Feit en fictie in de rekendiscussie

In de Volkskrant van 23 maart 2009 stond een opinieartikel van Marja van den Heuvel-Panhuizen en Adri Treffers van het Freudenthal Instituut met de titel ‘feit en fictie in de rekendiscussie’. Ze baseren zich voor hun ‘feiten’ vooral op het laatste TIMSS onderzoek, maar negeren de kritiek van bijvoorbeeld Jan van de Craats ten aanzien van dit onderzoek volledig.

Als attachment het Volkskrant artikel (verkregen via de website van het FI).

3 Reacties

  1. Wat knipwerk uit een interview met mvr vd Heuvel:
    De laatste tijd is er echter ook een zekere onvrede en kritiek op ons reken-wiskundeonderwijs, zoals recent nog aangegeven door Van de Craats (2007). Hij wil terug naar het onderwijs van veertig jaar geleden en probeert dit te onderbouwen met de tegenvallende resultaten van het huidige (basisschool)onderwijs.

    Gelukkig hebben we in Nederland goede reken-wiskundemethoden. Anders was het misschien allemaal nog veel erger, aldus Van den Heuvel.

    Ondanks het lagere opleidingsniveau van onze basisschoolleraren, zijn de prestaties van leerlingen in ons land, internationaal bezien, relatief hoog.

    Het gaat er niet alleen om of de kinderen iets kunnen, maar ook hoe ze iets kunnen.

  2. Piet en Arjen : “maar het tij is gekeerd”
    Erkenning voor oude rekenmethode (Klik) In het dagblad van het noorden :
    “”Prachtig!”, zegt Piet Terpstra (68). “Ik hoop dat het een succes wordt”, zegt Arjen de Vries (64). De mannen zijn blij want Noordhoff Uitgevers gaat hun rekenmethode uitgeven. Het lesboek voor de basisschool waar ze jarenlang aan werkten, maar dat in multomappen jarenlang stoffig stond te worden. Geen uitgever had er belangstelling voor maar het tij is gekeerd.”

  3. Feit en fictie
    In het Volkskrant artikel van VdH-P en Treffers staat het volgende:

    De spectaculaire vooruitgang in Engeland -die nota bene op de Nederlandse ‘realistische vernieuwing’ geinspireerd is.

    En ook in haar oratie noemt VdH-P Engeland:

    Opmerkelijk in dit verband is, dat Engeland, de grootste stijger van alle landen, rond diezelfde tijd met de National Numeracy Strategy—mede geïnspireerd door de ideeën
    van realistisch reken-wiskundeonderwijs—…

    Nu woon ik in Engeland en ik heb in de universiteitsbibliotheek wat nagezocht. Ik heb het boekje ‘issues in teaching numeracy in primary school’ samengesteld door Ian Thompson gevonden. Adri Treffers heeft daar een hoofdstuk voor geschreven, dus ze kennen het op het Freudenthal Instituut. En wat lees ik daar in hoofdstuk 1 over deze National Numeracy Strategy:

    Before 1998 there were no straightforward numerical calculations [on the national tests]. Almost all items took the form of a world problem set in a real world context or a puzzle, and thus required some degree of conceptual knowledge, including interpretation of the problem and selection of a strategy.

    Voor 1998 was er in Engeland dus in grote lijnen realistisch rekenonderwijs. Met de National Numeracy Strategy van 1998 veranderde dat. De schrijfster van hoofdstuk 1 (Margaret Brown) heeft hierover het volgende te zeggen:

    The post-war progressive era of teacher and pupil autonomy is apparently over, and the education system is to be driven by national targets and norms, and regularly inspected, like steel production in the Soviet state or rice production under chairman Mao.

    Die National Numeracy Strategie bevalt haar dus niet. In hoofdstuk 4 schrijft het hoofd van de National Numeracy Strategy over de rol van pen-en-papier rekenwerk hierin:

    For each operation, at least one standard written method should be taught in the later primary years [….]. Learning standard methods of written calculations begins only when children can calculate reliably with two digit numbers in their heads -usually at the age of about eight and a half.

    Niet helemaal wat je zou willen, maar een heel stuk beter dan wat de mensen van het Freudenthal Instituut rond die tijd (1998) uitkraamden.

    In hun Volkskrant artikel noemen VdH-P en Treffers ook de relatieve slechte prestaties van de VS en wijten dit aan ’traditioneel’ anti-realistisch wiskunde onderwijs. Ze vergeten te vermelden dat de NSF in Amerika heel veel geld heeft uitgegeven aan het ontwikkelen van realistische schoolboeken. Onder andere ‘mathematics in context’ met als mede-auteurs: VdH-P en Treffers! De eerste edities van deze schoolboeken kwamen uit rond 1998.

    Dus zo rond 1998 begon in beide landen een verandering van het rekenonderwijs: Engeland minder realistisch en in Amerika meer realistisch (overigens: in veel staten van de VS is de richting inmiddels weer de andere kant uit). Aangezien het een tijd duurt voordat zulke veranderingen effect hebben (vervangen schoolboeken, hertrainen leraren etcetera) correleren de resultaten van TIMSS 2007 waar VdH-P en Treffers aan refereren waarschijnlijk met deze veranderingen in richting. En die richting is dus precies de andere kant op dan VdH-P en Treffers suggereren.

Reacties zijn gesloten.