Een zes voor taal

In een blog van 10-09-2008 heb ik al eens aandacht gevraagd voor het boek “” Het einde van de standaardtaal” van Joop van der Horst. In De Groene van deze week (bijna alweer vorige week) komt Van der Horst nog eens terug op deze problemathiek in een artikel getiteld: “De taal verloederd nu eenmaal”. Ik heb het boek inmiddels ook gelezen en vond het heel boeiend. Het is best waarschijnlijk dat de schrijver met zijn historische analyse gelijk heeft of krijgt en dat niet de standaardtaal de toekomst heeft maar wat hij noemt het talige continuüm”. Why not ? Misschien is deze ontwikkeling wel “evidence based”. In Nederlandse kranten lees ik in stukken van Nederlandse auteurs naast aan andere talen ontleende woorden en uitdrukkingen ook steeds meer typisch Vlaamse zegswijzen zoals “zeker en vast”en “stilaan”. Nog niet zo lang geleden zou dat voor Neerlandici een gruwel zijn geweest want Vlaams is slecht Nederlands. Hoe meer je erop let hoe meer je elementen van de door Van der Horst geschetste ontwikkeling kunt waarnemen. (Ik ga overigens straks maar even het gras afrijden.) Er zitten ook leuke kanten aan de ontwikkelingen in de taal en sommige critici nemen een wel erg schoolmeesterige houding aan. Schreef Multatuli niet al: “Ik leg mij toe op het schrijven van levend hollandsch. Maar ik heb schoolgegaan”.
We mogen misschien best wel wat ruimer met de normen omspringen en wat begrip tonen voor het onbegrip van de leerlingen. In het programma Buitenhof van zondag jongstleden werd het voorbeeld genoemd van een mislukt examen omdat daarin het woord sedert voorkwam wat tot allerlei misverstanden leidde. De aanwezige hooggeschoolde Nederlanders onderdrukten nauwelijks een kreet van verontwaardiging maar ik kan me die verwarring bij de leerlingen wel voorstellen.
Want die leerlingen gebruiken dat nogal archaïsche woord nooit en in de literatuur die ze lezen komt dat niet voor. Het is zo iets als dat de meeste leerlingen ook niet meer weten wat de Christelijke feestdagen inhouden omdat ze die kennis niet meer met de paplepel krijgen ingegoten. Onder al die verontwaardiging zit een hoop hypocrisie.
Ik ben het met lang niet alle conclusies van Van der Horst eens. Wel dat we met het onderwijs moeten proberen op de ontwikkelingen in te spelen maar niet dat het onderwijs zich bij taalverloedering zou moeten neerleggen. Hij maakt trouwens geen duidelijk onderscheid tussen taalverandering en taalverloedering.
Bij de volgende conclusie van Van der Horst zet ik een vraagteken”: “Erken dat een goede taalbeheersing in woord en geschrift niet voor iedereen bereikbaar is. Voor de meesten zelfs niet. Nooit geweest ook trouwens. Wij leven (nog) in de wonderlijke situatie dat we voor allerlei beroepen gerust specifieke eisen stellen qua intelligentie, sociale vaardigheden, kennis en opleiding, maar een goede taalbeheersing zou iedereen moeten hebben. Onzin natuurlijk. In feite wordt bij communicatie in onze samenleving de lat hoger dan ooit gelegd, zo hoog dat het merendeel van de mensen daar niet aan kan voldoen. Hou op met hun dat te verwijten, of met de school in gebreke te stellen. Ook niet iedereen kan minister worden of chirurg of laborante of damkampioen worden”. Ik vind dat hij hier wel erg gemakkelijk de handdoek in de ring gooit. Natuurlijk zijn er en houd je altijd niveauverschillen maar ik vind dat je per niveau wel een minimumnorm mag blijven stellen, laat ik zeggen: een zes voor taal. Ook ben ik het niet zo met zijn opvatting eens dat de spelling zo moet worden hervormd dat de computer ermee overweg kan. In dat geval zou “de taal verloederd”dus goed zijn. Maar ALS je de spelling in die zin verandert zal hij toch weer als norm gaan gelden en dus aangeleerd moeten worden. En dan kom je ook niet weg met “dat dat nu eenmaal te moeilijk is voor de meerderheid”.
Van der Horst legt ook onvoldoende de link met de huidige verloedering in het onderwijs, HNL, CGT etc. welke in niet geringe mate bijdraagt aan onvoldoende kennis in het algemeen en dus ook van de taal op alle niveaus. Eerlijk gezegd gaat hij, wellicht onbedoeld, een heel eind met deze trend mee. Toch is zijn boek en zijn zijn opvattingen de moeite van het ervan kennis nemen zeker waard.
Met excuses voor de taalfouten in dit stuk. Het is maar internet.

5 Reacties

  1. Paplepel
    “Het is zo iets als dat de meeste leerlingen ook niet meer weten wat de Christelijke feestdagen inhouden omdat ze die kennis niet meer met de paplepel krijgen ingegoten. Onder al die verontwaardiging zit een hoop hypocrisie.”

