Uit de Oude Doos

 
Uit de woonplaats van Laurens Jansz Coster

H. H. Niesen (1919). Leerboek der cosmographie Haarlem: De Erven F. Bohn.

  • “Dit Leerboek der Cosmographie bevat ongeveer, wat ik tot nu toe gewoon was, mijn leerlingen te dicteeren. Het is dus in gedrongen vorm gehouden en kan in de ruim 50 lessen, die na aftrek der repetities overblijven, geheel doorgewerkt worden.”
  • “Mij rest nog, hartelijken dank te betuigen aan Dr. H. Brongersma, oud-directeur der H. B. S. te Haarlem, die mij, toen ik de lessen in Cosmographie overnam, zijn dictaat heeft afgestaan, waarvan ik een dankbaar gebruik heb gemaakt, en wiens aansporingen mij een prikkel zijn geweest om dit leerboek te schrijven.”

Natuurlijk is dictaat opnemen heel leerzaam, hoe durf ik daaraan te twijfelen. Je neemt er kennis uit mee die een leven lang mee kan gaan. Bijvoorbeeld (p. 1)

  • De sterren, die we ’s avonds bij helderen hemel in grooten getale kunnen zien, schijnen bevestigd te zijn aan een grooten koepel, die ongeveer de gedaante heeft van een halven bol en die ons oog tot middelpunt heeft. Later zullen we zien, dat dit alles slechts schijn is, en dat inderdaad de sterren op zeer verschillende afstanden van ons verwijderd zijn. Voor de juiste kennis van de plaats der sterren is het evenwel van groot belang, deze met een bol in verband te brengen. Dit geschiedt op de volgende wijze: we denken uit ons oog lijnen naar de sterren getrokken, en brengen deze lijnen tot doorsnijding met een bol, die ons oog tot middelpunt heeft en wiens straal grooter is dan ieder denkbaar kilometers. (Zoo’n straal noemt men oneindig groot). Dezen bol noemen we hemelbol. We hebben dus de definitie :
    De hemelbol is een bol met een oneindig grooten straal, waarvan ons oog het middelpunt is.

Voor een zeevarende natie was cosmografie natuurlijk belangrijk, dat is het punt niet. Het is de didactiek die maakt dat we naar dit onderwijs niet moeten terugverlangen. En zeker niet naar lessen die goeddeels gevuld moeten zijn geweest met het opnemen van dictaat. Toch ligt het jaar 1919 dichter bij mijn eigen schooltijd dan het jaar 2010 doet. Als het onderwijs aan het begin van de twintigste eeuw belabberd was, en aan het begin van de huidige eeuw zo beroerd als op de forumpagina’s van Bon vaak uitgedragen, dan moet ergens daartussen er een toppunt van verantwoord onderwijs zijn geweest? Zou dat het onderwijs zijn dat we zelf met succes hebben gevolgd (maar vele anderen niet)?

29 Reacties

  1. Modern Onderwijs
    Les 1 de hemelbol.
    Opdracht. 1. Zoek in groepjes van drie de betekenis en definitie van “Hemelbol” op. ( zoek eens met Google).
    Maak een presentatie voor je medeleerlingen.
    De tijd die je hiervoor hebt is 3 weken.
    Succes.

    • Werkstukjes
      Jeronimoon,

      We zijn het hartgrondig met elkaar eens dat werkstukjesonderwijs ondeugdelijk is, en toch veel te vaak voorkomt. Het schiet niet op dat steeds maar te benadrukken.

      Je pleit hier toch niet voor terugkeren naar het dictaat als bezigheid?

      Zet díe leraren en scholen eens in de schijnwerper die zich uit dit droefstemmende moeras van bezigheidsonderwijs (‘communicatieve competenties’) hebben bevrijd.

      • communicatieve competenties?
        Waarschijnlijk bedoel je hiermee gewoon ‘praten’. En ik zou niet weten over welke scholen en leraren je het hier hebt, wat je bedoelt met bezigheidsonderwijs, en waar droefstemmend moeras op slaat.

        Misschien is het een goed idee beste Ben om toch maar eens te gaan kijken op de werkvloer in VO en MBO voor mijn part in het HBO, een klein onderzoekje naar de ‘Theo route’ misschien want om met stukken te komen uit 1919 en daar dan de gevolgtrekking uit destilleren dat het wat jij noemt ‘dictaat’ onderwijs toch niet alles was is wat mij betreft een beetje demagogisch.

