10 Reacties

  1. Inzake Rubens’ logica
    Wilfred Rubens produceert de volgende zin en beschouwt dat als een conclusie: Samenvattend kun je stellen dat lerenden die volgens inquiry-based teaching leren even goed scoren op de traditionele leerdoelen, maar betere resultaten boeken als het gaat om planmatig werken, kritisch denken en problemen oplossen.
    En wat mag dat dan wel zijn, dat planmatig werken, dat kritisch denken en dat probleemoplossen? Rubens suggereert dat de beoordelingscriteria daarvoor aanwezig zijn, terwijl het gewoon drie boterzachte kreten zijn die niets betekenen. Mijn leerlingen vinden een probleem meestal opgelost als ik vind dat ze nog niet eens zijn begonnen. En dat ‘kritische denken’, dat voert me weer terug naar mijn studententijd. Toen heette dat nog ‘krities denken’, en kwam het neer op het meest slaafse accepteren van marxisme en andere heilsleren. De ‘kritiese’ generatie van toen was een toonbeeld van conformisme en schaapachtigheid.
    Planmatig werken is ook zo’n stompzinnige kreet. Gaat alles goed, dan roept men dat er planmatig gewerkt is. Loopt er iets mis, dan is er niet planmatig gewerkt. De communisten waren destijds meesters in de planmatige aanpak, met hun vijfjarenplannen. Tegenwoordig worden er allerlei nieuwe ‘deltaplannen’ bedacht. Klinkt allemaal mooi en betekent niets.

    • Zo kan ik het ook
      Het lijkt me verstandig eerst te kijken naar wat Rubens zelf verstaan heeft onder de afhankelijke variabelen ‘scoren op de traditionele leerdoelen’, ‘planmatig werken’, ‘kritisch denken’ en ‘problemen oplossen’ vooraleer daar eigen anticommunistische invullingen van te geven.

      Dat is bepaald onwetenschappelijk, namelijk.

      • Inzake vooroordelen
        O, dat is inderdaad onwetenschappelijk. Maar iets in mijn bevooroordeelde geest zegt mij dat ik ook na uiterst grondige inspectie van wat Rubens verstaat onder ‘problemen oplossen’ geen hanteerbare definitie van dat begrip zal hebben gekregen. (De Nobelprijs voor natuurkunde wordt niet uitgereikt omdat een wetenschapsman zo goed ‘problemen kan oplossen’ maar omdat zijn vakcollega’s van mening zijn dat hij een grote bijdrage heeft geleverd aan de oplossing van één, of hooguit enkele, duidelijk gedefinieerde problemen.) En iets in mijn bevooroordeelde geest zegt mij dat het Rubens daar waarschijnlijk ook niet om te doen is.
        Maar ik geef toe, dat is niet eerlijk. Alleen mis ik de energie om de weg van de rechtvaardigheid geheel af te lopen.

