Profijtbeginsel

Ewald Engelen laat zich in de discussie over het leenstelsel in De Groene van deze week gelden als een warm voorstander van het aloude profijtbeginsel van Drees jr. Dat betekent dus dat het hij vindt dat geld dat gaat naar studiefinanciering, kunst en cultuur en het eigen huis een vorm is van omgekeerde solidariteit, Hierdoor, zegt hij,” stelt de redistributie in Nederland, ondanks een progressief belastingstelsel geen moer voor.  De middenklasse hoest het merendeel van het belastinggeld op en profiteert daar ook het meeste van”.

 Dat is heel algemeen gesproken wel zo, maar het beeld qua inkomenseffecten  kan nogal variëren, afhankelijk van hoe breed je het begrip middenklasse definieert. Verder denk ik niet dat het niet goed functioneren van het redistributieve belastingstelsel als hoofdoorzaak de studiefinanciering en de subsidies op kunst en cultuur heeft. Ik weet nog wel andere redenen.  Engelen verlaagt zich in deze discussie tot demagogische, gemakkelijke  argumenten als  “ongemotiveerde studenten , die doodleuk twintigduizend euro per jaar opsouperen om vervolgens nimmer een bul te halen “. Die zijn er ongetwijfeld altijd geweest maar om dit nu ineens als belangrijk argument voor het gelijk van Bussemaker aan te voeren gaat veel te ver. Ook zijn er andere middelen om dit tegen te gaan dan de studielening.

Voor wat de kunstsubsidies komt Engelen wel erg populistisch uit de hoek. “De subsidie op kunst en cultuur is dankzij Zijlstra flink gekort. Daardoor mogen de nufjes van de Stopera nu zelf voor hun praalkaartjes opdraaien.”  Het moge duidelijk zijn dat Engelen zichzelf geen nufje vindt. Mogelijk een stoere vent. Ik  ga zelf af en toe  naar de opera of een concert en vindt, dat ik vanuit mijn inkomenssituatie waarover u mij niet hoort klagen, daar fors voor moet betalen. Het voetballen kost tegenwoordig trouwens ook een hoop geld.  Misschien kunnen  de toegangsprijzen voor kunst en cultuur nog wat omhoog, misschien moeten dan maar wat meer mensen daardoor afhaken, maar het is pure demagogie om te beweren dat dergelijke dure producties via verhoogde toegangsprijzen kostendekkend te maken zijn. Het betekent vooral verschraling van het cultuuraanbod.

“En nu wordt er dan eindelijk ook wat gedaan aan de studieschuld voor rijke kakkers uit Gooi en Zuid door sloebers uit Oss en West” denkt Engelen. Ik geloof er niets van. Arme sloebers worden hier op voorhand niet beter van en kinderen van “rijke kakkers” hebben hier geen last van. Het is naar mijn mening vooral een belangrijk deel van de lagere inkomensklassen, die misschien nog net tot de middenklasse gerekend kan worden, die hiervan de nadelen ondervindt. Diegenen, die het allemaal net kunnen betalen.

Disclaimer: Ik verwijs ook graag naar de naar mijn mening  goede argumenten op de andere draad “Bussemaker over het studievoorschot”.. 

1 Reactie

Reacties zijn gesloten.