De kloof

De kloof

In een artikel in NRC Handelsblad van 8 maart 2011 worden vier leraren aan het woord gelaten over het fenomeen prestatiebeloning. Het resultaat is, voor buitenstaanders, verrassend.
Deze leraren tonen zich helemaal niet gevoelig voor de hitsige ideeën van Onderwijsraad en staatssecretaris. Een lerares zegt: ‘Als er een prestatiebeloning voor docenten wordt ingevoerd zal ik daar niet harder van gaan werken. Ik werk me nu al het schompes. En ik zit in het onderwijs omdat ik mijn vak leuk vind, niet om er rijk van te worden. Ik zou wel een betere leraar kunnen zijn als de klassen worden verkleind. Dan kan ik meer persoonlijke aandacht aan leerlingen geven. Ook bijscholing is nuttig, zodat ik nieuwe ideeën kan opdoen voor mijn lessen.’ Haar collega’s zitten op dezelfde lijn en noemen nog als punten dat zij het belangrijk vinden hun lessen in te richten zoals zij dat zelf willen, dat zij graag minder lessen zouden willen geven om beter te kunnen functioneren en dat het gewenst zou zijn jonge leraren beter te belonen.
Het is niet waarschijnlijk dat Ton Elias, de Onderwijsraad en de staatssecretaris veel begrip hebben voor de opvattingen van deze ( ongetwijfeld excellente) leraren. Er is namelijk een kloof tussen het denken van eerstgenoemden en dat van de werkers in het veld. Deze leraren willen zo goed mogelijk leraar zijn, zien hun beroep in wezen als een roeping en zijn niet materialistisch ingesteld.
Nu, dat is in de hogere regionen van de onderwijswereld wel anders. Daar wordt salarisverhoging, eventueel met bonus, wel van primair belang geacht en worden alle parafernalia van macht en aanzien gekoesterd: fraaie directiekamers, auto’s, als het even kan met chauffeur, buitenlandse reizen, verblijf in de ‘corridors of power’, enz. Ze zijn zo tevreden over zichzelf dat ze zich niet kunnen voorstellen, dat buiten de kring van hun ‘cronies’, andere mensen op een andere manier wensen te functioneren.
Dat verklaart dat Onderwijsraad en bewindspersonen zo vaak maatregelen voorstellen waarop het veld niet zit te wachten.

Cornelis Verhage

7 Reacties

  1. Ideologie
    Natuurlijk is de wens voor prestatiebeloning alleen voortgekomen uit de onjuiste ideologie van concurrentie en vrije markt. Niemand in het onderwijs heeft er behoefte aan, alleen degenen die met diezelfde ideologie al zoveel verpest hebben: concurrentie tussen scholen, lump-sumfinanciering, de leerling als ‘klant’, bezuinigingen etc. etc.

    Er is geen enkel bewijs dat deze zogenaamde marktgerichtheid énige verbetering heeft bewerkstelligd. Het tegendeel is zelfs het geval, maar de tanker gaat rücksichtlos verder.

    De enigen die bij deze ontwikkelingen garen spinnen zijn de reclamejongens (ook binnen de scholen) én de vrije jongens van het management. De gedupeerden zijn de leraren en de leerlingen met hun ouders.

    • is er een goede ideologie, en de “geen ideologie” is ook fout
      Ik ben het met je eens Hinke, de reden van al deze voorstellen is een ideologische. Vanuit de ideologie wordt de van dik hout oplossing gekozen en klaar. Problemen liggen aan de uitvoering en worden afgekocht met geld naar trainingsinstituutjes en besturen.

      Toch hebben andere ideologieën in het verleden voor andere, maar evengrote probemen gezorgd. De geljksheidsideologie gaf ons de middenschool, diverse religieuse ideologieën verzorgen ook niet altijd het onderwijs waar we blij mee moeten zijn en helaas, de partij die geen ideologie, maar kroonjuwelen en zogenaamd veel onderwijs voorstaat is van een onhoudelijke ledigheid (op onderwijsgebied) dat ik denk dat het is overgenomen door reclamemensen.

