Lerarenregister, niet doen!

Lerarenregister, niet doen!

Er zijn honderden goede argumenten om te starten met een lerarenregister. Honderden argumenten waarvan “leuk, ik sta op een lijstje” wel het minst goede argument is en “zo houden we de kwaliteit van het lerarenkorps op peil” wel het beste argument is. Want u begrijpt dat het verblijf tussen de elite van de Nederlandse onderwijsgevenden wel onder voorwaarden dient plaats te vinden. Een van de voorwaarden is de regelmatige bijscholing, betaald uit een grote subsidiepot, en afgesloten met een certificaat voorzien van ‘spaarpunten’. De bedenkers hadden eerst nog gedacht iets te doen met ‘zegeltjes’ maar vonden dát toch een beetje te ouderwets. De onderwijsgevenden die genoeg spaarpunten heeft, lees: zichzelf genoeg en volgens de regels heeft bijgeschoold, mag zich verheugen in de zekerheid dat zijn naam op het lijstje blijft prijken. En laat nou net de ‘bijscholingsactiviteit afgesloten met spaarpuntencertificaat’ het beste argument zijn om nooit of te nimmer met een lerarenregister te beginnen.

Het op te richten lerarenregister was zowat het enige onderwerp van het door implosie schielijk overleden SBL ( Stichting Beroepskwaliteit Leraren). Vanaf 2007 ongeveer werd er naarstig gebrainstormd over dat register en toen het bijna zo ver was, op het moment dat het pleit bijna was beslecht gooide de vereniging BON roet in het eten van de andere verenigingen die zich reeds likkebaarden naar de bijscholingstroggen gevuld met overheidssubsidie begaven. De rest is geschiedenis. De SBL hield op met bestaan, het lerarenregistervoertuig kwam stil te staan en voorzichtig werd er gepraat over het oprichten van een onderwijscooperatie die zich opnieuw zou gaan buigen over de in en outs van het register, als dat er überhaupt al zo moeten komen.

Het PVVVO ( platform vakinhoudelijke vereniging voortgezet onderwijs) blijkt echter niet stilgezeten te hebben. Ook al is de SBL ten grave gedragen, de PVVVO ging gewoon door met invulling te geven aan het niet bestaande lerarenregister. Cursussen en bijscholingdagen werden georganiseerd en de deelnemers keerden huiswaarts mét certificaat mét spaarpunten voor een lerarenregister dat nog niet bestond. Dat is zoiets als het uitdelen van elfstedentochtkruisjes in de zomer voor de volgende Elfstedentocht die ooit wel eens komt.

Onze vrienden van het FI ( Freudenthal Instituut), de mannen en vrouwen van het realistisch rekenen verdedigden op die manier met hand en tand hun geloof in het realistisch rekenen. U weet wel de mannen en vrouwen van Realistisch rekenen beweren tot op de dag van vandaag dat optellen, aftrekken, delen en vermenigvuldigen onmogelijk de basis kan zijn van het leren rekenen. Hun geloof wil dat onderwijzers en docenten nooit meer van leerlingen zullen vragen iets te leren over sinus, cosinus en tangens, maar een onderwijsleergesprek hebben waarin het probleem van de neergebliksemde boom wordt behandeld. Docenten zullen, als het aan het FI ligt, tijdens het wiskundekringgesprek met de leerlingen een boompje opzetten over de vraag hoe hoog de boom in het bos was alvorens hij door de bliksem werd getroffen waardoor het bovenste gedeelte van de boom afbrak en nu schuin, met de kruin op de grond, tegen de nog steeds overeind gebleven stuk trotse stam te rusten stond.

Het is de eenvoud van het argument waarin het gevaar schuilt, iedereen is voor behoud van kwaliteit, iedereen wil een ‘goede vakkundige docent’ voor de klas. BON als eerste, daar staan we voor. Maar op het ogenblik dat één groep, door middel van bijscholing, cursussen haar visie op wat, wie en wanneer de docent ‘vakkundig’ is en blijft, moeten we zo een lijstje niet willen. Het is de weg naar gelegitimeerde indoctrinatie, vriendjes- en netwerkenpolitiek, kinderen met het badwater weggooien, alsook intimidatie, monddood maken en dictatoriale trekjes vertonen want wie niet meehuilt met de wolven in het bos wordt van het lijstje geschrapt en blijkt van de ene op de andere dag niet meer over de ‘vakkundige kwaliteit’ te beschikken.

Natuurlijk is het mogelijk om een bureaucratie op te tuigen om er voor te zorgen dat het geschetste scenario niet kan gebeuren. Dat wordt dan de zoveelste geldverslindende toezichthouder die uiteindelijk geen enkele garantie biedt, denken we aan de NVAO in het HBO en de diplomafraude.

Daarom een lerarenregister, niet aan beginnen, niet doen!

J.Jeronimoon

8 Reacties

  1. Wantrouwen….
    Het hele plaatje komt voort uit wantrouwen jegens de docent, wat nu eenmaal inherent is aan de megastallen die we hebben.
    Bovendien is het een veelgebruikte methode om de docent klein te houden, door hem steeds nieuwe eisen en verlangens voor te houden, waarvan men weet dat hij daar toch nooit aan zal kunnen voldoen.

