenvatting wordt binnenkort in gedrukte vorm verstuurd naar alle locaties van vo-scholen. Het volledige protocol verschijnt medio november in boekvorm. Elke vo-schoollocatie ontvangt eind november óók een exemplaar van het volledige protocol. Op pagina 2 van de samenvatting treft u een bestelformulier aan dat u gebruiken kunt als u meer exemplaren wilt aanschaffen en tevens gebruik wilt maken van de introductiekorting die geldt tot en met 31 december. 

De link in dit stukje tekst is naar:

www.steunpunttaalenrekenenvo.nl/sites/default/files/Samenvatting%20ERWD%20VO_def.pdf

Van onder anderen Mieke van Groenestijn (www.beteronderwijsnederland.nl/column/mieke-de-gecijferde). Kun je iets van dyscalculie weten als je eigenlijk niets van calculie weet? Ik weet het niet. Ik denk dat wiskundejuf zich terecht boos maakt:

Met dit dedain voor de leraar wordt de rode loper uitgelegd voor kwakzalvers

Wiskundejuf haalt hieronder uit het protocol enkele uitgangspunten aan van het huidige reken- en wiskundeonderwijs. Tot die uitgangspunten behoort helaas de huidige realistische (door Mieke functioneel genoemd) aanpak, gebaseerd op de denkbeelden van de Freudenthalers. Verder wordt gesteld dat het niet uitmaakt hoe men rekent, traditioneel of via de (krakkemikkige) procedures die de realisten hebben geintroduceerd. Ook Mieke raakt geheel de kluts kwijt bij de RR-behandeling van de staartdeling (p 100). Enerzijds deugt de staartdeling niet volgens het RR-denken, anderzijds moet hij ook worden aanbevolen. Hoe pak je dat aan? Volgens Mieke zo:

“Bij de staartdeling leren de leerlingen eerst rekenen via herhaald aftrekken  aan de hand van tussenstappen. Juist voor rekenzwakke leerlingen is het van belang dat zij niet in tussenstappen blijven hangen, maar snel tot het eindalgoritme komen door de grootste stappen te nemen. Van belang is ook dat de leerlingen doorzien dat er bij een staartdeling niet gedeeld wordt. Het grootste getal wordt wel gedeeld door het kleinste getal (de deler), maar de uitvoering van de procedure bestaat alleen uit vermenigvuldigen en aftrekken. Daardoor kan  het woord staartdeling voor de leerlingen (met name voor de slimme rekenaars) verwarrend zijn.”

Zie ook www.beteronderwijsnederland.nl/node/8171 . Kwakzalverij kun je deze onzin misschien niet noemen, want het gaat hier nog over het leren rekenen zelf, maar vertrouwen schept het niet in wat Mieke over dyscalculie dan wel voor zinvols te vertellen zou hebben. 

Hier zijn wat andere gedachten over dyscalculie, van buiten de realistische rekenkerk:

www.rekencentrale.nl/Recent/Panamapost.pdf

www.rekencentrale.nl/Recent/In%20strijd%20met%20de%20grondwet.pdf

www.rekencentrale.nl/Recent/De%20koninklijke%20weg.pdf

Terwijl in het gewone rekenonderwijs de realiteit van het realistisch rekenonderwijsfiasco langzaam meer zeker doordringt, wordt in het overige beta-onderwijs juist de volgende realistische stap gezet, onder de bekende regie:

www.beteronderwijsnederland.nl/forum/rekenbewust-vakonderwijs-op-de-studiedag-van-de-nvvw

 

 

 

 

 

 

12 Reacties

  1. Zonder een greintje empirisch

    Zonder een greintje empirisch of getalsmatig bewijs wordt onderstaande claim geponeerd:

    "De samenstellers zijn ervan overtuigd dat de informatie in dit protocol door samenwerking en actief beleid zal leiden tot goed en op de leerlingen afgestemd rekenonderwijs. Hierdoor zal het aantal leerlingen met (ernstige) rekenproblemen kunnen afnemen. Een en ander zal op termijn de kwaliteit en het rendement van al het rekenonderwijs ten goede komen"

    Van de natuurwetenschappelijke methodiek heeft Mieke geen kaas gegeten. En een economische analyse van kosten en baten is ook teveel gevraagd. Laten we alle rekenprobleemgevallen gewoon naar Mieke sturen dan kan ze echt aan het werk inplaats van vrome praatjes te produceren.

    • “De samenstellers zijn ervan

      "De samenstellers zijn ervan overtuigd". En alle scholen moeten verplicht hen in hun geloof volgen. Was naast de vrijheid van onderwijs ook niet de vrijheid van godsdienst in de Nederlandse Grondwet geregeld?

  2. “Het gaat erom dat de leerlingen de procedures begrijpen.”

    Als lerares wiskunde moet ik tegenwoordig rekenles op het gymnasium geven. Dit omdat mijn leerlingen geen goed rekenonderwijs op de basisschool hebben gehad. Ze kunnen niet meer staartdelen en vermenigvuldigen. Reken met breuken hebben ze niet meer geleerd. Nederlandse leerlingen leren geen algoritmes (standaardprocedures) meer. Van “Ernstige RekenWiskunde Problemen” is dus zeker sprake. Ik kan wel een protocol gebruiken.

