kring primair onderwijs

Beter onderwijs begint bij het basisonderwijs. De kring primair onderwijs wil daarom ouders, leerkrachten, besturen en andere betrokkenen een platform bieden om te komen tot structurele kwalitatieve verbeteringen van het primair onderwijs.

Daarbij denken we voor het primaire onderwijs aan:

  • voldoende gekwalificeerde en inspirerende onderwijzers (m/v) in de
    school, waar nodig ondersteund door ander specifiek gekwalificeerd personeel
  • de inhoudelijke kern van het primair onderwijs wordt gevormd door taal en rekenen, maar er is ook voldoende aandacht voor exacte, sociale en (re)creatieve vakken, geschiedenis en vaardigheden
  • een goede tijdsindeling per dag, per week en per jaar
  • goed beheer en bestuur

En natuurlijk: een veilige, schone en kleinschalige school.

Inmiddels heeft de Kring PO een aantal beleidsaanbevelingen ontwikkeld en houdt lezingen in het land. Een werkplan voor het schooljaar 2007/2008 incl. een werkconferentie is in voorbereiding. Alle aandachtspunten die via de site zijn en worden aangedragen worden hierin meegenomen.

Oproep: Als u actief in de Kring PO wil meedoen, wilt u zich dan (eventueel nogmaals) met uw gegevens bij het BON-secretariaat melden? Beter Onderwijs begint bij Beter Basisonderwijs!

Namens de Kring Primair Onderwijs,
Jeanet Meijs

87 Reacties

  1. Kennisvakken, zoals aardrijkskunde geschiedenisen biologie?
    Ik mis de kennisvakken, zoals aardrijkskunde, geschiedenis en biologie. Waarom?
    Zijn die nog niet nodig op die leeftijd? Of vallen die onder exacte vakken?

    • primair onderwijs
      Beste Hilka,

      We hebben e.e.a. kernachtig opgeschreven. De vakken die jij noemt vallen wat ons betreft onder exacte vakken. Wellicht dat daar m.b.t. geschiedenis over te discussiëren valt, vandaar dat ik dat vak specifiek heb toegevoegd.

      Vanwege het feit dat de vorige formulering blijkbaar niet helder genoeg was, heeft er een aanpassing plaatsgevonden. De door jou genoemde vakken zijn zeker belangrijk en waren daarom in de oorspronkelijke tekst impliciet ook al vertegenwoordigd.

      Ralph Hanzen
      namens BON

      • Kleinschalig=individuele aandacht?
        Ik hoop dat in deze kring ook discussie en initiatieven over aandacht voor de individuele leerling aan de orde komen.
        Als ouder van o.a. een “begaafde onderpresteerder” heb ik ervaren dat basisscholen vooral bezig zijn om kinderen in te passen in de mal van het modelkind. Dit lijkt soms belangrijker dan het geven van onderwijs. Twee voorbeelden:
        – Kinderen die niet in die mal passen, krijgen soms wel enige aandacht in speciale groepen. Maar dit lijkt er vooral op gericht te zijn om de gewone gang van zaken in de klas ongestoord voortgang te laten vinden.
        – Evenzo is de CITO-toets een dogma geworden (gezien de ontstaansreden een tragisch misbruik). Dit leidt ertoe dat adviezen voor MBO worden gegeven die niet passend zijn. Desgevraagd wordt dat ook toegegeven, maar daar blijft dat bij.
        Ik zie uit naar de discussie.
        Bert van Leeuwen

        • de individuele leerling
          Bert,

          Eerst even over je laatste voorbeeld. Een advies naar MBO is onmogelijk. Ik neem aan dat je VMBO bedoelt?

          De huidige mode in het basisonderwijs is het adaptieve onderwijs. Dat beoogt juist uit te gaan van het kind en daarop zo individueel mogelijk aan te sluiten. Men houdt rekenning met ik geloof wel acht soorten intelligenties (is een uiterst gammele theorie overigens) en probeert minder klassikale instructie te geven, maar meer in groepjes te werken.

          Nou is dat in groepjes werken volgens mij juist van geen kanten individueel. Je kunt beter in een ouderwetse klassikale opstelling individueel sommetjes maken, dan in je tafelgroepje (heterogeen samengesteld vaak).

          Verder is die manier van leren: samen met anderen in een groepje, een manier die zeker niet bij elk kind past, dus ook weer wordt een eenheids worst leerstijl aangenomen onder het mom van adaptief onderwijs.

          Ook over begaafde onderpresteerders is heel wat te zeggen.
          Het eerste probleem is dat het in eerste instantie niet wordt opgemerkt. De meeste begaafde kinderen presteren in eerste instantie goed. Een goed presterend kind behoeft geen aandacht (denkt men). Maar omdat het onvoldoende wordt uitgedaagd ontstaan de problemen en komt er pas dan aandacht.

          Het tweede aspect is dat de gemiddelde basisschool leerkracht zelf op de basisschool een gemiddeld kind was. Hoger begaafde kinderen vinden het leuker om dingen te leren, te weten. Die drang tot leren is bij de basisschool leerkracht niet echt bekend. HIj weet wel dat het leuk is om dingen te doen op school, maar niet dat het leuk is om dingen te leren. Dat maakt dat de gemiddelde leerkracht slecht kan aansluiten bij een slimmere leerling.

          Kortom: ik denk niet dat er bewust sprake is van prberen in een mal te stoppen, maar men is domweg niet in staat om aan de hoge doelen van het adaptief onderwijs te voldoen. Sterker nog, men heeft een uitwerking gevonden die het allemaal erger maakt.

          • Nog veel sterker zou zijn,
            om proberen te kijken, naar wat er nu echt binnen het basisonderwijs, allemaal gebeurt.

          • @Leo: waarschuw de pers
            Beste Leo,

            ik heb het idee dat u een groot deel van de waarheid verkondigt. Als het inderdaad op tal van basisscholen zo de spuigaten uitloopt, dan zou u dat, behalve aan ons, toch ook door kunnen geven aan een aantal plaatselijke of landelijke journalisten? Wanneer een aantal juffen op een school niet meer aan lesgeven toekomt vanwege doorgeschoten mondigheid, taalachterstanden en ‘zeer ongebruikelijke’ kinderen, dan is dat toch wel iets waar bij de media belangstelling voor zou moeten zijn.
            Zeker als je nu ziet wat een tamtam er rond die PABO-rekentoets is ontstaan.

          • Tja, wat doe je met ’n voorzet, die je zo kunt
            inkoppen.
            Die goal is zo groot.
            Laat ik voorzichtig zeggen, 45, dat je kennis m.b.t. het huidige basisonderwijs ietwat gedateerd is.
            Netjes toch!
            De gemiddelde basisschool leerkracht was zelf op de basisschool ’n gemiddeld kind.
            Verder redenerend, werden boven gemiddelde kinderen VO leerkracht en de elite beh/leert de hogere segmenten.
            En daar gaat het, meen ik, juist helemaal niet zo goed.
            Merkwaardig.
            Fluitje, tijd voor thee.

          • “Hoger begaafde kinderen
            “Hoger begaafde kinderen vinden het leuker om dingen te leren, te weten. Die drang tot leren is bij de basisschool leerkracht niet echt bekend. HIj weet wel dat het leuk is om dingen te doen op school, maar niet dat het leuk is om dingen te leren.”

            Wat een goed geformuleerde realiteit! Mijn complimenten!!

          • Welkom
            Welkom op dit forum Tanja (en dank voor het compliment). Het is een fikse klus om de opmerkingen hier op het forum allemaal door te nemen.
            Hoe meer mensen BON kennen en meedoen, hoe eerder dingen veranderen in het onderwijs. Terugkijkend op het laatste jaar is er in ieder geval in de media en in de politiek dankzij BON enorm veel aandacht en ook bijval geweest voor onze mening. Meer dan ik ooit had durven hopen. Maar we zijn er nog lang niet. Elke stem is meegenomen. Hopelijk laat je de jouwe ook horen

          • Veel
            basisschoolleerkrachten hebben gewoon geen tijd, om hoog begaafde kinderen goed te begeleiden.

