moet BON de bakens verzetten?

In TROUW van vandaag staat een uitstekende samenvatting van het dan ook waarschijnlijk uitstekende essay dat de emeritus politicus André Rouvoet schreef voor zijn afscheidssymposion uit de politiek. Hij start met “De essentie van een democratie is niet dat de meerderheid beslist. Dat is ‘slechts’ een procedureel aspect, nodig om tot besluitvorming te komen. Het hart van de democratie klopt in het besef dat de meerderheid bij besluiten zoveel mogelijk ruimte laat aan minderheden en hun opvattingen en gedragingen. Verderop stelt hij dat de politici het zich steeds vaker permitteren om in de staatsvrije ruimte te treden die grondrechten beogen te waarborgen. “Doorgaans gebeurt dit ter realisering van politieke doelstellingen, zoals emancipatie, gelijke behandeling, enzovoort. Dat leidt bij de één tot voorstellen tot ‘modernisering’ (meestal een eufemisme voor aantasting of inperking) van de vrijheid van onderwijs, … “. Daarmee betrekken de politici volgens hem een “buitengewoon riskante stelling. namelijk dat grondrechten zomaar ondergeschikt gemaakt mogen worden aan – op zichzelf legitieme – politieke doelstellingen, of dat… “. Hij vervolgt: “.. is de reikwijdte van vrijheid van onderwijs. Over zaken als toelating van leerlingen, kerndoelen en curriculum enzovoorts merken politici niet zelden op dat die diepe historische wortels hebben, maar ‘nu toch niet meer van deze tijd zijn’. De essentie van grondrechten is nu juist dat mensen er zelf over gaan hoe zij gebruikmaken van de vrijheden die hen door de Grondwet wordt geboden”
Hoe zit het nu met de tolerantie bij BON? Wil zij dat al het onderwijs overeenkomstig haar 10 geboden zal gaan of wil zij dat overal iedereen BON-onderwijs kan volgen? “Zeggenschap over de inrichting van het onderwijs binnen de instituten moet liggen bij leraren en docenten” is volgens mij een goede manier om het onderwijs niet door de politici te laten verpesten en goed onderwijs te garanderen. Maar hoe staat het met de keuzevrijheid van dissidente ouders? Als BON wil dat alle scholen aan haar 10 geboden voldoen treedt zij in hun rechten. Die worden niet verder aangetast als BON naar op onderwijsgebied een eigen netwerk opricht naar het voorbeeld van denisatie Buurtzorg op het gebied van thuiszorg. De vraag die dan opkomt is “Waarom is dat nog niet gebeurd”. Want bij eerste rondkijk lijkt het oorspronkelijke landschap van de thuiszorg weinig te verschillen van het landschap van het onderwijs. Er waren grote organisaties werkzaam met een piramidestructuur en een grote overhead, vol managers en afdelingen zoals personeelszaken, administratie, communicatie en marketing en medewerkers op de werkvloer die “stukgoed” leveren en minutenroutes bewandelen. Organisatie die door fusie steeds groter werden. Maar bij de thuiszorg is een belangrijke nieuwkomer op de markt gekomen die autonome teams van vrije hulpverleners overkapt en gelijkenis met BON-scholen vertoont. Dan zou het in onderwijsland toch mogelijk moeten zijn om een netwerk van BON-scholen op te richten die lijkt op de organisatie Buurtzorg. Een groepje leerstofbevoegde leraren zou dan een BON-school kunnen oprichten en in een BON-school zouden onafhankelijke teams werkzaam kunnen zijn. Essentieel bij Buurtzorg is immers dat de hulpverleners bevoegd zijn. Maar er is een groot verschil. Buurtzorg mocht zo maar beginnen en hoeft van de teams slechts te eisen dat de cliënten tevreden zijn. Je moet echter aan veel eisen voldoen om een school te beginnen en de gemeenten en de bestaande schoolorganisaties kunnen flink tegenwerken. Voor de overheid voldoet het niet als de ouders tevreden zijn, de opleiders moeten heel veel tijd en energie vragende regels volgen. De leraren kunnen niet effectief onderwijzen Overhead voor de overheid is imperatief. De overheid eist weliswaar in principe goede schoolresultaten maar nog veel meer. Zij zou in de geest van de commissie Dijsselbloem WAT en HOE moeten onderscheiden maar bepaalt samen met de gevestigde machten in onderwijsland BEIDE, iets dat niet past in een demokratie zoals Rouvoet zich die voorstelt. HOE is in principe een recht dat aan minderheden gegeven kan worden voor eigen gebruik.
Zou BON niet beter in plaats van zich voor algehele invoering van één bepaald type, namelijk het BON-onderwijs, in te zetten, kunnen strijden voor vrijheid van onderwijs zodat het voorbeeld van Buurtzorg kan worden nagevolgd?
Marchons,
Seger Weehuizen

