Van Bijsterveldt wil MBO-docenten geen instemmingstemrecht geven

Hierbij mijn reactie op het feit dat Van Bijsterveldt docenten geen instemmingsrecht wil geven over CGO. Een democratisch besluit wordt van tafel geveegd. Onderaan de brief van Van Bijsterveldt. Wordt vervolgd.

Regering schoffeert MBO-docenten met weigering instemmingsrecht

29-04-2009 • De SP vindt het onbegrijpelijk dat de regering weigert docenten instemmingsrecht te geven over de invoering van het Competentiegericht Onderwijs in het MBO. “Het rapport van de Commissie Dijsselbloem wordt bij het grof vuil gezet,” concludeert SP-Kamerlid Jasper van Dijk. “De politiek zei lessen te hebben geleerd van rampzalige onderwijsvernielingen uit het verleden, maar de oude fouten worden nu herhaald: de leraar moet z’n mond houden, de bestuurders dicteren.” Van Dijk wil snel een debat met staatsecretaris Van Bijsterveldt, die hij ongeschikt vindt als bewindspersoon zolang zij een democratisch besluit niet uitvoert.

De Tweede Kamer nam onlangs een SP-motie aan waarin staat dat docenten instemmingsrecht krijgen over de invoering van het Competentiegericht Onderwijs in het MBO. De regering laat nu weten daar ‘ten principale’ op tegen te zijn. Van Dijk: “Staatssecretaris Van Bijsterveldt stort opnieuw een grote onderwijsvernieling uit over docenten, zonder hen inspraak te geven. Zij praat met vertegenwoordigers van vertegenwoordigers en zegt dat ze daarmee de leraren hun zegje heeft gegeven. Rampzalig, op veel scholen leidt de verplichte invoering tot chaos en een verlies aan vakkennis.”

De argumentatie van Van Bijsterveldt noemt Van Dijk beschamend. “Zij wil docenten geen instemmingsrecht geven omdat de kwalificatie-eisen van het Competentiegericht Onderwijs (CGO) volgend jaar landelijk worden vastgesteld. Toch werkt nu al 60 procent van de opleidingen met CGO. Meer dan de helft van de MBO-scholen geeft nu dus onderwijs zonder wettelijke basis. Schoolbesturen zijn hier al vier jaar lang zonder instemming van docenten toe overgegaan. Men heeft lak aan de leraren, net als bij de invoering van de tweede fase en het studiehuis.”
Naast de principiële bezwaren, beweert Van Bijsterveldt dat er geen grondslag is voor een instemmingsrecht voor docententeams van MBO-opleidingen. “Onzin,” zegt Van Dijk. “Docententeams bestaan nu al in CAO’s, het is een kwestie van politieke wil om dit te regelen. De kern is dat docenten nu geen stem hebben over de invoering van CGO, ondanks de aanbevelingen van de Commissie Dijsselbloem en de motie die een meerderheid heeft.”

Op 15 april presenteerde de SP de uitkomsten van het “Meldpunt Competentieleren MBO.” Daaruit blijkt dat driekwart van de docenten tegen de verplichte invoering van het Competentiegericht Onderwijs is.

Brief van OCW, 28 april 2009
Op uw verzoek van 23 april jongstleden geef ik u hierbij mijn reactie op de uitvoering van de motie, waarin wordt verzocht om een ministeriële regeling te maken waarin wordt opgenomen dat docententeams van mbo-opleidingen instemmingsrecht krijgen op de invoering van het competentiegericht onderwijs (Tweede Kamer 31524, nr. 7).

