Sluit alle b-faculteiten

Een autisme toets lijkt een goede voorspeller van vaardigheden in vakgebieden als bouwkunde, informatica, natuur-en wiskunde.
Het wordt tijd, in het kader van de volksgezondheid, om alle béta-faculteiten te sluiten.

11 Reacties

  1. Ik ben een paranoide autist
    Het aantal kinderen met een stoornis is spectaculair gestegen. Er zijn veel meer autisten, adhd-ers pdd-nossers etc.
    Wie plakt die labels, wie stuurt deze kinderen naar een stempelorganisatie om het adhd diploma te verkrijgen? Juist!

    Zou het niet eens zo kunnen zijn dat alle babbelaars simpelweg de hersens niet hebben om met exacte mensen te communiceren? En dat het, zoals vaker, gemakkelijker is om een psychiatrische stoornis te laten vaststellen dan om toe te geven dat je er zelf naast zit of onbekwaam bent. Ik krijg bij dit bericht sterke en erg foute associaties, maar dat verklaart wel veel, vrees ik.

    Waarom voel ik me vaak gemakkelijker thuis in een gezelschap van beta’s dan van sociologen? Ben ik ook een autist en waarom kan ik dan wel met beta’s communiceren? Of ben ik een paranoide autist?

    Ja ik weet dat dit kort door de bocht is en dat ik gedeeltelijk de omgekeerde redenering gebruikt: als beta’s vaker autistische aanleg hebben zegt dat niet dat autisten vaker beta zijn. Toch zie ik het als een onderdeel van de trend die denkers verfoeit en babbelaars verheerlijkt.

    • De truc…
      …van het labeltje wordt in het hele land, zowel in het basisonderwijs, voortgezet onderwijs en hoger onderwijs, ge(mis)bruikt om zich een uitzonderingspositie te verwerven wanneer de leerling of student het gewone tempo niet bij kan houden of dreigt te zakken voor een toets of examen.
      De zorgindustrie heeft er baat bij dat misbruik in stand te houden.

      • Ik kan niet voor anderen spreken
        Maar ik vind dit persoonlijk wel erg “kort door de bocht”. Al sinds jaar en dag zitten er in elke klas (ik spreek nu even voor basisonderwijs), zeker na WSNS wel kinderen die minder goed of snel kunnen leren. Dat is geen reden voor een label of onderzoek.

        Anders wordt het als je merkt dat een kind, dat aan jouw zorg is toevertrouwd, een belemmering heeft om op één of meerdere vlakken tot leren te komen of zelfs een achteruitgang laat zien (lezen, spellen, rekenen, sociaal welbevinden), terwijl je ziet dat dit op andere leergebieden wel lukt.
        Dan heb ik het even niet over kinderen die “geen zin” hebben.

        Natuurlijk doe je als leerkracht al het mogelijke om “schade” te beperken en de belemmering(en) op te heffen, zonder onderzoeken, zonder label.
        Dit doe je door in dat kind te investeren: diagnostische gesprekken, onderzoek in de klas, gericht werk, observaties, (ouder)gesprekken, interne besprekingen, enz. en de nodige vastlegging van alle bevindingen.
        Dit doe je zeker een aantal maanden (en niet voor je lol) en dit kan tot een gewenst resultaat leiden. Dan werkt de aanpak en kun je verder op de ingeslagen weg.
        Tevens is dan aantoonbaar de het kind “in beeld” is.

        Als dit niet lukt, zou er iets “aan de hand” kunnen zijn en voor het welzijn van het kind kan het goed zijn om dit te weten, niet voor het label, niet voor een rugzakje, maar wel voor een verdedigbare andere aanpak, die soms heel simpel kan zijn, soms wat minder, maar met als doel dat het kind er wel bij vaart, zonder dat het een te grote wissel trekt op de rest van de groep.

        Marina

        • Beste Marina,
          Ja het is kort

          Beste Marina,
          Ja het is kort door de bocht zoals hier gereageerd wordt. Toch is jouw verhaal naar mijn mening ook eenzijdig: Autisten “kunnen niet goed meekomen.” Terwijl dat voor andere zaken juist andersom is!

