De vrije markt.

 

De vrije markt.

Jarenlang hebben de onderwijsmanagers geijverd om ‘meer autonomie’ en na een tijdje kregen ze dat ook. ‘Zoetermeer’ zou wat minder over de schouders kijken, de lump sum invoeren en scholen kregen de mogelijkheid om zich ‘op de markt te begeven’. Cursusje hier, cursusje daar, cursusje voor het bedrijfsleven, ander cursusje ter vervanging van de moeder-Mavo, het kon allemaal. Scholen zorgden voor een derde, vierde en vijfde geldstroom. Leve de vrije markt, leve de ondernemingsgezindheid van bestuurder en manager.

De door eigen schuld in financiële moeilijkheden geraakte roc’s zoals Zadkine en Amarantis vervulden de taak van cursusjesmachine met volle overtuiging en toen de regering besloot om de inburgeringscursussen over te laten aan de roc’s stonden ze als eerste in de rij om het handje op te houden en het deksel van hun geldkist wagenwijd open te zetten. De kassa’s rinkelden onophoudelijk. Al slapende waanden ze zich rijk. Een lokaal met tien computers, twintig inburgeringscursisten met hoofdtelefoon en twee aan twee achter de computer en een of andere mevrouw ( meestal) die zichzelf inburgeringsspecialiste noemde nadat ze tien jaar specialiste voorleesmoeder was ‘begeleidde’ het computergehannes van de inburgeraars. Ondertussen werden de overheidsgelden gebruikt om de bureaucratie wat aan te scherpen, wat glossy’s in elkaar te zetten en niet te vergeten de laatste ‘steentjes’ bij te dragen aan de aankoop van nieuwbouw of huren van een mooi kantoor voor de grote baas ergens op de zuidas, of andere gewilde toplocatie.

Tot 2007 de regering besliste dat ook de inburgeringscursussen moesten worden overgelaten aan de tucht van de vrije markt. De overheid voorzag dat de roc’s een veer zouden moeten laten betreffende de inburgeringscursussen en schonk 122 miljoen aan de roc’s voor ‘te voorziene derving’. En de roc’s rekenden zich rijk. Volgens de bestuurder zou het natuurlijk geen moeite kosten om minimaal 80% van de cursussen alsnog binnen te rijven wegens jarenlange ervaring en dat mocht wat kosten. Het nieuwe gebouw mocht rustig 125 miljoen kosten in plaats van 75 miljoen ( Leiden) de overheid doneerde toch miljoenen ‘dervingskosten’.

De arrogantie werd al snel afgestraft. Roc bestuurders, rechtstreeks van het bestuurderspluche van gemeente, tweede kamer of stad, stuurden offertes naar oud collega burgemeesters, gemeentesecretarissen en wethouders om daarna een telefoontje  met een knipoogje te plegen en een uitnodiging om samen met moeder de vrouw tijdens een dineetje in een sterrenrestaurant op kosten van de school  van gedachten te wisselen over inburgeren en cursussen. Dat het dineetje en het netwerkje niet het nodige effect had lag meer aan de torenhoge offertes waar kleinere bureautjes met gemak onder doken dan aan de kookkunsten van de chef. Dat komt er van als je op papier de veredelde voorleesmoeder een loon betaalt ter hoogte van een LD docent, en per drie cursisten in de offerte twee voorleesmoeders calculeert.

Conclusie van dit alles: Roc bestuurders weten verduiveld goed hoe ze het geld over de balk moeten gooien maar weten niet hoe de ‘vrije markt’ werkt want dat is iets met loven en bieden en daar hebben bestuurders een hele grote hekel aan, hun financiële  wil is wet, denken ze. En daarom willen ze nu van de overheid 100 miljoen euro ter compensatie van het verlies dat ze geleden hebben. Ze hebben de voorleesmoeders hun tijdelijke contracten niet verlengd, en die nieuwe gebouwen die ze hebben aangekocht en afgedekt met derivaten alles ten behoeve van de inburgeringscursussen, niet te vergeten al dat ict gedoe speciaal aangeschaft voor de cursussen en al dat papier van die gedrukte cursussen die nu totaal onbruikbaar zijn geworden moet natuurlijk op de een of andere manier gecompenseerd worden, liefst door de belastingbetaler.

En wat antwoordde spiksplinternieuwe minister Lodewijk, “Niet zeuren, ga je schamen, graaier,  je hebt al 122 miljoen gehad.”

Adviesje aan de bestuurder, probeer het eens bij Jet, die heeft ervaring met besturen van een school, diplomafraude en afknijpen.

J. Jeronimoon