          • Het wonderkind
            Leg dat maar eens even uit aan de ouders.
            Neem de grote denker Etienne Kuypers, waar hier al aandacht voor was, zie www.beteronderwijsnederland.nl/?q=node/2202 en die ook hoogst persoonlijk op deze pagina commentaar geleverd heeft.
            Zijn website met foto, zie hier.
            Voor zijn wonderkind, zie hier .

            En hier lezen we:

            “Een verhaal uit de dagelijkse onderwijspraktijk bewijst dan vaker een betere dienst, als het ook nog verteld wordt door een direkt betrokken ouder, in dit geval de filosoof Etienne Kuypers. Zijn zoon Miles, elf jaar oud, is een begenadigd klassiek pianist in wording en was dan ook vorig jaar winnaar van de aanmoedigingsprijs op het Prinses Christina Concours. Ook dit jaar is hij weer uitverkoren om mee te doen aan die prestigieuze wedstrijd. Naar aanleiding daarvan vroeg zijn onderwijzer aan Etienne Kuypers of Miles niet te veel piano speelde. Die antwoordde, een beetje verbaasd over die vraag, dat dat zo’n twee uur per dag in beslag nam. De leerkracht schrok daar zichtbaar van en vroeg daarop of dat niet wat veel was. Toen maakte zich de verontwaardiging van Kuypers meester.”

          • Dat is leuk en aardig,
            maar overigens bestaat die dagelijkse onderwijspraktijk uit iets heel anders. In elk geval niet uit filosofen en pianisten. Broodnodig, inderdaad. Gelukkig dat die middelmatige leerkracht schrok. Ik schrok vorige week ook, toen ’n moeder vertelde, dat zoonlief (10 jaar) 3 uur per dag achter de computer spelletjes zat te spelen. Ze zei het niet verontwaardigd, eerder berustend.
            Binnen de dagelijkse basisonderwijs praktijk wordt het hoognodig om misstanden aan te pakken. Bijvoorbeeld door te pleiten voor het terugdraaien van de absurde bezuiniging die WSNS was en is.
            Misschien dat ’n juf of meester dan de tijd krijgt om zich bezig te houden met hoogbegaafde kinderen.

          • Nederland lijkt wakker te worden
            Ik heb een paar keer gereageerd op het artikel ‘Nederland lijkt wakker te worden’- CPB: onderwijs verwaarloost slimme student.
            Ik ben van mening dat slimme leerlingen op de basisschool al gespot en begeleid dienen te worden etc.
            Lijkt me prettig om de discussie in deze kring ‘Primair onderwijs’ verder te laten lopen.
            Krijg het alleen niet voor elkaar mijn reacties hier naartoe te kopiëren.

          • Nederland wordt nooit wakker,
            hooguit als er dijken doorbreken. Als het om het verwaarlozen van slimme kinderen gaat, worden er slechts individuen wakker. Ouders van die kinderen. Te weinig in getal. Daarnaast ligt ’t werkelijke probleem en dus ook de oplossing, op ’n plek waar de meeste BONners nooit komen of gaan kijken. Bij juffen en nog ’n enkele meester, die verzuipen in doorgeslagen mondige kinderen, SO/rugzakjes en oekazes van boven. Dat slimme kind, kan beter overstappen naar ’n witte school, ergens in de Betuwe en ver van die steeds uitbreidende aankomende rampspoed blijven. Of Belgie (..)

          • Schrijf brieven, mail, bel …..
            ….. dan eens met kranten, tijdschriften, tv, radio enzovoorts (zie ook de reactie van S. Stevin van 20.41 uur vandaag). Het lijkt er – voorlopig nog met alle respect – op dat je uitsluitend hier je nood klaagt. Bovendien vind je het voor de zoveelste keer nodig om te melden dat BON voor het PO geen belangstelling heeft. En dat terwijl diverse actieve forumleden allang hebben aangetoond dat ze goed in het PO thuis zijn. Ik vraag het nog maar eens een keer: wat ga jij nu zelf doen om te zorgen dat ook de rest van Nederland door krijgt wat er in het PO allemaal aan de hand is?

          • Eénmansacties
            leveren op z’n best op dat je publiekelijk even aandacht krijgt, maar het verhaal zo weer naar de achtergrond verdwijnt. Bovendien kan lang niet iedereen van ons zich permitteren met naam en toenaam in de krant te komen. Verder hebben velen van ons het ook erg druk.

          • In een groep van 30
            In een groep van 30 leerlingen lukt het nooit om elk kind (binnen de de gestelde lesuren) de optimale individuele aandacht te geven. Het is de ultieme droom van elke onderwijzer, maar helaas niet mogelijk.

            Nu, met het adaptieve onderwijs geeft de leerkracht een korte inleidende instructie, waaraan de hele groep mee doet. Wat is het doel van de les, wat gaan we leren… De snellere leerlingen (niet per se hoogbegaafd) gaan aan de slag en de leerkracht gaat verder met de “algemene” instructie. De leerlingen die aan deze instructie genoeg hebben gaan dan ook aan de slag.
            Voor de leerlingen die nog extra instructie nodig hebben, geeft de leerkracht een “verlengde” instructie.

            Als alle kinderen aan het werk zijn. Gaat de leerkracht bij de eerste groep kijken en geeft waar mogelijk verdieping en verrijking. Let wel op; het is niet zo, dat de leerkracht ze maar laat gaan, omdat ze toch geen aandacht nodig hebben. Daarna gaat de leerkracht naar de tweede groep en naar de derde. Kinderen hoeven geen vinger op te steken als ze een vraag hebben tussendoor (met een hand in de lucht kun je niet doorwerken), maar zij hebben een vragenkaartje op hun tafel, zodat dat voor iedereen duidelijk zichtbaar is. Kinderen kunnen elkaar helpen (bijv. iemand uit het groepje die al verder is en uitleg kan geven) of de leerkracht komt langs op zijn ronde (vaste looproute). Dit is ook weer duidelijk voor het kind wanneer het ongeveer aan de beurt is met zijn/ haar vraag.

            Kinderen hoeven hiervoor niet in vaste groepjes te zitten. Het kan voorkomen dat een kind bij rekenen in de korte instructiegroep zit en bij taal bij de verlengde instructiegroep.

            Ik zou ook wel willen dat ieder kind prive onderwijs kon krijgen, maar met het grote lerarentekort is dit in mijn ogen een goede vorm om de kinderen “bij de les” te houden. En geen/minder overspannen leerkrachten.

          • Dat was uit ’t boekje, beste Loes.
            Hoe gaat dat verder in de praktijk, op grijze en zwarte (ook witte) basisscholen, waar gedragsproblemen de dagelijkse gang van zaken ernstig in de war (kunnen) sturen?
            Ga eens verder.

          • Welke praktijk, is de vraag
            Zwarte basisscholen krijgen vanwege het hoge aantal 1.9-kinderen veel meer geld van de minister. Daarmee kunnen ze gemakkelijk (veel!) kleinere klassen organiseren, waar de ordehandhaving en de individuele aandacht (zeer) wel bij varen.

            Mijn oudste dochter, wit op een zwarte basisschool om de hoek, zit bijvoorbeeld al vier jaar in klasjes van ca. 18-20 leerlingen, met in de eerste drie jaar dagelijks zowel juf als klassenassistent. Ik heb de stellige indruk dat het zowel met de orde als met de individuele aandacht wel snor zit, vergeleken met wat ik hoor van mijn 100%-witte-school- in-Amsterdam-Oud-Zuid-collega’s, wier kinderen in klassen van (soms meer dan) 30 kinderen ploeteren met een onderwijzeres die het nauwelijks aankan.

