Rapport Netwerk Onderwijsinnovatie

Er is weer een rapportje uit. Dit keer van een club die onder leiding van Rinnooy Kan in opdracht van het ministerie heeft bekeken hoe ‘innovatie’ kan helpen het onder­wijs te verbeteren en het leraren­ tekort te bestrijden. Er zit natuurlijk geen enkele leraar in die club.

Laten we maar met het goede beginnen. Het clubje is voorstander van centrale examens (zowel aan het begin als aan het einde van de opleiding) en wil dat het stichten van scholen makkelijker wordt.

Maar dan komt het:

Het is aan de school om keuzes te maken over waar en hoe de mensen het beste kunnen worden ingezet. Dit betekent dat er een einde komt aan de huidige discussie over bevoegd personeel voor de klas. Het is aan de school om te bepalen waar en hoe onderwijspersoneel wordt inge­zet. Het Netwerk heeft het vertrouwen dat schoolbesturen weloverwogen beslissingen zullen nemen als het gaat om welke docent op welk moment voor welke klas komt te staan.

Dit komt dus gewoon neer op het verlaten van welke eis dan ook aan leraren.

24 Reacties

  1. Hm
    Dat is bepaald niet wat ik van Rinnooy Kan gewend ben.

    Ik kan me een redenering voorstellen a la: “scholen zullen wel moeten investeren in goed personeel, anders scoren ze slecht op de centrale examens”.

    Maar de praktijk heeft natuurlijk al uitgewezen dat het zo niet werkt. Als het merendeel van de scholen te weinig investeert in goed personeel en vervolgens slecht scoort bij de examens zal het never nooit gebeuren dat we dan maar 80% van de leerlingen laten zakken. Dat draait op een verlaging van de eisen uit.

    • Die deutsche Bank als Vorbild
      Waarop baseert Netwerk toch dat vertrouwen in de schoolbesturen? Schoolbestuurders zijn zo betrouwbaar als Grieken: de wereld wil bedrogen worden en wij helpen haar daarbij graag. Als je de schoolbesturen handelingsvrijheid wil geven moet je zorgen dat ze nastreven en bereiken waarvoor ze zijn ‘ingehuurd”. In aansluiting op wat classica geschreven heeft lijkt mij dat Je moet zorgen voor een aequivalent van de vroegere Deutsche Bundesbank: een organisatie die het niveau van de eindexamina vastlegt en handhaaft en volkomen onafhankelijk van de politiek haar taak kan vervullen. Alleen in dat geval gaat de redenering “scholen zullen wel moeten investeren in goed personeel, anders scoren ze slecht op de centrale examens” op. De besturen zullen ook gebruik moeten maken van de capaciteiten van de leraren en dat kan alleen als ze die vertrouwen en hun gang laten gaan, dus hen hun oude status en positie teruggeven. Of de bestuurders zelf onder deze veranderde omstandigheden überhaupt in staat zijn om goed leiding te geven betwijfel ik. Als alle bestuursleden op hun dure plaatsen blijven zitten verwacht ik vele faillissementen. De tucht van de meetbare resultaten stelt net als de tucht van de markt zware eisen. Bestuurderen en managers zullen moeten nu laten zien dat ze net als commerciële bestuurderen en managers hun geld waard zouden kunnen zijn.
      Seger Weehuizen

        • deutsche Bank was voorbeeldig
          Nee, Hinke, in de tijd dat de deutsche Bank nog over de D-Mark waakte deed zij dat voorbeeldig. De bank is dus ein Beispiel waaraan je kunt aflezen hoe het WEL moet!
          Seger Weehuizen

  2. “Netwerk heeft het vertrouwen…
    dat schoolbesturen weloverwogen beslissingen zullen nemen als het gaat om welke docent op welk moment voor welke klas komt te staan.”

    Ik kan me vergissen, maar dit lijkt toch verdacht veel op de toepassing van de wet BIO. En kijk eens naar de prachtige verbeteringen in het onderwijs, die mede tot stand gekomen zijn door de wet BIO.

    En waar wordt dat vertrouwen op gebaseerd? Die “weloverwogen beslissingen” van schoolbesturen van de afgelopen jaren hebben nog nergens tot verbetering van het onderwijs geleid. Of heb ik iets over het hoofd gezien?

    Waarom toch al deze “rapportjes”? Heeft men niets beters te doen? En hoeveel geld gaat in dit soort onzin-rapportages zitten? Dat dit soort rapporten überhaupt nog serieus genomen worden. Ik ben kwaad!