30 Reacties

  1. Uit “Het Onderwijsblad” Nr. 17 anno Domini 2011
    I
    Honderden kleine basisscholen gaan in de komende jaren dicht” o.a. als gevolg van het verhogen van de op het aantal leerlingen gebaseerde onderwijsnorm. Dat is slecht nieuws voor BON-leden die hopen dat het wonder van de Thuiszorg ook in onderwijsland zou kunnen plaats vinden. Stichtings en opheffings-normen beïnvloeden de kans om een landelijk netwerk van BON-scholen van de grond te krijgen. Elke onderwijsinstelling zou voor elk schooltype een vast bedrag per leerling moeten krijgen waarvoor ze goed onderwijs moeten leveren, af te meten aan de resultaten van externe toetsen. Als hun dat niet lukt moeten ze stoppen. Bij het hanteren van deze resultaatsnorm mag in beperkte mate rekening gehouden worden met niet toetsbare verworvenheden van de leerlingen. Scholen die kosten en resultaten niet met elkaar in overeenstemming weten te brengen moeten ophouden.
    II
    Ton van Haperen raakt het ego van “de sekte” BON door te stellen dat het op hoog niveau mogen meepraten over onderwijs “een typisch geval van repressieve tolerantie” is. Wij mogen meedoen “omdat onze voorzitter zo nu en dan in de krant staat”. Hij schampert over het aantal BON-leden, nog geen 4000. We kunnen ons tegen dat laatste verdedigen door te stellen dat dat juist bewijst dat kwantiteit belangrijker is dan kwaliteit en wij dus hoge kwaliteit in huis hebben. Maar dat neemt niet weg dat wij er baat bij hebben als het aantal leden toeneemt. De mineur-zienswijze dat vrijwel alle ouders het zo wel goed vinden in het onderwijs is te pessimistisch. De ouders vormen een grote groep; er zijn er meer van dan van de leraren. De groep is niet homogeen maar we moeten de BON-toegeneigde ouders over de lidmaatsschapsdrempel trekken en de andere ouders paciferen door hen te beloven dat voor hun alles hetzelfde mag blijven. We moeten ook van het imago af dat we een docenten-belangengroep zijn. Dus moeten we van nu af gaan hard gaan werven onder ouders.
    Marchons!

    • Ton van Haperen
      Wat is dat toch met Ton van Haperen en zijn afkeer van BON (lidmaatschap van de Ton van Haperen Club is overigens 1)? Ik kan niets anders bedenken dan dat Ton van Haperen jaloers is.

      • Misschien
        Omdat wij het gras voor zijn voeten wegmaaien?
        En omdat hij schrijft voor een vakbond die beter onderwijs meer kwaad dan goed doet?

      • Wat is er toch met Ton?
        Ton van Haperen is een columnist die dan weer de ene partij, dan weer de andere partij in de gordijnen jaagt. Meestal met een waarneming die een kern van waarheid bevat. Die kern wordt opgeblazen. Als je allerlei bijdragen op dit forum leest, snap ik wel dat dat een columnist op het idee van een sekte komt.
        Een columnist doet die waarneming, blaast die op en ziet tot zijn volle tevredenheid dat hij raak geschoten heeft.
        Klaas Wilms

    • Het wonder van de Thuiszorg
      BUURTZORG is tot nog toe het enige geval waarbij het mensen op de werkvloer gelukt is om het proces van pyramidialisering van quango’s te stoppen. Mocht BON haar koers willen bijsturen en willen proberen om het wonder van de Thuiszorg ook bij het onderwijs te laten gebeuren dan zal zij er bij de overheid aan moeten dringen op eerlijke wedstrijdvoorwaarden. Dat betekent dat zowel de subsidiebedragen per leerling en de gemiddelde resultaten van elke leerling eerlijk vergeleken moeten worden. In de pyramides wordt veel geld besteed aan leerlingbegeleiding: de leraren moeten van alles registreren en dr loopt veel psycho-sociaal geschoold personeel rond. Dat lijkt mij niet de bedoeling van de BON-scholen. Een netwerk van BON-scholen zal zich op de willi-leerlingen (de volentes) willen concentreren en zorgen voor orde en stilte in de klas. Het is goed mogelijk dat BON-scholen uiteindelijk minder uitvalles zullen hebben dan de pyramidescholen met hun ongediscipineerde keerlingen maar daarom is het moeilijk voor de BON-scholen een fair bedrag per leerling vast te stellen. Anderzijds is het natuurlijk niet fair dat BON zou moeten meebetalen aan onderwijs-research zoals dat op het Freudenthalianum gebeurt en ook aan onderwijsbegeleidingsinstituten en onderwijsadviesdiensten. Die horen te vallen onder de subsidie voor de niet-BON-scholen.
      Marchons!
      Seger Weehuizen

