Nederlandse onderwijsprestaties in perspectief

www.cpb.nl/publicatie/nederlandse-onderwijsprestaties-in-perspectief
Het CPB baseert zich op de TIMSS, de PISA, de PIRLS en de IALS.
Het rapport van dit onderzoekje: www.cpb.nl/sites/default/files/publicaties/download/cpb-policy-brief-2011-05-nederlandse-onderwijsprestaties-perspectief.pdf

Aangezien dit een publieke website is citeer ik hier het volledige artikel.

Het Nederlands onderwijs is van hoog niveau, maar de kwaliteit daalt. Dit is zorgelijk, want de kwaliteit van onderwijs is bepalend voor de economische prestaties van een land. De Nederlandse onderwijsprestaties dalen sinds het begin van deze eeuw, zowel ten opzichte van andere ontwikkelde landen als in absolute zin.

De teruggang is het sterkst bij lezen in het basisonderwijs en bij wiskunde in het voortgezet onderwijs. De daling bij wiskunde kost Nederland naar verwachting op de lange termijn structureel enkele procenten van het bruto binnenlands product. De grootste ruimte voor verbetering ligt bij de meest getalenteerde leerlingen. Hun resultaten blijven echter consequent achter bij hun evenknieën in veel andere ontwikkelde landen. De beste Nederlandse leerlingen blijven vooral achter in het basisonderwijs. Deze achterstand wordt wel enigszins goedgemaakt in het voortgezet onderwijs. Een van de verklaringen hiervoor is de vroege selectie van leerlingen in Nederland over verschillende schooltypen, die positief blijkt uit te pakken voor de slimmere leerlingen.

Scherpe keuzes zijn noodzakelijk om deze dalende trends te keren. Meer geld is niet per se de oplossing. In het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs zijn de uitgaven per leerling het afgelopen decennium scherp gestegen, terwijl de prestaties een dalende trend laten zien. De kwaliteit van leraren blijkt wel cruciaal voor leerprestaties. Deze staat in Nederland onder druk door een toename van onbevoegde docenten, lagere kwaliteit van de instroom in de lerarenopleidingen en voorspelde lerarentekorten. Een uitbreiding van het aantal lesuren voor de kernvaardigheden lezen, wiskunde en natuurwetenschappen draagt ook bij aan een verbetering van de onderwijsprestaties op deze vaardigheden. Nederlandse scholen besteden in vergelijking met andere OESO-landen in de onderbouw van het voortgezet onderwijs het minste tijd aan deze vakken, ruim twee uur per week minder dan gemiddeld.

6 Reacties

  1. Oorzaak en gevolg…
    ‘De beste Nederlandse leerlingen blijven vooral achter in het basisonderwijs.’
    De belangrijkste oorzaak daarvan is de feminisering van het basisonderwijs, waarin te weinig doelgericht gewerkt wordt. Deze stelling is op dit forum meerdere malen onderbouwd. Daarbij speelt de onvoldoende kwaliteit van de basisschoolleerkrachten een cruciale rol.

    ‘In het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs zijn de uitgaven per leerling het afgelopen decennium scherp gestegen, terwijl de prestaties een dalende trend laten zien.’
    Er is genoeg geld geïnvesteerd, maar gebruikt voor de uitzonderingsgevallen en niet voor het primaire proces.

  2. Cito-toets positief
    Er kan lang en breed over gediscussieerd worden, maar de doestelling van de citotoets was van het begin de leerlingen te differentieren naar de verschillende schooltypen. Gelukkig dat de citotoets nog bestaat zie wat het CPB hierover heeft geconstateerd.

    “De grootste ruimte voor verbetering ligt bij de meest getalenteerde leerlingen. Hun resultaten blijven echter consequent achter bij hun evenknieën in veel andere ontwikkelde landen. De beste Nederlandse leerlingen blijven vooral achter in het basisonderwijs. Deze achterstand wordt wel enigszins goedgemaakt in het voortgezet onderwijs. Een van de verklaringen hiervoor is de vroege selectie van leerlingen in Nederland over verschillende schooltypen, die positief blijkt uit te pakken voor de slimmere leerlingen. “