    • Gelooft BON in zijn eigen theseis?
      De uitspraak “dat schoolbesturen weloverwogen beslissingen zullen nemen als het gaat om welke docent op welk moment voor welke klas komt te staan” lijkt mij juist onder 3 voorwaarden:
      EERSTE VOORWAARDE:
      BON heeft gelijk als het stelt dat het onderwijs op zijn best gegeven wordt wanneer goed in hun leervak opgeleide leraren met grote zelfstandigheid hun leervak doceren. Voor laagopgeleide subleraren onder supervisie van zo’n bovenleraar zijn nauwelijks taken te bedenken die hij naar behoren zou kunnen uitvoeren.
      TWEEDE VOORWAARDE:
      De resultaten van het onderwijs moeten meetbaar zijn en door een onafhankelijke partij gemeten worden en scholen moeten streng worden afgerekend op slechte resultaten.
      DERDE VOORWAARDE:
      Scholen moeten een voldoende groot budget hebben om leraren een passend salaris te bieden zodat niet te veel hoogopgeleiden het onderwijs mijden.
      xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx
      Dat de BIO-wet meer dreigt te worden dan een noodwetje komt omdat schoolbesturen tot nog toe steeds de kans gekregen hebben om onder die tweede voorwaarde uit te komen en tot zekere hoogte omdat zij het geld bestemd voor de lerarensalarissen daarvoor niet hebben willen uitgeven. Als BON gelooft in de correctheid van het gestelde in de eerste voorwaarde en er 100% van overtuigd zou kunnen worden dat ook aan de tweede voorwaarde zal worden voldaan wordt en de staat marktconforme lerarensalarissen mogelijk maakt zal in de toekomstige concurrentiestrijd vanzelf aan de door BON gestelde eisen over de rol en qualiteit van de leraar op school worden voldaan.
      Seger Weehuizen

      • BELANGRIJKSTE VOORWAARDE
        Maar de belangrijkste voorwaarde ontbreekt hier:

        De bevoegdheidseisen, die strikt gecontroleerd dienen te worden door de inspectie en waarvan slechts in uitzonderlijke gevallen, met uitdrukkelijke dispensatie voor telkens niet langer dan tot het eind van het lopende schooljaar mag worden afgeweken.
        Halfbevoegd lesgeven (ander vak op zelfde niveau of eigen vak op eerstegraads niveau bij tweedegraadsbevoegdheid) onder hetzelfde regime.
        Eerstegraads bevoegdheid verplicht voor bovenbouw havo en vwo; als het tekort aan eerstegraadsleraren verdwenen is (voor zo ver het al bestaat) uit te breiden naar klas 2 en 3 vwo.
        En direct stoppen met nepopleidingen die een bevoegdheid opleveren zonder vakinhoudelijke kennis.

        • Aantal lesuren
          Daarnaast zou ik een minimum aantal lesuren per vak graag willen vastleggen. Het schijnt aan de scholen overgelaten te worden hoeveel lesuren per vak aangeboden wordt. Het maakt nogal wat uit of je twee of vier lesuren Nederlands of Frans per week hebt.

        • outputcontrole, hoge eisen en het gelijk van BON
          Organiseer goed onderwijs door hoogopgeleide docenten”. ik interpreteer dit kernpunt van BON als volgt: Het hebben van hoogopgeleide docenten is voor een school een noodzakelijke voorwaarde om goed onderwijs te kunnen organiseren. Bovendien denk ik bij “hoogopgeleid” in de eerste plaats aan de kennis en beheersing van het leervak dat door de docent onderwezen wordt. Als dat zo is en de school moet zorgen voor een hoog slagingspercentage voor afsluitende examina met opgaven die, willen de leerlingen er voor slagen, veel kennis en inzicht van de examinandi eisen zal elke school proberen om slechts met hoogopgeleide docenten te werken. Dat garandeert dat de docenten zo veel mogelijk aan het door BON geschetste profiel zullen voldoen. Dat betekent dat scholen in de eerste plaat leraren zullen aannemen die een diploma hebben waaruit blijkt dat ze veel van hun leervak weten. Een onderwijsbevoegdheid van vroeger zou dat ook garanderen maar sedert het accent van de lerarenopleiding op didaktiek is komen te liggen kunnen soms andere diplomata een betere garantie geven.
          De kern van mijn betoog is dat externe controle op de kwaliteit van de leraren niet nodig is als een school aan mijn 3 voorwaarden moet voldoen. Daarnaast zie ik een lesbevoegdheid als een document waarmee het uitzoeken van een goede leraar vergemakkelijkt wordt en mijn verwachting is dat de keuze van een schoolbestuur vrijwel altijd op een relevant gediplomeerde of iemand met een onderwijsbevoegdheid zal vallen.
          Als BON gelijk heeft met haar basisvoorwaarden voor goed onderwijs moet de verplichting van een school om goed onderwijs te geven en het controleren van de resultaten die het gevolg zouden moeten zijn van goed onderwijs vanzelf leiden naar het voldoen aan die basisvoorwaarden.
          Seger Weehuizen