  2. Quo vadimus?
    Wanneer het doel van het onderwijs is de economie te versterken en ook onderdelen van onderwijs die niet als economisch gezien worden op hun economische merites beoordeeld worden is het aan de meerderheid in de kamer om over alles wat het onderwijs betreft te beslissen. Dat betekent niet per se dat er in het onderwijs geen Freiraum zou kunnen zijn maar dat de grootte en aard van die ruimte getoetst wordt aan economische criteria. Mensen dwingen om iets te doen op een wijze waarin ze geen zin hebben of waarin ze niet geloven rendeert immers niet zo best. Tolerantie heeft in dat geval niets te maken met het respecteren van de rechten van een minderheid. In het verlengde daarvan kan ook repressieve tolerantie voor de meerderheid nuttig zijn ter maximalisatie van het gestelde economische doel.
    Anderzijds, wanneer onderdelen van onderwijs voor niet-economische doelstellingen wordt gebruikt blijft er toch altijd meer dan alleen het kostenaspect een economisch aspect over.
    De boodschap van BON richt zich niet zo zeer op het doel van het onderwijs maar stelt dat hoe dan ook de middelen verkeerd worden aangewend. Bij voorbeeld: De middenschool of de basisvorming dragen helemaal niet bij aan een egalitaire samenleving of betere kansen voor arbeiders voor arbeiderskinderen. Weinig leren en het weghalen van moeilijke theoretische onderdelen uit het onderwijs zal ook de economie niet helpen. Toch zal BON er niet onderuit komen zich niet alleen tegen stommiteiten in het onderwijs te richten en daarvoor verbeteringen aan te dragen maar ook zich te uiten over het doel van het onderwijs. Doel en middelen zijn immers met elkaar verbonden!

  3. Een mogelijke aanhef
    Geïnspireerd door het succes van de organisatie Buurtzorg op het gebied van de thuiszorg, die als platte organisatie zonder bureaucratie door op cliëntenniveau te werken met kleine eenheden veel verantwoordelijkheid dragende medewerkers (thuiszorgers in buurtteams) grote tevredenheid bij haar cliënten en medewerkers schiep zonder duurder te zijn dan andere organisaties op dit gebied verzoekt de Vereniging voor Beter Onderwijs Nederland (BON) hare excellentie de minister van Onderwijs Marja Bijsterveldt haar toe te staan een door het ministerie gesubsidieerde proefschool op te richten om te onderzoeken of het op het gebied van onderwijs mogelijk is om scholen op te richten van een met Buurtzorg overeenkomend karakter
    Seger Weehuizen

    • En dan verder
      Het komt BON voor dat het toegenomen besef dat grote hiërarchisch gestructureerde organisaties met veel managers en protocollen en hoogbetaalde mensen aan de top vaak slechter functioneren dan kleine platte organisaties met een informele communicatiecultuur een experiment met een kleine school van coöperatief karakter rechtvaardigt. Zoals men in de gezondheidszorg wil dat ziekenhuizen zich specialiseren wil BON dat deze scholen zich slechts op één niveau richten, dat van een een Gymnasium, een Atheneum (VWO zonder klassieke talen), een HAVO, een MAVO of VMBO-praktisch. De zelfstandige Gymnasia en de zelfstandige MAVO’s zijn voorbeelden die laten zien dat categorale scholen goede resultaten opleveren.
      Seger Weehuizen

        • Exegese van de digitale tafelen van BON-in Markum orat.1
          Ik heb me laten meeslepen door een overeenkomst die ik zag tussen wat er in de ziekenhuiswereld gebeurt en wat er volgens mij in onderwijsland zou moeten gebeuren. Om de patiënten in een ziekenhuis optimaal van dienst te zijn mogen de verschillende specialistische afdelingen niet te klein zijn. Dat kan men bereiken door alle ziekenhuizen groter te maken of door taakverdeling in te voeren. Zo hebben alle ziekenhuizen cardiologen, mogen sommige ook nog dotteren en worden in slechts enkele ziekenhuizen open hart operaties uitgevoerd. In de digitale tafelen van BON wordt echter nergens van categorale scholen gesproken. Om als BON-kenmerk te gelden moet de wenselijkheid ervan dus van de 10 BON-geboden (BON-tafelen) worden afgeleid. Ik meen dat als volgt te kunnen doen:
          Uit gebod IV volgt dat gemengde klassen (klassen waarin leerlingen van verschillende schooltypen gezamenlijk les krijgen) ongewenst zijn. Scholengemeenschappen zullen derhalve grote scholen zijn. Om een gemeenschap te zijn zou een scholengemeenschap haar meerwaarde moeten ontlenen aan de integratie van de verschillende deelscholen die elk van een ander type zijn. Daardoor zullen de overhead en de pyramidisering toenemen. Dat is echter weer in strijd met gebod I waarin staat dat het beschikbare budget … primair besteed moet worden aan onderwijs en aan alles wat daartoe aantoonbaar bijdraagt. Daarmee wordt volgens mij ook bedoeld dat niet te veel geldverloren mag gaan aan overhead. Het is overigens wel opvallend dat nergens op de tafelen expliciet vermeld staat dat grote overhead uit den boze is. Alleen het verbod op riante salarissen aan de top (gebod II) en dus pyramidisering en de grote verantwoordelijkheid aan de basis (ook gebod II) kunnen als zodanig geïnterpreteerd worden.
          Is mijn verhaal een ex-egese (ἐξήγησις) of een eis-egese (ἐισήγησις)?
          Seger Weehuizen