Zeggenschaps- en medezeggenschapsmogelijkheden
De waarborg voor invloed van personeel op onderwijskundig gebied (dus ook voor het competentiegericht onderwijs, cgo) wordt op verschillende manieren vormgegeven:

• In het bestaande medezeggenschapsregime heeft de leraar via de medezeggenschapsraad instemmingsrecht bij de verandering van de onderwijskundige doelstelling van de school en bij de vaststelling van de onderwijs- en examenregeling; er is adviesrecht op de deelname aan een onderwijskundig experiment. De medezeggenschapsraad heeft dus al een adviesrecht met betrekking tot deelname aan de experimentele competentiegerichte beroepsopleidingen.
• Ook in het wetsvoorstel medezeggenschap beroepsonderwijs en volwasseneneducatie (Kamerstuknr. 31266) worden aan de ondernemingsraad
expliciet deze medezeggenschapsbevoegdheden ten aanzien van het onderwijskundig beleid toegekend. Ik teken daarbij nog aan dat de behandeling van dat wetsvoorstel door u is aangehouden in afwachting van de uitwerking van het professioneel statuut.
• Via het professioneel statuut (actieplan Leerkracht van Nederland) wordt de professionele ruimte van de leraar geregeld, dat wil zeggen de interne zeggenschap van de leraar ten aanzien van het ontwerp en de uitvoering van het onderwijskundig en kwaliteitsbeleid van de school. Dit is aan werknemers en werkgevers om nader invulling aan te geven.

Ik onderschrijf de wens tot betrokkenheid van leraren bij de invoering van cgo. Dat is ook de reden dat ik in het afgelopen jaar daar bij de scholen aandacht voor heb gevraagd. Ik laat de verantwoordelijkheid echter bij de scholen, de medezeggenschapsraden en werknemers/werkgevers, die bezig zijn het professioneel statuut uit te werken.

Juridische grondslag voor een regeling
In de Wet medezeggenschap onderwijs (WMO) is in het geheel geen grondslag te vinden voor een ministeriële regeling. Er is wel een grondslag voor een Algemene maatregel van bestuur die afwijking kan toestaan van het in de WMO bepaalde als “bijzondere omstandigheden een goede toepassing van de wet in de weg staan”, maar die AmvB kan niet tot stand komen zonder initiatief van de bevoegde gezagen van “een categorie van scholen”. Er valt niet in te zien dat er thans sprake is van omstandigheden die een goede toepassing van de WMO in de weg staan, noch zijn er verzoeken van bevoegde gezagen. De bedoelde AmvB zou bovendien naar mijn oordeel niet ertoe kunnen strekken dat het systeem van medezeggenschap zoals opgenomen in de WMO geheel wordt doorkruist – hetgeen het geval zou zijn door centraal te bepalen dat verstrekkende instemmingsbevoegdheden worden toegekend aan ‘docententeams’. Immers, de WMO regelt de medezeggenschap van het personeel (dus niet uitsluitend de docenten) en de deelnemers gezamenlijk en laat het instellen van geledingenraden of deelraden over aan het initiatief van betrokkenen.

Tenslotte
Ik heb in het debat op 15 april al aangegeven dat ik het met de motie ten principale niet eens ben. Niet omdat ik betrokkenheid van docententeams niet belangrijk vind – integendeel, een goede betrokkenheid van leraren bij de invoering van het cgo is cruciaal. Het is essentieel dat de school de leraar hierbij ook actief betrekt. Dit betreft natuurlijk in het bijzonder het didactisch concept van de opleidingen: de kwalificatie-eisen als zodanig – wat moeten leerlingen kunnen en kennen – zijn immers landelijk vastgesteld. Deelnemers hebben recht op een diploma dat overal in het land hetzelfde civiel effect biedt. De landelijke
kwalificatie-eisen kunnen daarom per definitie niet aan de instemming van
docententeams op schoolniveau worden onderworpen.

Ik vind dat een ministeriële regeling die de bestaande zeggenschaps- en medezeggenschapsmogelijkheden doorkruist, niet aan de orde is. Niet alleen ontbreekt de juridische grondslag voor zo’n regeling, maar ook vind ik dat daartoe niet per incidenteel onderwerp moet worden besloten; het debat daarover wil ik graag voeren in het kader van de fundamentele discussie over de edezeggenschap waarvoor voorstellen gedaan zijn in het wetsvoorstel medezeggenschap bve (Kamerstuknr. 31266).