          • Bevoegdheidseisen noodzakelijk
            Het achterwege laten van bevoegdheidseisen zet de deur wijd open voor het ontduiken van de eerste voorwaarde: hoogopgeleide docenten.

            De beoordeling van wat we met hoogopgeleid bedoelen is te belangrijk om over te laten aan de besturen en directies, die voor een dubbeltje op de eerste rang willen zitten en liever docenten hebben van lager niveau, die makkelijker manipuleerbaar zijn.

            Dat het vakinhoudelijke niveau van de lerarenopleidingen gedaald is mag geen reden zijn om daarom de bevoegdheidseisen maar helemaal te laten vallen. Integendeel, ze moeten juist aangescherpt worden. En beter gecontroleerd, uiteraard.

          • Wie zijn dat, ‘de lerarenopleidingen’?
            Geheel mee eens.

            Wel teken ik nog aan dat ‘het vakinhoudelijk niveau van de lerarenopleidingen’ in het geval van de universitaire lerarenopleiding geheel voor rekening komt van de faculteiten. Als je meent dat er ook bij de universitaire eerstegraads opleidingen sprake zou zijn van een dalend vakinhoudelijk niveau, dan moet dus naar de vakinhoudelijke bachelor-master-opleidingen worden gekeken, niet naar het beroepsvoorbereidende jaar.

            Lastig is dat met de gebruikelijke verwijzing naar ‘de lerarenopleidingen’ zo veel verschillende instituten worden bedoeld, die in lang niet alle opzichten over dezelfde kam geschoren moeten worden.

            Daar komt dan nog bij dat het te behalen niveau in het hoger onderwijs onder druk staat van een instroom met bepaalde kwaliteiten – of gebrek daar aan. Het is natuurlijk niet ‘de schuld’ van ‘de lerarenopleidingen’ dat een universitaire studie tegenwoordig vier jaar duurt in plaats van zes, dat er een hbo-toevoerroute bestaat, en dat het havo- en vwo-vakdiploma anno 2010 niet per se dezelfde kennis garandeert als dertig jaar geleden.

            Het is een realiteit waarmee hbo’s en universiteiten rekening te houden hebben. Hoe, dat is geen gemakkelijke vraag.

          • Welke universitaire
            Welke universitaire studierichtingen die vroeger uit 6 leerjaren bestonden hebben nu nog maar 4 leerjaren?
            Is het niet zo dat veel studierichtingen vroeger 5 leerjaren hadden terwijl mensen in de praktijk 6 jaar studeerden?
            In Vlaanderen duren verreweg de meeste studierichtingen gelukkig nog steeds 5 jaar, met uitzondering van geneeskunde en een paar studierichtingen die 4 jaar duren (economie is de enige richting van de KUL waar ik op kan komen).

          • Op zich al schande
            Ik vind het op zich al een schande dat een bepaald diploma geen niveaugarantie geeft. Op dit moment kan het vakniveau per opleiding én per instelling verschillen. Dat is toch heel raar?

          • Vooral de daling van top naar flop is een schande
            Is dat raar?
            In de USA weten ze niet beter.
            Daar wordt dan ook bij een sollicitatie vaak niet enkel de voorwaarde gesteld dat je voor een bepaalde studierichting bent geslaagd maar eveneens dat je aan een bepaalde universiteit die studierichting hebt gevolgd.
            Dat de overheid zich hier niet zo mee bemoeide is wellicht geen probleem aangezien de concurrentie tussen de universiteiten (stelsel van publieke en veel private universiteiten) er wel voor zorgt dat een deel van de universiteiten een goed niveau aanbiedt.