            Zo gaat dat dus óók in de praktijk. Als een schoolbestuur bij het besteden van het geld de prioriteit geeft aan het ‘primaire proces’, tenminste.

          • De vraag is niet welke praktijk,
            de vraag is hoe de juf in Amsterdam-Oud-Zuid en de juffen in ’n explosief groeiend aantal basisscholen in ook kleinere steden, die zoals jij terecht aangeeft ’t nauwelijks meer aankunnen, weer terug kunnen keren naar normaal onderwijs aan normale kinderen. Jammer genoeg blijft ’t misverstand dat dat zou kunnen door ’t taal en reken niveau van de juf te verhogen. Het verhaal van Loes, is het verhaal van de theorie.
            Couzijn boft met de school van zijn dochter. In tegenstelling tot steeds meer andere ouders. De praktijk is schrijnend anders.

          • Praktijken zijn niet willoos en stuurloos
            Hoe kan ‘de praktijk’ anders zijn als ik net een voorbeeld óók uit ‘de praktijk’ geef? Feit is dat zowel problematische praktijken bestaan als praktijken waarbij belangrijke aspecten van het onderwijs beter geregeld lijken.

            Ik wil best aannemen dat de eerste categorie toeneemt en dat ‘ik bof’ (al kan iedereen zich op deze school aanmelden – maar veel ouders fietsen liever door naar een wit Montessori).

            En ik wil ook best geloven dat – speerpunt voor jou – dit te maken heeft met een groeiend aantal rugzakkinderen. Feit is dat schoolbesturen en juffen/meesters de zaken op de ene school beter aanpakken dan op de andere. Niet alle scholen met veel achterstand- of rugzakkinderen zijn per se zwakke scholen waar ‘juf het niet meer aankan’. Behalve wachten op de goddelijke ingreep door OCW vind ik dat we óók moeten kijken naar wat de school zelf kan doen. Het pleidooi voor nadruk op ‘het primaire proces’ is voor mij dan ook evenzeer gericht aan OCW als aan de schoolbesturen.

            Overigens heeft dochter nu in groep 4 les van een afgestudeerd neerlandica (met tevens PABO-diploma). Een school waar de zaken goed geregeld zijn, weet ook de beter gekwalificeerde onderwijzers te werven.

            Ik ben het met je ‘misverstand’ eens, in de zin van dat je van een zwakke leraar geen betere maakt door hem te laten oefenen voor een spelling- of rekentoets. Maar omdat taal- en rekenniveau wél sterk samenhangen met intelligentie en algemene ontwikkeling (geen onbelangrijke aspecten voor een basisschooldocent) hebben deze vaardigheden niet alleen op zichzelf nut maar werken ook als selectiecriterium voor nieuwe toetreders tot het beroep.

            Zoals bij meer belangrijke, verantwoordelijk beroepen hoge opleidingseisen worden gesteld aan de gekwalificeerden. Zo moet je voor de studie Geneeskunde hoge vwo-cijfers hebben – niet omdat je daar per se een betere dokter van wordt, maar omdat de opleidingen zo de snuggerste instromers werven met gemiddeld de meeste kans op studiesucces.

          • Hoe komt het toch Loes
            Dat er zoveel klachten zijn over het reken- en taal- niveau van kinderen die de basisschool hebben doorlopen? Hoe voorkom je dat een kind ‘meelift’ op andere kinderen in zijn groepje?

          • Papier is geduldig!
            Dat klopt: adaptief onderwijs, uitgebreide niveaudifferentiatie, leerstijldifferentiatie, het is allemaal onzin als je een grote klas hebt. Zelfs in een kleine klas is dit niet goed te realiseren. Het is papieren onderwijs: theorie en (bij)geloof. Het KAN eenvoudig niet, althans niet zoals je het ons hierboven voorspiegelt. Als iets niet kan, moet je het ook niet willen (ik lijk Cruyff wel). Ik ben dan ook wel benieuwd welke relatie Loes tot de praktijk heeft.

            Om tot beter onderwijs te komen moeten er kleinere klassen komen, moeten de onderlinge (niveau)verschillen verkleind worden, moet er veel meer klassikale instructie (of onderwijsleergesprekken) komen én er moet héél veel meer geoefend worden. Het spreekt vanzelf dat alleen een goed geschoolde vakleerkracht dit kan aanbieden.

            Behalve het feit dat differentiatie onmogelijk is, zijn er ook zeer veel zaken waar je simpelweg je klasgenoten bij nodig hebt. Productief mondeling taalonderwijs, luisteroefeningen (samen de helft van de noodzakelijke taalvaardigheden) bijvoorbeeld. Ook geschiedenis en aardrijkskunde wordt veel beter door kinderen/jongeren onthouden als een enthousiaste leerkracht vertélt, het spannend maakt, vragen stelt, raadsels opwerkt, geheimen verklapt etc. etc. Juist leerlingen die luisteren het beste leren komen in het ‘nieuwe onderwijs’ het meest tekort.

        • Intelligentietest
          Beste Bert,
          Een tip voor ouders van een begaafde onderpresteerders. Als je problemen hebt met het schooladvies: laat een onafhankelijk bureau een intelligentietest doen. Soms is de school bereid dat te betalen, anders kost het jezelf een paar honderd euro. Met zo’n rapport in de hand sta je veel sterker voor toelating op een VWO. Leerkrachten op een basisschool hebben bijna nooit feeling voor dit soort leerlingen. Misschien omdat ze zelf gewoon gemiddeld begaafd zijn?
          Ikzelf heb er spijt van als haren op mijn hoofd dat ik niet ook bij mijn tweede dochter heb gevochten voor een VWO advies. De eerste kreeg een gymnasiumadvies en dat ging geweldig. De tweede kreeg HAVO advies en ik durfde niet opnieuw lastig te zijn en te zwaaien met de IQ-test, die er ook van haar was. In de brede brugklas (MAVO-HAVO-VWO) werd ze uitgescholden voor stuud. Daar leed ze erg onder en ze heeft daarna werkelijk enorm haar best gedaan om nergens meer boven het maaiveld uit te steken. Toch heeft ze op haar sloffen het VWO gehaald. Zij had ook makkelijk naar het gym gekund. Daar halen ze er veel meer uit dan op een VWO van een scholengemeenschap. Achteraf had ik meer lef moeten tonen. Je ziet die schooljuffen kijken: ‘Daar heb je dat mens weer, die denkt dat ze een wonderkind gebaard heeft!’

          • hoogbegaafdheid
            Op de basisscholen heeft men nog steeds geen flauw idee wat hoogbegaafdheid inhoudt. Bovenpresteerders krijgen extra werk en men noemt dat hoogbegaafden. Heeft men echter een hoogbegaafde onderpresteerder dan begrijpt men er niets van. Een hoogbegaafde onderpresteerder begrijpt vaak de uitleg van de leerkracht niet, omdat die niet op zijn of haar denkwijze uitlegt . de intelligentie van de leerkracht en de leerling liggen vaak te ver uit elkaar. Meestal zijn het deperformaal zeer hoogbegaafde kinderen, waar het mis meegaat. De verbaal hoogbegaafde kinderen dat lukt vaak beter omdat de meeste huidige leerkrachten talig ingesteld zijn. Zelden hebben huidige leerkrachten en beta pakket. De meeste leerkrachten hebben het cultuur/maatschappij pakket. Hierdoor mist de maatschappij heel wat beta-top talent.

          • Het is alsof ik mezelf hoor
            Het is alsof ik mezelf hoor als ik uw bijdrage lees! Mijn bijdrage verderop in deze draad had achterwege kunnen blijven.

          • Die bijdrage van mij over
            Die bijdrage van mij over aansluiting niveau leerkracht-leerling dan…

          • Bovenmeester: HAVO/VWO
            Mijn vroegere bovenmeester vroeg, toen ik eenmaal op het gymnasium zat: “Hoe is het op ‘de’ HAVO?” Die keek niet verder dan dat.