        • 1919-demagogie? Nou breekt mijn 1919-klomp.
          Jesse,

          Een enorme misvatting die een pijler is onder het competentiegerichte onderwijs is nu precies het idee dat het in de echte wereld, ‘dus’ de arbeidsmarkt, gaat om goede communicatieve vaardigheden, en dat ‘dus’ het onderwijs op de ontwikkeling van die communicatieve vaardigheden gericht moet zijn. Vaardigheden = competenties.

          De eerste keer dat ik deze misvatting tegenkwam was in de tachtiger jaren: Twijnstra Gudde had voor de Leidse neerlandici onderzoek gedaan naar de aansluiting met de arbeidsmarkt, en geconstateerd dat voor de kansen op de arbeidsmarkt ‘communicatieve vaardigheden’ van groot belang waren. Het advies aan de Leidse neerlandici: stop communicatieve vaardigheden in het onderwijsprogramma. Nederlands!

          Ik moet dit toch even uitleggen. De kansen op de arbeidsmarkt worden natuurlijk bepaald door de kennis (ervaring, diploma’s) die je meebrengt. De werkgever die drie goede kandidaten overhoudt, en er toch één moet kiezen, zal dan letten op het vermogen om goed te communiceren. Die communicatieve vaardigheden doen er dus wel toe, maar pas op een punt waar die werkgever eigenlijk beter maar kan loten als finale ronde in de selectieprocedure.

          • vaardigheden=competenties nou breekt mijn klomp
            Al jaren proberen de zelfbenoemde onderwijsdeskundigen mij wijs te maken dat vaardigheden en competenties twee volstrekt verschillende zaken zijn. Nu blijkt het ineens hetzelfde te zijn. Het is bijna ‘hoe een koe een haas vangt’.

            Een gegeven uit zijn tijdskader halen (1919) en plaatsen in een nieuw tijdskader (2010) om een vergelijking te maken plaats ik onder de noemer ‘demagogie’.

            Je verwart kennis met ervaring en diploma’s. BON is al jaren bezig om de afbraak van kennis (niet te verwarren met kunde) in het onderwijs aan de kaak te stellen.

            Jarenlang heb ik leerlingen begeleid in het MBO sector techniek. Het is mij in al die tijd nooit overkomen dat een werkgever vroeg of de leerling in kwestie goed kon communiceren, wel of hij een hamer, schroevendraaier of ander werktuig kon vasthouden en gebruiken.

            Nog maar eens Ben. Orienteer jezelf eens op de werkvloer, de dagelijkse werkelijkheid waar docenten mee te maken krijgen, of nee, doe toch maar niet, de docenten hebben het al moeilijk genoeg.

          • Dat is waar ook
            Jesse,

            Ik ben vandaag helemaal in de war. Heb ik wel vaker. Ik was de dagelijkse werkelijkheid van docenten ook compleet vergeten. Duizendmaal excuus. Ik heb het over compleet andere dingen dan wat je hierboven allemaal noemt, mijn fout. Mag niet weer gebeuren.

          • O dat is het
            Heb ik soms ook Ben, word ik s’ ochtends wakker, denk ik dat het zaterdag is en blijkt het zondag te zijn. Ik denk dan altijd “hoera, ik ben seniel” wat dan achteraf toch niet zo blijkt te zijn.

          • De werkgever die drie goede kandidaten overhoudt…
            Ben zegt:”De werkgever die drie goede kandidaten overhoudt, en er toch één moet kiezen, zal dan letten op het vermogen om goed te communiceren”.

            Was dat maar waar, of selectie op diploma’s, óók niet waar.

            Weet Ben waar in negentig procent van de gevallen op geselecteerd wordt?
            Dat is op de eerste indruk bij binnenkomst, namelijk het uiterlijk. Het gesprek dat volgt is maar bijzaak.
            De werkgever kiest in eerste instantie op: ‘is het aangenaam in de omgeving van die persoon te verkeren’.
            Daarom vliegen de meisjes er na bepaalde tijd alweer uit.
            Sommige werkgevers grossieren namelijk in sollicitanten.

            Daarom wordt er nu af en toe aan gedacht om sollicitatiebrieven zonder foto’s te willen ontvangen.

          • Het kortste eind
            Hals,

            Waar het om gaat, bijvoorbeeld bij het benoemen van een leraar, is in de laatste fase van het selectieproces niet meer of die leraar zijn zaakjes goed kent, want dat is bij alle drie opgeroepen kanshebbers het geval. De leraar die even minder goed uit zijn woorden komt, gaat het in deze laatste ronde verliezen. Dat kan natuurlijk heel goed gebeuren op de eerste indruk bij binnenkomst.

