Minder meesters voor de klas

Op basisscholen staan steeds minder mannen voor de klas. Van de studenten op pabo’s is een op de vijf man en van dat aantal haakt gedurende de opleiding ook nog eens de helft af. Verder gaan steeds meer leraren met pensioen.

Het sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt heeft staatssecretaris Van Bijsterveldt een rapport over de feminisering van het onderwijs aangeboden. In bijna heel Europa doet die ontwikkeling zich voor.

Om jongens te motiveren, zullen pabo’s moeten veranderen, staat in het rapport. Zo zou er minder moeten worden gedaan aan zelfreflectie en jongens zouden met stages in de bovenbouw moeten beginnen.

Ik vernam deze berichten al in april 2008, toen ik sprak met vrouwlijke PABO studentes die bij mij stage liepen. Echter onze regering en met name de heer Plasterk heeft totaal niets voor ons onderwijs gedaan, het is te hopen dat er snel nieuwe verkiezingen komen, want slechter presteren dan minister Plasterk is bijna onmogelijk, hij krijgt van mij een 4 !!!

13 Reacties

  1. Media
    Dit probleem kwam vanmorgen (29/10) ook op BNR aan de orde. Louis Tavecchio benadrukte dat het gebrek aan mannelijke rolmodellen voor de meisjes maar zeker voor de jongens in het basisonderwijs nadelig is. Jongens gaan zich mede daardoor uitdagend gedragen op een manier waar veel vrouwen volgens hem niet adequaat op reageren. Volgens Tavecchio reageren vrouwen vaak “talig”: veel tekst en uitleg geven waarom bepaald jongensgedrag onwenselijk is. Terwijl, wederom volgens Tavecchio, een korte en krachtige “mannelijke” reactie veel wenselijker kan zijn.

    Mooi dat dit onderwerp nu ook op radio (en tv, wie weet) besproken wordt. Misschien helpt dit om het bewustzijn van de staat van het onderwijs bij ouders te versterken.

  2. Hoe Matthijs toch nog voor het basisonderwijs werd gewonnen
    – “Matthijs!”
    – ” … ”
    – “Mat-thijs!”
    – “Ja, pa.”
    – “Kom eens hier.”
    – “Wat is er?”
    – “Ik heb een vraag aan je. Kijk me eens aan als ik tegen je praat.”
    – “Wat dan?”
    – “Waarom wil je niet het onderwijs in?”
    – “Wat is dat nou voor een vraag.”
    – “Nou gewoon. Waarom wil je geen leraar worden? Wil je niet in mijn voetsporen soms? Wat mankeert er aan?”
    – “Huh?”
    – “Waarom ga je niet gewoon naar de pabo, zoals je zussen?”
    – “Nou pa, als je dat echt wilt weten?”
    – “Ja.”
    – “Ik wou eigenlijk best wel. Maar twee dingen zitten me dwars.”
    – “Laat me raden. Iets met salaris? Iets met carriere?”
    – “Nee hoor. Hoe kom je er bij?”
    – “Alle jongens willen geld en een carriere. Behalve ik misschien.”
    – “Wat voor andere jongens geldt, hoeft nog niet voor mij te gelden.”
    – “Zeg het maar dan. Waarom wil je niet naar de pabo?”
    – “Het draait om twee dingen, pap.”
    – “Met mij is alles bespreekbaar.”
    – “Nou ten eerste kan ik dan niet direct met de stage in de bovenbouw beginnen. Dat is eigenlijk het heetste hangijzer. Kon ik direct met de stages in de bovenbouw beginnen, dan zou ik onmiddellijk naar de pabo gaan. En al mijn vrienden ook.”
    – “Eh, ja. Ga door.”
    – “Dan is er het punt van de zelfreflectie. Op de pabo moet je nadenken over wat je doet. Maar ik word nog liever bankdirecteur of minister-president dan dat ik leer reflecteren. Nadenken over wat je doet, brengt je nergens. Het staat je carrière alleen maar in de weg. Wie een bonus wil, of wie de langstzittende premier wil worden, moet niet reflecteren.”
    – “Zit wat in.”
    – “Dus dat wat ik wil, mag niet. En dat wat ik niet wil, moet. Zo zit het eigenlijk.”
    – “Ehm… okee. Dus als ik het voor elkaar krijgt dat jij niet over je lesgeven hoeft na te denken, en zo min mogelijk aan kinderen van 4 tot 9 jaar hoeft les te geven, dan ga je wel naar de pabo?”
    – “Ja pa.”
    – “Goed, jongen. Ik bel onmiddellijk de minister-president. Dan is het zó geregeld.”