      • doorstroming
        Je spreekt hier namens jezelf, Seger.
        Bon is voor niet te grote scholen maar niet tegen scholengemeenschappen. Ze kunnen doorstroming helpen mogelijk maken

        • Doorstroomwensen mogen het curriculum niet besmetten
          Je hebt statenbonden en bondsstaten. Aangezien een scholengemeenschap een gemeenschap is zou ik haar met een bondsstaat moeten vergelijken. Een scholengemeenschap is dus een superschool en zoals een categorale HAVO 4 profielen heeft een scholengemeenschap stromingen zoals VWO zonder Klassieke Talen en HAVO met bovendien substromen waaronder profielen. Voor elk schooltype is een minimaal aantal leerlingen gewenst omdat anders de spreiding rondom de grootte van de normklas aanzienlijk wordt en er problemen komen bij de verdeling van de leerlingen over de bovenbouwprofielen. Een scholengemeenschap moet dus echt wel een maatje groter zijn dan een categorale school. leraren op een scholengemeenschap zijn vaak niet aan slechts één type gebonden waardoor een leraar onnodig zwaar belast wordt en zich niet specialiseren kan. Dat is zeker niet wat BON wil. Door haar grote complexiteit moet op een scholengemeenschap veel gereglementeerd worden, is er een overhead en zijn er gewichtig doende superbazen die graag serieus genomen willen worden en die zich met het argument dat ze zich boven aan in een hoge hiërarchische pyramide bevinden graag een goed honorarium willen laten uitbetalen. Allemaal dingen die BON NIET wil. BON wil ook dat leerlingen op elk schooltype het soort onderwijs krijgen dat bij hun intelligentie en motivatie past. Scholen die als maar letten op op- en af-stroommogelijkheden doen leerlingen daarom vaak tekort. Bij voorbeel door het geven van gelijke proefwerken voor HAVO en VWO-klassen waarbij VWO-leerlingen meer punten moeten scoren om een voldoende te halen. Doorstroming bevorderen door leerlingen gepast onderwijs te onthouden is juist een groot euvel in scholengemeenschappen.
          Seger Weehuizen

        • gerevideerd vervolg1
          Bij een groot aantal BON-leden lijkt de bezorgdheid daarover, dat het samenbrengen van meerdere scholentypen in een scholengemeenschap en de wens om op- en af-stroom naar andere schooltypen te vergemakkelijken leidt tot curriculumbesmetting en niveaudaling niet groot te zijn. De Gymnasiale opleiding is er een aansprekend voorbeeld van dat bezorgdheid hier wel terecht is: De Euklidische Meetkunde, een parel uit de Griekse Cultuur die ook nog eens helpt bij het ontwikkelen van abstract en logisch denken is verdwenen en het zelfstandig vertalen van klassieke talen is bijna te moeilijk geworden. Toch scoren de zelfstandige Gymnasia beter dan VWO-afdelingen op scholengemeenschappen.
          De 10 geboden van BON spreken niet expressis verbis over de wenselijkheid van een scholengemeenschap. Op mijn analyse en syntheses met als conclusie dat BON op grond van haar 10 geboden tegen scholengemeenschappen moet zijn heb ik geen commentaren gekregen. Toch heb ik besloten om vervolg1 van mijn stukje conceptbrief aan te passen.
          ………………………….
          Het komt BON voor dat grote hiërarchisch gestructureerde organisaties met veel managers en protocollen en hoogbetaalde mensen aan de top vaak slechter functioneren dan kleine platte organisaties met een informele communicatiecultuur. Om die reden en om de kosten van het experiment voor de overheid laag te houden wil BON een experiment met een kleine school voor één onderwijstype, bij voorbeeld met een Atheneum (VWO zonder klassieke talen). Om de kracht vanm de BON-beginselen te demonstreren wil en de overheid te steunen bij haar pogingen om de studieduur zonder kwaliteitsverlies te verkorten zou dat Atheneum een nominale studieduur van 5 jaar moeten krijgen. Seger Weehuizen