Ik wil graag de betrokkenheid van docenten bij de invoering van cgo stimuleren, maar niet door het bij ministeriële regeling toekennen van instemmingsrechten aan docententeams.

de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart

4 Reacties

  1. vB heeft in zoverre gelijk…
    dat docenten ALTIJD instemmingsrecht zouden moeten hebben als het gaat om de didactische invulling van hun taak.

    Ik begrijp de redenatie van van Bijsterveldt wel. De hele bestuursstructuur is topdown en elke vorm van “docent centraal” is niet anders dan een schaamvlag op een modderschuit. De overheid heeft een monster geschapen en het is dan consistent dat diezelfde overheid niet plotseling op één aspect in één situatie een instemmingsrecht van docenten daadwerkelijk en concreet voorschrijft.
    De redenering van van B is een bestuurdersredenering. Als je het daar niet mee eens bent, dan betekent het dat je de gehele besturing van het onderwijs anders vorm wilt geven.

    Let wel: ik heb bewondering voor de motie en ben blij dat deze is aangenomen. Héél even zag ik het als een koevoet die wat speling wist te krijgen bij de loden deuren van het bestuurdersbastion, maar de staatssecretaris heeft, na influisteren van de bobo´s, datzefde ook gezien en reageert zoals je van een “beleidspersoon” (vrij naar Graham Lock) kunt verwachten.

  2. *%#$@@@!
    (Heel lelijk woord) docenten worden erbij betrokken als ze het er maar mee eens zijn.

    Die malle zinsnede over de normale medezeggenschap is aperte onzin. We hebben medezeggenschap over wat er zich op schoolniveau afspeelt. Als B. een wet invoert omtrent CGO dan hébben we daar op schoolniveau nix meer over te zeggen.

    Sowieso zijn er kapitalen uitgegeven om ons erbij te betrekken: pure propaganda op klassieke wijze.

  3. Verbijsterendt
    De opstellers van de reactie van van Bijsterveldt hebben zeker een knap stukje werk verricht.
    Ik vind niet ten principale dat vB fout zit als zij een democratisch besluit van de kamer niet uitvoert. Zij mag stellen dat het gaat om de uitvoering van een onderwijsbeleid en dat de motie daarin niet past. Aan PvdA om daar eventueel consequenties aan te verbinden. Ik ben het met haar eens dat zij docenten geen instemmingsrecht geeft omdat de kwalificatie-eisen van het Competentiegericht Onderwijs (CGO) volgend jaar landelijk worden vastgesteld. Met de uniformering van de kwalificaties ben ik het wegens de consequenties voor de didaktiek en de keuzevrijheid voor leerlingen en werkgevers wel volkomen oneens. Wel-CGO en niet-CGO kunnen best naast elkaar bestaan. daarmee zou de bewering “De landelijke kwalificatie-eisen kunnen daarom per definitie niet aan de instemming van docententeams op schoolniveau worden onderworpen’irrelevant geworden zijn. Dat vB niet naar aanleiding van één zaak vetorecht van docententeams naast rechten van de medezeggenschapsraad wil invoeren wanneer ze daarmee ook nog eens het recht van de MR om zelf geledingsraden te creëren brusqueert lijkt mij ook alleszins redelijk.
    Dat in de toekomst, wanneer CGO een fait accomplis is, via het professioneel statuut de interne zeggenschap van de leraar ten aanzien van het ontwerp en de uitvoering van het onderwijskundig en kwaliteitsbeleid van de school geregeld wordt is beslist een onaanvaardbaar argument.
    Ik meen uit wat Jasper van Dijk geschreven heeft en van Bijsterveldt vermeldt op te kunnen maken dat veel scholen ten onrechte aan de MR geen toestemming hebben gevraagd om met CGO te EXPERIMENTEREN.
    Docenten: niet te veel inzet en betrokkenheid. Er is ook nog een leven buiten de school waar je de kracht kunt opdoen om het binnen de school uit te zingen. Van Bijsterveldt mag over een paar jaar burgemeester van een middelgrote stad worden.
    Seger Weehuizen

Reacties zijn gesloten.