        • primair onderwijs
          Beste Bert,
          Als je mee wilt doen binnen de Kring Primair onderwijs om te komen tot structurele verbeteringen, dan hoor ik dat – zeker ook gezien je reactie – graag. Met vriendelijke groet, Conny Bergé, voorz. Kring Primair Onderwijs

      • primair onderwijs
        Beste Hilka,
        Als je mee wilt doen binnen Kring Primair Onderwijs aan de verbetering van het basisonderwijs, zeker ook gezien je reactie, dan hoor ik het graag. Met vriendelijke groet, Conny Bergé, voorz. Kring Primair Onderwijs

      • Beste Ralph.
        Mag deze zilveren draad, a.u.b. van hoogbegaafdheid, naar de basalten werkelijkheid van het basisonderwijs. Misschien wordt het dan ’n gouden draad.

  2. primair onderwijs
    Ik maak me vooral zorgen over het lees-, spelling-, grammatica- en rekenonderwijs. Volgens mij kloppen de methodieken niet. Bij het rekenen moeten de kinderen op een omslachtige manier staartdelingen en vermenigvuldig sommen maken. Het werkt vergissingen in de hand. Procenten, breuken en het metriek stelsel komt amper aan bod. Veel kinderen lezen slecht. Ieder kind kon vroeger veel beter lezen, omdat de leerkracht na de kerst niet meer fonetisch spelde maar alfabetisch en er boekjes waren met lettergreepverdeling. Daardoor geen verwarring meer met haken(hakken) en haaken(haken). Te lang fonetisch spellen veroorzaakt dyslexie. Door het fonetisch spellen ontstaan deze fouten. Ook worden spellingsregels amper aangeboden en juist door regels kan ook een logisch ingesteld kind de spelling leren. Grammatica onderwijs moet weer op de basisschool worden gegeven, zodat op de Middelbare school meer tijd is voor de talen en deze leerkrachten niet opgezadeld worden met ook nog uitleg van de grammatica. Al in groep 4 aanleren ik ren, hij rent en niet in groep 6. Wordt het in groep 4 niet aan geleerd dan schrijft het kind hij rend. iets aanleren is makkelijker dan iets foutiefs af te leren

    • primair onderwijs
      beste Riek,
      als je mee wilt doen aan de activiteiten van Kring Primair Onderwijs om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren, zeker ook op het gebied van de door jou gesignaleerde problemen, dan hoor ik het graag. Met vriendelijke groet, Conny Bergé, voorz. Kring Primair Onderwijs

      • primair onderwijs
        Beste Conny,
        Graag wil ik meedoen aan de activiteiten van de Kring Primair onderwijs. Ik ben 62 jaar en vecht inmiddels 25 jaar voor beter onderwijs. Ik ben al 43 jaar in het basis onderwijs werkzaam. De laatste anderhalf jaar als vrijwilligster. In alle groepen heb ik les gegeven. Vooral veel kinderen, die moeite met lezen en spelling hadden, heb ik geholpen en met zeer veel succes. Soms wordt ADHD veroorzaakt door ons slechte onderwijs. Als vrijwilligster help ik op school vooral kinderen met lezen- en spelling en ik kan dat praktisch elk kind leren. Echter niet met de huidige didactieken, maar met het systeem van het oude leesplankje. Dus niet fonetisch, maar alfabetisch en met lettergreepverdeling en een eindeloos geduld en liefde voor het kind. Ook komen er ouders bij mij thuis om hulp. Gaarne zou ik U alles persoonlijk willen uitleggen. Groetjes Riek kerkhof

        • Leesplankjes
          Van mijn eigen 1e klas lagere school herinner ik mij bij het leesplankje een metalen doosje met lettertjes. Zijn die setjes nog ergens te krijgen of moeten we ze zelf gaan maken?

          Planeten Paultje

          • Er zijn moderne vormen van deze doosjes
            In het reguliere onderwijs werken de kinderen met kleine plastic lettertjes in een doos met vakjes. In het Montessori-onderwijs werken kleuters met schuurpapieren letters die gevoeld worden en nageschreven. Als ze een letter of tien kennen, werken ze met een letterdoos waarin plastic letters zitten die tot woordjes worden gelegd. Dat gebeurt in het begin nog bij kleine voorwerpjes, zoals pop, dop, pan (uit het poppenhuis). Daarna werken de leerlingen met kleinere drukletters op kartonnen plaatjes. De meeste kinderen leren in groep 2 lezen, sommigen kennen dan nog weinig letters en leren de rest in groep 3. Dan worden de letters meestal meer klassikaal aangeboden. De bedoeling is dat alleen kinderen die op deze manier niet tot lezen komen, leren lezen aan de hand van woordjes met plaatjes (Maan Roos Vis, oftewel de ‘globaalmethode’).

    • belangrijk!
      Die opmerkingen van u over fonetisch spellen en dyslexie zijn zeer belangwekkend! Daar zou eens beter naar moeten worden geluisterd, dunkt mij. Hebt u daar verder uitgewerkte ideeën over? Dan houd ik mij aanbevolen!

      • Fonetisch spellen en dyslexie
        Ten eerste werk ik met de gedachtengang van de methode van het leesplankje en niet met het leesplankje en de boekjes zelf. Ik heb daarvan slechts enkele boekjes. Dus kan ik alle methodieken vergelijken. Ik heb mijn ideeën helemaal uitgewerkt. Daarvoor heb ik 1966 een cursus bij de heer de Haan gevolgd. Hij ging uit van alfabetisch spellen. Deze methode heb ik toen toegepast bij mijn dochter. Binnen een jaar schreef ze praktisch foutloos en begreep ik de methode ook. Inmiddels is het 10 jaar verder en heb ik natuurlijk bijgeleerd en massa’s kinderen geholpen. Zelfs een jongen, die op een LOM-school zat en naar VSO moest, heb ik binnen 3 maanden op MAVO-niveau gebracht. Na de MAVO heeft hij HAVO gedaan en zit nu op een HBO. Het zijn wel altijd beta-kinderen. Graag zou ik mijn ideeën vertellen. Misschien is het mogelijk hieraan een bijeenkomst te besteden en ook wil ik het individueel uitleggen.r.kerkhof@lycos.nl

        • 3 erbij 5
          Misschien kunnen we dan de idioterie van “drie erbij vijf” in plaats van “drie plus vijf” ook eens aan de kaak stellen.
          Allemaal zaken die zogenaamd gedaan worden om de drempel te verlagen, maar op de eerste plaast geen enkel positief effect hebben en op de tweede plaats elke vorm van volwassen taal- en rekenverwerving bemoeilijken.

          • drie plus vijf
            Niet alleen dit. Waarom moeten kinderen persé 53+28= naast elkaar uitrekenen en is het verboden de getallen onder elkaar te zetten. Bij de oude methodes mocht dat wel en dat was voor een aantal kinderen makkelijker. Bij realistisch rekenen wordt gokken in de hand gewerkt enwordt omslachtig gerekend. Dat zou meer inzicht verschaffen en niets is minder waar gebleken. Er zijn al leerkrachten die uitleggen volgens het oude systeem.