          Je kan het ook omdraaien: Sommigen kunnen uitstekend logisch redereren en de wereld om hun heen systematisch beschouwen. Anderen die daartoe niet in staat zijn, babbelen er maar wat overheen, vinden wiskunde en techniek niet “cool” en verheffen het (groeps)proces datgene waar het om gaat.

          Maar alle gekheid op een stokje. Autisme is wel degelijk een stoornis die in klassensituaties zeer storend kan zijn. Toch vind ik het schrijnend om te zien dat leerlingen en studenten met een minder sociaal vermogen maar met een goed wiskundig en fysisch inzicht stranden in het onderwijs. Of die studenten autistisch zijn weet ik niet maar briljante uitvindingen komen niet van de babbelaars in een studentengroep. En ik vind dat we die minder socialen daarom moeten koesteren.

          • En als we nu eens
            in ons onderwijsstelsel weer expliciet aandacht besteden aan de aloude verdeling in alpha en beta begaafdheden? Niet langer de beta’s pesten met samenwerken en kletsmeierij? Niet langer de alpha’s treiteren met algebra en meetkunde? Verschillen in begaafdheid van mond en hart, van hand en hoofd erkennen? Gelijke aantallen mannen en vrouwen voor de klas?
            Dat zou het “nut” van onderwijs en het “welzijn” van de kinderen aanzienlijk kunnen verbeteren.

          • Niet te eenzijdig, Hendrikush…..
            Algebra en meetkunde waren geen probleem op alpha.
            Wellicht wel dat mondelinge eindexamen van destijds.

          • Naast of .. of ook en .. en
            Afgezien van het feit dat ook alfa’s later toch vaak wat wiskunde nodig hebben en bèta’s niet meer zonder Engels kunnen moeten ook leerlingen die zowel voor α- als voor ß-vakken belangstelling en voldoende capaciteiten hebben aan hun trekken kunnen komen. Dat was bij de gymnasium-ß opleiding van vóór de Mammoetwet het geval. Heel apart was de eindexamenwiskunde voor alfa’s: Mondeling Stereometrie. Dat was Wiskunde die uitstekend in het α-profiel paste, een cultuurgoed uit de Griekse oudheid en hoogst verbaal met een filosofische inslag. Jammer genoeg is Statistiek erg belangrijk geworden en heeft die de Euklidische Stereometrie verdrongen. En daarbij moeten we bedenken dat de Statistiek zoals die gebruikt en onderwezen wordt nauwelijks nog Wiskunde is. Heel jammer.
            Seger Weehuizen

          • Wel kort door de bocht
            Je hebt gelijk dat er soms wel al te gemakkelijk een stempel wordt gegeven en dat soms wel al te gemakkelijk al te veel faciliteiten worden geregeld. Toch vind ik dat je te kort door de bocht gaat omdat je niet aantoont gevoelig te zijn voor de subgroep onder hen die wel een serieuze handicap heeft die niets te maken heeft met het te leren vak en die wel serieuze extra faciliteiten nodig heeft.
            Door te verwijzen naar het misbruik zonder hierbij deze kanttekening te maken verminder je de draagkracht om rekening te houden met die serieuze handicaps.

            Zelf heb ik toevallig ooit met een ongeluk mijn pols verbrijzeld met als gevolg dat ik een redelijk forse bewegingsbeperking heb, toevallig net aan die hand waarmee ik schrijf. Ik vrees dat met dit soort grote handicaps te weinig rekening wordt gehouden doordat er standaard beleid is geformuleerd voor kleinere handicaps wat dan maar op alle handicaps wordt toegepast, wat de aard en de ernst van de handicap ook is, bijv. standaard een half uur extra of 1/3de extra tijd.
            Per handicap moet worden bekeken in welke mate er wel en niet rekening moet worden gehouden met die handicap. Een belangrijk criterium om te bepalen ofdat je überhaupt rekening moet houden met die handicap zou m.i. moeten zijn ofdat die handicap wel of niet invloed heeft op je vermogen om het vak uit te oefenen. Concrete voorbeeldjes: iemand met dyscalculie moet niet verwachten dat de docenten van een exacte faculteit rekening houden met zijn dyscalculie, iemand die dyslexie heeft moet wanneer hij een taal gaat studeren niet verwachten dat hij minder literatuur hoeft te lezen omwille van zijn handicap.
            Wanneer je echter bijv. trager schrijft t.g.v. een duidelijke lichamelijke handicap dan moet daar wel rekening mee worden gehouden aangezien je voor het vak wat je dankzij die opleiding gaat uitoefenen (hetzij een gewone baan, hetzij een baan als onderzoeker) zeer waarschijnlijk weinig hoeft te schrijven.