    Het is een praktisch probleem in mijn lessen geschiedenis. Katholieke kerk, Reformatie, hervorming, protestantisme, gereformeerden … ik moet door de jaren heen toenemend meer lestijd besteden aan de uitleg van de verschillende Christelijke stromingen in ons land.
    Het is een onontkoombaar gevolg van de grotere verscheidenheid (allochtonen) en toenemende ontkerkelijking. Het is dus ook niet iets dat ik “erg” vind omdat dit gegeven niet iets is dat je school, ouders of onderwijsprogramma’s kunt verwijten. ’t Is iets wat inderdaad niet meer ‘met de paplepel wordt ingegoten’.

  2. het legen van de thesaurie van de Nederlandse taal
    Ik had een paar jaar geleden een word programma dat ook op grammatika controleerde. Ik herinner mij de mededeling: Dit woord is niet zo gebruikelijk; zou u niet het woord … gebruiken? Ik was daar erg boos over en heb sedert dien niet meer met een grammatika-controleur willen werken. In principe zou je zo’n betweterig programma ook geschikt kunnen maken voor het uitfilteren van te moeilijke woorden bij opgaven op HAVO en nog lager niveau. Maar ik vrees dat zo’n programma misbruikt zou worden om op elk onderwijsniveau de thesaurie van Nederlands elk jaar een stukje leger te maken. Laten we dus maar niet vaststellen welke woorden op welk niveau wel en niet bekend verondersteld mogen worden zodat leerlingen niet meer naar een minimum durven te streven.
    Seger Weehuizen

  3. Inzake verloedering
    Met de link in plaats van het verband illustreert u één type verloedering: doodgewone Nederlandse woorden worden zonder de geringste reden vervangen door Engelse. Waarom zegt men kids voor kinderen, crash voor ongeluk en cash voor contant? Ik heb wel een idee waaraan dat ligt, maar dat is hier niet terzake.
    De sterkste impulsen om de taal af te breken komen uit de reclame. Daarna volgt de politiek en omroepen zoals Veronica en SBS (allemaal familie van de reclame). Rechtstreeks daar tegen strijden is tot mislukken gedoemd. Maar de strijd helemaal opgeven, zoals Van der Horst eigenlijk bepleit, vind ik net zoiets als er van afzien om je kinderen op te voeden omdat je overal om je heen ziet hoe slecht er opgevoed wordt. Ik vind dat dus een slechte reactie.
    Er is wel degelijk een aantal beroepen en sectoren die tegenwicht aan deze ontwikkeling kunnen bieden. Wat mij betreft is de onderwijssector de aangewezen plaats om correct taalgebruik tegenover verloederd taalgebruik te zetten. Daarom ook legt u terecht het verband met de algemene onderwijsverloedering. Zelfbewuste, goed opgeleide onderwijzers zijn de aangewezen figuren om het goede voorbeeld te geven met zorgvuldig taalgebruik, strepen te zetten door ‘hun hebbe’, gezonken kofschepen weer drijvend te krijgen en er op te wijzen dat het woordje ‘naar’ niet het enige voorzetsel in de Nederlandse taal is. Een leerling, of hij nu jong of oud is, die er genoegen in schept om zich zorgvuldig uit te drukken krijgt dan enig houvast aangeboden. Zo iemand krijgt niet het idee dat hij een dorpsgek is temidden van een stelletje barbaren, maar merkt dat hij deel uitmaakt van een groter geheel, een culturele traditie.
    Wanneer het onderwijs ook deze taak laat varen dan vermoed ik dat allerlei kleinere bastions, zoals tijdschriften en literaire clubjes, óók snel ter ziele gaan. Schrijvers zullen er altijd wel blijven, maar die zullen het gevoel krijgen tot een vreemde, geheime sekte te behoren.

    • Verloedering van de taal?
      Ik geniet altijd van het archaïsche taalgebruik van Malmaison.
      Hij doet dat waarschijnlijk met opzet om zijn interesse te tonen in de oorsprong en verandering van ons taalgebruik.
      Het is ook zeer interessant om het ontstaan en de verandering van de taal te onderzoeken of op de voet te volgen.
      Toch heeft een commissie van een groen of anderskleurig boekje minder invloed op de taal dan het dagelijkse taalgebruik, dat onder directe invloed van modieuze trends of culturen dagelijks aan verandering onderhevig is.
      Hoewel de leraar waakhond moet zijn van zorgvuldig taalgebruik, loopt hij in alle gevallen achter de feiten aan.
      Want schrijftaal komt áchter de spreektaal.

  4. Standaardtaal
    Zonder standaardtaal wordt het erg moeilijk om elkaar te begrijpen. Toen ik in Groningen werkte kon ik het plaatselijke dialect echt niet volgen. Gelukkig spraken de stadjers naast Gronings ook standaard Nederlands.

Reacties zijn gesloten.