          • begrijpen of niet begrijpen das de vraag
            Bij het realistisch rekenen gaat men van de onterechte veronderstelling uit dat kinderen eerst iets moeten begrijpen voordat (of in plaats van) dat het trucje moet worden ingeoefend.
            Ik denk dat de werkelijke volgorde vaak andersom is: je leert eerst tamelijk betekenisloos de activiteiten uit te voeren en pas veel later kun je kijken waarom dat trucje, waarom die methode werkt. Soms (vaak) is dat laatste helemaal niet nodig. Moet je eerst de wiskunde achter de staartdeling begrijpen om de methode werkelijk te kunnen gebruiken? Moet je eerst werkelijk weten van een decimaal positiestelsel is om tot 20 te kunnen tellen? Moet ik eerst weten hoe mijn oren werken voordat ik kan luisteren?
            Daar komt nog bij dat de “uitleg” die in het realistisch rekenen wordt gegeven de zaak aanzienlijk complexer makt, met meer kans op fouten en meer frustraties voor de kinderen. Iedereen kan leren om getallen van 5 cijfers cijferend met elkaar te vermenigvuldigen, als je het juiste algoritme maar gebruikt. Succes ervaring gegarandeerd. Leuk dat kinderen dat vinden! Ze hebben het idee werkelijk iets heel moeilijks te hebben geleerd (en historisch klopt dat ook). En als je dan de negenproef ook nog doet is het helemaal geweldig

          • Begrijpen of niet begrijpen das de vraag
            Helemaal mee eens met wat je over realistisch rekenen schrijft

          • Volgens mij is het ingewikkelde
            dat het ene kind beter leert vanuit inzicht terwijl andere kinderen daar niet mee geholpen zijn. Zelf ben ik veel beter gaan rekenen en van wiskunde gaan snappen, toen ik meer inzicht kreeg door betere uitleg. Alleen gegoochel is voor mij niet voldoende: ik moet het kunnen volgen, anders kan ik het ook niet onthouden. En dat heb ik ook bij kinderen gezien.
            Hetzelfde geldt voor talen leren: de een leert talen vanuit regels, anderen kunnen regel makkelijker afleiden. Hierbij speelt ook of je auditief makkelijk leert of juist niet.

          • niveaus van snappen
            Het ligt inderdaad ingewikkelder, dat is bijna altijd zo. Ik wilde zelf ook altijd alles snappen. Maar toch weet ik wel zeker dat ik niet werkelijk ehb gesnapt hoe staartdelingen werken. Waarom dat (altijd) goed gaat. Of waarom wortel 2 een echt “nieuw” getal was. Er zijn zo veel dingen waar je als kind overheen stapt. Dingen die je je niet realiseert, dingen die je denkt te begrijpen. Begrijp je werkelijk hoe zwaartekracht werkt og magnetisme? Je hebt de ervaring dat het altijd zo gaat. Je raakt er mee vertrouwd. Het wordt herkenbaar. Pas als je de objecten waarmee je werkt herkent, pas dan kune ja nadenken over betekenis of over begrijpen.

            Ik denk dat dat in fases gaat. Telkens een dieper inzicht en telkens weer het idee dat je het nu “echt” begrijpt. Maar dat alles moet een basis hebben. En die basis heeft met inslijpen te maken. Met leren tellen (als een rijmpje, betekenisloos eerst) met leren lezen. Die rare tekens zie je als letters, als klanken; maar je realiseert je dat pas veel later, je bent je er pas veel later avn bewust.

            Kortom: een itteratie van onbewust, bewust en opnieuw onbewust. Die fase van onbewust heb je nodig, die moet voorafgaan aan de volgende bewustheidsfase.

            Realistisch rekenen houdt daar onvoldoende rekening mee en geeft tijdens de bewuste fase teveel ruis.

          • Dat ben ik wel met je eens
            Natuurlijk gaat het ook om gewoon herhalen en inslijpen. In het begin vond ik het met scheikunde ook heel lastig om niet overal iets achter te zoeken en het maar gewoon aan te nemen.

          • Onder fysici wordt wel zo
            Onder fysici wordt wel zo over thermodynamica gedacht: “Je leert het niet begrijpen, je went eraan.” In dit verband is het stukje van Jan van de Craats over rekenonderwijs ook zeer lezenswaardig.

            Wiskundige objecten hebben nou eenmaal enkel betekenis in hun relatie met andere objecten; ze staan niet op zichzelf. Het is dus onzin om van kinderen eerst te verlangen dat ze leren ‘wat getallen eigenlijk zijn’ voordat ze ermee leren rekenen, want dat weet niemand precies. Het enige wat we bijvoorbeeld van het getal ‘2’ kunnen zeggen is dat het iets is dat alle tweetallen gemeen hebben, maar dat is circulair. Het getal ‘2’ ontleent een deel van zijn betekenis aan 2×3 = 6, een ander deel aan 10/2 = 5. En daar moeten we het zo’n beetje bij laten, meer betekenis dan in dit soort relaties is er niet.

            Oefening is de enige manier om de betekenis van de getallen en andere wiskundige objecten te leren kennen. Zonder contexten of vooropgezette ideeën over wat getallen ‘zijn’!

          • Inzicht of van buiten leren
            Er zijn 2 manieren van leren. De een is extreem verbaal- liniair denkend en de ander extreem performaal- ruimtelijk inzicht denker. De meesten zitten er echter tussenin. Een verbale denker leert talen en spelling en lezen spelenderwijs en komt nu met de grafische rekenmachine verder dan vroeger met wiskunde. Een performale denker kan alleen spelling, lezen en de talen leren via spellingsregels en grammatica. Met de grafische rekenmachine heeft hij moeite, omdat hij het waarom achter de grafische rekenmachine niet duidelijk wordt uitgelegd. Wat ik bedoel met sommen onder elkaar zitten si dat kinderen dan minder in hun hoofd hoeven te onthouden en zwakke rekenaars hebben daar moeite mee. Na een poosje leren ze juist eerder uit het hoofd rekenen.

          • toelichting?
            Kunt u dit enigszins toelichten? Zijn het volgens u de performaal-ruimtelijk-inzichtdenkers die beter uit het hoofd leren rekenen en minder uit het hoofd kunnen onthouden?

          • Ruimtelijk- inzichtdenker
            Een ruimtelijk-inzichtdenker leert rekenen via logica, zelfs de tafels leert hij niet klakkeloos van buiten, maar daar zit ook logica in. Met spelling en talen gaat tegenwoordig veel via aanvoelen en geen logica hoe een taal en spelling in elkaar zit. Dus wel degelijk kan een ruimtelijk-inzichtdenker goed uit het hoofd leren, maar eerst moet de logica bijgebracht worden.

          • Over enkele jaren
            als neuropsycholoog Jelle Jolles een eind verder is met zijn onderzoek (of collegae van hem) denk ik dat deze manier om tegen leren aan te kijken geheel op de schop gaat en zal blijken dat leren zich niet zo simpel laat definiëren als een punt op een lijn tussen twee uitersten. Ook zullen we dan veel beter weten hoe we de leerders die we nu verbaal-lineair noemen, kunnen aansporen om ook performaal-ruimtelijk te denken. Met een brainprint voorspellen of iemand op latere leeftijd dement wordt, is al in zicht.

          • realistisch rekenen
            HELEMAAL WAAR wat je over ‘realistisch rekenen’ schrijft. Zelf jarenlang in het basisonderwijs les gegeven en ik heb me verbaasd over de toenemende verbalisering van het rekenonderwijs. Vroeger had je kinderen die niet goed waren in taal, maar met rekenrijtjes konden ze weer scoren. Zo bleef hun competentiegevoel redelijk op peil.
            Toen het realistisch rekenen in zwang raakte, werd deze groep KANSLOOS!
            Het rekenonderwijs verwerd tot begrijpend lezen. Daar is lang niet elk kind bij gebaat, maar er is geen keus voor hen.
            Een voorbeeld: Een meisje in mijn groep (5) moest een rekensom oplossen. Er stonden allemaal netjes getekend met steeds 5 sinaasappels erin. Vraag was niet wat is 6 x 5, maar ‘Maak 6 netjes’.
            Het meisje bleef een tijd staren naar de vraag en kwam tenslotte met een verbaasd gezicht naar me toe. “Wat is er?”vroeg ik.
            “Ik begrijp het niet,” zei ze. “Hier staat ‘maak 6 netjes, maar ik vind die 6 al zo netjes!”