  2. Burgemeester in oorlogstijd?
    Jeronimoon, je formuleert weer op meesterlijke manier wat onlangs in een groepje dat zich hierover boog, te berde werd gebracht.
    Aan de ene kant zou een lerarenregister ervoor kunnen zorgen dat de beheerders ervan de stortvloed aan onzin-nascholingen kunnen navlooien en de cursussen met kwaliteit van het predikaat ‘geschikt’ kunnen voorzien. Daarnaast kunnen zij op zoek gaan naar lucide geesten die nieuwe cursussen kunnen ontwikkelen die in leemtes voorzien. En die zijn er, want in de huidige lerarenopleidingen komen nieuwe leraren veel te kort.
    Maar als dat beheer in handen valt van dezelfde soort lieden die nu diverse nascholingen organiseren, dan is het leed niet te overzien. (Onderwijskundigen aan universiteiten, competentie’denkers”, KPCers, enz enz)
    Het zou een ware verschrikking zijn geweest in mijn vakgebied enkele jaren geleden. Toen heersten dwaallichten over de inhoud van het vak. Ik had mij als leraar moeten onderwerpen aan de meest onzinnige cursussen als zij het voor het zeggen hadden gehad. Inmiddels is dat gevaar voor mijn vakgenoten kleiner geworden.
    Het hangt er dus maar vanaf bij wie de macht ligt of het een zegen wordt of een verschrikking.
    Als het register er komt (en ik denk dat het er komt), zit er niets anders op dat mensen met een BON-mentaliteit burgemeester worden.

    • Bijscholing…
      ….hoef je echt niet van bovenaf te organiseren. Een docent moet mans genoeg zijn om zijn eigen vak bij te houden.
      Een register zou het zoveelste wapen zijn, waarmee docenten om de oren geslagen kunnen worden.
      Docenten die eraan meewerken, dragen bij aan hun eigen verlies aan status en vrijheid van handelen.

      • Eigen nascholing
        En dat is ook waar. Er zijn veel docenten die adequater dan via een toevallig aangeboden nascholing, zelf het vak kunnen bijhouden.
        Als een register verplicht wordt, moeten de BONners die een vinger in de pap hebben, ervoor zorgen dat die leraren serieus worden genomen en deze zelfscholing volledig geaccepteerd wordt.
        Zo ken ik een tweedegraadsleraar die gefrustreerd bij zijn eerstegraadsopleiding is afgehaakt (ook al vanwege die idiote competenties waarmee hij lastig gevallen werd) en via zelfstudie bezig is zich te bekwamen, wachtend tot de eerstegraadsopleidingen weer kwaliteit gaan leveren.

  3. Wat misschien ook een idee
    Wat misschien ook een idee is (en hier al eerder verwoord): dat BON een eigen register opent. Niet nu, maar op het moment dat een andere club ermee komt. Of beter: een week eerder.

    Er komt een dag dat een club (de PVVVO bijvoorbeeld) een persbericht stuurt met de mededeling dat op die-en-die datum het lerarenregister geopend wordt. BON zou dan klaar kunnen staan met een register dat – toevallig – een week eerder van start gaat.

    Dit register heeft dan een regelement, eisen voor nascholing (vakinhoudelijk) en – ineens – een heleboel leden.

    Ik meld mij bij dezen aan voor het voorlopig ondergrondse BON-register.

  4. Een PVVVO-voorbeeld
    www.nvvw.nl/media/files/werkgroepen/beroepsregister/Wiva0804.pdf

    Geschreven door 2 experts van het FI die voor PVVVO de presentatie over rekenen in de andere vakken doen. Over dat laatste gaat het volgende:

    SLO start een project ‘Rekenen in andere vakken voor onderbouw havo/vwo en vmbo’. Het project heeft tot doel te onderzoeken hoe een school (delen van) haar rekencurriculum bij andere vakken dan wiskunde kan onderbrengen.
    Eén van de projectactiviteiten is een expertmeeting op 8 juni a.s. met rekencoördinatoren en docenten van scholen die al ervaring hebben opgedaan met rekenen in andere vakken en van scholen die van plan zijn (delen van) haar rekencurriculum bij andere vakken onder te brengen. Ook onderlinge uitwisseling van ervaringen zal centraal staan op deze bijeenkomst. Indien u belangstelling hebt deel te nemen aan deze expertmeeting, dan kunt u zich tot uiterlijk 25 mei a.s. aanmelden op de website www.slo.nl/formulieren/expertmeeting.

    Nadere informatie bij Victor Schmidt, v.schmidt@slo.nl, en bij Nelleke den Braber, n.denbraber@slo.nl.

    Helaas, ik kan die dag niet. Maar dat de leerlijnen van Van Streun zijn doodgelopen is wel duidelijk als dit nodig is.

    Joost Hulshof

    • Wie kan dan wel?
      De ‘expertmeeting’ is op een woensdag van 10:00-16:00. Dan moet je dus de hele dag vrij krijgen. Welke docent in het voortgezet onderwijs krijgt dat nu voor elkaar? Het zullen dus wel de ‘usual suspects’ zijn bij die expertmeeting (mensen die niet voor de klas staan).

      In de aankondiging staat ook nog de zin:

      Bij overinschrijving zal er een selectie plaatsvinden waarbij de uitgangspunten van het project bepalend zijn.

      Betekend dit dat mensen die het niet eens zijn met de uitgangspunten van het project niet geselecteerd zullen worden?

    • Re: voorbeeld
      Typerend: voor het onderdeel ‘vakkennis’ een halve pagina uitwerking (pagina 12) en voor het onderdeel vakdidactiek (paginas 13 en 14) anderhalve pagina uitwerking.

Reacties zijn gesloten.