Wetsvoorstel macrodoelmatigheid doodsteek voor het mbo

Met het wetsvoorstel macrodoelmatigheid in het middelbaar beroepsonderwijs wil minister Bussemaker een bezuiniging van 120 miljoen euro realiseren. Daarmee wil ze bereiken dat het aantal opleidingen sterk vermindert. Deze vorm van bezuinigen heeft een zeer ongewenst effect op de kwaliteit van het middelbaar beroepsonderwijs. Bovendien wemelt het wetsvoorstel van de verplichtingen en regels waarmee het mbo onder curatele wordt gesteld en afgeslankt tot een soort onderwijs dat er op gebaseerd is om de lagere sociale klassen af te richten (niet op te leiden) voor de laagste baantjes op de arbeidsmarkt.

 

Het middelbaar beroepsonderwijs dient, volgens mij op te leiden voor een plek op de arbeidsmarkt en in de maatschappij. Dit kan nooit automatisch samengaan met een bezuiniging van 120 miljoen. In het mbo is er bovendien sprake van een veel te hoge werkdruk voor de docenten, veel te grote lesgroepen en is goede begeleiding van de leerlingen vaak een sluitstuk. De gewenste verhoging van de kwaliteit van het onderwijs, zoals dat wordt beschreven in het wetsvoorste,l zal echt niet worden gerealiseerd door de scholen te gaan korten op het budget. Met dit voorstel zal eerder het tegendeel worden bereikt.

 

Het wetsvoorstel wemelt (dat is zelfs een hele zware eis) van de arbeidsmarktrelevantie. De arbeidsmarktrelevantie van opleidingen is nauwelijks te beoordelen. Waar nu tekorten worden gesignaleerd, is over vijf jaar sprake van een overschot en omgekeerd. De overheid kan ook niet voorkomen dat er tekorten ontstaan in specifieke vakgebieden. Er zijn veel vakgebieden die worden verzorgd door kleine opleidingen. Deze kleine opleidingen moeten, als dit wetsvoorstel doorgang vindt, sluiten omdat zij niet rendabel genoeg zijn. De opmerking dat opleidingen met minder dan 18 deelnemers (zie wetsvoorstel) geen reden van bestaan hebben omdat ze op basis van deze norm niet arbeidsmarktrelevant opleiden, is krom. Zij kunnen vaak hartstikke arbeidsmarktrelevant zijn.

 

Ook verplicht de minister met dit wetsvoorstel de scholen, om de studenten van de juiste informatie over de arbeidsmarktrelevantie te voorzien. Hoe er wordt toegezien of deze informatievertrekking met betrekking tot de arbeidsmarktrelevantie juist is wordt weer toebedeeld aan de inspectie. De vraag is of dit, gezien de historie, de inspectie wel kan en of dit wel behoort tot de inhoud van het onderwijs waarover de inspectie eigenlijk behoort te gaan.

 

De minister lijkt haar hoop te hebben gevestigd op de herziening van de kwalificatiestructuur. Deze draagt in haar ogen bij aan een beter aanbod van opleidingen. Zij wil dit bereiken door het invoeren van bredere kwalificaties en die dan in haar ogen zouden leiden tot een betere arbeidsmarktpositie. De verplichting tot verantwoording van opleidingen met een risico op onvoldoende arbeidsmarktperspectief in het Jaarverslag en het toezicht door de Inspectie van het Onderwijs op de zorgplicht arbeidsmarktperspectief, leidt alleen maar tot een steeds grotere bureaucratie.  De verantwoording zou zich hooguit moeten richten op opleidingen waarvan het arbeidsmarktsucces meerjarig tekort schiet.

 

Onderwijsinstellingen kunnen niet verantwoordelijk zijn voor het succes van schoolverlaters op de arbeidsmarkt. De Inspectie van het onderwijs moet toezicht houden op de inhoud van het onderwijs (wat zij nog nooit heeft gedaan maar wel haar taak is) daarom zou de Inspectie van het Onderwijs geen toezicht moeten houden op het arbeidsmarktperspectief van opleidingen.

1 Reactie

  1. Arbeidsmarktrelevantie is per

    Arbeidsmarktrelevantie is per definitie betwijfelbaar: voor werkgevers (en die lijken nu de macht te hebben) is het erg arbeidsmarktrelevant als er een overaanbod aan werknemers is. Zo kunnen ze de lonen laag houden en mensen de mond snoeren die -in hun ogen- lastig zijn.

    Het is -door het ontbreken van kritische en onderzoekende journalisten- in dit land goed mogelijk om de meest aperte onzin over arbeidsmarktbehoefte te roepen. De economie (=het geld) begint weer op gang te komen (huh?) maar de werkgelegenheid (is dat na geen economie?) daalt nog steeds. Het is onmogelijk om een beroepsrichting te kiezen waarvan je weet dat er over enkele jaren behoefte aan is. Ook ik zeg dan: kies maar iets wat je leuk vindt.

Reacties zijn gesloten.