            Hele discussies gevoerd met een rekendocent van een pabo over het nut van het ALLES BEGRIJPEN wat je doet. Wat mij betreft hoef je de werking van een auto niet te begrijpen om er toch mee van A naar B te kunnen reizen.

          • Hetzelfde bij natuurkundesommen
            Er is een categorie sommen waarmee je kunt laten zien dat je het kunstje (in zijn algemeenheid, dat wel) beheerst. Deze sommen zijn broodnodig om die vaardigheid in te slijpen.
            Daarnaast is er een categorie sommen, waarmee je kunt bewijzen dat je die vaardigheid op de juiste plaats kunt toepassen. Het is onvermijdelijk dat daar een zekere mate van begrijpend lezen aan te pas komt.
            Hoeveel, dat is echter een tamelijk willekeurige zaak. Het blijkt in de praktijk helemaal niet moeilijk te zijn om de echte natuurkundevraag op een volstrekt onvindbare manier in de tekst te verstoppen. Vooral door het toevoegen van teveel en irrelevante informatie kan je bijna elke leerling van slag krijgen.
            Ik beschouw de extreme variant van deze sommen als een onaangename manier van verstoppertje spelen met de leerling. Wat je daarmee test is, wat mij betreft, eigenlijk geen school-natuurkunde. Het is veel meer praktijkwerk; maar in de praktijk heb je ook veel meer tijd om over zo’n vraag te piekeren en je hebt veel meer kans om routine op te doen.
            Wat mij betreft is ook in mijn vak de tendens van redactionele vragen veel te ver doorgeschoten.

          • realistisch rekenen
            Hele discussies gevoerd met een rekendocent van een pabo over het nut van het ALLES BEGRIJPEN wat je doet. Wat mij betreft hoef je de werking van een auto niet te begrijpen om er toch mee van A naar B te kunnen reizen.
            Ik ben met die gesprekken niet verder gekomen. Hij had zijn gelijk, nl. dat het beter was alles eerst te begrijpen en ik zag steeds maar al die taalzwakke kinderen voor me die zwaar voor de voeten werd gelopen en geen kans meer hadden zich te compenseren.
            Om een breuk te kunnen vereenvoudigen is er maar één oplossing: de tafels KENNEN. Anders kun je nooit in één oogopslag zien om welke overeenkomstige tafel het gaat bij de twee verschillende getallen. WETEN gaat aan vaardigheid vooraf.

            Waarom zijn onderwijsverbeteringen (niet vernieuwingen!) niet gewoon gebaseerd op uitkomsten van beschreven en traceerbaar onderzoek. Zo komen we dan toch steeds een stapje verder? Zo was de situatie indertijd wél!
            Nu worden hele klassen kinderen met het badwater weggespoeld. Weer een verloren generatie, opgeofferd aan de vernieuwingswoede van enkele onderwijskundigen, die ook willen scoren, maar nog nooit ENIGE DECENNIA les hebben gegeven…

          • beetje kortzichtig
            De afgelopen 50 jaar zijn er eveneens vele klassen met kinderen met het badwater weggespoeld. Het leerrendement van het ‘oude’ onderwijssysteem was beperkt en beperkend. Bij klassen waar het resultaat bovengemiddeld was, stond er waarschijnlijk een goede leerkracht voor de klas. Iemand die inspireert, die kinderen ziet, hoort en begreep.

            Het systeem is het minst belangrijke, de persoon die het systeem uit moet voeren essentieel. De nieuwe onderwijssystemen zijn – zelfs zonder dat ik daar onderzoek naar heb gedaan – interessant en ze bieden in principe meer mogelijkheden. Of die benut worden hangt af de personen die het onderwijs vorm geven. As ever.

            liefs Mona

          • Vragen
            Wat verstaat u onder “het ‘oude’ onderwijssysteem”?

            Wat was er ‘beperkt en beperkend’ aan het ‘oude’ onderwijssysteem?

            Er stond ‘waarschijnlijk’ een goede leerkracht voor de klas als het resultaat bovengemiddeld was. Waarop baseert u die uitspraak?

            Niemand beweert hier dat nieuwe onderwijssystemen niet interessant zijn. Maar waarom bieden de nieuwe systemen naar uw mening meer mogelijkheden? Meer dan wat?

            Dat personen het onderwijs vorm geven is duidelijk. Maar wat vindt u van het verschijnsel dat er steeds meer onder- en onbevoegden les staan te geven?

            Wat vindt u ervan dat het taal- en rekenniveau van de leerlingen die met nieuwe onderwijssystemen zijn geconfronteerd significant lager is dat het niveau van kinderen uit ‘oude’ onderwijssystemen?

            Wat vindt u ervan dat het ‘Basisboek Rekenen voor het HBO’ een bestseller heeft moeten worden?

            Zomaar een paar vragen ….

  3. meedenken
    Ik wil graag meedenken. Heb aardig wat hoogbegaafde leerlingen gezien die niet tot hun recht kwamen in het onderwijs. Ook de vertwijfeling bij ouders en de pogingen van leerkrachten om hen toch een passend programma aan te bieden.
    Wanneer het primair onderwijs zich meer zou kunnen richten op haar primaire taak, denk ik dat dit sowieso de intelligentere leerlingen ten goede zou komen. Maar ook andere kinderen, die nu niet tot hun recht komen.

    • Matig begaafde leerkrachten
      Matig begaafde leerkrachten hebben vaak moeite hoogbegaafde kinderen te begrijpen. Ook het niveau van de PABO zou wat beter bewaakt moeten worden.

  4. Forumberichten tot nu toe
    Ik heb in dit forum alle berichten gelezen, en het stemt me niet echt vrolijk. Het gaat over van alles en nog wat, maar niet over wezenlijke problematiek die zich ook in het basisonderwijs voordoet (en wellicht al is begonnen doordat er basisonderwijs is).
    Van de vroegere kwaliteit van Kweekschool-Pedagogische Academie, en de Opleiding voor kleuteronderwijzeressen is weinig meer over. De fundamenten van goed onderwijs zijn daarmee al behoorlijk aangetast. Het voortdurend aanpassen van inhoud van onderwijsprogramma’s werkt ook al niet bevorderlijk voor kwaliteit. Als de kern van goed basisonderwijs volgens B.O.N. hoort te liggen bij Taal en Rekenen (en ik reken daar voor het gemak dan ook maar Lezen bij), dan denk ik dat daar een punt gescoord wordt. Maar: wat doen we dan aan Taal en aan Rekenen? Vergelijk Rekenmethodieken van begin jaren zeventig eens met de huidige, informeer eens naar parate kennis van de Tafels van vermenigvuldingen, of de bewerkingen van breuken, de kennis van metriek stelsel etc….; ik word er niet vrolijk van.
    Daar komt bij dat de huidige onderwijskracht ook wordt opgezadeld met steeds meer ‘probleemgevallen’ in zijn groep: ADHD, rugzakje dit en rugzakje dat, R.T. verzorgen binnen eigen groep, handelingsplannen en ander papierwerk; hij/zij mag verder ook nog diangosticus zijn van al dit soort problemen. Ook de gevolgen van allerlei gezinsproblematiek komt op zijn/haar bordje. Kortom: gaat het eigenlijk nog over onderwijs, of wordt de basisschool een vangnet voor van alles en nog wat?
    En als we dat laatste niet willen: wat wil B.O.N. daar dan concreet mee gaan doen?

    • Niet vrolijk
      IK ben het met je eens dat de staat van het onderwijs je niet vrolijk stemt. De problemen die je noemt die in het basisonderwijs aan de orde zijn, spelen ook in alle andere vormen van onderwijs. Misschien dat het daarom lijkt dat er weinig specifieke basisonderwijs problematiek aan de orde komt en misshien is dat ook wel zo. De meeste deelnemers hier hebben een andere achtergrond dan het basisonderwijs. Wat mij betreft zie je dit als een uitnodiging. Breng die onderwerpen in: ze zullen niet lang onbesproken blijven.