  3. Jongens
    Het probleem blijft absoluut niet beperkt tot jongens in het basisonderwijs. Jongens doen het sowieso slechter in het onderwijs dan meisjes. De analyses hierover zijn al lang gemaakt, de consequenties helaas nog niet getrokken.
    – Jongens hebben meer baat bij structuur en duidelijkheid
    – Jongens vinden een beetje competitie juist leuk
    – Jongens houden méér van feiten dan van uitwisselen, praten en overwegen
    – Jongens zijn vaak doeners
    – Jongens houden niet zo van reflecteren, samenwerken als doel op zich
    – Jongens hebben veel behoefte aan intensief bewegen/prestaties/sport
    – Jongens zijn gevoeliger voor mensen met charisma. Ze laten zich graag wat vertellen door iemand die wat te vertellen heeft.
    – Jongens zijn minder grote lezers dan meisjes. Juist in het ‘moderne’ doe-het-zelf-leren moet alles schriftelijk verworven worden.
    Kortom: het onderwijs is nauwelijks geschikt voor jongens. Als er vooral vrouwen voor de klas staan krijgen ze zelfs niet eens het idee dat dit een goed beroep voor hen kan zijn.

    Overigens gelden de belemmeringen voor jongens niet voor alle jongens en zijn er ook meisjes die gelukkiger zouden zijn met Beter Onderwijs.

    • Jammer genoeg lees ik nergens iets
      over de echte reden waarom veel jongens weer snel het basisonderwijs verlaten.
      Onder alle rookgordijnen van woorden schuilt ’t simpele feit dat veel jongens niet voorzien hadden dat steeds meer klassen gevuld zijn met mondige (lees brutale) kinderen. En dat de theorie op de pabo steeds minder te maken heeft met de praktijk op de werkvloer. En werkdruk. De meisjes kunnen na enkele zware jaren zwanger worden en in deeltijd terugkomen. De jongens gaan iets geheel anders doen.
      Op witte scholen valt ’t misschien nu nog mee, maar gezien de komende verschuivingen naar meer grijze en zwarte basisscholen, gaat ’t aantal jongens op de pabo en daarna, alleen maar zakken.
      Onvoorstelbaar, dat politiek en media e.e.a. schijnbaar/blijkbaar nog steeds niet in de gaten hebben.

  4. jongensdispuut
    In Nijmegen is een groepje PABO-studenten een herendispuut begonnen. (In de header wordt het met een spatie geschreven, maar in de tekst daaronder gelukkig gewoon aan elkaar).

    Het doel: “‘Het behoud, de promotie en het stimuleren van de saamhorigheid van mannen op de pabo.”

    Natuurlijk kun je zeggen dat het nog maar afwachten is of deze initiatiefnemers zelf na hun studie nog lang in het onderwijs zullen blijven. Natuurlijk kun je zeggen dat de interesse voor jongens in de PABO door zo’n dispuut niet zal stijgen als er verder aan het onderwijs aldaar niets wordt veranderd. Maar deze studenten doen in elk geval nu wat ze kunnen en daarom vind ik het een sympathiek initiatief. En de introductieteksten op de website getuigen van humor. Hulde voor deze heren!

    • Ergens anders las ik
      dat op de pabo’s meer tafeltennistafels en tafelvoetbalspellen geplaatst moeten gaan worden. Dat bevordert ook de saamhorigheid van mannen op de pabo. Dit samen met ’n heren/jongensdispuut in Nijmegen getuigt zeker van humor. Hulde lijkt me echter te veel eer. Het zegt eerder iets over die twee werelden. Die ene van de werkvloer en die andere van gemoedelijke kout, polderen en pruttelen en kolderen en prutsen. Mannen terug in het basisonderwijs lukt alleen als het werk voor ze aantrekkelijk genoeg is. D.w.z. gewoon les kunnen geven aan gewone kinderen en niet aan grote groepen met daarin ook nog gedrags/cognitieve/taalachterstand/rugzakjes problemen.

      • Vroeger, toen had je nog eens klassen!
        Dat van die rugzakjes en onrustige leerlingen, alla, dat zijn we snel eens. Althans, een deel van de rugzakjes. Niet elk kind met dyslexie of onverklaarde druktemaker met een afkorting op zijn voorhoofd verdient meteen het speciaal onderwijs.

        Maar die ‘grote groepen’? Dacht je dat de mannen pas weer terugkomen als het onderwijs in kleinere groepen wordt gegeven? Dat lijkt me niet sporen met de ervaring. In de tijd dat het basisonderwijs nog vooral het domein van mannen was, waren de groepen immers een stuk groter dan nu. Op mijn eigen klassenfoto’s tel ik 36 kleuters (1969), 34 kinderen in de 1e en 2e klas en 37 leerlingen in de 5e en 6e klas (1976). Dat waren allemaal klassen met één man aan het roer en hooguit een handwerkjuf voor een uurtje in de week.

        Ik ken ook de nog sterkere verhalen van 48 kinderen in één lokaal gepropt, maar dat is voor mijn tijd.

        Kom daar nu eens om. De klassen op de basisschool van mijn dochter zijn ongeveer 18 tot 24 kinderen groot, met in de kleuterbouw een lerares en assistente tegelijk in de klas, en in de groepen 3 het grootste deel van het jaar een stagiair naast de juf (of in twee klassen mees).