     

    Ik citeer enkele passages uit het protocol:

    “Het eerste uitgangspunt van het huidige rekenwiskunde-onderwijs is het betekenisvol leren door middel van contexten. Als tweede uitgangspunt wordt gesteld dat het leren van rekenen-wiskunde verloopt via het proces van informeel naar formeel handelen. Vanuit het informele handelen komt de leerling via voorstellingen en schematiseren tot formele bewerkingen”

    en

    “Bij het rekenen op papier maken de leerlingen kennis met de cijferprocedures. Hierbij ontdekken zij hoe zij op basis van een vaste procedure tot een oplossing kunnen komen (algoritme): het cijferend optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen. Het maakt in feite niet uit of dit gebeurt op de traditionele manier van ciijferen of volgens de nieuwe procedures van kolomsgewijs rekenen en herhaald aftrekken. Het gaat erom dat de leerlingen de procedures begrijpen.”

     

    Ik ben niet geschoold in het geven van rekenles. En zeker niet in het lesgeven aan kinderen met rekenproblemen, laat staan met dyscalculie. Maar ik ben benieuwd naar de wetenschappelijke basis van dit protocol. Ik heb ernstige twijfels bij de genoemde eerste en tweede uitgangspunten. Mijn ervaring is dat ik zelfs mijn goede leerlingen moet leren – nee: drillen – om  hun bewerkingen gestructureerd op te schijven. Hoe zeer zwakke leerlingen zelf tot een algoritme kunnen komen, is mij een raadsel, aangezien in mijn hele loopbaan slechts een enkeling  zelf een algoritme heeft ontwikkeld.

     

    wiskundejuf

     

  3. Uit zo’n protocol blijkt ook

    Uit zo'n protocol blijkt ook weer dat het onderwijs op alle fronten is geproblematiseerd. Was het ooittamelijk vanzelfsprekend een degelijke rekenopleiding te geven op de lagere school, zitten we sinds tal van vernieuwingen opgescheept met een grote hoeveelheid hiaten. Tal van clubs duiken nu op die hiaten en bieden programma's aan om allerlei problemen zogenaamd aan te pakken.

    Onderwijs geven was ooit een nuchter gebeuren waarbij veel oefenstof werd aangeboden. Konden sommigen dan wat minder briljant zijn dan anderen, ach, dat werd beschouwd als een nuchter gegeven waarmee we moesten leren leven.

    Sinds tal van vernieuwingen dat stevig oefenen min of meer in de ban hebben gedaan ten faveure van een soort persoonlijkheidsontwikkeling met wensen als 'begrijpen wat je doet' en 'communiceren met elkaar' en 'zich vrij kunnen uiten', is het onderwijs tot een groot probleemgebied geworden. Overal worden allerlei manco's ontdekt, ook op het sociale en het persoonlijke vlak, waarna testen, toetsen en handelingsplannen suggereren dat er sprake is van afwijkingen die gerepareerd kunnen worden. De zorgindustrie ontdekte haar eigen 'ziektes'en pretendeerde genezing te kunnen bieden.

    De onderwijsrust is verdwenen: onderwijs is een ziekteaanpratend gebeuren geworden waarbij tal van 'probleemgevallen' om oplossingen schijnen te vragen. Zo hoppen we van probleemgeval naar probleemgeval en stellen de ouders voor dat hun kinderen reparaties kunnen gebruiken waarna natuurlijk nauwelijks iets van die reparerende pretenties wordt waargemaakt.

    Men loopt maar druk te doen met rapporten en papieren, protocollen en handelingsplannen, terwijl er met al die druktemakerij nauwelijks wat verbeterd wordt.

    De lagere school wist meer te bereiken en dat in alle rust.

    • Aangezien ik nooit over

      Aangezien ik nooit over toelatingsexamens van het VWO hoor praten neem ik aan dat die tegenwoordig verboden zijn. Een vervolgschool heeft een leerling maar te nemen zoals hij door de basisschool wordt aangeboden en het enige “toelatingsexamen” waar een vervolgschool gebruik van mag maken om te bepalen voor welk niveau vervolgschool de leerling geschikt is is  de CITO-toets waar het vervolgonderwijs helemaal geen invloed op heeft. Dit oneigenlijke gebruik van de CITO-toets wordt gedoogd want de toets was er in de eerste plaats voor bedoeld om uit de resultaten van haar leerlingen vast te stellen wat een school ervan gebakken hadden.  Het ideaal was een ongedifferentieerde brugklas. Ook een IQ-test uit Groningen mocht gebruikt worden want die leidde er in elk geval niet toe dat de vroegere splitsing in een subklas “naar het VWO” en een subklas “niet naar het VWO” van de laatste klas LO/basisonderwijshersteld werd. (Toen de CITO-toets nog vroeg in het schooljaar werd afgenomen had men de overblijvende schooltijd kunnen gebruiken om de leerlingen met VWO-vermoeden een speciaal programma te laten volgen; die kans heeft men laten lopen).