            In Nederland daarentegen hadden we oorspronkelijk enkel publieke universiteiten waardoor er een gegarandeerd minimumniveau nodig was en nodig is.
            Momenteel zitten we in de rare situatie dat universiteiten enerzijds nog publiek zijn maar anderzijds spelen een private universiteit te zijn.
            Selectie mag wel maar enkel voor een zeer beperkt aantal opleidingsplaatsen.
            Het collegegeld mag fors verhoogd worden maar tegelijk krijgen ze nog geld van de overheid.
            De Nederlandse universiteiten beschikken over steeds grotere budgetten maar in vergelijking met de topuniversiteiten in met name Engeland en de USA zijn het nog steeds armoezaaiers.
            Ik denk dat we eens moeten durven kiezen: een stelsel met enkel/hoofdzakelijk publieke universiteiten die een goede kwaliteit hebben of een stelsel met publieke en veel private universiteiten waarvan sommigen een uitmuntende kwaliteit hebben, enkelen een goede kwaliteit hebben, de meesten middlematig zijn en enkelen een slechte kwaliteit hebben. Uiteraard houdt dit laatste in dat de overheid zich niet meer mag bemoeien met die private universiteiten.
            We moeten eens durven te kiezen. We hadden goede publieke universiteiten maar keken zo jaloers naar die enkele topuniversiteit in Engeland en de USA, dus neigen we naar privatisatie maar dit durven we dan ook weer niet echt door te voeren uit angst voor de tweedeling.
            Vlees of vis, niet een zoutloos vlees noch vis compromis.

          • kiezen bij a=b=c=1 voor (a˄b˄c)→d of voor d=1?
            Het idee is dat als een school aan de door mij geformuleerde eisen voldoet de directies en de besturen absoluut niet meer voor een dubbeltje op de eerste rang KUNNEN zitten. De eisen die de overheid stelt aan het leerresultaat zijn daarvoor te hoog en te zwaar. Het is voor een school alleen maar mogelijk om de half- kwart- of geheel-abiturienten aan de exameneisen te laten voldoen door ze goede leermeesters te geven. Dat zouden dan in bijna alle gevallen door BON beschreven docenten zijn. Of BON heeft ongelijk natuurlijk!
            Een heel andere situatie ontstaat als we teruggaan naar de prae-Mammouth-tijd. Dan moeten natuurlijk bevoegde, hoogopgeleide docenten worden voorgeschreven.
            Seger Weehuizen

          • Waarom ontploft je telefoon niet aan je oor?
            Seger, misschien kan ik je met een analogie overtuigen. 30 jaar geleden mocht alleen de PTT telefoontoestellen verkopen. Nu is die markt geliberaliseerd en mag iedereen telefoontoestellen aanbieden. En zie: de prijzen zijn gedaald, de kwaliteit is verbeterd. Eindelijk een markt waar privatiseringbeloftes zijn waargemaakt.

            Toch kan niet elke gek zomaar elk gedrocht van een toestel op de markt gooien, onder het motto ‘een slecht bedrijf verliest zijn klanten vanzelf’. Er zijn nog steeds tal van regels waaraan de geproduceerde mobiel of het vaste-lijntoestel moet voldoen voor toelating tot de markt: technische productspecificaties, gebruikte materialen. Er is dus een basis aan afspraken c.q. eisen waaraan toestellen moeten voldoen om marktfähig te zijn. Dat hoeft de ‘vrije markt’ niet te verstoren. De afspraken zijn in het belang van de consument, het milieu, de veiligheid etc. Als een bedrijf van de markt wordt gedrukt, moet dat niet zijn na tientallen ontploffende telefoons in de handen van de klant.

            Zo zie ik de bevoegdheidseis voor leraren. Ook in een regelarme onderwijsmarkt (waarvan ik meen dat we die naderen) is een basispakket aan afspraken nodig opdat leerlingen in redelijkheid kunnen rekenen op onderwijs van voldoende kwaliteit. Ik vind dat een of andere borging van de kwaliteit van leraren daar bij hoort, om dezelfde redenen (veiligheid, minimumgarantie op kwaliteit, kwaliteitsbewustzijn in de sector etc.) als in andere beroepssectoren gebruikelijk is. Een ‘anything goes’ vind ik te riskant om leerlingen aan bloot te stellen. Een schoolbestuur dat denkt weg te komen met beunhazen en op termijn de deuren moet sluiten, heeft al heel wat slachtoffertjes gemaakt. Dat moeten we willen voorkomen.

            Daarom ben ik het eens met JTS. Laat er aan lerarenopleidingen het nodige te verbeteren zijn, dat moet dan gewoon gedaan worden. Maar de bevoegdheidseis moet blijven. Om leerlingen te beschermen tegen uitwassen van een al te vrije onderwijsmarkt.