          • derde vervolg conceptbrief
            De leraren moeten zich dan wel op goed lesgeven kunnen concentreren dus weinig tijd kwijt raken aan het minutieus registreren van de vorderingen en de struikelblokken van de individuele leerlingen of het verloop en de planning van zijn lessen. Leerlingen mogen bij hun leraar of hun klasseleraar bezwaar maken tegen een gegeven cijfer maar de leraar beslist definitief op het moment dat hem goeddunkt. Binnen klasseverband zijn leerlingen en leraar bezig met het overdragen van kennis en inzicht die het leervak betreffen met als hoofddoel de leerling voor te bereiden op het staatsexamen. Toetsing en becijfering ervan geschiedt daarom vooral om leraar en leerling te laten weten of dat proces naar tevredenheid van beide verloopt. Toetskeuze en toetswaardering in de loop van het schooljaar zijn een verantwoordelijkheid van de individuele leraar. Wanneer de leerling het niet eens is met het door de docent bepaalde jaareindcijfer of niet door de school bevorderd wordt naar een hogere klasse mag hij na de zomervakantie herkansingsvakken uitkiezen. De eigen leraar heeft niets met de herkansing in een vak waarin hij de leerling in het betreffende jaar onderwezen heeft te maken. Het cijfer van een vak dat in de herkansing door de leerling gehaald wordt mag op diens verzoek in de plaats komen van het eindcijfer dat zijn leraar hem heeft toegekend. Aan de hand van de veranderde cijferlijst beoordeelt de school opnieuw of de leerling bevorderd wordt. In een klas worden leraar en leerlingen geacht samen te werken waarbij de regie geheel in handen van de docent is. Seger Weehuizen

  4. Free schools
    Ook in Engeland stemmen de ouders met de voeten. Er worden ‘vrije’ scholen opgericht die zo te lezen met BON-normen werken. (Volkskrant van vandaag “Eliteschool tegen de educatieve apartheid”)
    “Hier wordt nog gewoon natuurkunde en biologie gedoceerd in plaats van thema’s als ‘het milieu, de aarde en het universum’ of ‘organismen, gedrag en gezondheid”
    Uiteraard lopen vakbonden, politici en onderwijskundigen weer te zieken.

    • free school: bijzonder onderwijs
      De ‘free school’ lijkt m.i. op het bijzonder onderwijs in Nederland. Door de staat betaald maar door ouders bepaald; zo zijn er een Joodse free school, een hindoe free school en een sikh free school.
      Kennelijk is men in Engeland nog optimistisch gestemd over dit ideaal. In Nederland kan men waarnemen hoe het bijzonder onderwijs volledig wordt ingekapseld, door onder meer de bureaucratie en dwang die uitgaan van het WSNS-project.

    • Vrij
      Ik las het vandaag ook in de VK. Het is een zeer interessante ontwikkeling. Ik vraag me wel af of de Engels overheid zonder voorwaarden subsidieert. Ik neem niet aan dat de ouders dit zelf kunnen betalen.

      Ook vroeg ik me af of dit bestaande scholen zijn die een andere koers gaan varen of werkelijk geheel nieuwe scholen. Het artikel geeft daarover geen duidelijkheid.

      • Re: vrij
        Traditioneel worden scholen in Engeland aangestuurd door de gemeente. Blair heeft hier gedeeltelijk een einde aan gemaakt: de staat heeft falende scholen overgenomen. Dit onder de naam ‘academy’ (zie wikipedia). De centrale overheid bestuurt de academies niet direct: er zijn net als in Nederland schoolbesturen die dit doen. Sommige schoolbesturen besturen meerdere academies.

        Onder de nieuwe coalitie regering is vorig jaar de mogelijkheid gecreeerd voor uitstekende scholen (zo beoordeeld door de onderwijsinspectie) om ook een academy te worden: dat geeft deze scholen meer vrijheid en een groot aantal uitstekende scholen is een academy geworden of overweegt dit te worden.

        Academies zijn dus bestaande scholen. ‘Free schools’ (zie wikipedia) zijn een andere innovatie van de coalitieregering. Dit zijn nieuwe scholen en het idee was dit ze opgericht zouden worden door een groep ouders of leraren. Er zijn inmiddels 40 van zulke scholen.

        Er zijn voorwaarden verbonden aan het stichten van een free school: er moet een aanvraag ingediend worden bij het ministerie. Wat de criteria zijn is niet geheel duidelijk….. En zodra de school is opgericht is er natuurlijk de onderwijsinspectie waar rekening mee gehouden moet worden.

        De scheidslijn tussen academies en free schools is overigens niet altijd duidelijk: bij mij om de hoek (ik woon in Engeland) is een school die gesloten dreigde te worden door de gemeente en waar plannen waren van een groep verbonden aan de school om na sluiting op dezelfde locatie een ‘free school’ te stichten om op die manier de school te redden. Na plaatselijke verkiezingen is de sluiting op het laatste nippertje voorkomen dus of zo een opzet geslaagd zou zijn blijft onduidelijk.

        • Mooi
          Dank voor de toelichting Mark. Voor mij blijven toch nog vragen over:
          – zijn er didactische voorschriften voor ‘free schools’ (differentiatie, zelfstandig werken en andere illusies)
          – worden er eisen gesteld aan het eindniveau van het basisonderwijs
          – wordt er ook aan jongere kinderen al huiswerk opgegeven
          – mogen deze scholen een eigen toelatingsbeleid voeren
          – hoe actief zijn ouders betrokken bij beleid/feitelijk onderwijs/ ondersteunende taken
          – welke rol speelt de kerk / het geloof

          • Re: mooi
            Nee, didactische voorschriften zijn er niet. Zo is er bijvoorbeeld de Discovery New School, een Montessori school, en de West London Free School wat een heel traditionale school is (met bijvoorbeeld latijn als verplicht vak). Of er huiswerk wordt gegeven of niet is dus ook aan de school.