        • Helpt dat: sleutelen aan kinderen??
          Ik heb daar ernstige twijfels over. Kun je met een paar ingrepen, na maanden observatie’ een autistisch kind b.v. (als het al autistisch is; misschien heeft het kind gewoon andere interesses) ‘repareren’ zodat de ‘belemmering’ om te leren kan worden weggehaald? Ik geloof daar dus helemaal niet in. Ik heb dergelijke wonderbaarlijke ‘genezingen’ ook niet meegemaakt.
          Hoe minder ik trachtte te sleutelen aan kinderen, hoe beter het hen verging! Waarbij intussen gewoon gewerkt werkt aan het leerstofprogramma, klassikaal. Dat leverde echt de beste resultaten.
          Bedenk dat de leraar de kinderen slechts 5 dagen per week gedurende 40 weken lesgeeft. Die leraar is in die tijd echt niet in staat thuisproblemen e.d. op te lossen. Dat moet je dus ook niet pretenderen, dat je dit wel kunt.
          Er kan zeker goede ‘chemie’ ontstaan waardoor sommige leerlingen bij een bepaalde leraar poltseling beter ‘in hun vel’ komen te zitten. Maar bedenk dat dit dus altijd een tijdelijk fenomeen is.
          School kan het thuisnest niet vervangen en moet dat dus ook niet willen.

  2. Dat vooroordeel dat je niets
    Dat vooroordeel dat je niets te zoeken hebt bij een echte ingenieursopleiding wanneer je geen autisme hebt zal wel weer hardnekkiger worden.
    Het valt me op dat in het artikel direct naar een negatieve verklaring wordt gezocht voor de geconstateerde positieve correlatie, de positieve verklaring wordt niet vermeld: dat intelligente mensen die toevallig autisme hebben t.g.v. een dysharmonische intelligentie (dat kan heel erg betrekkelijk zijn aangezien een dysharmonische intelligentie niet erg is wanneer je voor het zwakste onderdeel nog een IQ van 120 scoort) misschien ook wel wat meer talent hebben voor bètawetenschappen dan intelligentie mensen die geen autisme hebben. Deze theorie grijp ik niet zomaar uit de lucht, ik verwijs hiervoor naar de male brain theory. www.google.nl/search?hl=nl&source=hp&biw=1120&bih=541&q=male+brain+autism&aq=f&aqi=g1&aql=&oq=
    Zo is het bijvoorbeeld ook bekend dat mensen die autisme hebben vaak een wat dysharmonisch geheugen hebben, er is niet 1 soort geheugen zoals jullie weten en verschillende soorten geheugens werken met verschillende delen van de hersenen.
    Het lijkt me verder wel al te simplistisch om te speculeren dat er een discreet spectrum is t.g.v. die genen: ofwel een bètatalent ofwel autisme. Een continue spectrum lijkt mij heel wat waarschijnlijker.

    Vanzelfsprekend hebben ook de meeste mensen die autisme hebben geen talent voor bètastudies en hebben sommige mensen die geen autisme hebben veel talent voor bètastudies, ik spreek slechts over verschillen tussen populaties en ik wil van de gelegenheid even gebruik maken om ervoor te pleiten dat de kwaliteiten van de sociaal gehandicapte bètatalenten worden benut door hen niet te terroriseren met groepswerkjes, presentaties, rapportages enz.
    Er zijn al genoeg mensen die hier wel talent voor hebben en inderdaad, we hebben aardig wat revolutionaire theorieën te danken aan einzelgangers. Einstein en Newton zijn natuurlijk de bekendste voorbeelden.

Reacties zijn gesloten.