      Maar de achtergronden en de oorzaken van de basisschool ellende zijn grotendeels dezelfde als die bij de rest van het onderwijs. Veel heeft te maken met te weinig structuur in de lessen, te veel leuke projectjes, te veel: wat vind je er zelf van, te lage kwaliteit van een deel van de leerkrachten, te grote schoolbesturen, top-down management en niet te vergeten het sociaal constructivisme en het adaprief onderwijs.

      Wat gaat BON concreet doen is je vraag. Ik spreek niet namens BON, maar denk wel een aantal zaken te kunnen benoemen.
      BON heeft de doelstellingen duidelijk geformuleerd. Die kan men zelf niet realiseren, men kan er slechts voor zorgen dat deze doelstellingen op de politieke en maatschappelijke agenda komen te staan. Wat dat betreft is er het laatste jaar meer bereikt dan ik ooit had durven dromen. Een aardverschuiving in het denken over onderwijs, voor het allergrootste deel te danken aan BON.
      Naast deze politieke en maatschappelijke meningsvorming is een begin gemaakt met een BON certificaat voor scholen die onze punten onderschrijven.

    • Wat wil Bon eraan doen.
      Hoe komt het dat er zoveel probleemgevallen in het onderwijs zitten? Niets is minder waar. Leerkrachten zoeken de schuld van hun slechte onderwijs bij het kind en niet bij zichzelf. Begrijpt ee kind iets niet dan wordt er gegalmd dat het niet goed heeft opgelet en niet of de uitleg wel de juiste is voor dat kind. Het kind wordt terecht boos en dan is het zoeken naar een slechte gezinssituatie of een afwijking bij het kind begonnen. Ook is het intelligentie niveau op de PABO’s aanzienlijk lager dan vroeger. Er is een onderzoek gedaan naar het IQ van studenten. De TU-studenten scoorden het hoogst met een gemiddelde van 122. De andere universiteiten scoorden lager en de HBO’s aanzienlijk lager. Natuurlijk scoren daarvan de wis-, natuur- en technische studenten het hoogst. Als laagste scoren gegarandeerd de PABO-studenten. Conclusie: PABO-studenten hebben tegenwoordig zelden een IQ boven 110. Ook blijkt uit dit onderzoek dat vele onderwijsdeskundigen geen hoog IQ hebben

      • IQ
        Beste Riek Kerkhof
        Kunt u wat meer over het IQ-onderzoek melden? Verslag, jaar, onderzoeker(s), e.d.?
        Bij voorbaat dank.

        Willem Smit

        • IQ-onderzoek
          Daar weet ik verder niets van. Het werd een paar weken geleden gepubliceerd in de Telegraag. Ee student aan de universiteit in Leiden scoorde het hoogst met 160, terwijl die universiteit lager scoorde dan de TU’s. De TU van Eindhoven scoorde het hoogst met 122, daarna Twente en daarna Delft. Alle andere universiteiten scoorden lager en de HBO’s aanzienlijk lager. Misschien is het na te vragen bij de Telegraaf of bij de universiteiten. Wat ik erover schreef is gepubliceerd bij de ingezonden stukken bij “Wat U zegt”.

        • Wat kan de juf
          Het probleem is juist dat de juf niets weet van spellen, rekenen, topo en geschiedenis. Heeft ze eerst de MAVO gedaan dan VMBO en dan PABO dan heeft ze deze vakken alleen op de MAVO gehad. Daarna niet meer. Op de PABO’s worden deze vakken niet meer gegeven. Ook blijkt dat vooral leerkrachten die deze weg hebben gevolgd zeer veel moeite hebben om de rekentoets te halen en die ligt amper boven het niveau van een CITO-toets. De spellingsregels kennen de meeste leerkrachten niet, die moeten kinderen maar aanvoelen of woorden eindeloos oefenen. Echter dat helpt niet. Als de juf zelf moeite met rekenen heeft kan ze het niet uitleggen. Ook de loop van de geschiedenis kennen de meeste leerkrachten niet en dus verhalen vertellen is er amper bij en juist daardoor krijgen kinderen interesse in cultuur en musea-bezoek. Hetzelfde geld voor topo, dat staat kris-kras door elkaar. Leer je het in een logische volgorde dan weet je waar het ongeveer ligt. Van mijn generatie kunnen ze topo nog opdreunen

      • Hier ga je wel kort door de bocht
        Voordat een leerling wordt doorverwezen naar speciaal onderwijs of ouders het advies krijgen hun kind naar het speciaal onderwijs te sturen (en velen negeren dit, ten koste van de betere leerlingen), ben je langs heel wat loketten geweest. Meestal is er dan ook een onderzoek ingesteld door orthopedagogen. Vaak is het voor ouders heel moeilijk om te aanvaarden dat hun kind zwak begaafd is of gedragsmatig dermate problematisch gedrag vertoont, dat het kind niet in een reguliere school past, maar begeleiding nodig heeft in kleinere klassen met meer structuur of op een observatieschool thuis hoort.

        • Kort door de bocht
          Sorry, ik heb kinderen geholpen, die het etiquet zwakbegaafd of problematisch gedrag opgeplakt hebben gekregen van deskundigen en daardoor al op speciaal onderwijs zaten. Ik heb er een paar uitgekregen, die na hulp terug konden naar gewoon onderwijs. Zelfs een die van zijn zesde tot dertiende op speciaal onderwijs zat met zeer zware indicaties. Zijn vervolgonderwijs moest VSO worden. Hij doet nu HBO. Ook kinderen, die men naar speciaal onderwijs wilde verwijzen kwamen na hulp eruit met een normale IQ score en daarvoor was de score veel lager.

          • Natuurlijk zullen er uitzonderingen zijn
            Maar andersom gaat de generalisatie niet op: vroeger waren er ook kinderen in het speciaal onderwijs. Er zijn nu eenmaal kinderen die zwakbegaafd zijn met een laag tot zeer laag IQ of ernstige concentratieproblemen. Dat kun je de leerkrachten niet verwijten. Ik ben het volledig eens met Leo en JanW: weg met WSNS.

          • Sorry, Fritzi.
            Weg met WSNS is mijn hartekreet. Van de andere twee, weet ik alleen, dat ze waarschijnlijk in het BO werken en dezelfde problemen signaleren.
            Weg met WSNS!

          • Speciaal onderwijs
            Natuurlijk waren er vroeger ook kinderen, die naar speciaal onderwijs gingen, maar lang niet zoveel dan tegenwoordig. Daarom is het WSNS plan bedacht. Er gingen veel te veel kinderen naar het speciaal onderwijs. Heel wat kinderen hebben daar onnodig op gezeten. Ook ik denk niet, dat zwakbegaafde kinderen op het reguliere onderwijs thuis horen, maar ook nogal wat kinderen met concentratieproblemen hebben, die opgelopen omdat het onderwijs niet met hun denkwijze strookte. Met de juiste uitleg hadden ze geen concentratiestoornissen gehad. Uit spreek daarbij weer uit ervaring en niet over incidentele gevallen.

    • Beste rsybesma,
      dank je voor je bijdrage. Je laatste alinea is essentieel. Daarvan weten blijkbaar nog weinig mensen, binnen BON. Met JanW erbij, zijn het er nu dus drie.
      Weg met WSNS.
      Groet, Leo.

  5. Zo snel mogelijk beginnen,
    met ’t terugdraaien van WSNS.
    ’n Prachtige mogelijkheid, om leerkrachten en kinderen weer plezier in hun lokaal terug te geven.
    Om dat te kunnen doen, waarvoor je gekozen hebt en bent voor opgeleid. Ook voor al die SO leerkrachten. Veel rust en regelmaat terug.
    De kosten daarvan, zouden in de toekomst ridicuul zijn, vergeleken met de voordelen.
    Ergens moet je beginnen.
    Conny?

