De voorschool

Foto Sietske450x200_2_1-1.jpg

Binnenkort is het zover. Dan zal ik plaatsnemen in een touringcar bus, met mijn oudste zoon die dan net drie jaar is geworden, en zo’n 10 tot 20 andere kinderen -met hun ouders- om naar attractiepark het Goudvisje te gaan in St. Maartenszee. Zal ik nog verdergaan? Want ik vond die zin al een column. Mijn zoon zit op de voorschool sinds januari van dit jaar en dat gaat allemaal prima en het is een dolle boel, maar een schoolreisje? Moet dat nou? Zoals bij mij wel vaker het geval is liet ik me door een enthousiaste juf volledig overrompelen. Ze stond met een dikke zwarte stift ons achter de deur op te wachten met naast haar een groot vel papier waarop alle namen van de kinderen verticaal stonden aangegeven. Daarachter zag ik bij elke naam 4 hokjes waarin zonder enige twijfel moest worden vastgesteld wie ‘mee’ of ‘niet mee’ ging en welke ‘ouder/verzorger mee’ zou gaan, al dan niet met ‘eigen auto’. Bliksemsnel vinkte ze de hokjes af. De keuze was simpel, ja of nee, maar niet meegaan leek op de een of andere manier geen serieuze optie. 

 

Toen ik mijn zoon opgaf voor de voorschool, een peuterspeelzaal die voorbereid op de basisschool, werd me al verteld dat een actieve houding van ouders zeer op prijs werd gesteld. Ik knikte uiteraard dat ik dat ook belangrijk vond. Maar het wordt me nu al soms een beetje te veel. Koffiekransjes die uitdraaien op zing- en klapwerk voor jarige juffen, compleet met gebakken wafels en gesprekjes met andere ouders. Terwijl ik in deze fase van mijn jonge moederschap ‘s ochtends graag nog een paar uur zonder make-up rondloop, simpelweg omdat de operatie van kinderen aankleden, voeden en tevreden houden geen kattenpis is, moet ik op het vroege tijdstip in de ochtend ook sociaal dus vol aan de bak. Waar mijn zoontje mij bij binnenkomst al vergeten is, zijn de juffen dat allerminst. “Je blijft toch nog wel even?” Vaak krijg ik dan nieuwsbrieven in mijn handen gedrukt waarop allerlei instructies staan, waaronder huiswerkoefeningen, knutselgoed dat mee moet en wat dies meer zij.  

 

Omdat ik vanuit huis werk, breng en haal ik hem twee dagdelen per week naar en van de school hier om de hoek. Een alternatief voor betaalde opvang, waar ik op had gehoopt, is het niet omdat je na aftrek van de tijd die je kwijt bent met brengen en halen, je netto ongeveer anderhalf uur ‘wint’. Anderhalf uur om zelf productief te zijn dus, wat meestal neerkomt op het uitruimen van de vaatwasser, het openen van de post, een tosti bakken en speelgoed opruimen wat een halve dag later alweer op de grond zal liggen. Kortom, dingen die ik ook kan doen als mijn zoon thuis is en sterker nog: niet zou hoéven doen als hij thuis is. Het is een vreemde constructie. Waarom mijn zoon niet gewoon een hele dag op school kan zijn, zodat iedereen er iets mee wint, is me een raadsel. Op deze manier kunnen alleen niet aan werk gebonden ouders die bereid zijn anderhalf uur op een houtje te bijten hun kinderen naar de voorschool sturen. De voorschool is een mooi initiatief maar in de praktijk voor veel ouders geen haalbare kaart. Een mengeling van kinderen met verschillende achtergronden, wat beoogd werd, zal het dan ook niet worden. Het komt op mij juist heel gesegregeerd over. 

 

Wie A zegt, moet ook B zeggen. Zolang mijn zoon het leuk vindt en nog wat opsteekt is het wel prima. De juffen zijn professioneel, gedreven en streng. Ook voor mij, en morgen sta ik er weer, dus ik houd maar gauw weer mijn mond.

1 Reactie

  1. Ik denk dat die juffies zo

    Ik denk dat die juffies zo competentiegericht zijn opgeleid dat ze nooit zullen vergeten om alles wat niet met de school te maken heeft, uit de kast te halen. Dat past ook helemaal in de participatie-maatschappij waarin alles en iedereen wordt betrokken.

    Waar je wel voor moet oppassen zijn de intense verkoudheden die je voortdurend in die groepen opdoet. Bij kinderen valt het misschien nog mee, maar ouderen wachten slapeloze nachten en het Kruidvat kan weer pallets papieren zakdoekjes kwijt.

Reacties zijn gesloten.