      Op veel scholengemeenschappen heeft men plus-brugklassen opgericht voor de betere leerlingen (dat laat op zich ook al vermoeden dat het huidige VWO voor het vroegere (HBS/Gymnasium) onderdoet). Toegang tot die klas zou een toelatingsexamen (klassiek rekenen)/zinsonleding/spelling moeten worden. Zo’n examen meet een mix van intelligentie en ijver en het kan dus goed gebruikt worden als een voorspeller voor VWO-geschiktheid.

      Wat betreft de voorbereiding moet de vervolgschool wel de verantwoordelijkheid op zich nemen dat ook intelligente kinderen van arme ouders zich op dat examen kunnen voorbereiden.

       

      Seger Weehuizen

       

  4. Mieke heeft nog een derde mening over de staartdeling

    Mieke heeft ook nog een eigen mening over de staartdeling: afschaffen die handel.

     

    Onderwijsblad AOb, www.aob.nl/default.aspx?id=272&article=8782&q=mieke%20van%20groenestijn&m= .

     

    "Maar vooruit, als u als u echt een eigen mening van me wilt horen: de staartdeling is overbodig geworden. Die is uitgevonden in een tijd waarin de rekenmachine nog niet bestond. Toen was de staartdeling de enige methode om een getal te delen door een ander getal. Nu hoeft dat niet meer. Maar kunnen we nu eindelijk eens stoppen met die discussies over realistisch rekenen versus traditioneel rekenen? Ik vind dat echt een non-discussie.”

      • Soms denk ik dat het

         

        De Mieke van Groenstijns van deze wereld hanteren m.i. een veel te idealistisch mensbeeld en daarmee ook een kindbeeld. Daarmee is er van een diep conflict sprake tussen deze vernieuwers en mij. De beroerde resultaten van zulke vernieuwende uitgangspunten helpen daarbij natuurlijk niet.

  5. Nieuw rekenonderwijs heeft ernstig gefaald

    Inmiddels is het zover dat alle leerlingen die nu in het MBO technisch onderwijs volgen onvoldoende toegerust zijn op het gebied van rekenen. Discussie over realistisch rekenen of niet, hoeft inderdaad absoluut niet meer want het bewijs is méér dan geleverd. Het resultaat is om te huilen als jongeren die kiezen voor techniek massaal onder 1F scoren.

  6. Het uitgangspunt van het

    Het uitgangspunt van het protocol is wat men noemt 'functionele gecijferdheid'. Dit betekent dat het rekenonderwijs zich moet richten op adequaat handelen in functionele, dagelijkse situaties. Dit was trouwens precies hetzelfde uitgangspunt dat de vernieuwende rekenmeesters hadden bij hun RR-methoden. Methoden dus die ons kennelijk al die rekenzwakke kinderen had gebracht.

    Dit uitgangspunt betekent al dat die leerlingen dus NIET goed hoeven te leren rekenen, want in die alledaagse situaties is de rekenmachine altijd bij de hand.

    Andere functies van het rekeneonderwijs worden dus al door dit protocol genegeerd. We zien dus gebrekkig rekenonderwijs JUIST vanwege dit armzalige uitgangspunt, en nu gaat men een protocol invoeren om dit gebrekkige rekenonderwijs alweer met dit gebrekkige uitgangspunt te repareren. Het is alsof je de kwalen vanwege de kwakzalver met dezelfde kwakzalverij wilt verhelpen.Men durtf!

    Is sta erbij en kijk er vol vernbazing naar. Hiet schip werd lekgeslagen , maar moet kennelijk met dezelfde bijl worden hersteld. Hoe is het mogelijk dat een regering dit landelijk wil opleggen!

    • Functioneel en gecijferd

      Voor alledaagse zaken zal de ongecijferde best nog uit de voeten kunnen met hulp van een rekenapparaat of -vooruit- de buurvrouw. Een metaalbewerker moet voor zijn functie (=beroep) goed kunnen meten op honderdsten van milimeters nauwkeurig, een werktuigbouwkundige moet (voor uw veiligheid!)kunnen uitrekenen hoe dik de staalconstructies van een brug of een latei moeten zijn. Een elektromonteur moet kunnen berekenen welke transformator hij nodig heeft om de gewenste hoeveelheid stroomtoevoer voor (pakweg) een motororaansluiting te organiseren, een bouwvakker moet zijn hand niet omdraaien voor de stelling van Pythagoras. Alle technici moeten de kwadraten van alle getallen tot twintig uit hun hoofd kennen.

      Als je de tafels niet gewoon blindelings kent, zie je ook niet dat 24 zowel door drie als door vier , als door 6, 8 en 12 gedeeld kan worden. Bij het optellen, delen of vermenigvuldigen van breuken kom je er dan gewoon niet uit.

      Kortom, de rekenvaardigheden -ook zonder rekenmachine- moeten gewoon excellent zijn en zich niet beperken tot hoofdrekensommetjes onder de twintig en de rest met de rekenmachine. Door heel veel te oefenen ontstaat bovendien (meestal) enig inzicht in de werkelijkheid achter de manipulaties met getallen.

       

Reacties zijn gesloten.