            In Engeland is er een nationaal curriculum met bijgaande toetsen. Er zijn dus eisen aan het eindniveau. Vreemd genoeg is de huidige regering bezig om dit gedeeltelijk af te schaffen.

            Ja, deze scholen mogen een eigen toelatingsbeleid voeren (binnen de grenzen die de wet stelt). Zie bijvoorbeeld hier voor het toelatingsbeleid van de West London Free School en hier voor het toelatingsbeleid van de Bristol Free School. Het belangrijkste criterium is afstand van het ouderlijk huis tot de school. Dit is ook in ‘normale’ staatsscholen de standaard.

            Free schools zijn vaak daadwerkelijk opgezet door ouders die nu het bestuur van de school vormen. Leraren van free schools hoeven geen onderwijsbevoegdheid te hebben (zie recent BBC nieuws item) dus in principe kunnen ouders les geven. Dit zal echter een hoge uitzondering zijn: ook op prive scholen is een onderwijsbevoegdheid niet nodig, maar vrijwel alle leraren op zo een school hebben er toch 1.

            Van de eerste 16 scholen zijn er 5 met een geloof. Geloof speelt een minder grote rol dan bij veel ‘normale’ staatsscholen: veel daarvan zijn verbonden aan de kerk en ’ter kerke gaan’ is dan onderdeel van het toelatingsbeleid. Er zijn schattingen dat de helft van de kerkgangers dat alleen maar doet om zijn kinderen op een goede school te krijgen….. Vele free schools zijn hier juist een alternatief op.

  5. vierde brieftranche
    In de nu volgende passage van de conceptbrief gaat het om de bevoegdheidsregels binnen een BON experimenteelschool. BON is er op tegen dat de scholen op eigen houtje een docent bevoegd kunnen verklaren. Maar dat komt omdat veel scholen er een potje van maken. En dat ze dat kunnen doen gebeurt weer omdat ze bij verkeerde keuze daarop onvoldoende worden afgerekend. Dat is mogelijk omdat je slecht onderwijs kunt camoufleren door binnen scholengemeenschappen leerlingen omlaag te laten stromen en doordat andere scholengemeenschappen dat ook doen. Scholen beconcurreren elkaar niet waarop zij elkaar zouden moeten beconcurreren. De gevolgen van slechte keuzes zullen nog gemakkelijker te camoufleren zijn waar overgegaan wordt op competentiegericht leren. Maar daar waar door schriftelijke externe examens de scholen figuurlijk en ten slotte ook letterlijk worden afgerekend op de resultaten ervan is er geen reden meer om de scholen voor te schrijven hoe zij hun keuzes bij het aanstellen van een leraar moeten maken. Als BON gelijk heeft en de kennis die een vakleraar van zijn vak heeft is meestal doorslaggevend voor het succes van zijn lessen zullen BON-scholen vanzelf daar hoge eisen aan stellen. Bevoegdheidseisen voor BON-scholen kunnen daarmee in principe vervallen. Een BON-school zal natuurlijk eerder een bezitter mét een masterdiploma in zijn leervak aanstellen dan iemand met alleen een VWO-diploma. Dat opleidingsinstituten voor leraren steeds lagere leervakinhoudelijke eisen stellen maakt het onaantrekkelijk hun diplomata als bewijzen van bekwaamheid te beschouwen.
    Seger Weehuizen

    • Vervolg van de conceptbrief van BON aan OCW
      Het is de bedoeling dat de BON-school wordt afgerekend op haar resultaten. Ook letterlijk wanneer deze onder een redelijke maat zijn. Het is daarom niet nodig dat de leraren aan door de overheid gestelde bevoegdheidseisen voldoet. Deze BON-school wil zelf beoordelen of een leraar geschikt is. Zij is immers ook verantwoordelijk voor de resultaten van leerlingen op externe examina. Bij de keuze van een Atheneum zal vooral gekeken worden naar de kennis van de leraar in spe van het door hem te doceren vak. De overheid kan de resultaten van de school voor het eerst controleren na 2 jaar als het programma van de onderbouw afgewerkt moet zijn. Na deze 2 jaar moeten de leerlingen is 3 jaar klaar zijn voor het afleggen van staatsexamen VWO. BON wil de besparingen die voortkomen uit een minimale overhead gebruiken om leraren een aantrekkelijk salaris te bieden zodat selectie van de leraren bij aanname voldoende keuzemogelijkheid biedt. In feite zal de BON-proefschool vaak gebruik willen maken van vrijheid die de overheid de scholen wilde geven toen zij besloot om minder vanuit Den Haag te sturen en de scholen ook grotere budgettaire vrijheid te geven.
      Seger Weehuizen

