Namen noemen

We hebben nu geruime tijd over allerlei zaken gesproken die onderwijs aangaan. Ik kan me voorstellen dat het voor buitenstaanders, waarvan ik er sinds kort ook een ben, het allemaal redelijk abstract overkomt. Volgens mij is de tijd gekomen dat we gewoon laten zien wat scholen en schoolbesturen willen en wat ze voor toekomstplannen hebben.

Dit moet overigens geen zwartboek worden, hoewel ik de plannen af en toe ronduit weerzinwekkend vind. Er moet zo een lijst ontstaan die kan fungeren als plaats waar we documenten posten, die scholen zelf genereren en die als informatiebron dienst kunnen doen. De onderwijsinstellingen worden met naam en toenaam genoemd.

M.b.t. het beleidsplan van de S.K.V.O.B. wordt een groot aantal bezigheden genoemd die hooguit indirect te maken hebben met onderwijs. De wel onderwijsgerelateerde zaken hebben sterke marketingtechnische achtergronden (keuzevrijheid van leerlingen en medewerkers bijvoorbeeld, leerlingenstromen in een stad beïnvloeden). In de praktijk wordt ook hier bijvoorbeeld, op een van de aanhangende scholen, binnenkort een verplichte projectencyclus ingevoerd en dat (waarschijnlijk) met als gevolg dat lesuren i.p.v. 50 minuten verkort worden naar 45 minuten. Dit laatste om een licht te werpen op wat de praktijk is, achter deze glossy brochures met algemene jaarraportterminologie. Geen woord bijvoorbeeld over de eisen die men wil stellen aan het fundament van het onderwijs: de leraar. Behalve dan dat hij moet meehollen in de door het bestuur gewenste richting en ondertussen in functie even wordt gelijkgeschakeld met het O.O.P. (zie p.6 van het document hieronder).

3 Reacties

  1. beleid of werkelijkheid
    Ralph,
    Goed om hiermee te beginnen. Als ik naar het SKVOB plan kijk, dan valt me als eerste op dat ze diversiteit van onderwijsconcepten willen. Ik interpreteer dat dan als een scala van concepten, varierend van degelijk klassikaal onderwijs tot aan varianten van het nieuwe leren (een keuze die op elk onderwijsniveau door ouders en lln gemaakt zou moeten kunnen worden). Ik ben erg benieuwd of dit in werkelijkheid ook zo is. Bestaat die diversiteit binnen dat bestuur werkelijk, en hoe valt dat te rijmen met andere al dan niet gerealiseerde beleidsdoelen? Ik ben dan ook geïnteresseerd in verhalen uit de werkelijkheid over de scholen/besturen waarvan we hier de beleidsnotities ed plaatsen.
    Gerard

    • geen werkelijkheid
      De gewenste diversiteit moet worden gezien in het licht van TTO, beta-georiënteerd, Cultuurschool etc. Hoe docenten voor de klas staan, is door het bestuur ingegeven door allerlei APS-cursussen: niet zo divers dus. Het genoemde mobiliteitsbeleid betekent niets anders dan dat het bestuur kan beslissen dat een docent volgend jaar op een andere school (van het bestuur) staat les te geven. Dan is een divers ingericht lerarencorps nogal onhandig.

      Het in het beleidsplan genoemde kweekvijverproject is voor alle scholen onder dit bestuur er op gericht medewerkers (ik vermoed dat men leraren bedoelt) “perspectief” te bieden. Blijkt dit toch weer een managementcursus te zijn. Perspectief in het onderwijs betekent dus blijkbaar dat je afstand neemt van lesgeven.

      • zinloze zinnen
        De zinnen in het beleidsdocument zijn dus ZINloos. Missiestatements dus bewust multi-interpretabel en de uitwerking ervan bewust niet gecommuniceerd. Zo lijkt het een geheim genootschap waarvan je de taal moet kennen om er iets mee te kunnen doen. En dat terwijl het op het eerste gezicht min of mer gewoon Nederlands lijkt.
        Inderdaat: perspectief is weer opvallend. Heb je jaren gestudeerd om een vak te kunnen geven, dan kun je enkel verder als je wilt afzien van funtioneel gebruik van je eigen kennis en opnieuw wenst te beginnen op een MBO-niveau coördinatorsfunctie. Over kapitaalvernietiging gesproken!

Reacties zijn gesloten.