            Hoe Albert Hein vakkenvullers selecteert, of het locale MKB zijn stageaires, is een verhaal apart, waar de accenten anders zullen liggen.

            In het algemeen heb je natuurlijk groot gelijk dat de sollicitant de zwakke partij in het geheel is, met vooral papieren rechten. En dat werkgevers geen heiligen zijn. Maar het ging even om de overschatting, in het CGO, van het belang van communicatieve competenties (= vaardigheden, zeker wel) om in deze wereld vooruit te komen.

          • Nou nou Ben
            Dit lijkt wel op capituleren. Eerst heb je het algemeen over sollicitanten en nu ineens alleen nog over docenten.
            Trouwens ik bespeur enig dedain tegenover de vakkenvullers bij Albert Hein en de stagairs in het MKB.
            EN daarnet had je het nog over het belang van de communicatieve comptenties en nu ineens worden deze in het CGO overschat.
            Welke richting ga je nu eigenlijk uit?

      • Dictaat
        Een dictaat heeft behalve nadelen ook z’n voordelen.
        – De leerlingen hebben dat wat ze moeten leren, in elk geval een keer opgeschreven. Als je het dictaat goed doet, kan dat in combinatie met uitleg.
        – Het dictaat gebeurt op schrijftempo van de leerlingen en dat schrijftempo ligt in de buurt van hun denktempo.
        – De leraar ziet meteen hoe leerlingen het dictaat opschrijven. Daar kan meteen op gecorrigeerd worden.
        – Het dictaat is bij uitstek een gezamenlijke bezigheid, die het groepsgevoel bevordert. Een flink deel van het succes bij de uitleg is dat je de leerlingen als groep mee krijgt.
        – er zijn denk ik nog wel meer voordelen.

        Door dictaat meteen te omschrijven als “dictaat als bezigheid” geef je er een negatieve klank aan.
        Klaas Wilms

        • Wat gedacht van
          – effectiviteit en efficentie. Grote groep leerlingen bereikt in weinig tijd.
          – Er wordt beroep gedaan op de zelfstandigheid van de leerling om zelf de keuze te maken of hij het aangebodene wil kennen ( daarvoor zal hij enige inspanning aan studie moeten wijden). Dus aanleren van zelfverantwoordelijkheid.

          Och beste Klaas, waarschijnlijk kunnen we nog wel uren doorgaan en uiteindelijk zullen we bemerken dat onze argumenten heel wat overeenkomst zullen gaan vertonen met de argumenten die de huidige onderwijsdeskundige gebruikt om het onderwijs te ‘vernieuwen’. Met dit verschil dat de ‘bezigheidstherapie’ van 1919 verzorgd werd door een Prof. Dr. met enkele Nobelprijswinnaars tot gevolg en het huidige ‘competentiegeklooi’ begeleid wordt door een gediplomeerde fietsenmaker die zichzelf volgens de leer van de NLP ‘Coach’ mag noemen. Met de ‘Theo-route’ tot gevolg.

          • amen
            De willekeur die ‘competenties’ in het onderwijs hebben gebracht, is ronduit schandalig. Leerlingen die zijn overgeleverd aan de willekeur van hun docenten, dat zou goed zijn? Want al die competenties zijn niet echt te meten. Bij de ene leraar krijg je wel je vinkje maar bij de andere voor je zelfde persoonlijkheid misschien weer niet. Ik kan er niet over uit, over zoveel slechtheid.
            Antwoorden die goed of fout zijn: dat is duidelijk.
            Zijn competenties goed of fout? Natuurlijk niet. Daarbij bestaat ‘het’ bedrijfsleven ook al niet; zoveel bedrijven, zoveel verschillen. Ik denk zelfs dat veel werkgevers liever een ‘luisterende vaardigheid’ zien dan een ‘communicatieve’ vaardigheid. Daar sta je dan met je vinkje.
            Iedereen die dit compententie-onderwijs verdedigt, verdedigt dat leerlingen mogen worden overgeleverd aan totale willekeur. Verdedigt dat leraren officieel een goedkeuringsstempeltje mogen geven aan het karakter van een leerling.
            Zulke onderwijsmensen deugen niet.
            En de theoretici die dit verdedigen zouden aan het werk gezet moeten worden in het bedrijfsleven, als schoonmaker of zo.