  6. 1395 keer gelezen.
    Daar moeten ook juffen en meesters tussen zitten.
    Leerkrachten, die zich niet laten afschrikken. Door die staart van dit forum, die verzandt in allerlei ingewikkelde beschouwingen. Of door directie/bestuur.
    Die in de klas staan en elke dag te maken hebben met “mondige” kinderen, SO gedrag, rugzakjes en culturele verschillen. En steeds toenemende werkdruk.
    Geef je mening.
    Morgen mag ook.

  7. Kwaliteit Primair Onderwijs en het CITO
    “Basisonderwijs presteert ondermaats” Volkskrant 23 april 2007

    Het basisonderwijs faalt op bijna alle vakgebieden. Kinderen leren in vrijwel geen enkel vak wat ze volgens deskundigen zouden moeten leren. Dat blijkt uit een analyse van twintig jaar Periodieke Peilingen van het Onderwijsniveau, PPON.

    De analyse is opgesteld door Paul van Dam, die tot vijf jaar geleden hoofd was van de afdeling basisonderwijs van Cito, de instantie die de PPON-onderzoeken uitvoert. Van Dam heeft alle 32 PPON-onderzoeken van de afgelopen twintig jaar nog eens op een rij gezet omdat het hem verontrustte dat die onderzoeken nooit tot een discussie over het niveau van het onderwijs leidden.
    Voor dit soort onderzoeken wordt aan enkele duizenden kinderen van de basisschool een toets voorgelegd die door 75 procent van de kinderen voldoende moet kunnen worden gemaakt. Wordt die score niet gehaald, dan is er iets mis met het niveau van het onderwijs, en dat blijkt in vrijwel alle vakken het geval. Bij begrijpend lezen haalde slechts 50 procent van de leerlingen een voldoende. Studerend lezen: 50 procent. Luisteren: 50 procent. Grammatica en interpunctie: 50 procent. Stijl, zinsontleding, woordbenoeming en -begrip: tussen 30 en 35 procent.

  8. Kwaliteit Primair Onderwijs en het CITO
    Vorig jaar verscheen een PPON-rapport over rekenen. Voor bewerkingen als optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen haalde minder dan 30 procent van de kinderen de norm, en dat was duidelijk slechter dan in het eerste PPON-rapport, uit 1986. Ook de kleinere vakken worden slecht beheerst. Kaartlezen: 34 procent. Topografie: 16 procent. De meeste tijdvakken van geschiedenis: tussen 34 en 58 procent. Bij muziek is het al even slecht. Zelfs bij het zingen haalde slechts 12 procent van de leerlingen een voldoende.

    Van Dam denkt te weten waarom het basisonderwijs op alle fronten achterblijft bij wat wenselijk is. ‘Het onderwijs moet vooral leuk zijn. Natuurlijk worden leuke dingen gedaan en die zijn vaak ook erg nuttig, maar er moet ook heel vervelend worden herhaald, in de kop gestampt en getoetst. En dat gebeurt bijna nergens.’

  9. Van Dam geeft terecht
    aan dat we ook voor het PO moeten weten wat kinderen per leerjaar moeten kennen en kunnen.

  10. Kritiek
    Als ik hier de commentaren lees is er nogal wat kritiek op de basisschool, met name hoe zij omgaat met hoogbegaafdheid. Zelf ouder zijnd van een hoogbegaafd kind, kan ik me dit weliswaar voorstellen (ook mijn eigen kind kwam nog wel eens tekort), maar de commentaren zijn mij wel veel te generaliserend. Ook op dit vlak zijn er immers scholen of individuele leerkrachten die wèl het beste uit de leerlingen halen, ook uit de hoogbegaafde. Maar wees reëel: voor een leerkracht in het Basisonderwijs is hoogbegaafdheid een verschijnsel “dat er ook nog wel bij kan”. Want in diezelfde (combinatie)klas zitten ook dyslectische kinderen, kinderen met dyscalculie, ADHDers en PDD-Nosssers, kinderen uit taalzwakke gezinnen, kinderen die geen nederlandse ondergrond hebben, niveauverschillen van kelderdiep tot astronomisch hoog etc etc etc. Kortom, alles op één grote hoop, zonder klassenassistentie, een lokaal vol van muur tot muur, geen airco dus vocht langs de muren (een slecht klimaat leidt tot lagere prestaties, blijkt uit onderzoek). Kortom, je kopieert je rot elke dag om al die verschillen te kunnen voeden en je administreert je het leplazarus om nog enig zicht te houden om wat er in de klas gaande is. Ik duid maar wat omstandigheden aan (er zijn er veel meer), om aan te geven dat een leerkracht veel te veel, met van alles en nog wat bezig is. Multi-tasking in optima forma. Als senior-leerkracht is mijn bovenkamer aan een snellere harde schijf en uitbreiding van het werkgeheugen toe om alles te kunnen blijven behappen. Kortom: de oplossing is doodsimpel: willen we kinderen individueler kunnen benaderen, dan moeten de klassen gewoon veeeeeeeel kleiner!! En dat kost geld, veeeeeeeeel geld!

    • @Jan W: hoe komt dat zo?
      Uw verhaal wordt door Leo meestal afgesloten met ‘weg met WSNS’.
      Wat mij intrigeert is de enorme toename van de aantallen kinderen waar wat mee is. Hoe zou dit komen? Ik zie drie mogelijkheden.
      1) Het Nederlandse kind doet ieder jaar meer en nieuwe stoornissen op; dan wordt men hier steeds zieker en dan zijn wij eigenlijk een zwaar zieke samenleving.
      2) Het Nederlandse kind is al jaren zo, maar plotseling krijgt alles een eigen label. Dat betekent dat vergelijkbare kinderen eeuwen lang onrecht is aangedaan omdat hun kwaal niet is erkend. Ik vraag me af wat er van al die verborgen ADHD-ers, PDD-Nossers, Dyslecten en Dyscalculatoren is geworden. Zijn ze compleet mislukt of hebben ze het ondanks alle gebrek aan erkenning gered? Bart Chabot is het enige mij bekende geval van ADHD avant-la-lettre, maar voor de rest zou ik het niet weten.
      3) De mode suggereert ons, in het grensgebied tussen ziek en gezond, dat we zieker zijn dan we zelf dachten. Dat geeft óók een prettige verklaring voor wat minder goede prestaties.

    • klassen veeeel kleiner
      Je hebt gelijk Jan. De klassen moeten veel kleiner willen we in het basisonderwijs alles kunnen behappen wat de overheid, de samenleving van ons verlangt. Ik ben zelf intern begeleider op een basisschool en ik zie hoe mijn collega’s zich een slag in de rondte werken om de kinderen zo goed mogelijk les te geven.
      Om nog maar eens een misverstand uit de weg te helpen; wij zijn dagelijks bezig om de opbrengsten van het onderwijs aan de ons toevertrouwde kinderen zo hoog mogelijk te laten zijn. Om ons onderwijs niet ‘alleen in allerlei leuke projecten’ uit te laten lopen.
      Verder worstelen wij met onze grenzen aan de zorg. Je mag als school niet te veel kinderen verwijzen, anders is je verwijzingspercentage te hoog. Dat vindt de bovenschoolse directie niet leuk en de inspectie al helemaal niet. Maar er hangt ons nog meer boven het hoofd; Inclusief onderwijs ! Passend onderwijs!
      En wie faciliteert dat?

      • Directie
        vindt te veel kinderen doorverwijzen naar het so niet leuk. Want dat is te duur. ’t Reguliere basisonderwijs moet dat maar oplossen. Zonder voldoende faciliteiten.
        Hoe krijg je juffen en nog enkele meester sneller in de ziektewet..?

Reacties zijn gesloten.