  2. Dit is vlees nog vis
    Dit betoog van Wilfred Rubens is in mijn ogen vlees nog vis.
    “Studenten moeten deelnemen in complexe en uitdagende projecten waar je zonder inzet en samenwerking niet uitkomt”.
    Niets mis mee maar wat als die studenten die inzet gewoon niet vertonen waardoor de complexiteit niet eens herkend wordt. Wat als de docent dan weer gedwongen wordt om er toch een voldoende voor te geven uit budgettaire en marketing overwegingen. Wat heeft de student dan geleerd. Juist de wereld zit heel simpel in elkaar waar je weinig in hoeft te doen en ook niet om dat te begrijpen.
    In het artikel staat o.a. “Tell me and I forget, show me and I remember, involve me and I understand.” Hierdoor ontwikkelt de student zich verder dan in het traditionele leren zo is de stelling.
    Jammer dat de onderzoeker zo jong is en de geschiedenis niet kent.
    Traditioneel legt een docent iets uit waar de student dan mee oefent en waarna hij dat in een project of praktijksituatie toepast. De praktijk is dan bijvoorbeeld de stage of de eerste trainingsbaan. Dit pushconcept is inderdaad traditioneel en werkt goed mits alle drie de stappen maar gezet worden. Eerst leer je individuele activiteiten en groepsactiviteiten zoals schieten, camoufleren, exerceren, posities innemen, omsingelen, voor je gewonde maat zorgen, effectief eten en eten verzamelen en zonder eten kunnen, effectief slapen, omgaan met jezelf niet wassen etc. Dan ga je op oefening dit alles toepassen waarbij je als teamlid kunt falen omdat je jouw taken niet goed uitvoert. Dit kan dan komen omdat je als teamlid niet functioneert maar ook omdat je als individu niet functioneert. Je valt bijvoorbeeld als bewaker in slaap omdat je ineffectief gegeten hebt. Pas als je dit alles onder de knie hebt dan ga je naar Afghanistan. Dit alles zal toch niemand om willen keren, eerst naar Afghanistan, onder vuur komen liggen en dan de leervragen stellen,” ik wil leren schieten, bukken en vooral naar huis”.
    Waar Rubens ook volledig aan voorbij gaat is de vrijheid die een team krijgt.
    Zeker is het namelijk zo dat als je een zeer strikte hiërarchie hanteert en het denkwerk bij de leidinggevende neerlegt dat je soldaten dan minder zullen meedenken en kunnen meedenken. Je ziet nu overal de hiërarchie toenemen waardoor men een hekel krijgt aan die kritische denkers. Is dat niet een van de grote motivatoren geweest om de leraar uit zijn lokaal te krijgen en vaksecties af te schaffen? Terwijl die leraren allemaal verkeerd zijn opgeleid.

    • Jong ?
      Corgi schrijft o.a.: In het artikel staat o.a. “Tell me and I forget, show me and I remember, involve me and I understand.” Hierdoor ontwikkelt de student zich verder dan in het traditionele leren zo is de stelling.
      *Jammer dat de onderzoeker zo jong is en de geschiedenis niet kent.*

      Beide onderzoekers lijken me niet zo jong meer: *Brigid Barron* heeft in 1984 haar bachelor gehaald, *Linda Darling-Hammond* in 1973.
      Als ik wat grasduin in de verschillende artikelen en kennis neem van de verwijzingen dan krijg ik niet de indruk dat het om bezoeksters van “Mooi weer. De Leeuw” gaat. *Lees verder…*

      • Jong!
        Beste Adios,
        Met jong refereer ik aan Wilfred Rubens die op zijn weblog schrijft “Het artikel geeft ook aan dat deze manier van leren sterk verschilt van wat het onderwijs gewend is”. Ik refereer hiermee niet aan de schrijvers van het artikel zelf.

  3. Strong evidence
    Zo overdonderend is het bewijs niet dat hier geleverd wordt. De goede lezer merkt al snel dat hier in de eerste plaats een boodschap wordt verkondigd. Een boodschap die onderhand overbekend in de oren dreunt. Die boodschap heet “evidence based”, de (niet meer zo) nieuwe hype die het gelijk van het sociaal constructivisme moet bewijzen. Niet meer en ook niet minder. De andere bevindingen van de commissie Dijsselbloem (geen niveau in de perceptie van de vernieuwers) en die van de werkenden in de huidige onderwijspraktijk doen er niet toe. “Als iedereen zich eindelijk maar eens zou aanpassen”. Voor een kritische beschouwing over de evidence based hype en de relatie met het beleid verwijs ik nog maar even naar een artikel van Rogier van Reekum in het Tijdschrift voor sociale vraagstukken van september j.l. te vinden via www.sociale vraagstukken.nl

  4. Hoopvol
    Ik hoop natuurlijk dat de echte wetenschappers op dit forum het onderzoek goed kunnen lezen en onderuit kunnen halen, al mag ik dat niet zeggen. Ik bedoel: op hun verdienste kunnen beoordelen.

Reacties zijn gesloten.