        • Boeken overschrijven
          Klaas,

          Ieder nadeel heeft zijn voordeel. Zeker. Ik lees in je commentaar toch geen groot enthousiasme voor het dictaat als didactische vorm.

          Het verbaasde mij dat het nog in de vorige eeuw kon voorkomen dat een leraar zijn lessen letterlijk vulde met dictaat. Het moet toch een zeldzaamheid zijn geweest.
          In het reglement van 1864 staat dat het lesprogramma, de namen van de leraren, de te gebruiken boeken voor 1 juni ter goedkeuring aan de minister moet worden voorgelegd. (Bartels, 75 jaar middelbaar onderwijs 1863-1938, p. 72). Dat boekje van Bartels is leerzaam: altijd maar klagen over het grote aantal vakken, en over overlading van leerlingen. En over de H.B.S. in de eerste jaren van zijn bestaan: de overheersende plek van de wis- en natuurkunde. Dat laatste valt overigens enorm mee: het blijft beneden eenderde van de lessen, maar moet in vergelijking met de exacte vakken in het gymnasiale onderwijs heel veel hebben geleken.

          Om mijn demagogische zonde – historische gegevens opduikelen (Jesse Jeronimoon) – een vergrotende trap te geven zal ik nog eens nakijken hoe de middeleeuwse student aan zijn boeken kwam: werden die vaak geschreven tijdens colleges? Dat zou een economische noodzaak hebben: manuscripten waren kostbaar. Arme studenten konden wat bijverdienen door voor rijke studenten manuscripten over te pennen. Perkament is overigens ook bijzonder kostbaar: dan komt het aan op het uit het hoofd leren, daar hoeft geen extra geld aan te worden uitgegeven. Maar een ideale didactische vorm is dat toch zelden (ik maak een uitzondering voor de tafels van vermenigvuldiging, tot tien).

          • Je bent op de goede weg
            van 1919 naar het reglement van 1864 nog een paar honderd jaar en je bent aan de middeleeuwen. En ga dan gerust nog een beetje door Ben waarschijnlijk kom je bij de oude Grieken ook nog wel een paar citaten tegen om je non-argumenten te onderbouwen.

          • Tabula (rasa)…..
            De oude Grieken gebruikten een tabula (klein schoolbordje) met krijtje en wisser (sponsje), waarop de leerling zijn notities (dictaat) kon opschrijven. Was het bordje vol, dan werd het gewist, maar moest de stof wel in je hoofd zitten.

            In de vierde van het gym kregen we een Belgische leraar Latijn, die naast de boeken die we al hadden, de gehele Latijnse grammatica opnieuw ging dicteren.

            Hij rook wel lekker naar parfum….

          • Nadeel van het dictaat.
            Ben,
            Inderdaad ben ik geen voorstander van een letterlijk dictaat. De voornaamste reden is dat je gevangene wordt van je eigen dictaat. Zoals we nu gevangenen van gedetailleerde studiewijzers dreigen te worden. Studiewijzers die je ook nog zelf moet maken en publiceren.
            Desondanks kan ik me voorstellen dat er leraren zijn bij wie een dictaat wel past en waar een dictaat succesvol is. Maar niet bij mij dus.
            Klaas Wilms

  2. Middeleeuws dictaat

    • In central Europe, in the fourteenth and fifteenth centuries, the prevailing system was (…) dictation of texts (pronunciatio) to the students by the masters and bachelors in the university, as in Prague and Cracow, or in the schools. Even in Paris, students asked their teachers to dictate the courses, for financial reasons.
    • Aleksander Gieysztor (1992). Management and resources. In Hilde de Ridder-Symoens A history of the universities in Europe. Volume I. Universities in the Middle Ages. (p. 129) Cambridge University Press.
    • In the lecture [lectio], the master read out the canonical text (…) and explained it in segments. The audience followed the lecture in their own copies of the text and made notes. In order to remedy the lack of expensive, handwritten texts there were also dictation sessions (pronunciare); the main task of the lecture, however, was always explanation.
    • Rainer Christoph Schwinges (1992). Student education, student life. In De Ridder-Symoens, o.c. p. 232.