  6. Nog een stukje conceptbrief
    BON heeft grote bezwaren tegen het huidige curriculum van het VWO. Dit geldt in de eerste plaats voor het wiskundeprogramma. Een u reeds bekend bezwaar is dat in de onderbouw geen goede basis gelegd wordt voor de bovenbouw. Het onvoldoende vaardig zijn in het hanteren van wiskundige hulpmiddelen valt daar ook onder. De huidige wiskunde van de onderbouw leidt er ook toe dat in vakken als natuurkunde en scheikunde onvoldoende gebruik gemaakt kan worden van een wiskundig instrumentarium en die vakken zo een kletskarakter krijgen. Ook vinden wij het een groot bezwaar bij de huidige wiskunde dat bij leerlingen met aanleg voor wiskunde daardoor wiskunde niet de erkenning krijgt die anders het geval zou zijn. Om aan onze verlangens op dit gebied tegemoet te komen zou de wiskunde in de onderbouw zo zeer moeten veranderen dat een vergelijking van de prestaties van BON-scholen met die van andere scholen voor dit vak moeilijk wordt. Wij willen ook een meer grammaticale benadering van de talen maar dat lijkt ons binnen de huidige regels wel mogelijk. Voor de bovenbouw willen wij bij succes van de onderbouw graag toestemming om bij de moderne vreemde talen in de bovenbouw de keuze voor een vertaalvariant mogelijk te maken. Seger Weehuizen

    • concept brief BON-school slot
      In de eerste 3 jaren van het Atheneum ligt het tempo nog laag. Dat is een gevolg van de invoering van brugklassen en het mislukte experiment met de basisvorming. Omdat wij willen dat de moeilijkheidsgraad van het Atheneum gedurende de gehele verblijfsperiode van de leerlingen constant blijft kunnen de eerste 3 leerjaren gemakkelijk samengevoegd worden tot 2. Wel is dan wenselijk dat de klassen zo veel mogelijk bevolkt worden door leerlingen die in staat zijn met een redelijke inspanning het VWO-diploma te halen.Daarvoor achten wij enkel de afsluitende CITO-toets van de basisschool onvoldoende en wij willen daarom graag voor de toelaatbaarheid daarnaast een IQ-test een toelatingsexamen invoeren. Laatstgenoemde test indirect ook de motivatie van de leerling.
      Behalve schoollokalen heeft de experimenteelschool ook praktikum- en demonstratie-apparatuur nodig. Wij hopen en verwachten dat de universiteiten ons voor de duur van het experiment bij het zorgen voor de betreffende voorzieningen willen helpen. Enkele demonstraties en experimenten zullen wij wel in effigie moeten uitvoeren.
      Uwe excellentie heeft voorstanders van het nieuwe leren en het computerleren de mogelijkheid gegeven om te experimenteren. Wij hopen dat u met dezelfde welwillendheid BON de kans wil geven om de juistheid van haar ideeën aan te tonen.
      met de hoogste hoogachting,
      namens BON
      triumhomines ad Atheneum Bonum perficiendum
      Seger Weehuizen

  7. Addenda conceptbrief BON-school
    Wat de rechtspositie van de leraren die meedoen aan het experiment met deze BON-school: Omdat alle leraren financiële schade lijden als die school een afgesproken minimale resultaatsnorm niet haalt moet een leraar met instemming van zijn collegae wegens wanprestatie ontslagen kunnen worden.
    De Gymnasiale opleiding staat onder druk omdat veel leerlingen zich om andere reden dan het leren van Grieks en/of Latijn voor een zelfstandig Gymnasium aanmelden. Als gevolg daarvan handhaven vele Gymnasia een numerus fixus waardoor veel leerlingen die bewust wel kennis willen maken met de klassieke Cultuur en talen ten onrechte afgewezen worden. Vanuit dit aspect kan de experimentele BONschool het beste in Amsterdam gevestigd worden.
    Mijn bijdragen tot de BON-website zullen zich voor de komende 4 maanden tot dit onderwerp beperken omdat ik het niet eens ben met de motivatie waarmee een censor een bijdrage van mij aan dit forum heeft afgewezen. Hij vroeg mij niet om het te herschrijven en oordeelde m.i. ten onrechte dat mijn korte extensie niet bijdroeg aan de beschouwingen over het onderwijs. Het gaat bij beide beweegredenen (verwoording en buiten de orde vallen) om subjectieve grenzen die getrokken moeten worden maar die volgens mij door deze censor te eng getrokken zijn.
    Seger Weehuizen