      Het is dus niet zo dat het aan één ideologie ligt, maar het ligt aan alle en aan geen ideologiën

  2. slecht doordacht plan
    Degenen die deze plannen voorstellen hebben ze m.i. slecht doordacht. Hun bedoelingen zijn wellicht nobel: men probeert de leraar een carriereperspectief en een extra stimulans te bieden.
    Maar ik ga ook niet harder werken als mij 100 euro meer in het vooruitzicht wordt gesteld, waarbij ik tevens van mening kan zijn dat ik de criteria waarmee ‘excellentie’ wordt vastgesteld, dubieus kan vinden. De excellente leraar basisonderwijs zal wellicht huppelend naar school gaan om daar de hele dag aan ‘nieuw leren’ te doen.
    Tevens kan de vette worst ook weer afgepakt?
    Wie rijk wil worden, kiest niet voor het onderwijs. Wie voor het onderwijs kiest heeft meestal andere motieven.

  3. geloven in je werk
    Kijken we naar leraren van de Vrije School: die werken hard maar verdienen matig. Waarom werken ze hard: omdat ze geloven in hun werk.
    Geeft de leraar dat weer terug: dat hij kan geloven in zijn werk.
    Dit kan betekenen dat er een grote variatie aan onderwijs kan bestaan (dat noemen we: onderwijsvrijheid). Maar zolang ouders achter een schooltype staan, hoeft dat geen probleem te zijn.
    Leraren zijn echter in toenemende mate uitvoerders geworden van programma’s die elders werden vastgesteld. Dat demotiveert op zijn minst 1 persoon. Ik geloof niet in ‘passend’ onderwijs, ‘nieuw’ leren, ‘zelfstandig’ werken, ‘adaptief’ onderwijs, ‘burgerschap’, ‘integratie’, POPs, reflecteren aan de hand van modellen, handelingsplannen enz.
    Leraren kunnen gemotiveerd zijn, als zij geloven in hun manier van werken en in de doelstellingen.
    Nu steeds meer centraal wordt gedirigeerd, tracht men leraren tevreden te houden met nieuwe titels (van onderwijzer naar leraar en van hoofd der school naar directeur) en worsten als deze.

  4. Prestatiebeloning
    Er wordt door Cornelis en in de reacties op gewezen, dat leraren “zich het schompes werken” of zoals op de vrije scholen “hard werken voor een matige beloning” en “niet in het onderwijs zijn gegaan om rijk te worden”.

    Het wordt hoog tijd, dat leraren zich realiseren zichzelf door deze houding uiterst kwetsbaar te maken voor chantage als nu weer door prestatiebeloning. Bovendien is er ook nog een ander negatief effect: mensen, die zich graag willen inspannen en er ook nog eens een behoorlijke beloning aan wil overhouden mijden het leraarschap nu al.

    Een zakelijker insteek lijkt me voor vakbonden en leraren een eerste vereiste.

    Plezier in je werk hebben en er toch een behoorlijke beloning voor verwachten is
    tenslotte normaal.

    • is dat normaal?
      Ik weet niet of dat ‘normaal’ is.
      Uiteindelijk worden prijzen bepaald door marktpartijen die overwegen of zij een aanbod willen aanvaarden of niet.
      De prijzen voor ambtenaren zijn over het algemeen natte-vinger-werk.
      Ik wees op de doelstellingen: ‘men’ wil kennelijk leerkrachten aanzetten tot betere prestaties en denkt vervolgens dat een extra worst (centjes) zal helpen. Ik ben van mening dat ‘geloven in je werk’ een veel betere motivatie is voor de leerkracht.
      Uiteraard wil ik een redelijk salaris ontvangen, maar een extra worstje aanbieden zal mij niet brengen tot meer inspanning als ik de voorgestelde werkwijzen afwijs.
      En daar wringt m.i. de schoen: extra belonen voor werk waar men zeer waarschijnlijk zelf niet in gelooft.
      Dat werkt dus niet.
      En als de stem van leerlingen gaat meetellen, zal dit vooral stimuleren tot ‘populair’ gedrag. Populair is niet hetzelfde als ‘kwaliteit’.

      • In het onderwijs is er een
        In het onderwijs is er een verplichte afname van het produkt wat de scholen leveren, ook is er een gegarandeerde geldstroom. Het schoolbestuur heeft er daarom maar beperkt belang bij om de juiste criteria te kiezen voor prestatiebeloning, namelijk die criteria die overeenkomen met het best lesgeven. Bovendien, wie kan dat beoordelen en hoeveel geld kost zo’n beoordeling?
        We hadden tot ergens in de jaren 80 een uitstekende vorm van prestatiebeloning. Als dit kabinet daadwerkelijk de kenniseconomie belangrijk zou vinden dan zou zij deze vorm van prestatiebeloning in ere herstellen.

Reacties zijn gesloten.