4 Reacties

  1. Sterke niveauverlaging bij een groot deel van het HBO en het WO?
    Nieuwsgierig als ik ben kijk ik naar de tabellen en afbeeldingen in dit document.
    Figuur 1.1.1. op bladzijde 11 geeft aan dat het aantal HBO-leelingen en WO-studenten sterk is toegenomen. De stijging vanaf de jaren 50 tot aan ongeveer 1990 is wellicht weinig verrassend: de toegankelijkheid van het onderwijs en de ontwikkeling van de bevolkingspiramide bepalen op zijn minst een aanzienlijk deel van die stijging, al sluit ik zeker niet uit dat ook toen al het nivaeu daalde.
    Rond 1990 is er een plateaufase en vervolgens is er weer een duidelijke stijging: tussen ongeveer 1990 en 2011 is het aantal leerlingen in het HBO-onderwijs gestegen van grofweg 225 000 naar grofweg 415 000 (met het blote oog geschat), het aantal studenten aan de universiteit is gestegen van ongeveer 200 000 naar 250 000 met eerst tussen 1990 een daling naar iets meer dan 150 000 (bevolkingspiramide?).
    De eerste conclusie die getrokken kan worden wanneer je enkel naar deze grafiek kijkt is dat het aantal leerlingen aan het HBO veel sterker is toegenomen dan het aantal studenten aan het WO.

    Nu kijk ik eventjes naar de bevolkingspiramide: www.cbs.nl/nl-nl/menu/themas/bevolking/cijfers/extra/piramide-fx.htm
    Kijk naar de groep 18-25-jarigen in 1990, de grootste groep HBO-leerlingen en WO-studenten. De staven hebben (1 levensjaar) ongeveer een gemiddelde grootte van 250 000.
    In 2011: gemiddelde grootte van 200 000.

    Conclusie: terwijl de bevolkingsgroep van die leeftijdsfase is afgenomen met 20% is het aantal HBO-leerlingen ongeveer gestegen met 85% en het aantal WO-studenten gestegen met 25%.
    Je zou toch denken dat dit de alarmbellen doet rinkelen bij eenieder die betrokken is bij het niveau van ons onderwijs. Zo’n toename kan je toch niet realiseren zonder het niveau te verlagen?

    • ontbrekend puzzelstukje
      Ik ben het met de conclusies van Bart eens maar stel wel een belangrijke lacune in de bewijsvoering vast. Na de tweede wereldoorlog gingen er veel meer jongeren naar de universiteiten. Er was toen nog een grote reserve aan intelligente jongeren die vóór de tweede wereldoorlog vanwege hun sociale achtergrond niet op de universiteit terecht kwamen. We danken aan dat feit de voortreffelijke onderwijzers van vroeger. Ik denk dat die reserves al een tijdje niet meer bestaan waardoor ik ook de conclusies van Bart deel.
      Seger Weehuizen

  2. Ik durf op basis van de
    Ik durf op basis van de hierboven genoemde figuur de hypothese te stellen dat zowel het HBO-niveau als het WO-niveau zijn gedaald maar dat het HBO-niveau veel sterker is gedaald dan het WO-niveau.
    Het zou interessant zijn om voor diezelfde periode het percentage HBO’ers te vergelijken wat vervolgens nog een WO-master (die toen nog niet bestond maar dat terzijde) voltooide en de instroom naar het HBO te vergelijken.
    Verder vraag ik mij af in welke mate de niveauverlaging te wijten is aan welke opleidingen. Ik vermoed dat je binnen een onderwijsniveau eenzelfde trend ziet als die tussen het HBO en het WO: bij alle opleidingen een niveauverlaging maar een veel sterkere niveauverlaging bij een groot deel van die opleidingen dan bij de overige opleidingen.

    • Goed gezien, Bart
      Moge je inzichten en kritische vermogens je niet verlaten.
      Vernieuwers waren echter nauwelijks in kennis en niveaus geinteresseerd.
      Hun voornaamste streven was gelegen in de wens dat de zwakkeren van de samenleving ook minstens een HBO-diploma moesten kunnen ontvangen. Daartoe diende het diskwalificeren van grote hoeveelheden kennis, die men daarom ook als elitair wenste te beschouwen.
      Bewust werd allerlei kennis gebagatelliseerd: want al die kennis werd voornamelijk als hindernis voor de ‘zwakkeren’ beschouwd.

      Het kunnen ontvangen van een HBO-diploma voor de zwakkeren, was veel belangrijker dan de inhoud van het programma en het onderwijs.
      Hoewel vrijblijvend geklets wel een steeds grotere waardering kreeg: dat gepraat was kennelijk in het voordeel van de zwakkeren, omdat er geen normen waren vastgesteld en het tevens een goed moment was om leerlingen omtrent zekerheden aan het twijfelen te brengen.

      Het is te vergelijken met de wens iedereen miljonair te maken: daartoe werd de waarde van de munt steeds verder afgewaardeerd (denk aan de Italiaanse lire van ooit).

      Men spreekt hier niet voor niets van diploma-inflatie.
      De vergelijking is frappant.

Reacties zijn gesloten.