    • CITO-eindtoets en schooltypegeschiktheid
      Uit Wikipedia: Het Cito zegt zelf: “De [CITO eind]toets [in groep 8 van de basisschool] meet wat een kind in vergelijking met andere kinderen in acht jaar basisonderwijs geleerd heeft. Leervorderingen zeggen iets over de kansen op succes in de verschillende typen van het voortgezet onderwijs.” De Cito Eindtoets zegt echter niet hoe groot de kans op succes echt is, terwijl het aannemelijk is dat het Cito dat op grond van ervaringscijfers wel weet.
      Deze informatie verdraagt zich slecht met de bewering “de doestelling van de CITOtoets was van het begin de leerlingen te differentieren naar de verschillende schooltypen”.
      Seger Weehuizen

  3. slechte prestatie van het CPB
    In het achtergrondrapport bij Niveau Onderwijs Daalt: Onderwijsprestaties Nederland in perspectief van Vermeer en van der Steeg, worden PISA-, TIMSS- en PIRLS-data geraadpleegd. Daarbij worden erg veel fouten gemaakt. Een voorbeeld: om na te gaan of we mogen constateren dat ons niveau daalt bekijkt het CPB of de steekproeven van de leerlingen (niet dus van de schooltypen, regio’s etc.) in de opeenvolgende daaljaren wel met elkaar vergelijkbaar zijn. Dat zijn ze -als je alleen let op het percentage deelnemende mannen, vrouwen en allochtonen en, alleen bij PISA, naar het opleidingsniveau van de ouders. Deze vaderlandse percentages werden bovendien vergeleken met die van OESO-totaal maar waar dat goed voor is wordt niet duidelijk. De steekproeven zijn uiteraard op veel meer aspecten te vergelijken en dat is in het achterliggende OESO-onderzoek ook gedaan. Eveneens buiten beschouwing blijven de pittige en uitgebreide kritieken die de steekproeven internationaal hebben uitgelokt. Zie om te beginnen par. 5.1 van MYTHE 5

    We weten dan nu volgens het CPB dat eventuele dalingen waarschijnlijk niet aan een veranderde steekproefsamenstelling als door het CPB bepaald zijn te danken. So what?

    Paragraaf 1.4 verdient vermelding. Het is een parel van onwetendheid. De auteurs zijn van mening dat TIMSS nog steeds ook de nationale leerplannen bestrijkt maar dat is al lang niet meer zo. Zowel PISA als PIRLS als TIMSS testen, op een CITO-toets manier, competenties voor een levenlang leren en testen vooral intelligentie. De scores per land op PISA en TIMSS correleren dan ook .9 met elkaar, iets dat onmogelijk is als ook leerprestaties worden gemeten.

    “2.1 Resultaten PISA op het gemiddelde voor Nederland
    Met de data van PISA op leerling-niveau is het mogelijk om het gemiddelde en de standaarddeviatie van elk deelgenomen land uit te rekenen. Het gemiddelde vormt de gemiddelde score van een land. Op grond van deze gemiddelde score is een ranglijst van landen op te stellen. De positie is de plek op die ranglijst. Ten slotte kun je van elk land het verschil in aantal punten uitrekenen tot het land, dat de eerste plaats inneemt. Dit verschil noemen we de afstand tot de top.

    In de virtuele wereld van de macro-economen van het CPB werd vroeger toch wat intelligenter geschreven over de miljarden die er op het spel staan.

    Willem Smit

    • bezijden de waarheid
      Cito is alles behalve een intelligentietoets en toets niet op competenties. Omdat er nogal wat misverstanden omtrent de cito toets de wereld zijn ingeholpen door de adepten van het ‘iedereen gelijk en allemaal gelijke kansen’ ideaal, een groep die de cito het liefst ziet verdwijnen, kom ik hier binnenkort met een discussiestuk over de citotoets en een werkblog om iedereen de kans te geven hierover te debateren op feitelijke gronden.

    • prestatie- of aanlegtoetsen?
      Ik ga eerst met vakantie en zal daarna aantonen dat de CITO-toets, de PISA-, PIRLS- en TIMSS-opgaven, en de opgaven van het Centraal Examen erg weinig met schoolvorderingen en veel met aanleg hebben te maken.
      De lui van het CPB snappen er in ieder geval helemaal niets van, getuige -nogmaals- de eerder genoemde paragraaf 1.4
      Maar ja, straks moeten we Doekle nog gaan prijzen als die met onzinnige argumenten een BON-plan verdedigt, iets dat op grond van het toeval (koe vangt haas) nooit is uit te sluiten.

      Willem Smit

Reacties zijn gesloten.