  8. belangrijkste kenmerken voorgestelde BON-school
    De voornaamste kenmerken van deze BON-experimenteel-school zijn
    1. Overheid bemoei je nergens mee, zorg voor voldoende geld en controleer alleen maar het resultaat. Wij zorgen voor abituriënten met een staatsexamen waarmee het vervolgonderwijs gelukkig is
    2. Wij willen gebruik maken van hoog in hun leervak opgeleide docenten die grote verantwoordelijkheid dragen en goed betaald worden. Dat gaat samen met een minimale overhead. De verantwoordelijkheid verschuift dus weer van de leiding naar de docenten.
    3. Doordat het lesprogramma zich van het begin af aan op het eindexamen concentreert kunnen veel opleidingen verkort worden. Het curriculum moet daarop worden aangepast. Als het experiment slaagt moeten er dan dus wel speciale maatregelen voor op- en af-stroming komen.
    4. Leraar en leerling worden geacht van het begin af aan samen toe te werken naar het staatsexamen en daarom zijn door de docent gegeven proefwerken in principe diagnostische toetsen waarmee de leraar en de leerling bepalen hoe het leerproces van de klas als geheel en van de afzonderlijke leerlingen verloopt. Daarnaast zijn er externe toetsen met als laatste het eindexamen waarmee verantwoording buiten de klas wordt afgelegd. Beide typen beproevingen moeten zo veel mogelijk gescheiden worden gehouden.
    Zie ook de 11 wezenskenmerken 
    Seger Weehuizen

    • BONum Athenaeum in wijder verband
      Als het experiment met het BONum Athenaeum slaagt kan men er niet aan ontkomen de vraag te stellen WAAROM zo’n succesvol schooltype als de eveneens vijfjarige HBS is afgeschaft. Zij maakte weliswaar deel uit van van een aantal standenscholen (de MULO voor de “Kleine Luyden en kleine middenstand”, de HBS voor de “hogere” burgers en het gymnasium voor de academische elite) maar die kant ervan zou men ook op andere wijze hebben kunnen oplossen. De HBS was al uitgegroeid tot bijna volwaardig VWO (de universiteiten hadden er moeite mee de eis van kennis van Latijn te laten vallen) en leerlingen die meer dan MULO aankonden konden opstromen naar de HBS, dus ook op de universiteit komen. Intelligente arbeiderskinderen een slap aftreksel van de vroegere HBS aanbieden was ook niet fair.
      Vaak lees je dat het “Hoger Onderwijs” door 50% van de mensen doorlopen moet worden, alsof de helft van de mensen het Universitaire niveau aankan. Want vroeger werd onder Hoger Onderwijs het Gymnasium en de universiteiten verstaan. Dat de huidige universiteiten nog een hoog niveau hebben komt omdat ze zich moeten handhaven in een internationale ambiance maar dat geldt niet voor het HBO zoals InHolland heeft laten zien. Het HBO blijft proberen erkenning als gelijke van de universiteit te verkrijgen. Duitsland heeft Fachhochschulen met heuse professoren waarvoor je je kunt inschrijven zonder een VWO-diploma te hebben gehaald (zonder Vollabitur; met Hochschulreife mag je naar een Fachhochschule). Het Nederlandse HBO heeft de vacante titel Lector opgepikt en biedt zijn Abituriënten de mogelijkheid om in England te promoveren. Dat eerste verdraagt zich slecht met de wens om docenten vooral niet te veel te betalen. Het bachelor-master systeem draagt er niet aan bij verschillen tussen Universitair- en HBO-onderwijs te definiëren.
      Seger Weehuizen

      • een overheid zonder competenties
        Dat een BON-school als experimenteerschool moet worden opgericht komt eenvoudigweg omdat een gesubsidieerde BONschool onder de huidige wetgeving niet mogelijk is. Het door mij voorgestelde BONum Athenaium lijkt in veel opzichten op de vroegere HBS. Mensen die daar naar terug verlangen zouden daar naar mijn gevoel recht op moeten hebben. Toch is er nog een groot verschil. De overheid is teruggetreden om een stuk verantwoordelijkheid voor het onderwijs aan “Het Veld” over te dragen. Zij heeft niet willen voorkomen dat daar een ondemokratisch educatief-politiek complex ontstond dat gedomineerd werd door kleine Berlusconi’s die zich in onderwijsraden georganiseerd hebben die in “Het Veld” de dienst uitmaken. Het vertrouwen in de overheid is daardoor geheel en al verdwenen en wat mij betreft krijgt zij dat niet terug. We kunnen niet voorkomen dat de overheid als subsidiegever bepaalt WAT de leerlingen moeten kennen en kunnen maar willen ruimte voor nieuwe organisaties die zonder enige bemoeienis van de overheid kunnen kiezen voor het HOE die leerlingen aan de voorgeschreven kennis en vaardigheden komen. Daarnaast moeten wij natuurlijk blijven proberen om het WAT naar onze inzichten te mogen aanpassen. Voor een BON-VWO-school betekent dat hartelijke contacten met de universiteiten onderhouden. Wat andere typen van vervolgscholen na het secundair onderwijs betreft betekent dat ook daar proberen BON-scholen op te richten. Een BONum Athenaium moet ook proberen het onderwijs aan potentiële leerlingen voor hetzelf (curieus taalvoorschrift “hemzelf”) op de Basisschool te beïnvloeden.
        Seger Weehuizen

Reacties zijn gesloten.