Angst

 

Angst.

Het is wetenschappelijk aangetoond dat de twee grootste angsten in een mensenleven zijn de angst voor de dood en de angst voor het spreken in het openbaar.

Wat de tweede angst betreft kan ik u melden, gezien de omstandigheden waarin ik mij nu bevind, dat ik van deze angst hoegenaamd geen enkele last ondervind.

Wat betreft de angst voor de dood moet ik bekennen dat in het voortschrijden der jaren de angst langzaam maar zeker vervangen werd door een gezonde dosis nieuwsgierigheid naar het leven na de dood. Zelfs in zoverre dat ik het muntstuk dat mij zal vergezellen onder het zwarte kleed van moeder aarde, koester als een kleinood. Een cruise over de Styx in het gezelschap van Charon de veerman spreekt tot mijn verbeelding.

Ik ben meer een mens van de kleine angsten die zomaar op elk moment van de dag de kop kunnen opsteken. Zo was er laatst ergens in de middag een man op de radio die zich enorm opwond over de zesjescultuur in Nederland. Op het eerste oor nogal eigenaardig want ik kende de goede man als een prominent lid van een politieke partij met maar liefst twee zesjes in de naam van de partij.

De man bleef maar tekeer gaan tegen de zesjes in dit land en een kleine angst maakte zich van mij meester,

 Immers, als de zesjes verdwijnen wie wil er dan nog wonen in de Vinex wijk in de zeshoekstraat op nummer zes?

Wie gaat nog naar de camping ‘les Six oiseaux’ in sesteriere?  

Wie, in godsnaam wie, wil er dan nog voetballen in het zesde team van voetbalclub SV koedijk?

En wie zingt nog mee met de liedjes van André Ha ZES?

Angst.

Het zijn kleine dingetjes, kleine angstjes, kleine zorgjes.

Zoals om die drie jongens van de Hogeschool Arnhem en Nijmegen die door de school uitverkoren waren en na drie dagen al moesten opgeven in de rally van Parijs Dakar.

Dagenlang heb ik mij zorgen gemaakt om deze jongelui, hoe moet dat verder, hoe moeten ze ooit werk vinden nu ze het beroemde groene vinkje moeten missen voor  de competentie zandhappen.

Wat dacht u van de uitspraak ‘een leven lang leren’. Het roept toch het angstbeeld op dat opa van 82 verplicht de cursus webmaster moet volgen en oma geen tijd meer heeft voor de kleinkinderen omdat ze hard moet studeren  om op haar tachtigste nog een graad Duits te behalen.

 Angst.

De angst sluipt er zelfs in als ik een boek lees. Een eenvoudig zin uit de kapellekesbaan van Louis Paul Boon

‘ En de teruggekeerde soldaten stichten dadelijk een bond met de naam ‘de helden van de ijzer’ en ze dachten dat ze de wereld gingen veranderen, omkeren, verbeteren. Maar ze waren er nog maar pas of ze merkten het reeds; de wereld ging hetzelfde blijven van wat hij was geweest. De ene sloot zich op in verbittering, en de andere zocht werk dat niet te lastig was, en nog een ander bleef bij de bond. De bond ‘de helden van de ijzer’ die seffens een bond van eten en drinken was, een ze hielden een mosselfeest, elk jaar met wapenstilstand.’  

Die zin wordt ergens in mijn grijze hersenmassa vervormd  en herschreven

‘en ze richten dadelijk een vereniging op  de vereniging Beter Onderwijs Nederland, en ze dachten het onderwijs te verbeteren, Maar ze waren er nog maar pas of ze merkten dat het hetzelfde ging blijven. De ene sloot zich op en verbittering en de andere zocht ander werk en nog een andere bleef bij de vereniging en elk jaar hielden ze wel een symposium’

Angst.

Angst voor het simpele feit dat blijkbaar weinig onderwijsgevenden beseffen dat zich boven hun hoofd in het onderwijs van Nederland  een tweede schoolstrijd gaande is.

Net als in de eerste schoolstrijd gaat het ook hier om de inrichting van het onderwijs.  Niet het geloof in een of andere onfeilbare God maar het geloof in de mammon en de onfeilbaarheid van een onbekende technologische toekomst is inzet van de strijd.

Net als in de eerste schoolstrijd gaat het ook hier om de subsidiering, niet zozeer van het onderwijs zelf maar van alle randzaken die nodig zijn voor de gedwongen vernieuwing, verandering, modernisering en toekomstbestendigheid.

Anders dan de eerste schoolstrijd zijn het niet de politieke partijen die de boventoon voeren maar conglomeraten van actoren die snel financieel gewin zien. Actoren zowel op Europees niveau zoals de grote IT bedrijven die het onderwijs zien als een afnemer van hun i –padjes en andere technologische snuisterijen en Nederlandse actoren, gesteund door politiek gekleurde overkoepelende raden met kakelende voorzitters.

Conglomeraten van samenwerkingsverbanden die handenwrijvend het passend onderwijs initiëren, gesteund door jeugdzorg en straks de gemeenteambtenaren.

Adviseurs, scholingsinstituten, overkoepelende raden, ze zijn er om de weg vrij te maken en de conglomeraten te voorzien van de nodige munitie in een strijd die nu eenmaal gevoerd moet worden ter heil en zege van de mammon.

Docenten worden gezien als dissidenten, oproepkraaiers en dwarsliggers.

Een lerarenregister wordt in het leven geroepen en niet om zoals bij een bevoegdheid als teken van kennis en kunde, integendeel, een lerarenregister met verplichte inschrijving in de handen van de vernieuwersbeweging is er om docenten, in te sluiten, op te sluiten en indien nodig uit te sluiten.

Angst, omdat ook nu, net als honderd jaar geleden de vakbond te klein, te bedeesd en te machteloos is om een vuist te maken en mee te acteren aan de kant van de docent.

Angst omdat er niemand roept ‘ontwaak verworpenen van het onderwijs’

Angst, omdat ik besef dat na het optrekken van de kruitdampen en het tekenen van de onderwijsvrede u en ik zullen horen bij de laatste generatie die staande op de schouders van reuzen de toekomst mochten begroeten.

Enfin, ik sluit af met de hoop uit te spreken dat ik op een volgend mosselfeest, ik bedoel symposium, mag bekennen dat mijn angst volstrekt ongegrond bleek te zijn.  

 

Jeronimoon

Column, uitgesproken op het symposium 5 april 2014