          • een manke vergelijking en nog wat
            Gemiddeld genomen, couzijn, is het bij mijn 3 uitgangspunten niet nodig dat de overheid eisen stelt m.b.t. de bekwaamheid der leraren. Maar je hebt gelijk dat er in de overgangsperiode slechtoffers zullen vallen. Het duurt enige tijd voordat de directies en schoolbesturen accepteren dat ze niet door slimmigheidjes onder de kwaliteitseisen uitkomen die d.m.v. het analyseren (door onafhankelijke personen) van de eindexamenresultaten worden vastgesteld. Maar of je bij een andere transitie kunt voorkomen dat er slachtoffers vallen betwijfel ik. En door het stellen van een op den duur overbodige eis hinder je overlevende directieleden en bestuurders om hun creativiteit ten volle te benutten. (Als de arbeidsmarkt en de financiën het toestaan zullen die altijd proberen om hoog in hun leervak opgeleide leraren aan te stellen al zullen dat niet altijd leraren zijn die een (volledig) didaktisch-paedagogisch programma doorlopen hebben. Als ze goed lesgeven moet je daar niet zwaar aan tillen). De overlevers uit de kaste der leidinggevenden zijn de mensen die creatieve oplossingen bedenken voor het garanderen van goede resultaten in tijden van een tekort aan goede docenten. Hen kunnen we wel gebruiken.
            Ik vind de vergelijking met het stellen van minimale technische eisen aan telefoontoestellen ver gezocht. De (eind)examenopgaven kunnen zo opgesteld worden dat alle goedgekeurde leerlingen aan alle specificaties voldoen. Ik denk wel dat daarvoor vaak tussentijdse examina of tentamina nodig zijn.
            Seger Weehuizen

  3. veelbetekenende uitsmijter
    Ik ben er bepaald niet van “overtuigt(!) dat deze aanbevelingen de sector in staat zullen stellen haar (!) werk beter te doen.”

    Nee, geen leraren in deze commissie en al zeker geen leraar Nederlands. Het lijkt wel of de commissie met deze slotconclusie wil tonen wat er gebeurt als er “een einde komt aan de huidige discussie over bevoegd personeel voor de klas.”

    • Hoe kan een
      Hoe kan een niet-Neerlandicus vandaag de dag nog weten wat het geslacht is van de Nederlandse woorden?
      Is er een simpel verband tussen de/het (het werk) en zijn/haar?
      Hoogeopgeleiden zouden geen D/T-fouten moeten maken, je hoeft maar een paar simpele regeltjes toe te passen om ze te vermijden. Het is m.i. een teken van slecht onderwijs wanneer veel havo-gediplomeerden en VWO-gediplomeerden dit niet kunnen.

      • rector-rectrix en imperator-imperatrix
        victor, rhetor rector etc zijn mannelijke woorden want ze kennen een vrouwelijke vorm op trix, bv rectrix. Daarom kan ook een niet-gymnasiast er van uitgaan dat ook sector (de snijder) een mannelijk woord is.
        Seger Weehuizen

        • Dan zal je toch eerst moeten
          Dan zal je toch eerst moeten weten dat het woord sector oorspronkelijk snijder betekende. Als je al zou weten dat het woord rector een vrouwelijke vorm heeft (ik wist het niet terwijl ik negens haalde voor tekstverklaren en opstellen schrijven) dan moet je nog de link kunnen leggen tussen sector en andere woorden die op tor eindigen.
          Ik vind dat niet evident.

          • generatiekloof
            Zo kun je zien hoeveel jonger je bent dan ik. Scholen voor grotere katholieke meisjes hadden vroeger een rectrix en veel vrouwenkloosters ook. Een deellijn in een driehoek heten vroeger bissectrix of bissectrice, naar ik aanneem omdat een lijn (linea) vrouwelijk is (denk aan linea recta).
            Seger Weehuizen

          • Groter is niet altijd beter
            Had je vroeger scholen voor ‘grotere katholieke meisjes’? Dan ben ik inderdaad een stuk jonger dan jij. Of minder Limburgs 🙂

  4. redeneren
    Maar malmaison, dan gaat u er vanuit dat mensen van nu redeneren zoals u nu doet. Mensen die ik ken, redeneren niet omtrent taal. Taal is een gevoel en het komt niet zo nauw, als we maar begrepen worden. Er gaat dus heel wat verloren.

Reacties zijn gesloten.