        Per het huidige schooljaar zijn de groepen 3 en 4 gesplitst in groep 3, groep 3-4 en groep 4, omdat de klassen anders ’te groot’ zouden worden. Dan heb ik het in totaal over 63 leerlingen. De school maakt daar liever 3 x 21 leerlingen van dan 2 x 31 – wat heel vriendelijk en verstandig van ze is.

        Lesgeven aan kleine klassen is natuurlijk veel comfortabeler voor de docent, en wellicht ook voor leerlingen (al is het feitelijk effect op de leerresultaten ongewis). Maar het is een feit dat het verdwijnen van mannen uit het PO gepaard ging met een gemiddelde klassenverkleining. Ze zijn niet weggejaagd door klassenvergroting of het uitblijven van een gewenste verkleining.

        • Inz. klassenverkleining
          Om even op die tafeltennistafels terug te komen: misschien moeten die niet alleen op de PABO’s, maar ook in de klas geplaatst worden. Dat zal zeker leiden tot een verdere klassenverkleining.
          Overigens heeft Couzijn gelijk; het is toch ook niet zo dat nu juist vrouwen aangelokt worden door slechtere arbeidsomstandigheden.

      • Leo zegt…
        ‘Mannen terug in het basisonderwijs lukt alleen als het werk voor ze aantrekkelijk genoeg is.’

        Of grote groepen zoveel uitmaakt, weet ik niet.
        Wanneer er meer structuur, orde en regelmaat in het onderwijs terugkomt, maken wat mij betreft grote groepen niet zoveel uit en komen ook de jongens wel weer terug.. Of je nu 25, 30 of 33 leerlingen in de klas hebt, maakt weinig verschil, behalve natuurlijk in nakijkwerk. En bij 33 leerlingen moeten er wat stoelen en banken bij.
        Ik verbaas me over de kleine groepen in het basisonderwijs. Toen wij jong waren was een klas van 36 heel normaal. Bij klassikaal onderwijs geeft dat ook weinig problemen.
        Wat m.i veel belangrijker is, is de vakinhoud terug. En het onderwijs moet weer eenvoudig, helder en overzichtelijk worden, met niet te veel bijzaken als belasting.
        Jongens houden over het algemeen van een eenvoudige structuur met heldere einddoelen. Ze streven graag naar heldere resultaten.
        Zeg ze wat ze de kinderen moeten leren, dan komt dat meestal wel voor mekaar. Geef er nog een beetje salaris bij, zodat ze ook nog hun gezin kunnen onderhouden, dan wordt het onderwijs ook wel weer aantrekkelijk voor de jongens.
        (De Balkenendenorm wordt immers ook weer verhoogd. Gaat hij wellicht straks in zijn mogelijk nieuwe functie geen 333.000 euro verdienen? En is dat niet ongeveer evenveel als 10 onderwijzers bij elkaar?)
        En vooral ook: die meisjescultuur moet aan de kant, van gevoelens, praten, huilen, zeuren en fröbelen.

        • Structuur, orde en regelmaat in het basisonderwijs.
          Is weg en moet terugkomen. Als die (terechte) conclusie zou komen bovendrijven, kan er ook naar redenen en oplossingen gekeken worden. Ik ben zo vrij om doorgeslagen mondigheid, machteloze opvoeders en juffen zonder voldoende sanctie mogelijkheden als reden te geven. Samen met ’t toenemende aantal zorgleerlingen, zonder voldoende begeleiding. Samen geeft dat in steeds meer gebieden witte/zwarte scholen. Dit proces gaat alleen maar door. Halfslachtige pogingen van de politiek om hier iets aan te doen, zijn schrijnend.
          Wat dat kost, zou mijn oma zeggen.
          Ergens beginnen dus, bijvoorbeeld met wsns terugdraaien. Gewone juffen met gewone kinderen. Speciale kinderen op speciale scholen.
          Structuur, orde en regelmaat kunnen dan terugkomen.

          • @Leo…je hoeft niet te wachten…
            Leo zegt:’Structuur, orde en regelmaat kunnen dan terugkomen.’

            Je hoeft niet te wachten. Ieder kan er in zijn klas vandaag nog mee beginnen.
            Ik heb nooit anders gedaan en dat heeft me geen windeieren gelegd.

          • voor elk kind goed
            Leo, kijk eens op speciale scholen: structuur, orde, regelmaat. Dat is voor speciale kinderen goed, maar ook voor “gewone” kinderen goed. Dus voor ALLE kinderen goed. Succes!

          • De speciale scholen, waar ik vervang,
            doen hun best. Helaas wordt hun populatie m.b.t. cognitieve/gedragsproblemen steeds zwaarder. De kinderen, die eigenlijk op het speciaal onderwijs thuishoren, worden immers (wsns) op het reguliere basisonderwijs “losgelaten”. [Verwijderd (moderator)]

Reacties zijn gesloten.