    Rond het kopiëren van boeken bestond een kleine industrie, met kwaliteitsbewaking van de correctheid van de originele boekbladen die werden verhuurd aan kopiïsten of studenten. Boeken waren extreem kostbaar. Rijke rechtenstudenten namen uit hun studie zo’n 20 tot 30 boeken mee. Philips van Leiden waarschijnlijk deed dit waarschijnlijk ook; hij schonk zijn boekerij van 79 delen nog tijdens zijn leven aan Leiden. Jan en Annie Romein hadden niet zo’n hoge pet op van het middeleeuwse studeren, gezien hun opmerkingen daarover in hun hoofdstuk over Philips. Het boek van De Ridder-Symoens laat zien dat over dat onderwerp nu aanzienlijk meer bekend is.
    Historische snippers: als contrast met hedendaags onderwijs, en mogelijke duiding op atavismen in ons onderwijs.

    • Theater
      Ga jij ooit wel eens naar een theater Ben? Om een stuk van Shakespeare te zien bijvoorbeeld? Waarom lees je niet gewoon het boek?

      Ga je wel eens naar de opera (of een popconcert)? Waarom beluister je niet gewoon een CD?

      Kijk je wel eens een film? Waarom google je niet om het script te vinden en lees je dat?

      Zijn het theater, concerten en films atavismen? Waarom zou een klassikale les dan wel een atavisme zijn?

      • Wat doen we met de laatste post van Ben?
        Mark,

        Ik heb ergens een flauw vermoeden dat jij en Jesse unisono bezig zijn mij bij iedere post op een verdraaid woord te vangen. Ik ben vandaag makkelijk te vangen, wat let je?

      • Atavisme
        Mark,

        Een mooi voorbeeld van een atavisme is te vinden in het cijfergeven in het onderwijs. Dat cijfergeven is een gestileerde vorm van rangordenen op prestaties. Dat rangordenen is zelf ook weer een atavisme: de middeleeuwse gewoonte om bij iedere processie of binnenkomst van de kerk (en vertrek), een strikte volgorde naar maatschappelijke positie aan te houden. Processen zijn erover gevoerd wanneer iemand van die volgorde afweek, naar het inzicht van anderen. Bij middeleeuwse universitaire examens vind je ook weer die rangorde, eerst naar adel, en daarna pas naar prestatie. Het in de middeleeuwen opkomende humanisme heeft van dat rangordenen een onderwijsbeginsel gemaakt: motiveer studenten door de besten te belonen met een prijs.

        Natuurlijk, we pretenderen bij het cijfergeven het niveau gelijk te houden, ook al is de ene jaargroep zwakker dan de andere (dan zijn de cijfers dus lager (denken we zeker te weten) (ieder jaar raak bij de centraal-schriftelijke eindexamens)). De ontwikkelingen en nieuwigheden gaan altijd door. Daarom gebruiken we voor het desondanks behouden blijven of terugkeren van oude elementen de term atavisme.

        Heb ik nu gezegd dat we onmiddellijk moeten ophouden met cijfergeven in het onderwijs?

        Maar zo’n historische flits kan wel ontnuchterend werken, bijvoorbeeld voor degenen die de rotsvaste overtuiging hebben dat een met een ‘5’ gewaardeerde prestatie echt verschilt van de prestatie die een ‘6’ waard is. Er zijn andere argumenten om de overschatting van de betrouwbaarheid van cijfers te lijf te gaan, maar historische argumenten zijn wel zo aardig.

        Een ‘atavistisch’ artikel dat je ongetwijfeld al eens hebt gezien: hier.

        Wat is de atavistische relatie tussen script en film, boek en theater, concert en playback?

        • Atavistische relatie
          Ben, jij lijkt te denken dat een les niets toevoegt aan het geschreven woord. Vandaar mijn vergelijking met het theater: voegt de opvoering iets toe aan het gechreven woord? Zelfde voor film/script en (iets anders) concert/CD.

          • Ik lijk te denken
            Mark,

            Hoe kom je er nu toch bij dat ik zou denken dat een les niets toevoegt aan het geschreven woord? Het is mij een raadsel waar je dat uit opmaakt. Je lijkt te denken dat ik onderwijs overbodig zou vinden?

          • Je kan niet ontkennen
            Beste Ben, dat jouw commentaren vol staan van overbodigheden. Liefst geen cijfers, geen toetsen, geen lessen, nu geen dictaten, en hier en daar schemert er inderdaad tussendoor dat voor jou die docenten eigenlijk ook niet hoeven.
            Misschien je eigen dictaten hier verspreid op het forum er nog maar eens op na lezen. 😉

  3. Goed plan
    He, die werkvorm was ik al bijna vergeten. Ga ik ook weer eens toepassen. Rustgevend en best efficiënt soms. Bedankt voor de tip.

Reacties zijn gesloten.